GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010650 Operators Manual
Have a look at the manual GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010650 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
NL A) VOORBEREIDING 1)Lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en in staat bent de machine op de juiste wijze te gebruiken. Leer de motor snel af te zetten. 2) Gebruik de machine alleen voor het doel waar- voor het bestemd is, d.w.z. –het maaien van gras en niet-houterige begroeiing,met behulp van een nylondraad (vb. boordjes van perken, beplantingen, muren, omheiningen of groene zones met een beperkte oppervlakte, om het werk van de maaimachine af te werken); – het maaien van hoog gras en het snoeien van dorre takken, takjes en houterige struikenmet een diameter tot 2 cm, met behulp van metalen of plastic messen. Elk ander doel waarvoor de machine wordt gebruikt kan gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen. 3) Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt door kinderen of door personen die niet vertrouwd zijn met deze aanwijzingen. De leeftijd van de gebruiker kan lan- delijk gereglementeerd zijn. 4) De machine dient niet door meer dan één persoon gebruikt te worden. 5) Gebruik de machine in geen geval: –als er personen, in het bijzonder kinderen of dieren in de buurt zijn; –indien de gebruiker moe is, zich niet fit voelt of geneesmiddelen, drugs, alcohol of schadelijke stof- fen ingenomen heeft die zijn reactievermogen en aandacht kunnen verminderen; –indien de gebruiker niet in staat is om de machine stevig vast te houden met beide handen en/of tijdens het werk niet in evenwicht en stevig op beide voeten kan staan. 6) Denk eraan dat de persoon die de machine bedient of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigen- dommen kunnen overkomen. B) VÓÓR HET GEBRUIK 1) Tijdens het werken moet gepaste kledij gedragen worden die de gebruiker niet hindert in zijn bewegingen. –Draag aansluitende en beschermende kledij die bestand is tegen sneden. –Draag een helm, werkhandschoenen, een veilig- heidsbril, een stofmaskertje en veiligheidsschoeisel met een antislipzool. –Gebruik de oorbeschermers. –Draag geen sjaal, hemd, halsketting of andere han- gende of ruime accessoires die gegrepen kunnen worden door de machine of voorwerpen en materiaal aanwezig op de werkplaats. –Lang haar wordt zorgvuldig bijeengebonden. 2) LET OP: GEVAAR! Benzine is bijzonder brand- baar. –bewaar de brandstof in gepaste recipiënten die geschikt zijn voor dit gebruik; –rook niet wanneer de brandstof gehanteerd wordt; –open de dop van het reservoir langzaam om de inter- ne druk geleidelijk aan af te laten;–vul benzine alleen bij in de open lucht en gebruik hiervoor een trechter; –giet de brandstof in het reservoir vóórdat u de motor aanzet: als de motor aanstaat of warm is mag u geen brandstof toevoegen of de dop van de benzinetank afdraaien; –als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet star- ten maar dient u de machine uit de buurt van de plek waar u de benzine gemorst hebt te brengen en voor- komen dat er brand ontstaat. U dient te wachten tot- dat de brandstof verdampt is en de benzinedampen opgelost zijn; –reinig onmiddellijk elk spoor van benzine gemorst op de machine of op de grond; –start de machine niet op de plaats waar de brandstof bijgevuld werd; –vermijd dat de brandstof in contact komt met de kle- dij en, mocht dit toch gebeuren, trek dan andere kle- dij aan vooraleer de motor te starten; –draai de dop altijd weer goed op het reservoir van de machine en het benzinerecipiënt. 4) Vervang defecte of beschadigde geluidsdempers. 