Home
>
GGP Italy SPA
>
Brush Cutter
>
GGP Italy SPA Portable Hedg Trimmer 171501103 0 HTM60 75 Operators Manual
GGP Italy SPA Portable Hedg Trimmer 171501103 0 HTM60 75 Operators Manual
Have a look at the manual GGP Italy SPA Portable Hedg Trimmer 171501103 0 HTM60 75 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN5NL – loop niet maar ga normaal en let op oneffenheden van het terrein en de aanwezigheid van eventuelehindernissen.4) Start de motor met de vrije hand terwijl de machinestevig tegen de grond gehouden wordt: – start de motor op een afstand van minstens 3 metervan de plaats waar de brandstof bijgevuld werd;– controleer of er zich andere personen in de draag-wijdte van de machine bevinden;– richt de geluidsdemper en dus de uitlaatgassennooit naar ontvlambare materialen.5) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat hettoerental van de motor niet buitengewoon hoogoplopen.6) Controleer of het laagste toerental van de machineniet te laag is zodat de messen niet bewegen en of demotor na een plotse versnelling iet te snel terugvalt tothet laagste toerental.7) Let erop dat de messen niet hevig botsen metvreemde lichamen en let op eventueel wegspringendmateriaal veroorzaakt door het draaien van de mes-sen.8) Schakel de motor uit:– telkens wanneer u de machine onbeheerd achter-laat; – vóórdat u benzine bijtankt. 9) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los:– voordat u de machine controleert, schoonmaakt oferaan werkt;– nadat er op een vreemd lichaam gestoten is.Controleer de machine op eventuele beschadigin-gen en voer de nodige reparaties uit alvorens demachine opnieuw te gebruiken;– indien de machine op abnormale wijze begint te tril-len: onmiddellijk de oorzaak nagaan en het pro-bleem verhelpen;– wanneer de machine niet gebruikt wordt. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op eenveilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatigonderhoud aan de heggenschaar pleegt zal de wer-king van ervan veilig blijven en zal het prestatieniveaubewaard blijven.2) Zet de machine niet met benzine in het reservoir ineen ruimte waar de benzinedampen met vlammen,vonken of een warmtebron in aanraking zouden kun-nen komen.3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen vande machine in elke willekeurige ruimte.4) Om het risico voor brand te beperken, worden demotor, de geluidsdemper van de uitlaat en de opslag-zone van de benzine vrij gehouden van takjes, blade-ren of overtollig vet; laat geen recipiënten met snijaf-val in de ruimte achter.5) Als u te reservoir moet ledigen, dient u dit in deopen lucht te doen en wanneer de motor koud is.6) Draai werkhandschoenen voor elke ingreep aan de snij-inrichting. 7) Curare l’affilatura delle lame. Alle handelingen diebetrekking hebben op de messen vergen een speci-fieke vaardigheid en het gebruik van geschikt gereed-schap; uit veiligheidsoverwegingen worden deze han-delingen beter uitgevoerd in een gespecialiseerd cen-trum.8) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegingen,nooit met onderdelen die versleten of beschadigd zijn.De beschadigde onderdelen moeten vernieuwd enniet gerepareerd worden. Gebruik uitsluitend originelereserveonderdelen. Onderdelen van een andere kwa-liteit kunnen de machine beschadigen en kunnengevaarlijk zijn voor de gebruiker.9) Bewaar de machine buiten het bereik van kinderen! E) RANSPORT EN VERPLAATSING 1) Telkens wanneer de machine verplaatst of vervoerd moet worden, is het noodzakelijk:– de motor uit te schakelen, wachten tot de messentot stilstand gekomen zijn en de bougiekap loskop-pelen;– de mesbeschermingen aanbrengen;– de machine alleen vastnemen aan de handgrepenen de messen richten in de richting tegenover delooprichting.2) Wanneer de machine vervoerd wordt met een voer-tuig, moet het op dusdanige wijze geplaatst wordendat er voor niemand gevaar ontstaat en stevig geblok-keerd worden om te voorkomen dat de machineomvalt en beschadigd wordt of dat brandstof lekt. F) HOE DE HANDLEIDING TE LEZEN In de tekst van de handleiding worden enkele para- grafen, die gegevens van bijzonder belang bevatten,gekenmerkt door diverse symbolen die de volgendebetekenis hebben: of Verstrekt nadere gegevens of andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoorvermeld is, om te voorkomen dat de machine bescha-digd wordt of dat er schade veroorzaakt wordt. Gevaar voor persoonlijk let- sel of letsel aan anderen in geval van niet-inacht-neming. Kans op ernstig persoonlijk letsel of ernstig letsel aan anderen met gevaar vandodelijke ongelukken, in geval van niet-inachtne-ming. GEVAAR! LET OP! BELANGRIJK OPMERKING
