GGP Italy SPA Brush Trimmer 171501094 Operators Manual
Have a look at the manual GGP Italy SPA Brush Trimmer 171501094 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
3. DEMONTAGE EN HERMONTAGEVAN DE SNIJ-INRICHTINGEN Gebruik alleen origineleen door de Fabrikant goedgekeurde snij-inrichtingen. • Mes met 3 of 4 punten (Fig. 7) Draag werkhandschoenenen breng de mesbescherming aan. De schroef van de dop (4)heeft een schroefdraad die van rechts naar linksgaat en moet dus in wijzerzin vastgedraaid entegen de wijzers van de klok in losgedraaid wor-den.– Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat vande hoekretour (3) en laat het mes (1) met dehand draaien tot de sleutel in het intern gatkomt, waardoor de rotatie onderbroken wordt.– Verwijder de dop (4) door de centrale schroefin wijzerzinlos te draaien.– Verwijder de buitenste ring (5) en het mes (1). Bij de montage, – Zorg ervoor dat de groeven van de binnenstering (6) perfect overeenkomen met de hoekre-tour (3).– Monteer het mes (1) en de buitenste ring (5).– Hermonteer de dop (4), door hem tegen dewijzers van de klokvast te draaien.– Verwijder de sleutel (2) om het mes weer telaten draaien. • Draadhouder (Fig. 8) De draadhouder heeft eenschroefdraad die van rechts naar links gaat enmoet dus in wijzerzin vastgedraaid en tegen dewijzers van de klok in losgedraaid worden. – Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat vande hoekretour (3) en laat de draadhouder (1)met de hand draaien tot de sleutel in het interngat komt, waardoor de rotatie onderbrokenwordt.– Verwijder de draadhouder (1) door hem in wij-zerzinlos te draaien. OPMERKING OPMERKING !LET OP! !LET OP! Bij de montage, – Zorg ervoor dat de groeven van de binnenstering (4) perfect overeenkomen met de hoekre-tour (3).– Monteer de draadhouder (1) door hem tegende wijzer van de kloklos te draaien.– Verwijder de sleutel (2) om de as weer te latendraaien. • Zaagmes (indien toegestaan) Het gebruik van zaagmes-sen is verboden op machine met het symbool(zie hoofdstuk 2 n. 6). Om de bescherming en het zaagmes te mon-teren, volg de instructies geleverd bij dit acces-soire. !LET OP! MONTAGE VAN DE MACHINE7NL
8VOORBEREIDINGNL CONTROLE VAN DE MACHINE Alvorens de machine te gebruiken, is het nood-zakelijk: – te controleren of er geen schroeven loszittenaan de machine of de snij-inrichting;– te controleren of de snij-inrichting niet bescha-digd is en of de metalen messen met 3 of 4punten (indien gemonteerd) scherp zijn;– te controleren of de luchtfilter schoon is;– te controleren of de beschermingen goedvastzitten en efficiënt zijn;– te controleren of de handgrepen goedbevestigd zijn. BEREIDING VAN HET BRANDSTOFMENGSEL Deze machine is uitgerust met een tweetaktmo-tor waarvoor een mengsel van benzine ensmeerolie gebruikt moet worden. Het gebruik van alleen ben-zine beschadigd de motor en doet de garantievervallen. Gebruik alleen brandstof ensmeermiddelen van goede kwaliteit, om deprestaties in stand te houden en borg te staanvoor de levensduur van de mechanische compo-nenten • Eigenschappen van de benzine Gebruik alleen loodvrije benzine (groen) met eenoctaangehalte van minstens 90 N.O. Groene benzine zorgt altijdvoor wat afzettingen in het recipiënt indien hetlanger dan 2 maanden bewaard wordt. Gebruikaltijd verse benzine! • Eigenschappen van de olie Gebruik alleen synthetische olie van uitstekendekwaliteit, specifiek voor tweetaktmotoren. Bij uw Verkoper zijn oliën beschikbaar die speci-aal bestudeerd werden voor dit type van motoren in staat zijn om voor een hoge beschermingte zorgen. Het gebruik van deze oliën leidt tot een mengselbij 2%, d.w.z. 1 deel olie voor 50 delen benzine. BELANGRIJK BELANGRIJK BELANGRIJK Indien geen specifieke olie voorhanden is, kunt uook een minerale smeerolie voor motorengebruiken (klasse FA of FB), en een mengsel bij4% creëren, d.w.z. 1 deel olie voor 25 delen ben-zine. • Bereiding en bewaring van het mengsel De benzine en het mengsel zijn ontvlambaar!