5) Ga vóór het gebruik over tot een algemene contro- le van de machine, in het bijzonder: –de versnellingshendel en de veiligheidshendel moe- ten vrij kunnen bewegen, zonder geforceerd te wor- den, en bij het loslaten moeten ze automatisch en snel terug in de neutrale stand komen; –de versnellingshendel moet geblokkeerd blijven indien niet op de veiligheidshendel geduwd wordt; –de stopschakelaar van de motor moet makkelijk van de ene stand in de andere gebracht kunnen worden; –de elektrische kabels en in het bijzonder de kabel van de bougie moeten onbeschadigd zijn om te voorko- men dat vonken ontstaan; de kap moet correct op de bougie gemonteerd zijn; –de handgrepen en beschermingen van de machine moeten schoon, droog, en stevig bevestigd zijn op de machine; –de snij-inrichtingen en de beschermingen mogen in geen geval beschadigd worden. 6) Controleer de correcte positie van de handgrepen en het aanslagpunt van het draagstel, naast een correct evenwicht van de machine. 7) Vooraleer het werk aan te vatten, controleer of de beschermingen geschikt zijn voor het gebruikte instru- ment en of ze correct gemonteerd zijn. 8) Controleer grondig de hele werkzone en verwijder alles wat van de machine weg zou kunnen springen of de snijgroep en de motor zou kunnen beschadigen (keien, takken, ijzerdraad, beenderen, enz.). C) TIJDENS HET GEBRUIK 1) Start de motor niet in gesloten ruimten waar zich gevaarlijke koolstofmonoxiyde kan ontwikkelen. 2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. 3) Blijf stil en stabiel staan:–vermijd zoveel mogelijk te werken op een natte of glibberige grond, of in ieder geval op te oneffen of steile terreinen die de stabiliteit van de gebruiken tij- dens het werken niet kunnen garanderen; –loop niet maar ga normaal en let op oneffenheden 4VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
van het terrein en de aanwezigheid van eventuele hindernissen; –beoordeel de mogelijke risico’s verbonden met het te bewerken terrein en tref alle noodzakelijke voor- zorgsmaatregelen om borg te staan voor de eigen veiligheid, vooral op hellingen, oneffen, glibberige of mobiele terreinen. –Op hellingen moet men dwars te werk gaan, nooit naar boven of beneden toe, en zich stroomafwaarts van de snij-inrichting opstellen. 4) Start de motor terwijl de machine stevig vastgehou- den wordt: –start de motor op een afstand van minstens 3 meter van de plaats waar de brandstof bijgevuld werd; –controleer of andere personen zich op minstens 15 meter afstand van de actieradius van de machine bevinden, of op minstens 30 meter in geval van zwaardere werkzaamheden; –richt de geluidsdemper en dus de uitlaatgassen nooit naar ontvlambare materialen: 5) Wijzig de afstelling van de motorniet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. 6) Overbelast de machine niet en gebruik geen kleine machine om zware werken te verrichten; het gebruik van een machine met aangepaste afmetingen zal de risico’s beperken en de kwaliteit van het werk verbete- ren. 7) Controleer of het laagste toerental de snij-inrichting niet in beweging brengt en of de motor na een plotse versnelling snel terugvalt tot het laagste toerental. 8) Let erop dat de messen niet hevig botsen met vreemde lichamen en let op eventueel wegspringend materiaal veroorzaakt door de beweging van het mes zelf. 9) Zorg ervoor dat de machine tijdens het werk altijd vastgehaakt is aan het draagstel. 10) Schakel de motor uit:–telkens wanneer u de machine onbeheerd achterlaat; –vóórdat u benzine bijtankt; –tijdens verplaatsingen tussen werkzones. 11) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los: –vóórdat u de machine controleert, schoonmaakt of eraan werkt; –nadat er op een vreemd voorwerp gestoten is. Controleer de machine op eventuele beschadigingen en voer de nodige reparaties uit alvorens de machine opnieuw te gebruiken; –indien de machine op abnormale wijze begint te tril- len: onmiddellijk de oorzaak nagaan en het probleem verhelpen; –wanneer de machine niet gebruikt wordt. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Laat bouten en schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud aan de heggenschaar pleegt zal de werking van ervan veilig blijven en zal het prestatieniveau bewaard blijven. 2) Zet de machine niet met benzine in het reservoir in een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, von- ken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen komen. 3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen vande machine in elke willekeurige ruimte. 4) Om het risico voor brand te beperken, worden de motor, de geluidsdemper van de uitlaat en de opslag- zone van de benzine vrij gehouden van zaagsel, takjes, bladeren of overtollig vet; laat geen recipiënten met snijafval in de ruimte achter. 5) Als u het reservoir moet ledigen, dient u dit in de open lucht te doen en wanneer de motor koud is. 6) Draag werkhandschoenen voor elke ingreep aan de snij-inrichting 7) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegin- gen, nooit met onderdelen die versleten of bescha- digd zijn. De beschadigde onderdelen moeten ver- nieuwd en niet gerepareerd worden. Gebruik uitslui- tend originele reserveonderdelen. Onderdelen van een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker. De snij- werktuigen moeten altijd het merk van de fabrikant dra- gen, net zoals de verwijzing naar de maximale gebruikssnelheid. 8) Vooraleer de machine op te bergen, de sleutels of het gereedschap gebruikt voor het onderhoud wegne- men. 9) Bewaar de machine buiten het bereik van kinderen! E) TRANSPORT EN VERPLAATSING 1) Telkens wanneer de machine verplaatst of vervoerd moet worden, is het noodzakelijk –de motor uit te schakelen, wachten tot de snij-inrich- ting tot stilstand gekomen zijn en de bougiekap los- koppelen; –de beschermingen aan te brengen op de snij-inrich- ting; –de machine alleen vast te nemen aan de handgrepen en de snij-inrichting in de richting tegenover de loop- of rijrichting te houden. 2) Wanneer de machine vervoerd wordt met een voer- tuig, moet het op dusdanige wijze geplaatst worden dat er voor niemand gevaar ontstaat en stevig geblokkeerd worden om te voorkomen dat de machine omvalt en beschadigd wordt of dat brandstof lekt. F) HOE DE HANDLEIDING TE LEZEN In de tekst van de handleiding worden enkele paragra- fen, die gegevens van bijzonder belang bevatten, gekenmerkt door diverse symbolen die de volgende betekenis hebben: of Verstrekt nadere gegevens of andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor vermeld is, om te voorkomen dat de machine bescha- digd wordt of dat er schade veroorzaakt wordt. Gevaar van persoonlijk letsel of letsel aan anderen in geval van niet inachtne- ming. Kans op ernstig persoonlijk letsel of ernstig letsel aan anderen met gevaar voor dodelijke ongelukken, in geval van niet inachtne- ming. !GEVAAR! !LET OP! BELANGRIJK OPMERKING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN5NL
