Home > Husqvarna > Chainsaw > Husqvarna 135 X Torq Manual

Husqvarna 135 X Torq Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Husqvarna 135 X Torq Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 35 Husqvarna manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							STARTEN EN STOPPEN
    Dutch – 711155296-38 Rev.1 2012-11-19
    Starten en stoppen
    Starten
    De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motor 
    start. Activeer de rem door de terugslagbescherming naar 
    voren te brengen. (48)
    Koude motor
    Startpositie, 1: Zet de start/stopschakelaar in de 
    chokestand door het rode bedieningselement naar buiten 
    en omhoog te trekken. (44)
    Brandstofpomp, 2: Druk een aantal malen op de 
    rubberen balg van de brandstofpomp tot er brandstof in 
    de balg komt (ten minste 6 keer). De balg hoeft niet 
    helemaal gevuld te worden. (44)
    Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand. Houd de 
    motorkettingzaag op de grond door uw rechtervoet door 
    de achterhandgreep te steken. (45)
    Trek aan de starthendel, 3: Trek met uw rechterhand 
    aan de starthendel en trek het starterkoord langzaam 
    naar buiten tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in) 
    en trek daarna hard en snel totdat de motor aanslaat.
    Druk de rode chokehendel, 4: Zodra de motor aanslaat, 
    hetgeen u hoort aan een plof-geluid, drukt u de rode 
    chokehendel omlaag. (47)
    Trek aan de starthendel, 5: Blijf hard aan het koord 
    trekken totdat de motor start.
    Warme motor
    Startpositie, 1: De correcte choke/gashendelinstelling 
    voor warme start wordt verkregen door eerst de 
    chokehendel te verzetten door de rode hendel naar buiten 
    en omhoog te trekken. (44)
    Brandstofpomp, 2: Druk een aantal malen op de 
    rubberen balg van de brandstofpomp tot er brandstof in de balg komt (ten minste 6 keer). De balg hoeft niet 
    helemaal gevuld te worden. (44)
    Druk de rode chokehendel, 4: Hierdoor wordt de choke 
    uitgeschakeld, die voor het starten van een warme 
    motorkettingzaag niet nodig is. Door de beweging van de 
    start/stop-schakelaar is echter een hoge stationairstand 
    ingeschakeld, waardoor de warme start beter verloopt. 
    (47)
    Trek aan de starthendel, 5: Pak de voorhandgreep vast 
    met uw linkerhand. Houd de motorkettingzaag op de 
    grond door uw rechtervoet door de achterhandgreep te 
    steken. (45)
    Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek het 
    starterkoord langzaam naar buiten tot u weerstand voelt 
    (starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel totdat 
    de motor aanslaat.
    Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet het 
    toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast; 
    hiervoor moet u de gasvergrendeling uitschakelen. 
    Uitschakeling vindt plaats door een klein beetje gas te 
    geven via de gashendel.  Daardoor voorkomt u onnodige 
    slijtage van koppeling, koppelingstrommel en remband. 
    Laat de machine enkele seconden stationair lopen 
    voordat men vol gas geeft.
    Aan de achterkant van de zaag (A) zit een 
    vereenvoudigde startherinnering met afbeeldingen die de 
    desbetreffende stappen beschrijven. (44)
    N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de 
    starthendel niet zomaar los wanneer het volledig 
    uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de 
    machine leiden.
    Let op! Reset de kettingrem door de 
    terugslagbescherming terug te brengen naar de 
    handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar voor 
    gebruik. (38)
    • Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, 
    zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn. 
    Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer 
    zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn 
    gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig 
    letsel veroorzaken.
    • De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de 
    motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk 
    Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de 
    motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u 
    makkelijk de controle over de motorzaag kunt 
    verliezen.  (48)
    • Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat 
    het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in 
    te ademen.
    !
    WAARSCHUWING! Voor het starten moet 
    u rekening houden met de volgende 
    punten:
    De kettingrem moet geactiveerd zijn 
    wanneer de motorzaag wordt gestart, om 
    het risico van contact met de draaiende 
    ketting bij de start te verminderen. 