– Bewaar de benzine en het mengsel in spe-ciale recipiënten voor brandstof, op eenveilige plaats, uit de buurt van warmte-bronnen of naakte vlammen– De recipiënten moeten buiten het bereikvan kinderen bewaard worden.– Niet roken tijdens de bereiding van hetmengsel en de benzinedampen niet inade-men. De tabel geeft de hoeveelheden benzine en olieweer te gebruiken voor de bereiding van hetmengsel naargelang het aangewend type vanolie. Voor de bereiding van het mengsel: – Doe ongeveer de helft van de benzine in eengeschikte tank.– Voeg er alle olie aan toe, volgens de tabel.– Voeg de rest van de benzine toe.– Sluit de dop en schud krachtig. Het mengsel is onderhevigaan veroudering. Bereid niet te veel mengsel, omafzettingen te voorkomen. Zorg ervoor dat de recipiën-ten van de benzine en het mengsel goed vanelkaar onderscheiden worden, om geen vergis-sing te begaan op het moment van het gebruik. BELANGRIJK BELANGRIJK !GEVAAR! 5. VOORBEREIDING Benzine Synthetische olie Minerale olie2-Takt Klasse FA - FB liter liter cm3liter cm3 1 0,02200,0440 2 0,04400,0880 3 0,06 60 0,12 120 5 0,10 100 0,20 200 10 0,20 200 0,40 400
Reinig de recipiënten van debenzine en het mengsel periodiek, om eventueleafzettingen te verwijderen. BIJVULLEN VAN BRANDSTOF Niet roken tijdens het bij-vullen en de benzinedampen niet inademen. Open de dop van de tankvoorzichtig omdat er druk ontstaan kan zijnaan de binnenkant. Vooraleer bij te vullen: – Schud de tank van het mengsel krachtig. !LET OP! !GEVAAR! BELANGRIJK– Plaats de machine effen en stabiel, met devuldop van het reservoir naar boven.– Maak de dop van het reservoir en de zonerond de dop schoon om te voorkomen dat tij-dens het bijvullen onzuiverheden terechtko-men in het mengsel.– Open de dop van het reservoir voorzichtig omde druk geleidelijk aan af te laten. Vul bijgebruik makend van een trechter en vul hetreservoir niet tot aan de rand. De dop van het reservoirmoet altijd stevig weer vastgedraaid worden Reinig onmiddellijk elkspoor van mengsel dat eventueel gemorstwerd op de machine of op de grond en startde motor pas wanneer de benzinedampenvoleldig opgelost zijn. !LET OP! !LET OP! VOORBEREIDING / STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR9NL dat de motor uitgeschakeld is of na het bijvullenvan brandstof. Om de motor te starten (Fig. 9): 1. Breng de schakelaar (1) in de stand «START».2.Voor de modellen die hiermee uitgerustzijn, druk op de knop van de decompressor.3. Schakel de starter in door de hendel (5) in destand «CHOKE» te draaien.4. Druk 3-4 keer op de knop van de voorinspui-ting (primer) (6) om de brandstoftoevoer tebevorderen.5. Houd de machine stevig tegen de grond meteen hand op de motor, om de controle ervanniet te verliezen tijdens het starten (Fig. 10). Om vervormingen te voor-komen, dient de aandrijvingsbuis niet gebruikt teworden als steun voor de hand of de knie tijdensde start. BELANGRIJK STARTEN VAN DE MOTOR De motor wordt gestart opeen afstand van minstens 3 meter van deplaats waar de brandstof bijgevuld werd. Alvorens de motor te starten: – Zet de machine stabiel op de grond.– Haal de bescherming van het mes (indiengebruikt).– Zorg ervoor dat het mes (indien gebruikt) nietin aanraking komt met het terrein of met ande-re voorwerpen. • Start met koude motor Met start bij koude motorwordt bedoeld een start na minstens 5 minuten OPMERKING !LET OP! 6. STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR
NL10STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR 6. Draai langzaam de startknop 10-15 cm tot ueen zekere weerstand gewaarwordt. Geefdan enkele keren een stevige ruk tot demachine in gang schiet. Om te voorkomen dat hettouw breekt, wordt er niet over de gehele lengteaan getrokken. Laat het touw niet langs de randvan de opening van de touwgeleider schuren enlaat de knop geleidelijk aan los, om te voorkomendat het touw op ongecontroleerde wijze naarbinnen schiet. 7. Trek opnieuw aan de startknop tot de motornormaal in gang komt. De inschakeling van demotor met ingeschakelde starter veroorzaaktde beweging van de snij-inrichting, die alleenonderbroken kan worden door de uitschake-ling van de starter. 8. Zodra de motor gestart is, moet de starter uit-geschakeld worden door de hendel (2) in destand «RUN» te draaien.9. Laat de motor minstens 1 minuut op het mini-mumtoerental draaien vooraleer de machinete gebruiken. Indien de knop van het start-touw herhaaldelijk bediend wordt met de starteringeschakeld, kan de motor vastlopen en de startbemoeilijkt worden. Indien de motor vastloopt, de bougie demonte-ren en voorzichtig aan de knop van het starttouwtrekken om de overtollige brandstof te verwijde-ren; vervolgens de elektrodes van de bougieafdrogen en de bougie weer monteren op demotor. • Start bij warme motor Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na deuitschakeling van de motor), volg de punten 1 -5 - 6 - 7 van de vorige werkwijze. GEBRUIK VAN DE MOTOR (Fig. 9) De snelheid van de snij-inrichting wordt geregeldmet de versnellingsknop (2) op de achterstehandgreep (4) of de rechterhandgreep (4a) vande handgreep.De versnelling kan alleen ingeschakeld wordenwanneer gelijktijdig op de vergrendeling (3)geduwd wordt. BELANGRIJK !LET OP! BELANGRIJK De beweging wordt van de motor overgedragenop aandrijfas, door middel van een koppelingmet centrifugaalgewichten die de beweging vande as verhindert wanneer de motor op het mini-maal toerental draait. Gebruik de machine nietals de snij-inrichting op het laagste toerentalvan de motor draait; neem in dit geval con-tact op met uw verkoper. De correcte werksnelheid wordt bekomen doorde versnellingsknop (2) volledig in te duwen. Gedurende de eerste 6-8werkuren van de machine, wordt vermeden dehoogste toerentallen te gebruiken UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Fig. 9) Om de motor uit te schakelen: – Laat de versnellingsknop los (2) en laat demotor enkele seconden draaien op het laagstetoerental.– Breng de schakelaar (1) in de stand “STOP”. Nadat de versnelling in deminimumstand gezet werd, moet enkeleseconden gewacht worden vooraleer de snij-inrichting tot stilstand komt. !LET OP! BELANGRIJK !LET OP!
NLGEBRUIK VAN DE MACHINE11 Uit respect voor de anderen en het milieu: – Wees geen storend element. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voorde afdanking van het snijafval. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voorde afdanking van olie, benzine, beschadig-de onderdelen of om het even welk elementdat niet milieuvriendelijk is. De langdurige blootstel-ling aan trillingen kan neurovasculaire letselsen problemen veroorzaken (ook gekendonder de naam “fenomeen van Raynaud” of“witte hand”), vooral bij personen die circula-tiestoornissen hebben . De symptomen kun-nen betrekking hebben op de handen, de pol-sen en de vingers, met verlies van gevoelig-heid, loomheid, jeuk, pijn, verkleuring ofstructurele wijzigingen van de huid. Dezeeffecten kunnen versterkt worden door eenlage omgevingstemperatuur en/of een over-dreven druk op de handgreep. Wanneer dezesymptomen optreden, moet de machine min-der lang gebruikt worden en is het noodzake-lijk een arts te raadplegen. Draag tijdens het werkgepaste kledij. Uw Verkoper