Een aantal onderdelen is bij levering van de machine gedemonteerd, en het brandstofreservoir is leeg. Draag altijd sterke werk- handschoenen om de snij-inrichting te hante- ren. Ga bijzonder voorzichtig te werk voor de montage van de onderdelen, om de veiligheid en efficiëntie van de machine niet in het gedrang te brengen; neem bij twijfels contact op met uw Verkoper. 1. VOLTOOIING VAN DE MACHINE 1a. Modellen “MONO” •Model 31 (Fig. 1) –Monteer de voorste handgreep met de barriè- re (1) op de aandrijvingsbuis (2) met behulp van de kap (3), de schroeven (4) en de moeren (5), aangebracht in hun relatieve zittingen. –Vooraleer de schroeven aan te draaien (4), positioneer de rand van de handgreep (1) ter hoogte van de pijl (6) van het etiket aange- bracht op de aandrijvingsbuis. –Draai de schroeven (4) stevig vast. •Modellen 36 - 41 - 45P - 55P (Fig. 2) –Monteer de voorste handgreep met barrière (1) op de plastic behuizing (2) en draai de schroeven (3) stevig vast. 1b. Modellen “DUPLEX” •Model 31D (Fig. 3) –Monteer de handgreep (1) met de relatieve rubberen verbindingsstukken in de uitsparing in de houder (2) op de aandrijvingsbuis (3) en let erop at de bedieningen rechts komen –Monteer de kap (4) door de schroeven (5) en moeren (6) stevig vast te draaien in hun zitting. –De houder (2) is voorgemonteerd op de aan- drijvingsbuis (3) zodat de rand ter hoogte van de pij (7) van eht etiket komt te liggen; deze positie dient nooit gewijzigd te worden. !LET OP! BELANGRIJK•Modellen 36D - 41D - 45DP - 55DP (Fig. 4) –Draai de centrale knop (1) los en verwijder de kap (2). –Monteer de handgreep (3) en let erop dat de bedieningen rechts komen. –Richt de handgreep in de meest comfortabele werkpositie en blokkeer hem met de kap (2) en de knop (1). 1c. Modellen “FLEX” •Modellen 41F - 45FP - 55FP (Fig. 5) –Monteer de voorste handgreep met de barriè- re (1) op de aandrijvingsbuis (2) met behulp van de kap (3), de schroeven (4) en de moeren (5), aangebracht in hun relatieve zittingen. Let op de correcte positie van het plaatje (7) onder de schroef links achter. –Vooraleer de schroeven aan te draaien (4), positioneer de rand van de handgreep (1) ter hoogte van de pijl (6) van het etiket aange- bracht op de aandrijvingsbuis. –Draai de schroeven (4) stevig vast. Om de flexibele buis te verbinden met de motor- eenheid: –Breng het uiteinde van de as (8) in de asnaaf (9) die uit de voorste handgreep steekt, richt de stekker (10) uit met de opening (11) in de flens van de aandrijvingsbuis en draai het ver- bindingsstuk (12) stevig vast. –Breng het uiteinde van de as (13) in de asnaaf (14) die uit de mooreenheid steekt, druk op de blokkeerknop (15) en breng de flexibele buis (16) stevig in zijn zitting, tot u merkt dat de knop (15) naar boven komt. –Sluit de draad (17) aan van de versnelling naar de brandstofhendel (18), let op de correcte plaatsing van de omhulling (19) en blokkeer de moer (20). –Verbind onderling beide klemmen van de rode kabels (21) en sluit de zwarte kabel (22) aan op de klem die vastgeschroefd is op de motor. 2. MONTAGE VAN DE BESCHERMINGEN Elke snij-inrichting is uit- gerust met een specifieke bescherming.!LET OP! 6MONTAGE VAN DE MACHINENL 4. MONTAGE VAN DE MACHINE
Gebruik nooit beschermingen verschillend van die aangegeven voor elke snij-inrichting. •Mes met 3 of 4 punten (Fig. 6) Draag werkhandschoenen en breng de mesbescherming aan. –Demonteer het mes (indien gemonteerd) zoals aangegeven in paragraaf 3. –De bescherming (1) is bevestigd aan de hoe- kretour (2) met twee schroeven (3). •Draadhouder (Fig. 7) Wanneer de draadhouder gebruikt wordt, moet de bijkomende bescherming altijd gemonteerd zijn, met draadsnijder. –Demonteer het mes (indien gemonteerd) zoals aangegeven in paragraaf 3. –De bescherming (1) is bevestigd aan de hoe- kretour (2) met twee schroeven (3). –Monteer de bijkomende bescherming (4) door de haken in hun respectieve zittingen van de bescherming (1) te brengen