    Start de motorkettingzaag nooit zonder 
    dat zaagblad, ketting en alle kappen 
    gemonteerd zijn. Anders kan de 
    koppeling losraken en persoonlijk letsel 
    veroorzaken.
    Plaats de machine steeds op een stabiele 
    ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig 
    staat en dat de ketting niet in contact kan 
    komen met een voorwerp.
    Hou onbevoegden uit het werkgebied.
    Wikkel het startkoord nooit rond uw 
    hand.
    !
    WAARSCHUWING! Langdurige 
    inademing van de uitlaatgassen van de 
    motor, kettingolienevel en stof van 
    zaagsel kan een gezondheidsrisico 
    vormen. 
    						
    							STARTEN EN STOPPEN
    72 – Dutch1155296-38 Rev.1 2012-11-19 • Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er 
    geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact 
    komen met de snijuitrusting.
    • Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou 
    uw rechterhand op de achterhandgreep en uw 
    linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers, 
    zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze 
    greep gebruiken.Hou stevig vast zodat uw duimen 
    en vingers de handgrepen van de motorzaag 
    omsluiten.
    • De kettingrem wordt vrijgegeven door de 
    terugslagbescherming met het opschrift PULL BACK 
    TO RESET in de richting van het voorste handvat te 
    bewegen.
    Stoppen
    U stopt de motor door de start/stophendel in te drukken. 
    (13)
    N.B.! De start/stopknop gaat automatisch terug naar 
    bedrijfsstand. Om een onbedoelde start te voorkomen, 
    moet daarom altijd het ontstekingsmechanisme van de 
    bougie worden gehaald, wanneer de machine niet onder 
    toezicht staat. (49) 
    						
    							ARBEIDSTECHNIEK
    Dutch – 731155296-38 Rev.1 2012-11-19
    Voor ieder gebruik: (50)
    1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet 
    beschadigd is.
    2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming 
    niet beschadigd is.
    3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt 
    en niet beschadigd is.
    4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en 
    onbeschadigd is.
    5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
    6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed 
    werkt en niet beschadigd is.
    7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet 
    beschadigd is.
    8 Controleer of alle onderdelen van de 
    motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet 
    beschadigd zijn of ontbreken.
    9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet 
    beschadigd is.
    10 Controleer de kettingspanning.
    Algemene werkinstructies
    Basisveiligheidsregels
    1 Controleer de omgeving:
    • Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw 
    machine niet kunt verliezen vanwege omstanders, 
    dieren of een andere reden.
    • Om te voorkomen dat omstanders en dieren in 
    contact komen met de ketting of geraakt worden door 
    de vallende boom en gewond raken.N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik 
    de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft 
    om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
    2 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige 
    weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige 
    regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in 
    slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan 
    tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad 
    zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden 
    enz.
    3 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine 
    takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken 
    tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen 
    vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd 
    worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
    4 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. 
    Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u 
    onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels, 
    stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra 
    voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
    5 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die 
    gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor 
    als na het doorzagen in zijn normale stand terug 
    vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de 
    inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe 
    leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de 
    controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig 
    gewond raken.
    6 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting 
    vergrendeld worden met de kettingrem en moet de 
    motor uitgeschakeld worden. Draag de 
    motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar 
    achter gericht. Als het om een langere verplaatsing 
    gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
    7 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u 
    de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor 
    zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als 
    de motorzaag een langere tijd geparkeerd” wordt, 
    moet u de motor uitzetten.
    Basisregels
    1 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het 
    veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect 
    reduceren of elimineren. Het verrassingseffect 
    verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen 
    zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg 
    krachtig zijn.
    2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw 
    rechterhand op het achterste handvat en uw linker 
    handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en  BELANGRIJK!
    In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels 
    voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze 
    informatie kan nooit de kennis vervangen die een 
    vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft 
    verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u 
    niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u 
    een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw 
    servicewerkplaats of een ervaren 
    motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u 
    vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
    Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u 
    weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan 
    worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die 
    terugslag voorkomen.
    Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u 
    begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de 
    onderkant en zagen met de bovenkant van het 
    zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk 
    Maatregelen om terugslag te voorkomen en De 
    veiligheidsuitrusting van de machine.
    Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie 
    instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke 
    veiligheidsuitrusting”.
    !
    WAARSCHUWING! Soms komen er 
    snippers vast te zitten in het 
    koppelingdeksel waardoor de ketting 
    vastloopt. Zet de motor altijd uit voordat 
    wordt begonnen met schoonmaken. 
    						
    							ARBEIDSTECHNIEK
    74 – Dutch1155296-38 Rev.1 2012-11-19 vingers rond de handvatten. Iedereen, of men nu 
    rechts- of linkshandig is, moet de motorzaag op deze 
    manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het 
    terugslageffect te reduceren en de controle over de 
    motorzaag te behouden. Laat de handvatten niet 
    los!  (51)
    3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het 
    snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat  en dat er niets 
    op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw 
    evenwicht kunt verliezen.
    Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector 
    van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in 
    de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag 
    veroorzaken.
    Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de 
    stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de 
    ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al 
    hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor 
    verrast worden en de controle over de zaag verliezen. 
    Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder 
    ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam 
    of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken 
    om uw werkterrein veilig te houden. (52)
    4Gebruik de motorzaag nooit hoger dan 
    schouderhoogte en zaag niet met de tip van het 
    zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag 
    slechts met één hand vasthoudt!  (53)
    5 Om volledige controle te hebben over uw 
    motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel 
    staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in 
    een boom of op plaatsen waar u geen stabiele 
    ondergrond hebt om op te staan. (54)
    6 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met 
    volgas.
    7 Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant 
    van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de 
    onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt 
    zagen met duwende ketting genoemd. De ketting 
    duwt de motorzaag dan naar achteren naar de 
    gebruiker toe. Wanneer de ketting beklemd raakt, kan 
    de motorzaag naar achteren naar u toe worden 
    geworpen. (55)
    8 Als de gebruiker deze duwende beweging niet 
    pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver 
    naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisico-
    sector van het zaagblad het enige contact met de 
    boom vormt, wat tot terugslag leidt. (56)
    Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van 
    de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden, 
    wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan 
    wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de 
    voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een 
    natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met 
    trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle 
    over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisico-
    sector van het zaagblad zich bevindt. (57)
    9 Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het 
    zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt, mag slechts één van de door ons 
    aanbevolen combinaties gebruikt worden. Zie 
    instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en 
    Technische gegevens.
    Basistechniek zagen
    Algemeen
    • Geef altijd volgas bij het zagen!
    • Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien 
    (als de motor langdurig op volle toeren draait zonder 
    dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de 
    motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit 
    tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
    • Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting 
    zagen.
    • Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting 
    zagen.
    Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter 
    risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk 
    Maatregelen die terugslag voorkomen.
    Benamingen
    Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
    Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
    Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen 
    afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
    Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg 
    belangrijke factoren:
    1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de 
    motorzaagsnede. (59)
    2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten. (58)
    3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact 
    komen met de grond of een ander voorwerp. (60)
    4 Bestaat er risico op terugslag? (4)
    5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan 
    en staan?
    Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het 
    zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke 
    steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of 
    het zaagvoorwerp onder spanning staat.
    De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen 
    in de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen 
    in twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de 
    onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp 
    om de ketting vast te klemmen of te splijten, te 
    neutraliseren.
    !
    WAARSCHUWING! Gebruik nooit een 
    motorzaag door hem met een hand vast 
    te houden. U kunt een motorzaag niet 
    veilig controleren met een hand. Hou de 
    handgrepen altijd met beide handen 
    stevig vast. 
    						
    							ARBEIDSTECHNIEK
    Dutch – 751155296-38 Rev.1 2012-11-19Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de 
    meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker 
    van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd 
    moeten worden.
    Snoeien
    Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde 
    principes toepassen als bij het zagen.
    Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af. (61)
    Zagen
    Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u 
    wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel 
    worden gelegd en apart worden doorgezaagd. 
    Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein. 