zal u alle nodigeinformatie geven over de meest geschikteveiligheidskledij, met het oog op een veiliggebruik van de machine. GEBRUIK VAN HET DRAAGSTEL (Fig. 11) De machine moet altijdgebruik worden met een correct aangebrachtdraagstel. Controleer regelmatig de doeltref-fendheid van de snelle ontkoppeling, om bijgevaar de riemen snel van de machine tekunnen halen. Het draagstel moet aangedaan worden vooral-eer de machine vast te haken en de riemen moe-ten geregeld worden volgens de lichaamsbouwvan de gebruiker.Indien de machine voorzien is van meerderebevestigingsgaten, gebruik dan het gat dat eencorrect evenwicht van de machine tijdens hetgebruik het meest bevordert. !LET OP! !LET OP! !LET OP! Gebruik altijd een draagstel dat gepast is aan hetgewicht van de machine en de snij-inrichting: –voor machines die minder dan 7,5 kgwegen, voorzien van draadhouders of mes-sen met 3 of 4 punten, kunnen de modellenmet enkele of dubbele riem gebruikt worden;–voor de machines die meer dan 7,5 kgwegen, voorzien van een zaagmes(indientoegestaan), wordt alleen het model met dub-bele riem gebruikt. •Modellen “MONO” met enkele riem De riem (1) komt over de linkerschouder, naar derechterflank toe. •Modellen met dubbele riem De riem (2) wordt gedragen met:– het opgevuld deel en de gesp rechts;– de loskoppeling vooraan;– de kruising van de riemen op de rug van degebruiker. De riemen moeten gespannen worden, om delast gelijk te spreiden over beide schouders. GEBRUIKSWIJZEN VAN DE MACHINE Tijdens het werk moet demachine altijd met beide handen vastgeno-men worden, met de motor rechts van hetlichaam en de snijgroep onder het niveau vande riem. Leg de motor onmiddellijkstil wanneer een mes zich tijdens het werkblokkeert. Let altijd op voor mogelijke terug-slagen (kickback) wanneer het blad in con-tact komt met een hindernis (boomstam,wortels, takken, keien, enz.). Raak het terreinniet aan met het mes. De terugslagen zorgenervoor dat het mes moeilijk te beheersenwordt en dat de controle over de machineverloren kan worden, met gevaar voor de vei-ligheid van de gebruiker en schade aan demachine zelf. !LET OP! !LET OP! 7. GEBRUIK VAN DE MACHINE
NL12GEBRUIK VAN DE MACHINE Vooraleer de eerste keer te gaan maaien, moetmen vertrouwd raken met de meest gepastemaaitechnieken door het draagstel te passen, demachine stevig vast te nemen en de handelingenuit te voeren. •Keuze van de snij-inrichting Kies de snij-inrichting die het meest gepast isvoor het werk dat u wilt uitvoeren, volgens dezeaanwijzingen: –het mes met 3 puntenis geschikt voor hetmaaien van kreupelhout en struikgewas toteen diameter van 2 cm;–lhet mes met 4 puntenis geschikt voor hetmaaien van sterk gras op grote oppervlakken;–de draadhouderkan hoog gras en niet-hou-terige begroeiing verwijderen tegen omheinin-gen, muren, funderingen, trottoirs, rondbomen, enz. of een bepaalde zone van de ruinvolledig schoon te maken;–het zaagmes(indien toegestaan) is geschiktvoor het snoeien van stevig struikgewas,heesters en kleine bomen met een stam tot 6cm. WERKTECHNIEKEN a) Mes met 3 punten (Fig. 12) Begin te snijden bovenaan de begroeiing en gamet het mes naar beneden, op dusdanige wijzedat de taken in kleine stukken gesneden worden. b) Mes met 4 punten (Fig. 13) Gebruik de machine als een traditionele maai-machine, met een boogbeweging van ongeveer60-90° tot buiten de begroeiing enzoverder. c) Draadhouder Gebruik ALLEEN nylon-draad. Het gebruik van metalen draden,geplastificeerde metaaldraad of draad dieniet geschikt is voor de houder, kan ernstigeverwondingen veroorzaken. Tijdens het gebruik moet de motor stilgelegdworden en moet het gras dat zich rond demachine gewikkeld heeft regelmatig verwijderdworden, om oververhitting van