6VOORBEREIDINGNL CONTROLE VAN DE MACHINE Alvorens de machine te gebruiken, is het noodzakelijk: – Te controleren of er geen schroeven loszitten aan de machine of het mes;– te controleren of de messen scherp zijn en nietbeschadigd zijn;– te controleren of de luchtfilter schoon is;– te controleren of de beschermingen goed vastzittenen efficiënt zijn;– te controleren of de handgrepen goed bevestigdzijn. BEREIDING VAN HET BRANDSTOFMENGSEL Deze machine is uitgerust met een tweetaktmotor waarvoor een mengsel van benzine en smeeroliegebruikt moet worden. Het gebruik van alleen benzine beschadigd de motor en doet de garantie vervallen. Gebruik alleen brandstof en smeermiddelen van goede kwaliteit, om de prestatiesin stand te houden en borg te staan voor de levens-duur van de mechanische componenten. • Eigenschappen van de benzine Gebruik alleen loodvrije benzine (groen) met een octaangehalte van minstens 90 N.O. Groene benzine zorgt altijd voor wat afzettingen in het recipiënt indien het langerdan 2 maanden bewaard wordt. Gebruik altijd versebenzine! • Eigenschappen van de olie Gebruik alleen synthetische olie van uitstekende kwa- liteit, specifiek voor tweetaktmotoren. Bij uw Verkoper zijn oliën beschikbaar die speciaal bestudeerd werden voor dit type van motor en in staatzijn om voor een hoge bescherming te zorgen. Het gebruik van deze oliën leidt tot een mengsel bij 2%, d.w.z. 1 deel olie voor 50 delen benzine. BELANGRIJK BELANGRIJK BELANGRIJK Indien geen specifieke olie voorhanden is, kunt u ookeen minerale smeerolie voor motoren gebruiken (klas-se FA of FB), en een mengsel bij 4% creëren, d.w.z. 1deel olie voor 25 delen benzine. • Bereiding en bewaring van het mengsel De benzine en het mengsel zijn ontvlambaar! – Bewaar de benzine en het mengsel in specialerecipiënten voor brandstof, op een veiligeplaats, uit de buurt van warmtebronnen of naak-te vlammen.– De recipiënten moeten buiten het bereik vankinderen bewaard worden.– Niet roken tijdens de bereiding van het mengselen de benzinedampen niet inademen. De tabel geeft de hoeveelheden benzine en olie weer te gebruiken voor de bereiding van het mengsel naar-gelang het aangewend type van olie. Voor de bereiding van het mengsel: – Doe ongeveer de helft van de benzine in een ge- schikte tank.– Voeg er alle olie aan toe, volgens de tabel.– Voeg de rest van de benzine toe.– Sluit de dop en schud krachtig. Het mengsel is onderhevig aan veroudering. Bereid niet te veel mengsel, om afzettin-gen te voorkomen Zorg ervoor dat de recipiënten van de benzine en het mengsel goed van elkaaronderscheiden worden, om geen vergissing te begaanop het moment van het gebruik. BELANGRIJK BELANGRIJK GEVAAR! 4. VOORBEREIDING Benzine Synthetische olie Minerale olie voor tweetaktmotorenKlasse FA - FB liter liter cm3liter cm3 1 0,02200,0440 2 0,04400,0880 3 0,06600,12120 5 0,10 100 0,20 200 10 0,20 200 0,40 400
VOORBEREIDING / STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR7NL Reinig de recipiënten van de benzine en het mengsel periodiek, om eventuele afzet-tingen te verwijderen.. BIJVULLEN VAN BRANDSTOF Niet roken tijdens het bijvul- len en de benzinedampen niet inademen. Open de dop van de tank voorzichtig omdat er druk ontstaan kan zijn aan debinnenkant. Vooraleer bij te vullen: – Schud de tank van het mengsel krachtig. LET OP! GEVAAR! BELANGRIJK– Plaats de machine effen en stabiel, met de vuldop van het reservoir naar boven.– Maak de dop van het reservoir en de zone rond dedop schoon om te voorkomen dat tijdens het bijvul-len onzuiverheden terechtkomen in het mengsel.