    Door ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel 
    het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als het risico 
    om uw balans te verliezen terwijl u werkt. (62)
    De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de 
    ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico 
    dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter 
    wel groot. (63)
    Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees 
    voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u 
    voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven 
    maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht 
    zijn. (64)
    Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag 
    de stam dan voor 2/3 door.
    Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kunt 
    zagen. (65)
    De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico 
    op splijten. (58)
    Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de 
    stamdiameter).
    Zaag de stam daarna van boven naar beneden door 
    zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. (66)
    De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot 
    risico dat de ketting wordt vastgeklemd. (59)
    Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de 
    stamdiameter).
    Zaag de stam daarna van boven naar beneden door 
    zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. (67)
    Veltechniek
    Veiligheidsafstand
    De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal 
    worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2 
    1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich 
    voor en tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt. (68)
    Velrichting
    Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom 
    zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de 
    gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan 
    gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan.
    Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boom 
    valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting 
    van de boom is.
    Die wordt bepaald door de volgende factoren:
    • Helling
    • Hoe gebogen de boom is
    • Windrichting
    • Takkenconcentratie
    • Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
    • Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv. 
    andere bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en 
    gebouwen.
    • Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het 
    waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u 
    dit verwacht. 
    Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de 
    boom in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt 
    dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de 
    boom in de gewenste richting te laten vallen.
    Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op 
    de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke 
    veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen 
    beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken 
    en u kunnen verwonden.
    In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de 
    vallende boom vastraakt in een andere boom.  Het is erg 
    gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te 
    krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies in 
    het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging. (69) BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de 
    motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de 
    motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt 
    u zich verwonden aan de ketting wanneer de motorzaag 
    plotseling loskomt. Gebruik een hefboom om de 
    motorkettingzaag los te maken.
    !
    WAARSCHUWING! Probeer nooit te 
    zagen in stammen als ze opgestapeld 
    liggen of wanneer een paar stammen 
    dicht bij elkaar liggen. Dergelijke 
    handelwijzen vergroten het risico van 
    terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot 
    ernstig of levensbedreigend letsel. 
    BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel 
    techniek vereist. Een onervaren 
    motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen met 
    de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet 
    voldoende gekwalificeerd bent!
    BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de 
    gehoorbeschermers direct na het voltooien van de 
    motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u 
    geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken. 
    						
    							ARBEIDSTECHNIEK
    76 – Dutch1155296-38 Rev.1 2012-11-19 Onderste gedeelte van de stam snoeien en vluchtweg
    Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam. Het 
    is het veiligst van onder naar boven te werken en de stam 
    tussen u en de motorkettingzaag te houden.  (70)
    Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er 
    eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn 
    zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom 
    begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa 
    135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande 
    valrichting liggen. (71)
    1 Risicozone
    2 Vluchtweg
    3 Velrichting
    Vellen
    Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt 
    men een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping 
    en een onderste inkeping, en daarna wordt het vellen 
    beëindigd met een zaagsnede. Door de inkepingen en de 
    motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen, kan 
    men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
    Inkeping
    Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de 
    bovenste inkeping. Kijk langs de velrichtpunten (1) op de 
    zaag naar een doel verderop in het terrein, waar u wilt dat 
    de boom neervalt (2). Sta aan de rechterkant van de 
    boom, achter de zaag, en zaag met trekkende ketting.
    Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt 
    waar de bovenste inkeping eindigt. (72)
    De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter 
    bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste 
    inkeping ten minste 45°.
    De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn. 
    De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en 
    tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de 
    gekozen valrichting. (73)
    Zaagsnede
    De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere 
    kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen. 
    Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting.
    Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2) boven de 
    horizontale lijn van de inkeping aan. (74)
    Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter 
    het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het 
    zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in 
    een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de 
    gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat, 
    een velwig of een breekijzer aan in de motorzaagsnede.
    De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn 
    beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden 
    tenminste 1/10 van de  stamdiameter bedraagt. Het niet 
    doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de 
    richting van de vallende boom. (75)
    Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als 
    de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst 
    zijn, kan men alle controle over de valrichting van de 
    boom verliezen. (76)
    Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn, 
    moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met 
    behulp van de velwig of het breekijzer. (77)
    We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter 
    is dan de stamdiameter van de boom, zodat de 
    zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden 
    met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de 
    instructies in het hoofdstuk Technische gegevens welke 
    zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw 
    motorkettingzaag.