de aandrijvings-buis te voorkomen, te wijten aan gras dat zichopgehoopt heeft onder de bescherming. !LET OP! Verwijder het gras met een schroevendraaien,om ervoor te zorgen dat de staaf correct afge-koeld wordt. Gebruik de machine nietom de vegen, door de draadhouder over tehellen. De kracht van de motor kan voorwer-pen of keitjes tot 15 meter ver werpen enschade of verwondingen veroorzaken. •Snijden in beweging (Maaien) (Fig. 14) Ga met een correcte houding te werk, met eenboogbeweging zoals bij traditioneel maaien,zonder de draadhouder over te hellen. Probeer de juiste maaihoogte eerst uit in eenkleine zone, om een uniform maairesultaat teverkrijgen door de draadhouder op een constan-te afstand van het terrein te houden.Voor zwaarder werk, kan het handig zijn dedraadhouder ongeveer 30° naar links te latenhellen. Doe dit niet wanneer voor-werp kunnen wegspringen die personen ofdieren kunnen verwonden of schade kunnenaanrichten. •Precisiesnijden (Recht afsnijden) Houd de machine lichtjes schuin zodat deonderkant van de draadhouder niet in aanrakingkomt met het terrein en de snijlijn zich op hetgewenste punt bevindt, waarbij de snij-inrichtingaltijd ver van de gebruiker gehouden wordt. • Maaien vlakbij omheiningen / funderingen(Fig. 15) Nader met de draadhouder langzaam de omhei-ning, paaltjes, stenen, muren, enz. zonder krachttoe te passen. Wanneer de draad een omvangrijke hindernisraakt kan hij breken of verslijten; wanneer hij blijftsteken in een omheining, kan hij bruusk afknak-ken.In elk geval kan het snijden rond trottoirs, funde-ringen, muren, enz. een overmatige slijtage vande draad veroorzaken. !LET OP! !LET OP!
• Maaien rond bomen (Fig. 16) Loop rond de boom van links naar rechts ennader de stam langzaam om er niet met dedraad tegen te komen; hou de draadhouder eenbeetje naar voren.Hou er rekening mee dat de nylondraad kleineheesters kan doorsnijden of beschadigen en dathet contact tussen de nylondraad en de stamvan heesters of bomen met een zachte schorsde plant ernstig kan beschadigen. •Regeling van de draadlengte tijdens hetwerk (Fig. 17) Deze machine is uitgerust met een kop Tap &Go.Om nieuwe draad vrij te geven, klop de draad-houder tegen het terrein met de motor op maxi-male snelheid; de draad komt automatisch vrijen het mes snijdt de overtollige lengte weg. d) Zaagmes (indien toegestaan) (Fig. 18) Het gebruik van zaagmes-sen is verboden op machine met het symbool(zie hoofdstuk 2 n. 6). Voor het gebruik vanhet zaagmes, waar toegestaan, moet debescherming altijd gemonteerd zijn. Het mesmoet altijd goed scherp zijn om het risicovoor terugslag te beperken. Voor het vellen van kleinebomen, moet de valrichting van de boomvoorzien worden, rekening houdend met dewindrichting.Om een goed resultaat te bekomen bij het vellenvan kleine bomen, is het noodzakelijk e snijdenmet een snelle beweging naar de tak of de stamdie men wilt snijden en met de motor op hethoogste toerental. Gebruik best de rechterzone van het mes niet,omdat dit een hoog risico inhoudt voor terugslagof stilvallen van het mes, te wijten aan de draai-richting. !LET OP! !LET OP! NA HET WERKEN Na het werken: – Schakel de motor uit zoals eerder aangegeven(Hoofdstuk 6).– Wacht tot de snij-inrichting tot stilstand geko-men is en monteer de mesbescherming (wan-neer gebruik gemaakt wordt van messen met3 of 4 punten of een zaagmes). GEBRUIK VAN DE MACHINE13NL