en aan te drukken tot de bescherming vast zit. 3. DEMONTAGE EN HERMONTAGE VAN DE SNIJ-INRICHTINGEN Gebruik alleen originele en door de Fabrikant goedgekeurde snij-inrich- tingen . •Mes met 3 of 4 punten (Fig. 8) Draag werkhandschoenen en breng de mesbescherming aan. De schroef van de dop (4) heeft een schroefdraad die van rechts naar links gaat en moet dus in wijzerzin vastgedraaid en tegen de wijzers van de klok in losgedraaid wor- den.OPMERKING !LET OP! !LET OP! !LET OP! !LET OP! –Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat van de hoekretour (3) en laat het mes (1) met de hand draaien tot de sleutel in het intern gat komt, waardoor de rotatie onderbroken wordt. –Verwijder de dop (4) door de centrale schroef in wijzerzinlos te draaien. –Verwijder de buitenste ring (5) en het mes (1). Bij de montage, –Zorg ervoor dat de groeven van de binnenste ring (6) perfect overeenkomen met de hoekre- tour (3). –Monteer het mes (1) en de buitenste ring (5). –Hermonteer de dop (4), door hem tegen de wijzers van de klokvast te draaien. –Verwijder de sleutel (2) om het mes weer te laten draaien. •Draadhouder (Fig. 9) De draadhouder heeft een schroefdraad die van rechts naar links gaat en moet dus in wijzerzin vastgedraaid en tegen de wijzers van de klok in losgedraaid worden. –Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat van de hoekretour (3) en laat de draadhouder (1) met de hand draaien tot de sleutel in het intern gat komt, waardoor de rotatie onderbroken wordt. –Verwijder de draadhouder (1) door hem in wij- zerzinlos te draaien. Bij de montage, –Zorg ervoor dat de groeven van de binnenste ring (4) perfect overeenkomen met de hoekre- tour (3). –Monteer de draadhouder (1) door hem tegen de wijzer van de kloklos te draaien. –Verwijder de sleutel (2) om de as weer te laten draaien. •Zaagmes (indien toegestaan) Het gebruik van zaagmes- sen is verboden op machine met het symbool (zie hoofdstuk 2 n. 6). Om de bescherming en het zaagmes te monte- ren, volg de instructies geleverd bij dit accessoi- re. !LET OP! OPMERKING MONTAGE VAN DE MACHINE7NL
8VOORBEREIDINGNL CONTROLE VAN DE MACHINE Alvorens de machine te gebruiken, is het nood- zakelijk: –te controleren of er geen schroeven loszitten aan de machine of de snij-inrichting; –te controleren of de snij-inrichting niet bescha- digd is en of de metalen messen met 3 of 4 punten (indien gemonteerd) scherp zijn; –te controleren of de luchtfilter schoon is; –te controleren of de beschermingen goed vastzitten en efficiënt zijn; –te controleren of de handgrepen goed bevestigd zijn. BEREIDING VAN HET BRANDSTOFMENGSEL Deze machine is uitgerust met een tweetaktmo- tor waarvoor een mengsel van benzine en smeerolie gebruikt moet worden. Het gebruik van alleen benzi- ne beschadigd de motor en doet de garantie ver- vallen. Gebruik alleen brandstof en smeermiddelen van goede kwaliteit, om de prestaties in stand te houden en borg te staan voor de levensduur van de mechanische compo- nenten •Eigenschappen van de benzine Gebruik alleen loodvrije benzine (groen) met een octaangehalte van minstens 90 N.O. Groene benzine zorgt altijd voor wat afzettingen in het recipiënt indien het langer dan 2 maanden bewaard wordt. Gebruik altijd verse benzine! •Eigenschappen van de olie Gebruik alleen synthetische olie van uitstekende kwaliteit, specifiek voor tweetaktmotoren. Bij uw Verkoper zijn oliën beschikbaar die speci- aal bestudeerd werden voor dit type van motor en in staat zijn om voor een hoge bescherming te zorgen. Het gebruik van deze oliën leidt tot een mengsel bij 2%, d.w.z. 1 deel olie voor 50 delen benzine. BELANGRIJK BELANGRIJK