– Open de dop van het reservoir voorzichtig om dedruk geleidelijk aan af te laten. Vul bij gebruikmakend van een trechter en vul het reservoir niet totaan de rand (Fig. 1). De dop van het reservoir moet altijd stevig weer vastgedraaid worden. Reinig onmiddellijk elk spoor van mengsel dat eventueel gemorst werd opde machine of op de grond en start de motor paswanneer de benzinedampen voleldig opgelost zijn. LET OP! LET OP! 2. Druk voorzichtig 7-10 keer op de knop (2) van de “primer” tot de brandstof uit het aftapbuisje komt.3. Draai de bedieningshendel van de starter (3) in destand «START».4. Houd de machine stevig tegen de grond met eenhand op de handgreep, om de controle ervan niette verliezen tijdens het starten. Indien machine niet stevig vastgehouden wordt, kan de gebruiker door deduwkracht van de motor het evenwicht verliezenof zou het mes tegen een hindernis of de gebruik-er zelf gericht kunnen worden. 5. Trek de startknop langzaam 10-15 cm aan tot u een zekere weerstand gewaarwordt. Trek er dannog enkele keren aan tot de machine in gangschiet. Deze machine is voorzien van een “Easy Start” startinrichting waardoor het startenvan de motor anders en makkelijker is ten opzichte vande traditionele methodes. Met dit systeem is er minderkracht vereist voor het starten. BELANGRIJK LET OP! STARTEN VAN DE MOTOR De motor wordt gestart op een afstand van minstens 3 meter van de plaatswaar de brandstof bijgevuld werd. Alvorens de motor te starten: – Zet de machine stabiel op de grond. – Haal de beschermingen van het mes.– Zorg ervoor dat het mes niet in aanraking komt methet terrein of met andere voorwerpen– Zorg ervoor dat de handgreep geblokkeerd is in decentrale positie (alleen HTM 60). • Start met koude motor Met start bij koude motor wordt bedoeld een start na minstens 5 minuten dat demotor uitgeschakeld is of na het bijvullen van brand-stof. Om de motor te starten (Fig. 2): 1. Duw de schakelaar (1) in de stand «I». OPMERKING LET OP! 5. STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR
De kabel hoeft slechts aangetrokken te worden totdat u de motor hoort beginnen te starten, zonder aan dekabel te hoeven rukken, omdat deze tijdens de hande-ling geen grote weerstand biedt. Om te voorkomen dat het touw breekt, wordt er niet over de gehele lengte aangetrokken. Laat het touw niet langs de rand van deopening van de touwgeleider schuren en laat de knopgeleidelijk aan los, om te voorkomen dat het touw opongecontroleerde wijze naar binnen schiet. 6. Laat de knop (4) van het starttouw geleidelijk aan los en voorkom dat het op ongecontroleerde wijzenaar binnen schiet.7. Breng de bedieningshendel van de starter (3) in destand «RUN». De hendel van de starter (3) gaat automatisch terug naar de stand «RUN» zodra deversnellingshendel (5) bediend wordt. 8. Laat de motor minstens 1 minuut draaien vooraleer naar het maximaal toerental te gaan. Indien de knop (4) van het starttouw herhaaldelijk bediend wordt met de bedie-ningshendel van de starter (3) in de stand «START»,kan de motor vastlopen en de start bemoeilijken. Indien de motor vastloopt, de bougie demonteren en voorzichtig aan de knop (5) van het starttouw trekkenom de overtollige brandstof te verwijderen; vervolgensde elektrodes van de bougie afdrogen en de bougieweer monteren op de motor. • Start bij warme motor Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na de uit- schakeling van de motor), volg de punten 1 - 4 - 5 - 6van de vorige werkwijze. GEBRUIK VAN DE MOTOR (Fig. 3) De snelheid van de snij-inrichting wordt geregeld met de versnellingshendel (1) op de achterste handgreep(2). BELANGRIJK OPMERKING BELANGRIJK Deze hendel kan alleen bediend worden indien gelijk-tijdig op de veiligheidshendel (3) geduwd wordt. De beweging wordt van de motor overgedragen op de messen, door middel van een koppeling met centrifu-gaalgewichten die de beweging van de messen ver-hindert wanneer de motor op het minimaal toerentaldraait. Gebruik de machine niet als de snij-inrichting op het laagste toerental van demotor draait; neem in dit geval contact op met uwverkoper. De correcte werksnelheid wordt bekomen met de ver- snellingshendel (1) tegen de eindaanslag. Gedurende de eerste 6-8 wer- kuren van de machine, wordt vermeden de hoogstetoerentallen te gebruiken. UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Fig. 4) Om de motor uit te schakelen: – Laat de versnellingshendel los (1) en laat de motor minstens enkele seconden draaien.– Breng de schakelaar (2) in de stand «O». Nadat de versneller in de minimumstand gezet werd, moet enkele secondengewacht worden vooraleer de messen tot stilstandkomen. LET OP! BELANGRIJK LET OP! 8VOORBEREIDINGNL