    Er zijn methodes om bomen te vellen met een 
    stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij 
    deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector 
    van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg 
    groot. (4)
    Hanteren van een mislukte poging 
    ”Vastgeraakte boom” omlaag halen
    Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de 
    grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.
    Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar 
    beneden te zagen.
    Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast 
    hangen in een andere boom. (78)
    De veiligste methode is een takel gebruiken.
    • Gemonteerd op een trekker
    • Draagbaar
    Bomen en takken zagen die onder spanning staan
    Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/
    takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het 
    punt waar de boom/tak zou breken als hij nog meer 
    gespannen zou worden) zich bevindt. (79)
    Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en 
    of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de 
    enige veilige methode geen motorkettingzaag te 
    gebruiken en een takel te gebruiken.
    In het algemeen geldt:
    Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door 
    de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen. 
    (80)
    Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het 
    breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als 
    nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg 
    te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt. 
    (81)
    Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit 
    helemaal door! 
    Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee 
    of drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte. 
    (82)
    !
    WAARSCHUWING! We  raden 
    involdoende gekwalificeerde gebruikers 
    ten sterkste af bomen te vellen met een 
    zaagbladlengte die kleiner is dan de 
    stamdiameter! 
    						
    							ARBEIDSTECHNIEK
    Dutch – 771155296-38 Rev.1 2012-11-19Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de 
    boom/tak verdwijnt.  (83)
    Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant door, 
    nadat de spanning eraf is. 
    Maatregelen die terugslag 
    voorkomen
    Wat is terugslag?
    Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie 
    waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een 
    voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector 
    van de zaagbladpunt. (56)
    Terugslag gebeurt altijd in de richting van het 
    zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het 
    zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker 
    toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk 
    van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het 
    ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met 
    een voorwerp. (8)
    Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de 
    terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt 
    met een voorwerp. (4)
    Snoeien
    Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf 
    de linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de 
    motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle. 
    Indien mogelijk moet u het gewicht van de 
    motorkettingzaag op de stam laten rusten.
    Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en 
    de motorkettingzaag bevindt.Stam van gevelde boom doorzagen
    Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
    !
    WAARSCHUWING! De terugslag kan 
    bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn 
    en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het 
    zaagblad en de ketting tegen de 
    gebruiker slaan. Als de ketting in 
    beweging is wanneer ze de gebruiker 
    raakt, kan dit tot ernstige en zelfs 
    dodelijke verwondingen leiden. Het is 
    noodzakelijk om te begrijpen waardoor 
    terugslag wordt veroorzaakt en hoe 
    terugslag voorkomen kan worden door 
    voorzichtig en op de juiste manier te 
    werken.
    !
    WAARSCHUWING! De meeste 
    terugslagongevallen gebeuren bij het 
    snoeien. Gebruik de terugslagrisico-
    sector van het zaagblad niet. Wees 
    uiterst voorzichtig en vermijd dat de punt 
    van het zaagblad in contact komt met de 
    stam, andere takken of voorwerpen. 
    Wees uiterst voorzichtig met takken die 
    op spanning staan. Ze kunnen naar u 
    terugveren en ertoe leiden dat u de 
    controle verliest, wat letsel kan 
    veroorzaken.  
    						
    							ONDERHOUD
    78 – Dutch1155296-38 Rev.1 2012-11-19
    Algemeen
    De gebruiker mag alleen die onderhouds- en 
    servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze 
    gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende 
    maatregelen moeten door een erkende 
    servicewerkplaats worden uitgevoerd.
    Carburateurinstelling
    Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt 
    volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen 
    reduceren. 
    Werking
    • Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het 
    toerental van de motor. In de carburateur worden 
    brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
    lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum 
    vermogen van de machine te kunnen benutten, moet 
    de afstelling correct zijn.
    • De T-schroef regelt de positie van de 
    gasklepbediening bij stationair draaien. Als de T-
    schroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men 
    een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok 
    in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
    Basisafstelling en inrijden
    Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling 
    van de carburateur uitgevoerd. Een fijnafstelling moet 
    worden gedaan door een opgeleid, kundig persoon.
    Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk 
    Technische gegevens.
    Fijnafstelling van schroef T
    Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T. 
    Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de 
    schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te 
    roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de 
    ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct 
    afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig 
    draait en dit met een goede marge tot het toerental 
    waarbij de ketting begint te draaien.
    Correct afgestelde carburateur
    Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de 
    machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de 
    machine een ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de 
    ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm 
    afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht 
    accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt 
    tot een lager vermogen van de machine, een slechte 
    acceleratie en/of motorbeschadiging.
    Controle, onderhoud en service 
    van de veiligheidsuitrusting van 
    de motorkettingzaag
    Kettingrem met terugslagbeveiliging
    Controle van slijtage aan de remvoering
    Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van 
    spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een 
    negatieve invloed op het remvermogen. (84)
    Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op 
    de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
    Terugslagbeveiliging controleren
    Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare 
    beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
    Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te 
    controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel 
    verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
    Controle van het traagheidsmechanisme
    Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een 
    boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de 
    voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen 
    gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de 
    stronk vallen. (85)
    Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt, 
    moet de rem geactiveerd worden. (85)
    Controle rechterhandrem
    Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare 
    beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten. (87)
    Duw de rechterhandrem naar voren/omhoog om te 
    controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel 
    verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel. 
    (86)
    De zaag nooit aan de beugel dragen of ophangen! Dat 
    kan het mechanisme beschadigen, waardoor de 
    kettingrem niet langer functioneert. (88)
    !
    WAARSCHUWING! Als het stationair 
    toerental niet zo kan worden afgesteld 
    dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer 
    te raadplegen. Gebruik de motorzaag 
    nooit voor ze correct is afgesteld of 
    gerepareerd.
    Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te 
    voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral 
    voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de 
    machine één van de volgende controles niet goed 
    doorstaat, raden wij aan dat u naar uw 
    servicewerkplaats gaat.  
    						
    							ONDERHOUD
    Dutch – 791155296-38 Rev.1 2012-11-19Remvermogen controleren
    Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond 
    en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact 
    kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie 
    instructies onder de kop Starten en stoppen. (89)
    Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en 
    vingers stevig om de handvatten. (51)
    Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols 
    naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste 
    handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen. 
    (46)
    Gashendelvergrendeling
    • Controleer of de gashendel vergrendeld is in de 
    stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling 
    in de oorspronkelijke stand staat. (90)
    • Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of 
    ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer 
    u haar loslaat. (91)
    • Controleer of de gashendel en de 
    gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun 
    terugspringveersystemen werken. (92)
    • Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de 
    gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil 
    blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de 
    gashendel in de stationaire stand staat, moet de 
    stationair instelling van de carburateur gecontroleerd 
    worden.
    Kettingvanger
    Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij 
    vast zit in de het motorzaaghuis. (93)
    Rechterhandbescherming
    Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare 
    beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten. (12)
    Trillingdempingssysteem
    Controleer het trillingdempingselement regelmatig op 
    materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of het 
    trillingdempingselement vast verankerd is tussen de 
    motoreenheid en de handvateenheid. (94)
    Stopschakelaar
    Start de motor en controleer of de motor wordt 
    uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de 
    stopstand wordt gezet. (47)
    N.B.! De start/stopknop gaat automatisch terug naar 
    bedrijfsstand. Om een onbedoelde start te voorkomen, 
    moet daarom altijd het ontstekingsmechanisme van de 
    bougie worden gehaald bij montage, controle en/of 
    onderhoud.
    Geluiddemper
    Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper 
    defect is.
    Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de 
    machine. (95)
    Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal 
    vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met 
    zo’n geluiddemper, moet u het net minstens één keer per 
    week schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen 
    borstel. Een verstopt net leidt tot oververhitting van de 
    motor wat tot ernstige beschadigingen van de motor leidt.