Een correct onderhoud is fundamenteel om in detijd de oorspronkelijke efficiëntie en gebruiksvei-ligheid van de machine in stand te houden. Tijdens het onderhoud:– Haal de kap van de bougie.– Wacht tot de motor voldoende afgekoeld is.– Gebruik werkhandschoenen voor alle han-delingen die betrekking hebben op de mes-sen.– Houd de mesbescherming op zijn plaats,tenzij aan het mes zelf gewerkt moet wor-den.– De olie, benzine of andere vervuilendematerialen niet in het milieu gooien. CILINDER EN GELUIDSDEMPER Om brandgevaar te beperken, worden de vleu-gels van de cilinder regelmatig gereinigd metperslucht en wordt de zone van de geluidsdem-per vrijgemaakt van zaagsel, takjes, bladeren ofander afval. STARTGROEP Om oververhitting en schade aan de motor tevoorkomen, moeten de roosters voor de aanzui-ging van de koellucht altijd schoon en vrij vanzaagsel en vuil zijn .Het starttouw moet vervangen worden bij deeerste tekenen van slijtage. BEVESTIGINGEN Controleer regelmatig of alle schroeven en moe-ren goed aangezet zijn en of de handgrepen ste-vig vastzitten. REINIGING VAN DE LUCHTFILTER (Fig. 19) Het is essentieel dat deluchtfilter gereinigd wordt, voor de goede wer-king en de levensduur van de machine. Werknooit zonder filter of met een beschadigde filter,om geen onherroepelijke schade toe te brengenaan de motor. De reiniging wordt uitgevoerd elke 8-10 werku-ren. Om de filter te reinigen: – Draai de schroef (3) los, demonteer het deksel(1) en verwijder het filterelement (2). BELANGRIJK !LET OP! – Was het filterelement (2) met water en zeep.Gebruik geen benzine of andere oplosmidde-len.– Laat de filter drogen aan de lucht. – Hermonteer het filterelement (2) en het deksel(1) door het met de schroef (3) te bevestigen. CONTROLE VAN DE BOUGIE (Fig. 20) Periodiek wordt de bougie gedemonteerd engereinigd, door eventuele restjes te verwijderenmet een metalen borsteltje.Controleer en herstel de correcte afstand tussende elektrodes.Hermonteer de bougie en draai hem stevig vastmet de bijgeleverde sleutel.De bougie moet ingeval van doorgebrandeelektroden of een beschadigde isolatie, en iedergeval elke 100 werkuren, vervangen wordendoor een bougie met analoge karakteristieken. REGELING VAN DE CARBURATOR De carburator werd in de fabriek geregeld methet oog op de beste prestaties in alle omstan-digheden, met een minimale uitstoot van scha-delijke gassen, overeenkomstig de geldendenormen. In geval van schaarse prestaties, wendt u zichtot de Verkoper voor een controle van de brand-stoftoevoer en de motor. •Regeling van het minimumtoerental De snij-inrichting mag nietbewegen met de motor op het minimumtoe-rental. Als de snij-inrichting beweegt met demotor op zijn minimumtoerental, neem dancontact op met uw verkoper om de motorgoed af te stellen. HOEKRETOUR (Fig. 21) Smeren met vet op basis van lithium. Verwijder de schroef (1) en breng het vet aandoor de as handmatig te laten draaien tot het vetnaar buiten komt; vervolgens de schroef (1) her-monteren. !LET OP! 14ONDERHOUD EN OPSLAGNL 8. ONDERHOUD EN OPSLAG
SLIJPEN VAN HET MES MET 3 OF 4 PUNTEN(Fig. 22) Draag werkhandschoe-nen. Indien het slijpen gebeurt zonder hetmes te demonteren, de bougiekap loskoppe-len. Het slijpen moet gebeuren volgens de typologievan het mes en de bladen, met behulp van eenplatte vijl en op gelijke wijze op alle punten. De aanwijzingen voor een correcte vijling vindt uin Fig. 23: A = Verkeerde vijlingB = VijllimietenC = Verkeerde en ongelijke hoeken Het is belangrijk dat na het vijlen een correctevenwicht bewaard blijft. De messen met 3 of 4 punten kunnen aan weers-zijden gebruikt worden. Wanneer een zijde vande punten versleten is, kan het mes omgedraaidworden om de andere zijde te gebruiken. Het mes dient nooit gere-pareerd te worden, maar moet vervangenworden zodra eerste sporen van breukvastgesteld worden of de vijllimiet overschre-den is. VERVANGING VAN DE DRAAD VAN DE KOP Om de nylondraad te vervangen, volg de aanwij-zingen bij de kop. VIJLEN VAN DE DRAADSNIJDER (Fig. 23) – Haal de draadsnijder (1) uit de bescherming(2), door de schroef (3) los te draaien.