GEBRUIK VAN DE MACHINE9NL Uit respect voor de anderen en het milieu: – Wees geen storend element. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van het snijafval.– Volg nauwkeurig de lokale normen op voor deafdanking van olie, benzine, beschadigde onder-delen of om het even welk element dat nietmilieuvriendelijk is. Draag tijdens het werk ge- paste kledij. Uw Verkoper zal u alle nodige infor-matie geven over de meest geschikte veiligheid-skledij, met het oog op een veilig gebruik van demachine. REGELING VAN DE HANDGREEP (Fig. 5) (alleen HTM 60) De achterste handgreep (1) heeft 5 verschillende stan- den ten opzichte van de snij-inrichting, om het snoei-werk zo goed mogelijk af te werken. De handgreep wordt gere- geld wanneer de motor uitgeschakeld is. – Trek aan de vrijgavehendel (2). – Draai de achterste handgreep (1) in de gewenstestand.– Alvorens de machine te gebruiken, controleer of devrijgavehendel (2) volledig ingetrokken is en of deachterste handgreep goed stabiel is. Tijdens het werk moet de achterste handgreep altijd verticaal staan,ongeacht de stand van de snij-inrichting (3). MANIEREN VAN SNIJDEN Tijdens het snijden, moet de machine altijd stevig vastgehouden worden metbeide handen. LET OP! LET OP! LET OP! LET OP! Schakel de motor onmiddel- lijk uit indien de messen tijdens het werk vastlopenof blijven vastzitten in de takken van de heg. Het is altijd wenselijk eerst de twee verticale zijden van de heg te snijden en pas dan de bovenkant. • Verticaal snijden (Fig. 6) Snij met een boogvormige beweging van onder naar boven, waarbij het mes zo ver mogelijk van hetlichaam gehouden moet worden. • Horizontaal snijden (Fig. 7) De beste resultaten worden bekomen met het mes licht overhellend (5° - 10°) in de snijrichting, met eenboogvormige, langzame en constante beweging,vooral bij bijzonder dichtgegroeide heggen. SMERING VAN DE MESSEN TIJDENS HET WERK Indien de snij-inrichting teveel verhit tijdens het werk, moeten de binnenoppervlakken van de messengesmeerd worden. Deze handeling moet uit- gevoerd worden bij uitgeschakelde motor en stillemessen.. NA HET WERKEN Na het werken: – Schakel de motor uit zoals eerder aangegeven (Hoofdstuk 5).– Wacht tot de messen tot stilstand gekomen zijn en monteer de bescherming. LET OP! LET OP! 6. GEBRUIK VAN DE MACHINE
10ONDERHOUD EN OPSLAGNL Een correct onderhoud is fundamenteel om in de tijd de oorspronkelijke efficiëntie en gebruiksveiligheidvan de machine in stand te houden. Tijdens het onderhoud: – haal de kap van de bougie.– Wacht tot de motor voldoende afgekoeld is.– Gebruik werkhandschoenen voor alle handelin-gen die betrekking hebben op de messen. – Houd de mesbeschermingen op hun plaats, ten- zij aan het mes zelf gewerkt moet worden.– De olie, benzine of andere vervuilende materia-len niet in het milieu gooien. REINIGING VAN DE MOTOR EN DE GELUIDSDEMPER Om brandgevaar te beperken, worden de vleugels van de cilinder regelmatig gereinigd met perslucht enwordt de zone van de geluidsdemper vrijgemaakt vantakjes, bladeren of ander afval. REINIGING VAN DE LUCHTFILTER Het is essentieel dat de lucht- filter gereinigd wordt, voor de goede werking en delevensduur van de machine. De reiniging wordt uitgevoerd elke 8-10 werkuren. Om de filter te reinigen (Fig. 8): – Draai de schroef los (1), verwijder het deksel (2) en het filterelement (3).– Klop voorzichtig op het filterelement (3) om het vuilte verwijderen en reinig zo nodig met perslucht bijlage druk. Het filterelement (3) mag nooit gewassen worden en wordt vervangen wanneer het tevuil of beschadigd is – Hermonteer het filterelement (3) en het deksel (2) door de schroef (1) stevig vast te draaien. BELANGRIJK BELANGRIJK LET OP! BRANDSTOFFILTER In het reservoir werd voorzien in een filter die voor- komt dat onzuiverheden binnendringen in de motor. Eenmaal per jaar moet de filter vervangen worden door uw verkoper. CONTROLE VAN DE DOP VAN HET RESERVOIR (Fig. 9) Een slechte werking van de aflaat van de dop van het reservoir verhindert dat de brandstof de carburatorbereikt, met als gevolg problemen bij de start