Home > GGP Italy SPA > Brush Cutter > GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010650 Operators Manual

GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010650 Operators Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010650 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							NL
    A) VOORBEREIDING
    1)Lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig. Zorg
    dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en in
    staat bent de machine op de juiste wijze te gebruiken.
    Leer de motor snel af te zetten.
    2)
    Gebruik de machine alleen voor het doel waar-
    voor het bestemd is, d.w.z.
    –het maaien van gras en niet-houterige begroeiing,met behulp van een nylondraad (vb. boordjes van
    perken, beplantingen, muren, omheiningen of groene
    zones met een beperkte oppervlakte, om het werk
    van de maaimachine af te werken);
    –
    het maaien van hoog gras en het snoeien van
    dorre takken, takjes en houterige struikenmet een
    diameter tot 2 cm, met behulp van metalen of plastic
    messen.  
    Elk ander doel waarvoor de machine wordt gebruikt kan
    gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen.
    3) Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt door
    kinderen of door personen die niet vertrouwd zijn met
    deze aanwijzingen. De leeftijd van de gebruiker kan lan-
    delijk gereglementeerd zijn.
    4) De machine dient niet door meer dan één persoon
    gebruikt te worden.
    5)
    Gebruik de machine in geen geval: –als er personen, in het bijzonder kinderen of dieren in
    de buurt zijn;
    –indien de gebruiker moe is, zich niet fit voelt of
    geneesmiddelen, drugs, alcohol of schadelijke stof-
    fen ingenomen heeft die zijn reactievermogen en
    aandacht kunnen verminderen;
    –indien de gebruiker niet in staat is om de machine
    stevig vast te houden met beide handen en/of tijdens
    het werk niet in evenwicht en stevig op beide voeten
    kan staan.
    6) Denk eraan dat de persoon die de machine bedient
    of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en
    onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigen-
    dommen kunnen overkomen.
    B) VÓÓR HET GEBRUIK
    1) Tijdens het werken moet gepaste kledij gedragen
    worden die de gebruiker niet hindert in zijn bewegingen.  
    –Draag aansluitende en beschermende kledij die
    bestand is tegen sneden.
    –Draag een helm, werkhandschoenen, een veilig-
    heidsbril, een stofmaskertje en veiligheidsschoeisel
    met een antislipzool.  
    –Gebruik de oorbeschermers.
    –Draag geen sjaal, hemd, halsketting of andere han-
    gende of ruime accessoires die gegrepen kunnen
    worden door de machine of voorwerpen en materiaal
    aanwezig op de werkplaats.
    –Lang haar wordt zorgvuldig bijeengebonden.
    2)
    LET OP: GEVAAR! Benzine is bijzonder brand-
    baar.
    –bewaar de brandstof in gepaste recipiënten die
    geschikt zijn voor dit gebruik;
    –rook niet wanneer de brandstof gehanteerd wordt;
    –open de dop van het reservoir langzaam om de inter-
    ne druk geleidelijk aan af te laten;–vul benzine alleen bij in de open lucht en gebruik
    hiervoor een trechter;
    –giet de brandstof in het reservoir vóórdat u de motor
    aanzet: als de motor aanstaat of warm is mag u geen
    brandstof toevoegen of de dop van de benzinetank
    afdraaien;
    –als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet star-
    ten maar dient u de machine uit de buurt van de plek
    waar u de benzine gemorst hebt te brengen en voor-
    komen dat er brand ontstaat. U dient te wachten tot-
    dat de brandstof verdampt is en de benzinedampen
    opgelost zijn;
    –reinig onmiddellijk elk spoor van benzine gemorst op
    de machine of op de grond;
    –start de machine niet op de plaats waar de brandstof
    bijgevuld werd;
    –vermijd dat de brandstof in contact komt met de kle-
    dij en, mocht dit toch gebeuren, trek dan andere kle-
    dij aan vooraleer de motor te starten;
    –draai de dop altijd weer goed op het reservoir van de
    machine en het benzinerecipiënt.
    4) Vervang defecte of beschadigde geluidsdempers.
    5) Ga 
    vóór het gebruik over tot een algemene contro-
    le van de machine, in het bijzonder:
    –de versnellingshendel en de veiligheidshendel moe-
    ten vrij kunnen bewegen, zonder geforceerd te wor-
    den, en bij het loslaten moeten ze automatisch en
    snel terug in de neutrale stand komen;
    –de versnellingshendel moet geblokkeerd blijven
    indien niet op de veiligheidshendel geduwd wordt;
    –de stopschakelaar van de motor moet makkelijk van
    de ene stand in de andere gebracht kunnen worden;
    –de elektrische kabels en in het bijzonder de kabel van
    de bougie moeten onbeschadigd zijn om te voorko-
    men dat vonken ontstaan; de kap moet correct op de
    bougie gemonteerd zijn;
    –de handgrepen en beschermingen van de machine
    moeten schoon, droog, en stevig bevestigd zijn op
    de machine;
    –de snij-inrichtingen en de beschermingen mogen in
    geen geval beschadigd worden.