    Let op! Een beschadigd net mag nooit worden 
    teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de machine 
    oververhitten waardoor de zuiger en cilinder kunnen 
    worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de 
    geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de knalpot 
    nooit wanneer het vonkenopvangnet ontbreekt of 
    defect is. (14)
    De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de 
    machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de 
    gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet 
    en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen 
    in brand kunnen steken. 
    						
    							ONDERHOUD
    80 – Dutch1155296-38 Rev.1 2012-11-19
    Starter
    Startkoord vervangen
    • Draai de schroeven los waarmee de starter op het 
    carter bevestigd is en verwijder de starter. (96)
    • Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot de 
    inkeping in de periferie van de schijf. Nulstel de 
    terugspringveer door de schijf langzaam achteruit te 
    draaien. (97)
    • Maak de schroef in het midden van de koordschijf los 
    en haal meenemerwiel (A), meenemerveer (B) en 
    koordschijf (C) weg. Bevestig een nieuw startkoord in 
    de schijf en maak vast. Wikkel het starterkoord circa 3 
    keer rond de koordschijf. Monteer de koordschijf op de 
    retourveer (D), zodat het uiteinde van de retourveer in 
    de schijf haakt. Monteer vervolgens meenemerveer, 
    meenemerwiel en de schroef in het midden van de 
    koordschijf. Leid het startkoord door de opening in het 
    starterhuis en de starthendel. Maak daarna een 
    stevige knoop in het startkoord. (98)
    De terugspringveer spannen
    • Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en 
    draai de schijf 2 slagen naar rechts.
    Let op! Controleer of de schijf, wanneer het 
    starterkoord volledig uitgetrokken is, tenminste een 
    halve slag gedraaid kan worden. (99)
    Strek het koord met de handgreep. Verplaats uw duim en 
    laat het koord los. Zie onderstaande afbeelding. (99)
    Vervangen van retour- en meenemerveer
    Retourveer (A)
    • Til de koordpoelie op. Zie instructies in het hoofdstuk 
    Een gebroken of versleten starterkoord vervangen. 
    Denk eraan dat de terugstelveer opgespannen in het 
    starterhuis ligt.
    • Verwijder de cassette met de terugstelveer uit de 
    starter.• Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer de 
    cassette met de terugstelveer in de starter. Monteer 
    de koordpoelie en span de terugstelveer op.
    Meenemerveer (B)
    • Maak de schroef in het midden van de koordschijf los 
    en haal meenemerwiel en meenemerveer weg.
    • Vervang de meenemerveer en monteer het 
    meenemerwiel bovenop de veer. (100)
    Starter monteren
    • Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig 
    uit te trekken en daarna de starter op het carter te 
    plaatsen. Laat het starterkoord langzaam los zodat de 
    starthaken in het wiel grijpen.
    • Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats 
    houden en draai ze vast.
    Luchtfilter
    Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt 
    (stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te 
    vermijden:
    • Storingen van de carburateur
    • Moeilijkheden bij het starten
    • Vermogensverlies
    • Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
    • Abnormaal hoog brandstofverbruik
    • Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel te 
    verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer 
    in elkaar zetten dient u te controleren dat het filter 
    dicht tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door 
    het te schudden of af te borstelen. (101)
    Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
    Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer 
    worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig 
    vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet 
    altijd vervangen worden.
    Een HUSQVARNA motorkettingzaag kan uitgerust 
    worden met verschillende luchtfiltertypes afhankelijk van 
    de werkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen 
    enz. Vraag uw dealer om advies.
    Bougie
    De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van 
    de bougie:
    • Een incorrecte afstelling van de carburateur.
    • Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of 
    verkeerde olie).
    • Een vuil luchtfilter.
    !
    WAARSCHUWING! De in het starterhuis 
    gemonteerde terugspringveer is 
    opgespannen en kan eruit springen als 
    men niet voorzichtig tewerk gaat en kan 
    dan persoonlijke verwondingen 
    veroorzaken.
    Wees altijd voorzichtig bij het vervangen 
    van de veer of het startkoord. Gebruik 
    een beschermingsbril en 
    beschermingshandschoenen. 
    						
    All Husqvarna manuals Comments (0)