en tij-dens het gebruik van de motor. – Controleer en hou de aflaatopening (1) vrij. – Zorg ervoor dat het buisje (2) en de klep (3) correctgemonteerd zijn, zoals aangegeven: a) de onderkant van de klep (3) moet goed beve- stigd zijn in de groef aan de binnenkant van dedop; b) het uiteinde van het buisje (2) moet bevestigd zijn aan het uitstekend deel aan de onderkantvan de klep. Het buisje mag niet vervormd zijn oflos zitten. CONTROLE VAN DE BOUGIE Periodiek wordt de bougie gedemonteerd en gerei- nigd, door eventuele restjes te verwijderen met eenmetalen borsteltje. Controleer en herstel de correcte afstand tussen de elektrodes (Fig. 10). Hermonteer de bougie en draai hem stevig vast met de bijgeleverde sleutel. De bougie moet ingeval van doorgebrande elektroden of een beschadigde isolatie, en ieder geval elke 100werkuren, vervangen worden door een bougie metanaloge karakteristieken. REGELING VAN DE CARBURATOR De carburator werd in de fabriek geregeld met het oog op de beste prestaties in alle omstandigheden, meteen minimale uitstoot van schadelijke gassen, over-eenkomstig de geldende normen. 7. ONDERHOUD EN OPSLAG
ONDERHOUD EN OPSLAG11NL Ingeval van slechte prestaties, controleer eerst of de messen niet gedeeltelijk geblokkeerd of vervormd zijnen wend u tot uw Verkoper voor een controle van decarburator en de motor. • Regeling van het minimumtoerental De snij-inrichting mag niet bewegen met de motor op het minimum-toerental. Als de snij-inrichting beweegt metde motor op zijn minimumtoerental, neemdan contact op met uw verkoper om de motorgoed af te stellen. SMERING VAN DE REDUCTOR (Fig. 11) Elke 20 werkuren wordt het niveau aangevuld met speciaal vet op basis van molybdeenbisulfide, aan dehand van de smeerinrichting (1). REGELING VAN DE MESSEN De messen zijn onderhevig aan een geleidelijke slijta- ge die zichtbaar is wanneer het snijresultaat slechterwordt door een overmatige speling. De regeling wordt uitgevo- erd wanneer de motor uitgeschakeld is en demessen tot stilstand gekomen zijn Voor de regeling (Fig. 12): – De moeren (1) losser draaien. – De gaten (2) van de schroeven (3) zorgvuldig vrijma- ken van stof en vuil.– De schroeven (3) tot aan de eindaanslag draaienzonder aan te spannen, en vervolgens 1/4 - 1/2 toerlosdraaien.– De moeren (1) vastschroeven.– De messen smeren.– De motor starten en gedurende ongeveer 1 minuutop het hoogste toerental laten draaien. – De motor uitschakelen en wachten tot de messen tot stilstand gekomen zijn. Raak ze aan; indien zeniet te heet zij om met de hand aangeraakt te worden, betekent dit dat de regeling correct uitge-voerd is. – Indien de hitte te groot us, de moeren (1) en de schroeven (3) een beetje losdraaien en de test her-halen tot een bevredigende situatie bekomen wordt. LET OP! LET OP! Controleer altijd of de moe- ren (3) helemaal vastgeschroefd zijn alvorens hetwerk te hervatten. SNIJVERMOGEN VAN DE MESSEN De messen moeten geslepen worden wanneer ze min- der goed werk leveren en de takken makkelijkgeklemd raken. Een mes dat versleten is wordt nooit gespelen maar altijd vervangen. Het is altijd wenselijk het slijpen te laten uitvoeren door uw verkoper, die over de ge-paste gereedschappen en de nodige bekwaamheidbeschikt. Indien de messen geslepen moeten worden, wordt een vijl met fijne korrel gebruikt en wordt het volgendein acht genomen (Fig. 13): – Plaats de vijl (1) op het snijvlak (2) in een hoek van 45° en ga te werk met een beweging van bovennaar de snijzijde toe. – Zorg ervoor dat de vijl alleen in de heenbewegingover het snijvlak gaat, til het op om terug naar hetbegin te gaan.– Vijl weinig materiaal weg.– Verwijder alle oneffenheden met een slijpsteen.– Verwijder eventuele slijpsporen en smeer het mesalvorens het opnieuw te monteren. BUITENGEWONE HANDELINGEN Elke onderhoudsbeurt die niet vermeld wordt in deze handleiding dient alleen door uw Verkoper uitgevoerdte worden. Handelingen die uitgevoerd werden in niet geschikte structuren of door onbekwame personen doen degarantie vervallen. OPSLAG Na het werk wordt de machine zorgvuldig vrijgemaakt van stof en vuil, worden defecte onderdelen gerepa-reerd of vervangen en worden de messen gesmeerdom roestvorming te voorkomen. BELANGRIJK LET OP! LET OP!
De machine moet bewaard worden op een droge plaats, beschermd tegen de weersomstandighedenen met de mesbescherming gemonteerd. LANGDURIGE PERIODE VAN INACTIVITEIT Indien men van plan is de machine langer dan 2 - 3 maanden niet te gebruiken,moeten een aantal voorzorgsmaatregelen getroffenworden om problemen te vermijden bij het hervattenvan het werk of om permanente schade aan de motorte voorkomen.. • Opberging Alvorens de machine te op te bergen: – Ledig de brandstoftank. – Start de motor en laat hem op het laagste toerentaldraaien tot de stilstand, zodat alle in het reservoirovergebleven brandstof opgebruikt wordt. BELANGRIJK – Laat de motor afkoelen en demonteer de bougie.– Giet in de opening van de bougie een lepel (verse)olie voor tweetaktmotoren. – Trek verschillende keren aan het starttouw om de olie goed te verdelen in de cilinder.– Hermonteer de bougie met de zuiger aan het bo- venste dood punt (zichtbaar vanuit het gat van debougie wanneer de zuiger aan de eindaanslaggekomen is). • Hervatten van de activiteit Wanneer de machine weer gestart wordt: – Verwijder de bougie. – Trek enkele keren aan het starttouw om overtolligeolie te verwijderen. – Controler de bougie zoals beschreven in het hoofd- stuk “Controle van de bougie”.– Bereid de machine voor zoals aangegeven in hethoofdstuk “Vóór het gebruik”. 12 ONDERHOUD EN OPSLAG / OPSPOREN VAN DEFECTENNL 8. OPSPOREN VAN DEFECTEN PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING 1)De motor start niet of blijft niet draaien 2) De motor start maar heeft weinig vermogen 3) De motor werkt onregelmatig of heeftgeen vermogen bijbelasting 4) De motor geeft teveel rook af – De startprocedure is niet correct – De bougie is vuil of de afstand tussen de elektroden is niet gepast – Verstopte luchtfilter – Brandstofproblemen – Verstopte luchtfilter – Brandstofproblemen – De bougie is vuil of de afstand tussen de elektroden is niet gepast – Brandstofproblemen – Verkeerde samenstelling van het mengsel – Brandstofproblemen – Volg de aanwijzingen (zie hoofdstuk 5) – Controleer de bougie (zie hoofdstuk 7) – Reinig en/of vervang de filter (zie hoofdstuk 7) – Contacteer uw Verkoper – Reinig en/of vervang de filter (zie hoofdstuk 7) – Contacteer uw Verkoper – Controleer de bougie (zie hoofdstuk 7) – Contacteer uw Verkoper – Bereid het mengsel volgens de aanwijzingen (zie hoofdstuk 4) – Contacteer uw Verkoper
TECHNISCHE GEGEVENS13NL TYPE.........................................................................................HTM 60 HTM 75 Cilinderinhoud ................................................................. cm325,4 25,4 Vermogen ......................................................................... kW 0,8 0,8 Bougie ..................................................................................... NGK BPMR6A NGK BPMR6A Verhouding benzine : olie ........................................................ 50 : 1 50 : 1 Inhoud reservoir ............................................................... liter 0,5 0,5 Snijlengte ......................................................................... mm 550 700 Geluidsdruk (volgens EN EN 27917) ............................ dB(A) 90,5 91 Trillingsniveau ................................................................. m/s22,5 - 5,4 7,4 - 6,0 Massa ................................................................................ kg 5,7 5,4 9. TECHNISCHE GEGEVENS