    6) Controleer de correcte positie van de handgrepen
    en het aanslagpunt van het draagstel, naast een correct
    evenwicht van de machine.
    7) Vooraleer het werk aan te vatten, controleer of de
    beschermingen geschikt zijn voor het gebruikte instru-
    ment en of ze correct gemonteerd zijn.
    8) Controleer grondig de hele werkzone en verwijder
    alles wat van de machine weg zou kunnen springen of
    de snijgroep en de motor zou kunnen beschadigen
    (keien, takken, ijzerdraad, beenderen, enz.).  
    C) TIJDENS HET GEBRUIK
    1) Start de motor niet in gesloten ruimten waar zich
    gevaarlijke koolstofmonoxiyde kan ontwikkelen.
    2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.  
    3)
    Blijf stil en stabiel staan:–vermijd zoveel mogelijk te werken op een natte of
    glibberige grond, of in ieder geval op te oneffen of
    steile terreinen die de stabiliteit van de gebruiken tij-
    dens het werken niet kunnen garanderen;
    –loop niet maar ga normaal en let op oneffenheden
    4VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
    3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 
    						
    							van het terrein en de aanwezigheid van eventuele
    hindernissen;
    –beoordeel de mogelijke risico’s verbonden met het te
    bewerken terrein en tref alle noodzakelijke voor-
    zorgsmaatregelen om borg te staan voor de eigen
    veiligheid, vooral op hellingen, oneffen, glibberige of
    mobiele terreinen.
    –Op hellingen moet men dwars te werk gaan, nooit
    naar boven of beneden toe, en zich stroomafwaarts
    van de snij-inrichting opstellen. 
    4) Start de motor terwijl de machine stevig vastgehou-
    den wordt:  
    –start de motor op een afstand van minstens 3 meter
    van de plaats waar de brandstof bijgevuld werd;
    –controleer of andere personen zich op minstens 15
    meter afstand van de actieradius van de machine
    bevinden, of op minstens 30 meter in geval van
    zwaardere werkzaamheden;
    –richt de geluidsdemper en dus de uitlaatgassen nooit
    naar ontvlambare materialen:
    5)
    Wijzig de afstelling van de motorniet en laat het
    toerental van de motor niet buitengewoon hoog
    oplopen.
    6) Overbelast de machine niet en gebruik geen kleine
    machine om zware werken te verrichten; het gebruik
    van een machine met aangepaste afmetingen zal de
    risico’s beperken en de kwaliteit van het werk verbete-
    ren.  
    7) Controleer of het laagste toerental de snij-inrichting
    niet in beweging brengt en of de motor na een plotse
    versnelling snel terugvalt tot het laagste toerental.
    8) Let erop dat de messen niet hevig botsen met
    vreemde lichamen en let op eventueel wegspringend
    materiaal veroorzaakt door de beweging van het mes
    zelf.
    9) Zorg ervoor dat de machine tijdens het werk altijd
    vastgehaakt is aan het draagstel.
    10)
    Schakel de motor uit:–telkens wanneer u de machine onbeheerd achterlaat;  
    –vóórdat u benzine bijtankt;
    –tijdens verplaatsingen tussen werkzones. 
    11)
    Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel
    los:
    –vóórdat u de machine controleert, schoonmaakt of
    eraan werkt;
    –nadat er op een vreemd voorwerp gestoten is.
    Controleer de machine op eventuele beschadigingen
    en voer de nodige reparaties uit alvorens de machine
    opnieuw te gebruiken;
    –indien de machine op abnormale wijze begint te tril-
    len: onmiddellijk de oorzaak nagaan en het probleem
    verhelpen;
    –wanneer de machine niet gebruikt wordt.  
    D) ONDERHOUD EN OPSLAG
    1) Laat bouten en schroeven vastgedraaid zitten om er
    zeker van te zijn dat de machine altijd op een veilige
    manier gebruiksklaar is.
    Als u regelmatig onderhoud
    aan de heggenschaar pleegt zal de werking van
    ervan veilig blijven en zal het prestatieniveau
    bewaard blijven.
    2) Zet de machine niet met benzine in het reservoir in
    een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, von-
    ken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen
    komen.
    3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen vande machine in elke willekeurige ruimte.
    4) Om het risico voor brand te beperken, worden de
    motor, de geluidsdemper van de uitlaat en de opslag-
    zone van de benzine vrij gehouden van zaagsel, takjes,
    bladeren of overtollig vet; laat geen recipiënten met
    snijafval in de ruimte achter.
    5) Als u het reservoir moet ledigen, dient u dit in de
    open lucht te doen en wanneer de motor koud is.
    6) Draag werkhandschoenen voor elke ingreep aan de
    snij-inrichting
    7)
    Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegin-
    gen, nooit met onderdelen die versleten of bescha-
    digd zijn. De beschadigde onderdelen moeten ver-
    nieuwd en niet gerepareerd worden. Gebruik uitslui-
    tend originele reserveonderdelen. 
    Onderdelen van
    een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen
    en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker. De snij-
    werktuigen moeten altijd het merk van de fabrikant dra-
    gen, net zoals de verwijzing naar de maximale
    gebruikssnelheid.
    8) Vooraleer de machine op te bergen, de sleutels of
    het gereedschap gebruikt voor het onderhoud wegne-
    men. 
    9) Bewaar de machine buiten het bereik van kinderen!
    E) TRANSPORT EN VERPLAATSING
    1) Telkens wanneer de machine verplaatst of vervoerd
    moet worden, is het noodzakelijk
    –de motor uit te schakelen, wachten tot de snij-inrich-
    ting tot stilstand gekomen zijn en de bougiekap los-
    koppelen;
    –de beschermingen aan te brengen op de snij-inrich-
    ting;
    –de machine alleen vast te nemen aan de handgrepen
    en de snij-inrichting in de richting tegenover de loop-
    of rijrichting te houden.
    2) Wanneer de machine vervoerd wordt met een voer-
    tuig, moet het op dusdanige wijze geplaatst worden dat
    er voor niemand gevaar ontstaat en stevig geblokkeerd
    worden om te voorkomen dat de machine omvalt en
    beschadigd wordt of dat brandstof lekt.
    F) HOE DE HANDLEIDING TE LEZEN
    In de tekst van de handleiding worden enkele paragra-
    fen, die gegevens van bijzonder belang bevatten,
    gekenmerkt door diverse symbolen die de volgende
    betekenis hebben:
    of   
    Verstrekt nadere gegevens of
    andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor
    vermeld is, om te voorkomen dat de machine bescha-
    digd wordt of dat er schade veroorzaakt wordt.
    Gevaar van persoonlijk letsel
    of letsel aan anderen in geval van niet inachtne-
    ming.
    Kans op ernstig persoonlijk
    letsel of ernstig letsel aan anderen met gevaar voor
    dodelijke ongelukken, in geval van niet inachtne-
    ming.
    !GEVAAR!
    !LET OP!
    BELANGRIJK
    OPMERKING
    VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN5NL 
    						
    							Een aantal onderdelen is bij
    levering van de machine gedemonteerd, en het
    brandstofreservoir is leeg.  
    Draag altijd sterke werk-
    handschoenen om de snij-inrichting te hante-
    ren. Ga bijzonder voorzichtig te werk voor de
    montage van de onderdelen, om de veiligheid
    en efficiëntie van de machine niet in het
    gedrang te brengen; neem bij twijfels contact
    op met uw Verkoper.
    1. VOLTOOIING VAN DE MACHINE
    1a. Modellen “MONO”
    •Model 31 (Fig. 1)
    –Monteer de voorste handgreep met de barriè-
    re (1) op de aandrijvingsbuis (2) met behulp
    van de kap (3), de schroeven (4) en de moeren
    (5), aangebracht in hun relatieve zittingen.
    –Vooraleer de schroeven aan te draaien (4),
    positioneer de rand van de handgreep (1) ter
    hoogte van de pijl (6) van het etiket aange-
    bracht op de aandrijvingsbuis.
    –Draai de schroeven (4) stevig vast.
    •Modellen 36 - 41 - 45P - 55P (Fig. 2)
    –Monteer de voorste handgreep met barrière
    (1) op de plastic behuizing (2) en draai de
    schroeven (3) stevig vast.
    1b. Modellen “DUPLEX”
    •Model 31D (Fig. 3)
    –Monteer de handgreep (1) met de relatieve
    rubberen verbindingsstukken in de uitsparing
    in de houder (2) op de aandrijvingsbuis (3) en
    let erop at de bedieningen rechts komen
    –Monteer de kap (4) door de schroeven (5) en
    moeren (6) stevig vast te draaien in hun zitting.
    –De houder (2) is voorgemonteerd op de aan-
    drijvingsbuis (3) zodat de rand ter hoogte van
    de pij (7) van eht etiket komt te liggen; deze
    positie dient nooit gewijzigd te worden.
    !LET OP!
    BELANGRIJK•Modellen 36D - 41D - 45DP - 55DP (Fig. 4)
    –Draai de centrale knop (1) los en verwijder de
    kap (2).
    –Monteer de handgreep (3) en let erop dat de
    bedieningen rechts komen.  
    –Richt de handgreep in de meest comfortabele
    werkpositie en blokkeer hem met de kap (2) en
    de knop (1).
    1c. Modellen “FLEX”
    •Modellen 41F - 45FP - 55FP (Fig. 5)
    –Monteer de voorste handgreep met de barriè-
    re (1) op de aandrijvingsbuis (2) met behulp
    van de kap (3), de schroeven (4) en de moeren
    (5), aangebracht in hun relatieve zittingen. Let
    op de correcte positie van het plaatje (7) onder
    de schroef links achter.
    –Vooraleer de schroeven aan te draaien (4),
    positioneer de rand van de handgreep (1) ter
    hoogte van de pijl (6) van het etiket aange-
    bracht op de aandrijvingsbuis.
    –Draai de schroeven (4) stevig vast.
    Om de flexibele buis te verbinden met de motor-
    eenheid:
    –Breng het uiteinde van de as (8) in de asnaaf
    (9) die uit de voorste handgreep steekt, richt
    de stekker (10) uit met de opening (11) in de
    flens van de aandrijvingsbuis en draai het ver-
    bindingsstuk (12) stevig vast.
    –Breng het uiteinde van de as (13) in de asnaaf
    (14) die uit de mooreenheid steekt, druk op de
    blokkeerknop (15) en breng de flexibele buis
    (16) stevig in zijn zitting, tot u merkt dat de
    knop (15) naar boven komt.
    –Sluit de draad (17) aan van de versnelling naar
    de brandstofhendel (18), let op de correcte
    plaatsing van de omhulling (19) en blokkeer de
    moer (20).
    –Verbind onderling beide klemmen van de rode
    kabels (21) en sluit de zwarte kabel (22) aan op
    de klem die vastgeschroefd is op de motor.
    2. MONTAGE VAN DE BESCHERMINGEN
    Elke snij-inrichting is uit-
    gerust met een specifieke bescherming.!LET OP!
    6MONTAGE VAN DE MACHINENL
    4. MONTAGE VAN DE MACHINE 
    						
    							Gebruik nooit beschermingen verschillend
    van die aangegeven voor elke snij-inrichting.
    •Mes met 3 of 4 punten (Fig. 6)
    Draag werkhandschoenen
    en breng de mesbescherming aan.
    –Demonteer het mes (indien gemonteerd) zoals
    aangegeven in paragraaf 3.
    –De bescherming (1) is bevestigd aan de hoe-
    kretour (2) met twee schroeven (3).
    •Draadhouder (Fig. 7)
    Wanneer de draadhouder
    gebruikt wordt, moet de bijkomende
    bescherming altijd gemonteerd zijn, met
    draadsnijder.  
    –Demonteer het mes (indien gemonteerd) zoals
    aangegeven in paragraaf 3.
    –De bescherming (1) is bevestigd aan de hoe-
    kretour (2) met twee schroeven (3).
    –Monteer de bijkomende bescherming (4) door
    de haken in hun respectieve zittingen van de
    bescherming (1) te brengen en aan te drukken
    tot de bescherming vast zit.
    3. DEMONTAGE EN HERMONTAGE VAN DE
    SNIJ-INRICHTINGEN
    Gebruik alleen originele en
    door de Fabrikant goedgekeurde snij-inrich-
    tingen .
    •Mes met 3 of 4 punten (Fig. 8)
    Draag werkhandschoenen
    en breng de mesbescherming aan.
    De schroef van de dop (4)
    heeft een schroefdraad die van rechts naar links
    gaat en moet dus in wijzerzin vastgedraaid en
    tegen de wijzers van de klok in losgedraaid wor-
    den.OPMERKING
    !LET OP!
    !LET OP!
    !LET OP!
    !LET OP!
    –Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat van
    de hoekretour (3) en laat het mes (1) met de
    hand draaien tot de sleutel in het intern gat
    komt, waardoor de rotatie onderbroken wordt.
    –Verwijder de dop (4) door de centrale schroef
    in wijzerzinlos te draaien.
    –Verwijder de buitenste ring (5) en het mes (1).
    Bij de montage,
    –Zorg ervoor dat de groeven van de binnenste
    ring (6) perfect overeenkomen met de hoekre-
    tour (3).
    –Monteer het mes (1) en de buitenste ring (5).
    –Hermonteer de dop (4), door hem 
    tegen de
    wijzers van de klokvast te draaien.
    –Verwijder de sleutel (2) om het mes weer te
    laten draaien.
    •Draadhouder (Fig. 9)
    De draadhouder heeft een
    schroefdraad die van rechts naar links gaat en
    moet dus in wijzerzin vastgedraaid en tegen de
    wijzers van de klok in losgedraaid worden.
    –Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat van
    de hoekretour (3) en laat de draadhouder (1)
    met de hand draaien tot de sleutel in het intern
    gat komt, waardoor de rotatie onderbroken
    wordt.
    –Verwijder de draadhouder (1) door hem 
    in wij-
    zerzinlos te draaien.
    Bij de montage,
    –Zorg ervoor dat de groeven van de binnenste
    ring (4) perfect overeenkomen met de hoekre-
    tour (3).
    –Monteer de draadhouder (1) door hem 
    tegen
    de wijzer van de kloklos te draaien.
    –Verwijder de sleutel (2) om de as weer te laten
    draaien.
    •Zaagmes (indien toegestaan)
    Het gebruik van zaagmes-
    sen is verboden op machine met het symbool
    (zie hoofdstuk 2 n. 6).
    Om de bescherming en het zaagmes te monte-
    ren, volg de instructies geleverd bij dit accessoi-
    re. 
    !LET OP!
    OPMERKING
    MONTAGE VAN DE MACHINE7NL 
    						
    							8VOORBEREIDINGNL
    CONTROLE VAN DE MACHINE
    Alvorens de machine te gebruiken, is het nood-
    zakelijk:
    –te controleren of er geen schroeven loszitten
    aan de machine of de snij-inrichting;
    –te controleren of de snij-inrichting niet bescha-
    digd is en of de metalen messen met 3 of 4
    punten (indien gemonteerd) scherp zijn;
    –te controleren of de luchtfilter schoon is;
    –te controleren of de beschermingen goed
    vastzitten en efficiënt zijn;
    –te controleren of de handgrepen goed
    bevestigd zijn.
    BEREIDING VAN HET BRANDSTOFMENGSEL
    Deze machine is uitgerust met een tweetaktmo-
    tor waarvoor een mengsel van benzine en
    smeerolie gebruikt moet worden.
    Het gebruik van alleen benzi-
    ne beschadigd de motor en doet de garantie ver-
    vallen.
    Gebruik alleen brandstof en
    smeermiddelen van goede kwaliteit, om de
    prestaties in stand te houden en borg te staan
    voor de levensduur van de mechanische compo-
    nenten
    •Eigenschappen van de benzine
    Gebruik alleen loodvrije benzine (groen) met een
    octaangehalte van minstens 90 N.O.
    Groene benzine zorgt altijd
    voor wat afzettingen in het recipiënt indien het
    langer dan 2 maanden bewaard wordt. Gebruik
    altijd verse benzine!
    •Eigenschappen van de olie
    Gebruik alleen synthetische olie van uitstekende
    kwaliteit, specifiek voor tweetaktmotoren.
    Bij uw Verkoper zijn oliën beschikbaar die speci-
    aal bestudeerd werden voor dit type van motor
    en in staat zijn om voor een hoge bescherming
    te zorgen.
    Het gebruik van deze oliën leidt tot een mengsel
    bij 2%, d.w.z. 1 deel olie voor 50 delen benzine.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    Indien geen specifieke olie voorhanden is, kunt u
    ook een minerale smeerolie voor motoren
    gebruiken (klasse FA of FB), en een mengsel bij
    4% creëren, d.w.z. 1 deel olie voor 25 delen ben-
    zine.
    •Bereiding en bewaring van het mengsel
    De benzine en het mengsel zijn ontvlambaar!
    –Bewaar de benzine en het mengsel in spe-
    ciale recipiënten voor brandstof, op een
    veilige plaats, uit de buurt van warmte-
    bronnen of naakte vlammen
    –De recipiënten moeten buiten het bereik
    van kinderen bewaard worden.
    –Niet roken tijdens de bereiding van het
    mengsel en de benzinedampen niet inade-
    men.
    De tabel geeft de hoeveelheden benzine en olie
    weer te gebruiken voor de bereiding van het
    mengsel naargelang het aangewend type van
    olie.
    Voor de bereiding van het mengsel:
    –Doe ongeveer de helft van de benzine in een
    geschikte tank.
    –Voeg er alle olie aan toe, volgens de tabel.
    –Voeg de rest van de benzine toe.
    –Sluit de dop en schud krachtig.
    Het mengsel is onderhevig
    aan veroudering. Bereid niet te veel mengsel, om
    afzettingen te voorkomen.
    Zorg ervoor dat de recipiën-
    ten van de benzine en het mengsel goed van
    elkaar onderscheiden worden, om geen vergis-
    sing te begaan op het moment van het gebruik.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    !GEVAAR!
    5. VOORBEREIDING
    Benzine Synthetische olie Minerale olie
    2-Takt Klasse FA - FB
    liter liter cm3liter cm3
    10,022,0 0,04 40
    20,04400,0880
    30,06600,12120
    50,10100 0,20 200
    10 0,20 200 0,40 400 
    						
    							Reinig de recipiënten van de
    benzine en het mengsel periodiek, om eventuele
    afzettingen te verwijderen.
    BIJVULLEN VAN BRANDSTOF
    Niet roken tijdens het bij-
    vullen en de benzinedampen niet inademen.
    Open de dop van de tank
    voorzichtig omdat er druk ontstaan kan zijn
    aan de binnenkant.
    Vooraleer bij te vullen:
    –Schud de tank van het mengsel krachtig.
    !LET OP!
    !GEVAAR!
    BELANGRIJK–Plaats de machine effen en stabiel, met de
    vuldop van het reservoir naar boven.
    –Maak de dop van het reservoir en de zone
    rond de dop schoon om te voorkomen dat tij-
    dens het bijvullen onzuiverheden terechtko-
    men in het mengsel.
    –Open de dop van het reservoir voorzichtig om
    de druk geleidelijk aan af te laten. Vul bij
    gebruik makend van een trechter en vul het
    reservoir niet tot aan de rand.
    De dop van het reservoir
    moet altijd stevig weer vastgedraaid worden
    Reinig onmiddellijk elk
    spoor van mengsel dat eventueel gemorst
    werd op de machine of op de grond en start
    de motor pas wanneer de benzinedampen
    voleldig opgelost zijn.
    !LET OP!
    !LET OP! VOORBEREIDING / STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR
    9NL
    dat de motor uitgeschakeld is of na het bijvullen
    van brandstof.
    Om de motor te starten (Fig. 10):
    1. Breng de schakelaar (1) in de stand «START».
    2.
    Voor de modellen die hiermee uitgerust
    zijn, druk op de knop van de decompressor.
    3. Schakel de starter in door de hendel (5) of (5a)
    in de stand «CLOSE» te draaien.
    4. Druk 3-4 keer op de knop van de voorinspui-
    ting (primer) (6) om de brandstoftoevoer te
    bevorderen.
    5. Houd de machine stevig tegen de grond met
    een hand op de motor, om de controle ervan
    niet te verliezen tijdens het starten (Fig. 11).
    Om vervormingen te voorko-
    men, dient de aandrijvingsbuis niet gebruikt te
    worden als steun voor de hand of de knie tijdens
    de start. 
    6. Draai langzaam de startknop 10-15 cm tot u
    BELANGRIJK
    STARTEN VAN DE MOTOR
    De motor wordt gestart op
    een afstand van minstens 3 meter van de
    plaats waar de brandstof bijgevuld werd.
    Alvorens de motor te starten:
    –Zet de machine stabiel op de grond.
    –Haal de bescherming van het mes (indien
    gebruikt).
    –Zorg ervoor dat het mes (indien gebruikt) niet
    in aanraking komt met het terrein of met ande-
    re voorwerpen.
    •Start met koude motor
    Met start bij koude motor
    wordt bedoeld een start na minstens 5 minutenOPMERKING
    !LET OP!
    6. STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR 
    						
    							NL10STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR
    een zekere weerstand gewaarwordt. Geef
    dan enkele keren een stevige ruk tot de
    machine in gang schiet.
    Om te voorkomen dat het
    touw breekt, wordt er niet over de gehele lengte
    aan getrokken. Laat het touw niet langs de rand
    van de opening van de touwgeleider schuren en
    laat de knop geleidelijk aan los, om te voorkomen
    dat het touw op ongecontroleerde wijze naar
    binnen schiet.
    7. Trek opnieuw aan de startknop tot de motor
    normaal in gang komt.
    De inschakeling van de
    motor met ingeschakelde starter veroorzaakt
    de beweging van de snij-inrichting, die alleen
    onderbroken kan worden door de uitschake-
    ling van de starter.
    8.Voor de modellen 31 – 36 – 41, zodra de
    motor loopt, de versnelling kortstondig bedie-
    nen om de starter uit te schakelen en de
    motor weer tot het minimumtoerental te bren-
    gen. 
    Voor de modellen 45P - 55P, wordt de
    starter uitgeschakeld door de hendel (2a) in
    de stand «OPEN» te draaien.
    9.Laat de motor minstens 1 minuut op het mini-
    mumtoerental draaien vooraleer de machine
    te gebruiken.
    Indien de knop van het start-
    touw herhaaldelijk bediend wordt met de starter
    ingeschakeld, kan de motor vastlopen en de start
    bemoeilijkt worden.
    Indien de motor vastloopt, de bougie demonte-
    ren en voorzichtig aan de knop van het starttouw
    trekken om de overtollige brandstof te verwijde-
    ren; vervolgens de elektrodes van de bougie
    afdrogen en de bougie weer monteren op de
    motor.
    •Start bij warme motor
    Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na de
    uitschakeling van de motor), volg de punten 1 -
    5 - 6 - 7 van de vorige werkwijze.
    GEBRUIK VAN DE MOTOR (Fig. 10)
    De snelheid van de snij-inrichting wordt geregeld
    met de versnellingsknop (2) op de achterste
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    BELANGRIJK
    handgreep (4) of de rechterhandgreep (4a) van
    de handgreep.
    De versnelling kan alleen ingeschakeld worden
    wanneer gelijktijdig op de vergrendeling (3)
    geduwd wordt.
    De beweging wordt van de motor overgedragen
    op aandrijfas, door middel van een koppeling
    met centrifugaalgewichten die de beweging van
    de as verhindert wanneer de motor op het mini-
    maal toerental draait.
    Gebruik de machine niet
    indien de snij-inrichting op het laagste toe-
    rental van de motor draait (zie hoofdstuk 8)
    en indien het probleem aanhoudt, dient u
    contact op te nemen met uw Verkoper.
    De correcte werksnelheid wordt bekomen door
    de versnellingsknop (2) volledig in te duwen.
    Gedurende de eerste 6-8
    werkuren van de machine, wordt vermeden de
    hoogste toerentallen te gebruiken
    UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Fig. 10)
    Om de motor uit te schakelen:
    –Laat de versnellingsknop los (2) en laat de
    motor enkele seconden draaien op het laagste
    toerental.
    –Breng de schakelaar (1) in de stand “STOP”.
    Nadat de versnelling in de
    minimumstand gezet werd, moet enkele
    seconden gewacht worden vooraleer de snij-
    inrichting tot stilstand komt.!LET OP!
    BELANGRIJK
    !LET OP! 
    						
    							NLGEBRUIK VAN DE MACHINE11
    Uit respect voor de anderen en het milieu:
    – Wees geen storend element.
    – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor
    de afdanking van het snijafval.
    – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor
    de afdanking van olie, benzine, beschadig-
    de onderdelen of om het even welk element
    dat niet milieuvriendelijk is.
    De langdurige blootstelling
    aan trillingen kan neurovasculaire letsels en
    problemen veroorzaken (ook gekend onder
    de naam “fenomeen van Raynaud” of “witte
    hand”), vooral bij personen die circulatie-
    stoornissen hebben . De symptomen kunnen
    betrekking hebben op de handen, de polsen
    en de vingers, met verlies van gevoeligheid,
    loomheid, jeuk, pijn, verkleuring of structure-
    le wijzigingen van de huid. Deze effecten
    kunnen versterkt worden door een lage
    omgevingstemperatuur en/of een overdreven
    druk op de handgreep. Wanneer deze symp-
    tomen optreden, moet de machine minder
    lang gebruikt worden en is het noodzakelijk
    een arts te raadplegen.
    Draag tijdens het werk
    gepaste kledij. Uw Verkoper zal u alle nodige
    informatie geven over de meest geschikte
    veiligheidskledij, met het oog op een veilig
    gebruik van de machine.
    GEBRUIK VAN HET DRAAGSTEL (Fig. 12)
    De machine moet altijd
    gebruik worden met een correct aangebracht
    draagstel. Controleer regelmatig de doeltref-
    fendheid van de snelle ontkoppeling, om bij
    gevaar de riemen snel van de machine te
    kunnen halen.
    Het draagstel moet aangedaan worden vooral-
    eer de machine vast te haken en de riemen moe-
    ten geregeld worden volgens de lichaamsbouw
    van de gebruiker.
    Indien de machine voorzien is van meerdere
    bevestigingsgaten, gebruik dan het gat dat een
    correct evenwicht van de machine tijdens het
    gebruik het meest bevordert.
    !LET OP!
    !LET OP!
    !LET OP!
    Gebruik altijd een draagstel dat gepast is aan het
    gewicht van de machine en de snij-inrichting:
    –
    voor machines die minder dan 7,5 kg
    wegen, voorzien van draadhouders of mes-
    sen met 3 of 4 punten
    , kunnen de modellen
    met enkele of dubbele riem gebruikt worden;
    –
    voor de machines die meer dan 7,5 kg
    wegen, voorzien van een zaagmes(indien
    toegestaan), wordt alleen het model met dub-
    bele riem gebruikt.
    •
    Modellen “MONO” met enkele riem
    De riem (1) komt over de linkerschouder, naar de
    rechterflank toe.  
    •
    Modellen met dubbele riem
    De riem (2) wordt gedragen met:
    –het opgevuld deel en de gesp rechts;
    –de loskoppeling vooraan;
    –de kruising van de riemen op de rug van de
    gebruiker.
    De riemen moeten gespannen worden, om de
    last gelijk te spreiden over beide schouders.
    •
    Modellen “FLEX”
    Draag het draagstel al was het een rugzak.
    Span de riemen om de last gelijk te spreiden
    over beide schouders, sluit de riem in de taille en
    verbind de elastiek met het plaatje.
    GEBRUIKSWIJZEN VAN DE MACHINE
    Tijdens het werk moet de
    machine altijd met beide handen vastgeno-
    men worden, met de motor rechts van het
    lichaam en de snijgroep onder het niveau van
    de riem.
    Leg de motor onmiddellijk
    stil wanneer een mes zich tijdens het werk
    blokkeert. Let altijd op voor mogelijke terug-
    slagen (kickback) wanneer het blad in con-
    tact komt met een hindernis (boomstam,
    !LET OP!
    !LET OP!
    7. GEBRUIK VAN DE MACHINE 
    						
    							NL12GEBRUIK VAN DE MACHINE
    wortels, takken, keien, enz.). Raak het terrein
    niet aan met het mes. De terugslagen zorgen
    ervoor dat het mes moeilijk te beheersen
    wordt en dat de controle over de machine
    verloren kan worden, met gevaar voor de vei-
    ligheid van de gebruiker en schade aan de
    machine zelf.
    Vooraleer de eerste keer te gaan maaien, moet
    men vertrouwd raken met de meest gepaste
    maaitechnieken door het draagstel te passen, de
    machine stevig vast te nemen en de handelingen
    uit te voeren.
    •
    Keuze van de snij-inrichting
    Kies de snij-inrichting die het meest gepast is
    voor het werk dat u wilt uitvoeren, volgens deze
    aanwijzingen:
    –
    het mes met 3 puntenis geschikt voor het
    maaien van kreupelhout en struikgewas tot
    een diameter van 2 cm;
    –
    lhet mes met 4 puntenis geschikt voor het
    maaien van sterk gras op grote oppervlakken;
    –
    de draadhouderkan hoog gras en niet-hou-
    terige begroeiing verwijderen tegen omheinin-
    gen, muren, funderingen, trottoirs, rond
    bomen, enz. of een bepaalde zone van de ruin
    volledig schoon te maken;
    –
    het zaagmes(indien toegestaan) is geschikt
    voor het snoeien van stevig struikgewas,
    heesters en kleine bomen met een stam tot 6
    cm.
    WERKTECHNIEKEN
    a) Mes met 3 punten (Fig. 13)
    Begin te snijden bovenaan de begroeiing en ga
    met het mes naar beneden, op dusdanige wijze
    dat de taken in kleine stukken gesneden worden.
    b) Mes met 4 punten (Fig. 14)
    Gebruik de machine als een traditionele maai-
    machine, met een boogbeweging van ongeveer
    60-90° tot buiten de begroeiing enzoverder. 
    c) Draadhouder
    Gebruik ALLEEN nylon-!LET OP!
    draad. Het gebruik van metalen draden,
    geplastificeerde metaaldraad of draad die
    niet geschikt is voor de houder, kan ernstige
    verwondingen veroorzaken.
    Tijdens het gebruik moet de motor stilgelegd
    worden en moet het gras dat zich rond de
    machine gewikkeld heeft regelmatig verwijderd
    worden, om oververhitting van de aandrijvings-
    buis te voorkomen, te wijten aan gras dat zich
    opgehoopt heeft onder de bescherming. 
    Verwijder het gras met een schroevendraaien,
    om ervoor te zorgen dat de staaf correct afge-
    koeld wordt.
    Gebruik de machine niet
    om de vegen, door de draadhouder over te
    hellen. De kracht van de motor kan voorwer-
    pen of keitjes tot 15 meter ver werpen en
    schade of verwondingen veroorzaken.
    •Snijden in beweging (Maaien) (Fig. 15)
    Ga met een correcte houding te werk, met een
    boogbeweging zoals bij traditioneel maaien,
    zonder de draadhouder over te hellen. 
    Probeer de juiste maaihoogte eerst uit in een
    kleine zone, om een uniform maairesultaat te
    verkrijgen door de draadhouder op een constan-
    te afstand van het terrein te houden.
    Voor zwaarder werk, kan het handig zijn de
    draadhouder ongeveer 30° naar links te laten
    hellen.
    Doe dit niet wanneer voor-
    werp kunnen wegspringen die personen of
    dieren kunnen verwonden of schade kunnen
    aanrichten.
    •Precisiesnijden (Recht afsnijden)
    Houd de machine lichtjes schuin zodat de
    onderkant van de draadhouder niet in aanraking
    komt met het terrein en de snijlijn zich op het
    gewenste punt bevindt, waarbij de snij-inrichting
    altijd ver van de gebruiker gehouden wordt.
    •Maaien vlakbij omheiningen / funderingen
    (Fig.16)
    Nader met de draadhouder langzaam de omhei-
    !LET OP!
    !LET OP! 
    						
    							ning, paaltjes, stenen, muren, enz. zonder kracht
    toe te passen. 
    Wanneer de draad een omvangrijke hindernis
    raakt kan hij breken of verslijten; wanneer hij blijft
    steken in een omheining, kan hij bruusk afknak-
    ken.
    In elk geval kan het snijden rond trottoirs, funde-
    ringen, muren, enz. een overmatige slijtage van
    de draad veroorzaken.
    •Maaien rond bomen (Fig.17)
    Loop rond de boom van links naar rechts en
    nader de stam langzaam om er niet met de
    draad tegen te komen; hou de draadhouder een
    beetje naar voren.
    Hou er rekening mee dat de nylondraad kleine
    heesters kan doorsnijden of beschadigen en dat
    het contact tussen de nylondraad en de stam
    van heesters of bomen met een zachte schors
    de plant ernstig kan beschadigen.
    •
    Regeling van de draadlengte tijdens het
    werk (Fig. 18)
    Deze machine is uitgerust met een kop Tap &
    Go.
    Om nieuwe draad vrij te geven, klop de draad-
    houder tegen het terrein met de motor op maxi-
    male snelheid; de draad komt automatisch vrij
    en het mes snijdt de overtollige lengte weg.
    d) Zaagmes (indien toegestaan) (Fig. 19)
    Het gebruik van zaagmes-
    sen is verboden op machine met het symbool
    (zie hoofdstuk 2 n. 6). Voor het gebruik van
    het zaagmes, waar toegestaan, moet de
    bescherming altijd gemonteerd zijn. Het mes
    moet altijd goed scherp zijn om het risico
    voor terugslag te beperken.
    Voor het vellen van kleine
    bomen, moet de valrichting van de boom
    voorzien worden, rekening houdend met de
    windrichting.
    !LET OP!
    !LET OP!
    Om een goed resultaat te bekomen bij het vellen
    van kleine bomen, is het noodzakelijk e snijden
    met een snelle beweging naar de tak of de stam
    die men wilt snijden en met de motor op het
    hoogste toerental.
    Gebruik best de rechterzone van het mes niet,
    omdat dit een hoog risico inhoudt voor terugslag
    of stilvallen van het mes, te wijten aan de draai-
    richting.
    NA HET WERKEN
    Na het werken:
    –Schakel de motor uit zoals eerder aangegeven
    (Hoofdstuk 6).
    –Wacht tot de snij-inrichting tot stilstand geko-
    men is en monteer de mesbescherming (wan-
    neer gebruik gemaakt wordt van messen met
    3 of 4 punten of een zaagmes).
    GEBRUIK VAN DE MACHINE13NL 
    						
    All GGP Italy SPA manuals Comments (0)

    Related Manuals for GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010650 Operators Manual