– Zet de draadsnijder vast in een bankschroefen vijl met behulp van een platte vijl. Zorgervoor dat de originele snijhoek behoudenblijft.– Hermonteer het mes op de bescherming. VIJLEN VAN HET ZAAGMES MET 24 TANDEN(Fig. 24) Draag werkhandschoe-nen. Indien het slijpen gebeurt zonder hetmes te demonteren, de bougiekap loskoppe-len. !LET OP! !LET OP! !LET OP! Controleer of de zetting van het mes ongeveer 1mm bedraagt en regel dit zo nodig met een tang. Slijp de tanden gelijk met een ronde vijl (1) meteen diameter van 5,5 mm, op de manier geïl-lustreerd in de figuur. Ga afwisselend te werk opde tanden links en rechts. Het profiel van de tand mag niet gewijzigd wor-den. Het zaagmes is nietomkeerbaar en mag bijgevolg maar aan éénzijde gebruikt worden. Het mes dient nooit gerepareerd te worden,maar moet vervangen worden zodra eerste spo-ren van breuk vastgesteld worden of de vijllimietoverschreden is. BUITENGEWONE HANDELINGEN Elke onderhoudsbeurt die niet vermeld wordt indeze handleiding dient alleen door uw Verkoperuitgevoerd te worden. Handelingen die uitgevoerd werden in nietgeschikte structuren of door onbekwame perso-nen doen de garantie vervallen. OPSLAG Na het werken, wordt de machine zorgvuldigvrijgemaakt van stof en vuil en worden de defec-te onderdelen gerepareerd of vervangen. De machine moet bewaard worden op een drogeplaats, beschermd tegen de weersomstandighe-den en met de bescherming correct gemon-teerd. LANGDURIGE PERIODE VAN INACTIVITEIT Indien men van plan is demachine langer dan 2 – 3 maanden niet tegebruiken, moeten een aantal voorzorgsmaatre-gelen getroffen worden om problemen te vermij-den bij het hervatten van het werk of om perma-nente schade aan de motor te voorkomen. BELANGRIJK !LET OP! ONDERHOUD EN OPSLAG15NL
• Opberging Alvorens de machine te op te bergen: – Ledig de brandstoftank.– Start de motor en laat hem op het laagste toe-rental draaien tot de stilstand, zodat alle in hetreservoir overgebleven brandstof opgebruiktwordt.– Laat de motor afkoelen en demonteer de bou-gie.– Giet een theelepel verse olie in het gat van debougie.– Trek verschillende keren aan de startknop omde olie goed te verdelen in de cilinder.– Hermonteer de bougie met de zuiger aan hetbovenste dood punt (zichtbaar vanuit het gatvan de bougie wanneer de zuiger aan de eind-aanslag gekomen is). • Hervatten van de activiteit Wanneer de machine weer gestart wordt: – Verwijder de bougie.– Trek enkele keren aan de startknop om deovertollige olie te verwijderen.– Controler de bougie zoals beschreven in hethoofdstuk “Controle van de bougie”.– Bereid de machine voor zoals aangegeven inhet hoofdstuk “Vóór het gebruik”. 16ONDERHOUD EN OPSLAG / OPSPOREN VAN DEFECTENNL 9. OPSPOREN VAN DEFECTEN 1)De motor startniet of blijft nietdraaien 2)De motor startmaar heeft weinigvermogen 3)De motor werktonregelmatig of heeftgeen vermogen bijbelasting 4)De motor geeftteveel rook af – De startprocedure is niet correct – De bougie is vuil of de afstandtussen de elektroden is niet gepast – Verstopte luchtfilter – Brandstofproblemen – Verstopte luchtfilter – Brandstofproblemen – De bougie is vuil of de afstand tus-sen de elektroden is niet gepast – Brandstofproblemen – Verkeerde samenstelling van hetmengsel – Brandstofproblemen – Volg de aanwijzingen(zie hoofdstuk 6) – Controleer de bougie(zie hoofdstuk 8) – Reinig en/of vervang de filter(zie hoofdstuk 8) – Contacteer uw Verkoper – Reinig en/of vervang de filter(zie hoofdstuk 8) – Contacteer uw Verkoper – Controleer de bougie(zie hoofdstuk 8) – Contacteer uw Verkoper – Bereid het mengsel volgens deaanwijzingen (zie hoofdstuk 5) – Contacteer uw Verkoper PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING