Husqvarna 236 Xtorq Manual
Have a look at the manual Husqvarna 236 Xtorq Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 35 Husqvarna manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Dutch – 4111154212-26 Rev.3 2012-02-22 motorzagen. We zijn u graag van dienst om u adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn. Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van design en techniek - verbeteringen waardoor uw veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een bezoek aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben van de noviteiten die worden geïntroduceerd. Persoonlijke veiligheidsuitrusting •Goedgekeurde veiligheidshelm • Gehoorbeschermers • Veiligheidsbril of vizier • Handschoenen met zaagbescherming • Broeken met zaagbescherming • Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en anti-slip z ool • U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben. • Brandblusser en spa Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw be wegingen te belemmeren. Veiligheidsuitrusting van de machine In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw machine. De levensduur van de machine kan worden verkort en het r isico van ongelukken kan toenemen wanneer het onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de dichtstbijzijnde servicewerkplaats. Kettingrem met terugslagbeveiliging Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als gebruiker kunt ze voorkomen. Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag gebruikt en z org ervoor dat de terugsslagrisico-sector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp (45). • De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via uw link erhand) of met het traagheidsmechanisme.(3)•Wordt geactiveerd, wanneer de terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt gebracht of de rechterhandrem (E) naar voren/omhoog wordt gebracht (240e TrioBrake). (3)•Deze beweging activeert een met een veer gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D) (koppelingtrommel) spant. (4)•De terugslagbeveiliging werd niet alleen geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een andere belangrijke functie is dat ze het risico vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer men de greep op het voorste handvat verliest. • De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag star t, om te voorkomen dat de ketting draait. • Gebruik de kettingrem als parkeerrem bij starten en bij k ortere verplaatsingen, om ongelukken te voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig in contact komen met een bewegende zaagketting. • De ketting wordt ontkoppeld door de ter ugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het voorste handvat. • Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg kr achtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig vasthoudt en niet laat vallen. • Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via het tr aagheidsmechanisme, wordt bepaald door de sterkte van de terugslag en door de positie van de motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt. Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico- sector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de terugslagrichting. ! WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte van de ongevallen met motorkettingzagen gebeurt wanneer de ketting de gebruiker raakt. Bij al het gebruik van de machine moet goedgekeurde persoonlijke beschermingsuitrusting gebruikt worden. Persoonlijke beschermingsuitrusting elimineert de risico’s niet, maar vermindert het schadelijk effect in geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u uw uitrusting koopt. BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron. Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben. Op die manier helpt u bosbranden voorkomen. ! WAARSCHUWING! Gebruik de machine nooit wanneer de veiligheidsuitrusting defect is. De veiligheidsuitrusting moet worden gecontroleerd en onderhouden. Zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Als uw machine niet door alle controles komt, moet u ermee naar uw servicewerkplaats voor reparatie.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 412 – Dutch1154212-26 Rev.3 2012-02-22 Bij minder hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem manueel geactiveerd met de linkerhand. • Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor het onmogelijk is de k ettingtem handmatig te activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het traagheidsmechanisme. Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag altijd activeren? Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand de terugslagbeveiliging slechts licht beroer t of eroverheen gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt, moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt. Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand niet bij de ter ugslagbeveiliging kan om de kettingrem te activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt gehouden. Zal de kettingrem altijd door de traagheid worden geactiveerd, wanneer terugslag optreedt? Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn. Zal de kettingrem me altijd beschermen tegen letsel als terugslag voorkomt? Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem niet op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de motorzaag u raakt. Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren. Gashendelvergrendeling De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen. Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat loslaat, gaan zowel de gashendel als de gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien. (5) Kettingvanger De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen (zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene werkinstructies). Rechterhandbescherming De rechterhandbescherming moet er behalve de hand beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op het achterste handvat niet beïnvloeden. Trillingdempingssysteem Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen werken. Het trillingdempingssysteem van de machine reduceer t het o verbrengen van de trillingen van de motoreenheid/ snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de handvateenheid. Zagen in een harde houtsoor t (de meeste loofbomen) v eroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd geslepen) verhoogt het trillingniveau. Stopschakelaar De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te schakelen. ! WAARSCHUWING! Als men teveel wordt blootgesteld aan trillingen, kan dit tot bloedvat- en zenuwbeschadigingen leiden bij personen die een slechte bloedcirculatie hebben. Consulteer uw dokter wanneer u symptomen heeft die wijzen op te grote blootstelling aan trillingen. Voorbeelden van zulke symptomen zijn slapen, geen gevoel, ”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen of minder kracht, huidverkleuringen of veranderingen van het huidoppervlak. Deze symptomen komen meestel voor op vingers, handen of polsen. Deze symptomen kunnen toenemen bij koude temperaturen.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Dutch – 4131154212-26 Rev.3 2012-02-22 Geluiddemper De geluiddemper is gemaakt om het geluidsniveau te reduceren en de uitlaatgassen van de motor van de gebruiker weg te leiden. In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico v an branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met een goedgekeurd vonkenopvangnet (A). (6) Snijuitrusting In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te gebruiken: • Het terugslagrisico van uw machine reduceer t. • Vermindert het risico op losraken en barsten van de k etting. • Bereikt optimale snijprestaties. • De levensduur van de snijuitrusting verlengt. • Voorkomt toename van trillingsniveau. Basisregels •Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. • Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en juist geslepen zijn! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico op ongevallen. • Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is, verhoogt dit het risico op terugslag. • Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel neemt toe. • Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier! Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel. Snijuitrusting die het risico op terugslag vermindert Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp. Door snijuitrusting met een ”ingebouwde” ter ugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct te slijpen en te onderhouden kan het effect van een terugslag gereduceerd kan worden. Zaagblad Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot terugslag. Ketting Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een uitvoering die het risico op terugslag reduceert. Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het zaagblad en de ketting aangeven. Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/ kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en ketting die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen. Zaagblad •Lengte (duim/cm) • Aantal tanden in het neuswiel (T). • Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de afstand tussen de aandrijfschakels. Aantal ! WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van de motor zijn heet en kunnen vonken bevatten die brand kunnen veroorzaken. Start de machine daarom nooit binnenshuis of in de buurt van licht ontvlambaar materiaal! N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar, vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/ of gassen. ! WAARSCHUWING! Gebruik de motorzaag nooit zonder of met een kapotte geluiddemper. Door een kapotte geluiddemper kunnen het geluidsniveau en het risico van brand aanzienlijk toenemen. Hou gereedschap voor brandblussen bij de hand. Gebruik nooit een motorzaag zonder of met een defect vonkenopvangnet, als een vonkenopvangnet verplicht is in uw werkgebied. ! WAARSCHUWING! Een verkeerde snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/ kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/kettingcombinaties die wij aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het risico op terugslag. ! WAARSCHUWING! Ieder contact met een draaiende zaagketting kan ernstig letsel veroorzaken.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 414 – Dutch1154212-26 Rev.3 2012-02-22 aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal tanden van het neuswiel een bepaald aantal aandrijfschakels op. • Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de zaagb ladgroef moet aangepast zijn aan de aandrijfschakelbreedte van de ketting. • Kettingolie-opening en opening voor k ettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn aan de constructie van de motorkettingzaag. Ketting•Kettingsteek (=pitch) (duim) • Aandrijfschakel-breedte (mm/duim) • Aantal aandrijfschakels (stuks) Slijpen en afstellen van de tanddiepte van de ketting Algemeen met betrekking tot het slijpen van de tanden•Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot wanneer u de snijuitrusting door de boom moet drukken en wanneer de houten spaanders erg klein zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder. • Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en geeft houten spaanders die g root en lang zijn. • De zagende delen van een ketting worden zaagschak els genoemd en bestaan uit een snijtand (A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte tussen deze beide bepaalt de snijdiepte. (7)Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden met vier verschillende afmetingen. 1 Vijlhoek 2 Snijhoek 3 Vijlpositie 4 Diameter van de ronde vijl Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens v oor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen van de ketting van uw motorzaag. Slijpen van de snijtand Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens met betrekking tot de diameter van de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de ketting van uw motorzaag. • Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet v oldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel waardoor ze niet juist geslepen kan worden. • Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten toe . Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant. • Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte v an de snijtand slechts 4 mm (0,16) bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. (8) Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte (7) •Wanneer men de snijtanden (A) slijpt, vermindert de tanddiepte (=snijdiepte) (C). Om de maximum zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptesteller nok (B) verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw motorzaag. Afstelling van de tanddiepte •Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt. N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld werd. • Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en een dieptesteller mal nodig. We raden u aan onze vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok te krijgen. • Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het gebr uik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik de platte vijl om het overschot van het deel van de dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt. Ketting strekken Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering aanpast. Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting vereist een ! WAARSCHUWING! Draag altijd handschoenen tijdens het werken met de ketting om uw handen tegen letsel te beschermen. ! WAARSCHUWING! Het niet volgen van de slijpinstructies, verhoogt het terugslagrisico van de ketting aanzienlijk. ! WAARSCHUWING! Een te grote snijdiepte vergroot het terugslagrisico van de ketting! ! WAARSCHUWING! Een onvoldoende gestrekte ketting kan resulteren in het losraken van de ketting wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. ! WAARSCHUWING! Gebruik altijd goedgekeurde veiligheidshandschoenen. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Dutch – 4151154212-26 Rev.3 2012-02-22 inrijperiode gedurende dewelke men vaker moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is. Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt moet w orden, maar niet harder dan dat men ze manueel rond kan draaien. (9) •Maak de knop los door deze uit te klappen. (10) •Draai de knop tegen de klok in om de de kap van het zaagblad los te maken. (11) •Stel de spanning van de ketting af door het wiel naar beneden (+) te draaien voor meer spanning en omhoog (-) voor minder spanning. Til de tip van het zaagblad op wanneer u de kettingspanning afstelt. (12) •Zet de zaagbladkoppeling vast door het kettingspanwiel met de klok mee te draaien terwijl u de tip van het zaagblad omhoog houdt. (13) •Klap de knop terug om de spanning vast te zetten. (14) Snijuitrusting smeren Zaagkettingolie Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is. Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een optimale zaagk ettingolie ontwikkeld die door zijn plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is. Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een maximale levensduur van de motorzaagketting als voor behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan. Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf, voor de machine en het milieu. Kettingolie bijvullen •Al onze motorkettingzaagmodellen hebben automatische kettingsmering. Een aantal modellen is ook leverbaar met verstelbare oliestroom. • De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo gedimensioneerd dat de br andstof op is voordat de kettingolie op is. Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de juiste k ettingolie gebruikt (met te dunne en dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang zaagblad heeft meer kettingolie nodig). Controle van de kettingsmering •Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie de instructies in het hoofdstuk Smeren van het neuswiel van het zaagblad. Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een vast licht v oorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met 3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op het lichte voorwerp. Als de kettingsmering niet werkt: • Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad open is . Maak schoon indien nodig. • Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak schoon indien nodig. • Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel dr aait en of de smeeropening van het neuswiel open is. Maak schoon en smeer indien nodig. Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de motor kettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen. Kettingaandrijftandwiel De koppelingstrommel is voorzien van een Spur-tandwiel (kettingtandwiel dat op de trommel is gesoldeerd). Controleer regelmatig het slijtageniveau van het k ettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen worden telkens men de ketting vervangt. Slijtagecontrole van de snijuitrusting Controleer de ketting dagelijks: • Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn. • Of de ketting stijf is. • Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn. Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van bo venstaande punten vertoont. We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om de slijtage v an de ketting die u gebruikt te controleren. Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm bedr aagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. Zaagblad Controleer regelmatig: •Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad. Vijl weg indien nodig. (15) •Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang het zaagblad indien nodig. (16) •Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting niet voldoende gestrekt. • Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het zaagb lad elke dag omgedraaid worden. ! WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren van de snijuitrusting kan een breuk van de ketting veroorzaken wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie, moet u de zaagketting demonteren en ketting en zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 416 – Dutch1154212-26 Rev.3 2012-02-22 Monteren van zaagblad en ketting Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste handvatbeugel te duwen. Verwijder de knop en verwijder de kap van de koppeling (k ettingrem). Haal de transportring weg (A). (17) Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het zaagblad. (18) Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht. Monteer het koppelingdeksel (de kettingrem) en zoek de k ettingafstelpen in de opening van het zaagblad. Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het kettingtandwiel passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad zit. (19) Breng de ketting op spanning door het wiel naar beneden te draaien (+). De ketting moet zover gespannen zijn dat ze aan de onderkant van het zaagblad niet doorzakt. (12) De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de neus van het zwaard omhoog en zet de zwaardkoppeling vast door de knop tegen de klok in te draaien. (13) Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties en hebben een lange levensduur. (20) Monteren van schorssteun Voor het monteren van een schorssteun – neem contact op met uw servicewerkplaats. Brandstof Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor; gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding. Benzine •Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge kwaliteit. • Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON). Indien u de motor gebr uikt met benzine met een lager octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen voorkomen. Dit leidt tot een hogere motor temperatuur en hogere belasting van de lagers, wat ernstige schade aan de motor kan veroorzaken. • Als men voortdurend met een hoog toerental werkt (b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger octaangehalte te gebr uiken. InlopenGedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden. Tweetaktolie•Voor de beste resultaten en prestaties, moet u HUSQVARNA tweetaktolie gebruiken, die speciaal wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren. • Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor w atergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde outboardoil (aangeduid met TCW). • Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren. • Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/ brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op het spel zetten en de levensduur verminderen. ! WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte van de ongevallen met motorkettingzagen gebeurt wanneer de ketting de gebruiker raakt. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting. Voer geen taken uit waarvoor u zich niet voldoende gekwalificeerd acht. Zie instructies in de hoofdstukken Persoonlijke veiligheidsuitrusting, Maatregelen om terugslag te voorkomen, Snijuitrusting en Algemene werkinstructies. Voorkom situaties waar risico op terugslag bestaat. Zie instructies in het hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de machine. Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en controleer de conditie waarin ze zich bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk Algemene werkinstructies. Controleer de werking van de veiligheidsonderdelen van de motorkettingzaag. Zie instructies in de hoofdstukken Algemene werkinstructies en Algemene veiligheidsinstructies. ! WAARSCHUWING! Controle en/of onderhoud moeten worden uitgevoerd als de motor uit staat. De stopschakelaar gaat automatisch terug naar startstand. Om een ongewenste start te voorkomen, moet de bougiekap altijd van de bougie worden gehaald bij montage, controle en/of onderhoud. Draag altijd handschoenen tijdens het werken met de ketting om uw handen tegen letsel te beschermen. ! WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een goede ventilatie bij het vullen en hanteren van brandstof. ALGEMENE VEILIGHEIDINSTRUCTIES / MONTEREN / BRANDSTOFHANTERING
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Dutch – 4171154212-26 Rev.3 2012-02-22 Mengverhouding1:50 (2%) met HUSQVARNA tweetaktolie. 1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede tw eetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB. Mengen•Meng de benzine en olie altijd in een schone jerr ycan die goedgekeurd is voor benzine. • Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd moet w orden erin te gieten. Giet er daarna de gehele oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij. • Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de br andstoftank van de machine vult. •Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is.•Als u de machine gedurende een langere tijd niet gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem schoonmaken. Kettingolie •Als smeermiddel raden we een speciale olie aan (kettingsmeerolie) met goede adhesie. • Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het zaagb lad en de ketting beschadigen. • Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in v erhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit). • Bij temperaturen onder 0 °C worden bepaalde oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de componenten van de pomp beschadigen. • Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de juist k ettingolie. Tanken Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door de jerr ycan voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De volumes van de kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip. Brandstofveiligheid •Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt. • Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en het mengen v an brandstof (benzine en 2-takt olie). • Verplaats de machine ten minste 3 m van de tankplaats v oor u de motor start. • Start de machine nooit: 1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de benzineresten verdampen. 2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik water en zeep. 3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop en de br andstofleidingen regelmatig op lekkage. Transport en opbergen •Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld elektrische machines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d. • De brandstof moet in daarvoor bedoelde en goedgek eurde tanks worden bewaard. • Bij opslag van langere duur en transport van de motor kettingzaag moeten de brandstof- en zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw tankstation of de gemeente waar u de afgetapte brandstof en kettingolie kwijt kan. • Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en dat een v olledige servicebeurt is gegeven voor een lange periode van stalling. • De transportbescherming van de snij-uitrusting moet tijdens tr ansport of opslag van de machine altijd aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken. • Zet de machine vast tijdens transport. Opslag voor lange tijd Leeg de brandstof- en olietanks op een goed geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer de zaagbladbescherming. Benzine, liter Tweetaktolie, liter 2% (1:50) 3% (1:33) 50,100,15100,200,30150,300,45200,400,60 ! WAARSCHUWING! Om het risico op brand te verminderen, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen: Rook niet en plaats ook geen warm voorwerp in de buurt van de brandstof. Stop de motor en laat hem voor het tanken enkele minuten afkoelen. Open de dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt tanken zodat eventuele overdruk langzaam verdwijnt. Draai de dop van de tank goed vast na het tanken. Verwijder de machine steeds van de tankplaats, voor u de motorzaag start. ! WAARSCHUWING! Brandstof en brand- stofdampen zijn uiterst brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het hanteren van brandstof en kettingolie. Vergeet het brand- , explosie- en inademingsgevaar niet. ! WAARSCHUWING! Gebruik nooit een machine met zichtbare beschadigingen aan bougiebescherming en ontstekings- kabel. Er bestaat een risico van vonkvor- ming, wat brand kan veroorzaken. BRANDSTOFHANTERING
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 418 – Dutch1154212-26 Rev.3 2012-02-22 Maak de machine schoon. Zie instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema. Starten en stoppen Koude motor Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motor start. Activeer de rem door de terugslagbescherming naar voren te brengen. (21) 1. Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden. (24) 2. Choke: Trek de blauwe choke/starthendel helemaal uit (naar de positie FULL CHOKE). Wanneer de chokehendel helemaal uitgetrokken is, wordt automatisch een correcte startgasstand ingesteld. (22) Startgas: De gecombineerde choke/startgaspositie wordt verkregen door de hendel in de chokestand te zetten. (23) Starten Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand. Houd de motorkettingzaag op de grond door uw rechtervoet door de achterhandgreep te steken. 3. Trek met uw rechterhand aan de star thendel en trek het starterkoord langzaam naar buiten tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel totdat de motor aanslaat. Wikkel het startkoord nooit rond uw hand. (26) N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de starthendel niet zomaar los wanneer het volledig uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de machine leiden. 4. Duw de chokehendel in de stand 1/2 choke zodra de motor aanslaat, wat te horen is aan een plofgeluid. (22) 5. Blijf hard aan het koord trekken totdat de motor star t. (27) Laat de motor dertig seconden opwarmen en trek de gashendel dan aan om naar de normale stationaire stand te gaan. Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet het toerental v an de motor zo snel mogelijk terug naar nullast, wat u bereikt door de gashandel één keer snel in te drukken. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van koppeling, koppelingstrommel en remband. Let op! Reset de kettingrem door de terugslagbeveiliging (aangeduid met ”PULL BACK TO RESET”) tegen de handgreepbeugel aan te brengen. De motorzaag is vervolgens klaar voor gebruik. (28) Aan de achterkant van de zaag (A) zit een vereenvoudigde startherinnering met afbeeldingen die de desbetreffende stappen beschrijven. Warme motor Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor, maar zonder de chokehendel in de chokestand te zetten. Plaats de gashendel in de star tpositie door de blauwe chokehendel in de chokestand te zetten en deze vervolgens weer in te drukken. (25) •Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn. Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig letsel veroorzaken. (29) •De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u makkelijk de controle over de motorzaag kunt verliezen. (30) •Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in te ademen. • Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geen r isico bestaat dat mensen of dieren in contact komen met de snijuitrusting. • Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou uw rechterhand op de achterhandg reep en uw linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze greep gebruiken. Hou stevig vast zodat uw duimen en vingers de handgrepen van de motorzaag omsluiten. (31) Stoppen U stopt de motor door de stopknop in te drukken. (32) ! WAARSCHUWING! Voor het starten moet u rekening houden met de volgende punten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer de motorzaag wordt gestart, om het risico van contact met de draaiende ketting bij de start te verminderen. Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, ketting en alle kappen gemonteerd zijn. Anders kan de koppeling losraken en persoonlijk letsel veroorzaken. Plaats de machine steeds op een stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat de ketting niet in contact kan komen met een voorwerp. Hou onbevoegden uit het werkgebied. ! WAARSCHUWING! Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, kettingolienevel en stof van zaagsel kan een gezondheidsrisico vormen. STARTEN EN STOPPEN
ARBEIDSTECHNIEK Dutch – 4191154212-26 Rev.3 2012-02-22 Voor ieder gebruik: (33) 1Controleer of de kettingrem goed werkt en niet beschadigd is. 2 Controleer of de achterste rechterhandbescher ming niet beschadigd is. 3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt en niet beschadigd is. 4 Controleer of het stopcontact goed functioneer t en onbeschadigd is . 5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn. 6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt en niet beschadigd is. 7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet beschadigd is . 8 Controleer of alle onderdelen van de motorkettingzaag v astgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn of ontbreken. 9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet beschadigd is . 10 Controleer de kettingspanning. Algemene werkinstructies Basisveiligheidsregels 1Controleer de omgeving: • Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw machine niet kunt v erliezen vanwege omstanders, dieren of een andere reden. • Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact k omen met de ketting of geraakt worden door de vallende boom en gewond raken. N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik de motor kettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft om hulp in te roepen in geval van een ongeval. 2 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige w eersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz. 3 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takken en zaag niet in str uiken (= veel kleine takken tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd worden en ernstige verwondingen veroorzaken. 4 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of er e ventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt. 5 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor als na het doorzagen in zijn normale stand terug vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit er toe leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig gewond raken. 6 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting vergrendeld w orden met de kettingrem en moet de motor uitgeschakeld worden. Draag de motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar achter gericht. Als het om een langere verplaatsing gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken. 7 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u de k etting met de kettingrem blokkeren en ervoor zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als de motorzaag een langere tijd geparkeerd” wordt, moet u de motor uitzetten. Basisregels 1Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn. 2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw rechterhand op het achterste handv at en uw linker handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en vingers rond de handvatten. Iedereen, of men nu rechts- of linkshandig is, moet de motorzaag op deze manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het terugslageffect te reduceren en de controle over de motorzaag te behouden. Laat de handvatten niet los! 3De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw evenwicht kunt verliezen. Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in de b uurt of een ander voorwerp raken, en terugslag veroorzaken. Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de stukk en, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al hoeft BELANGRIJK! In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels v oor het werken met een motorkettingzaag door. Deze informatie kan nooit de kennis vervangen die een vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw servicewerkplaats of een ervaren motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent! Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u w eten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen. Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u beg rijpen wat het verschil is tussen zagen met de onderkant en zagen met de bovenkant van het zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk Maatregelen om terugslag te voorkomen en De veiligheidsuitrusting van de machine. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting. ! WAARSCHUWING! Soms komen er snippers vast te zitten in het koppelingdeksel waardoor de ketting vastloopt. Zet de motor altijd uit voordat wordt begonnen met schoonmaken.
ARBEIDSTECHNIEK 420 – Dutch1154212-26 Rev.3 2012-02-22 dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor verrast worden en de controle over de zaag verliezen. Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken om uw werkterrein veilig te houden. 4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan schouderhoogte en zaag niet met de tip van het zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag slechts met één hand vasthoudt! (34)5Om volledige controle te hebben over uw motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in een boom of op plaatsen waar u geen stabiele ondergrond hebt om op te staan. (35)6Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas. 7 Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant v an het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe. Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag naar achteren naar u toe worden geworpen. 8 Als de gebruiker deze duwende beweging niet pareert, bestaat het r isico dat de motorzaag zo ver naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad het enige contact met de boom vormt, wat tot terugslag leidt. (36)Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden, wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisico-sector van het zaagblad zich bevindt. 9 Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad en de k etting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt, mag slechts één van de door ons aanbevolen combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens. Basistechniek zagen Algemeen•Geef altijd volgas bij het zagen! • Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien (als de motor langdur ig op volle toeren draait zonder dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit tot ernstige beschadigingen van de motor leiden). • Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting zagen. •Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting zagen. Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen. BenamingenZagen = Algemene benaming voor zagen door hout. Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen. Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen afbreekt v oor u de hele zaagsnede aangebracht heeft. Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg belangrijke factoren: 1De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de motorzaagsnede. 2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten. 3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact k omen met de grond of een ander voorwerp. 4 Bestaat er risico op terugslag? 5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan en staan? Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzak en: welke steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of het zaagvoorwerp onder spanning staat. De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen in de meeste ge vallen voorkomen worden door het zagen in twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om de ketting vast te klemmen of te splijten, te neutraliseren. Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de meeste v oorkomende situaties waarmee de gebruiker van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd moeten worden. Snoeien Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde principes toepassen als bij het zagen. Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af. Zagen Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel worden gelegd en apar t worden doorgezaagd. Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein. Door z e in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als het risico om uw balans te verliezen terwijl u werkt. De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter wel groot. ! WAARSCHUWING! Gebruik nooit een motorzaag door hem met een hand vast te houden. U kunt een motorzaag niet veilig controleren met een hand. Hou de handgrepen altijd met beide handen stevig vast. BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt u zich verwonden aan de ketting wanneer de motorzaag plotseling loskomt. Gebruik een hefboom om de motorkettingzaag los te maken. ! WAARSCHUWING! Probeer nooit te zagen in stammen als ze opgestapeld liggen of wanneer een paar stammen dicht bij elkaar liggen. Dergelijke handelwijzen vergroten het risico van terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot ernstig of levensbedreigend letsel.