BELANGRIJK Indien geen specifieke olie voorhanden is, kunt u ook een minerale smeerolie voor motoren gebruiken (klasse FA of FB), en een mengsel bij 4% creëren, d.w.z. 1 deel olie voor 25 delen ben- zine. •Bereiding en bewaring van het mengsel De benzine en het mengsel zijn ontvlambaar! –Bewaar de benzine en het mengsel in spe- ciale recipiënten voor brandstof, op een veilige plaats, uit de buurt van warmte- bronnen of naakte vlammen –De recipiënten moeten buiten het bereik van kinderen bewaard worden. –Niet roken tijdens de bereiding van het mengsel en de benzinedampen niet inade- men. De tabel geeft de hoeveelheden benzine en olie weer te gebruiken voor de bereiding van het mengsel naargelang het aangewend type van olie. Voor de bereiding van het mengsel: –Doe ongeveer de helft van de benzine in een geschikte tank. –Voeg er alle olie aan toe, volgens de tabel. –Voeg de rest van de benzine toe. –Sluit de dop en schud krachtig. Het mengsel is onderhevig aan veroudering. Bereid niet te veel mengsel, om afzettingen te voorkomen. Zorg ervoor dat de recipiën- ten van de benzine en het mengsel goed van elkaar onderscheiden worden, om geen vergis- sing te begaan op het moment van het gebruik. BELANGRIJK BELANGRIJK !GEVAAR! 5. VOORBEREIDING Benzine Synthetische olie Minerale olie 2-Takt Klasse FA - FB liter liter cm3liter cm3 10,022,0 0,04 40 20,04400,0880 30,06600,12120 50,10100 0,20 200 10 0,20 200 0,40 400
Reinig de recipiënten van de benzine en het mengsel periodiek, om eventuele afzettingen te verwijderen. BIJVULLEN VAN BRANDSTOF Niet roken tijdens het bij- vullen en de benzinedampen niet inademen. Open de dop van de tank voorzichtig omdat er druk ontstaan kan zijn aan de binnenkant. Vooraleer bij te vullen: –Schud de tank van het mengsel krachtig. !LET OP! !GEVAAR! BELANGRIJK–Plaats de machine effen en stabiel, met de vuldop van het reservoir naar boven. –Maak de dop van het reservoir en de zone rond de dop schoon om te voorkomen dat tij- dens het bijvullen onzuiverheden terechtko- men in het mengsel. –Open de dop van het reservoir voorzichtig om de druk geleidelijk aan af te laten. Vul bij gebruik makend van een trechter en vul het reservoir niet tot aan de rand. De dop van het reservoir moet altijd stevig weer vastgedraaid worden Reinig onmiddellijk elk spoor van mengsel dat eventueel gemorst werd op de machine of op de grond en start de motor pas wanneer de benzinedampen voleldig opgelost zijn. !LET OP! !LET OP! VOORBEREIDING / STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR 9NL dat de motor uitgeschakeld is of na het bijvullen van brandstof. Om de motor te starten (Fig. 10): 1. Breng de schakelaar (1) in de stand «START». 2. Voor de modellen die hiermee uitgerust zijn, druk op de knop van de decompressor. 3. Schakel de starter in door de hendel (5) of (5a) in de stand «CLOSE» te draaien. 4. Druk 3-4 keer op de knop van de voorinspui- ting (primer) (6) om de brandstoftoevoer te bevorderen. 5. Houd de machine stevig tegen de grond met een hand op de motor, om de controle ervan niet te verliezen tijdens het starten (Fig. 11). Om vervormingen te voorko- men, dient de aandrijvingsbuis niet gebruikt te worden als steun voor de hand of de knie tijdens de start. 6. Draai langzaam de startknop 10-15 cm tot u BELANGRIJK STARTEN VAN DE MOTOR De motor wordt gestart op een afstand van minstens 3 meter van de plaats waar de brandstof bijgevuld werd. Alvorens de motor te starten: –Zet de machine stabiel op de grond. –Haal de bescherming van het mes (indien gebruikt). –Zorg ervoor dat het mes (indien gebruikt) niet in aanraking komt met het terrein of met ande- re voorwerpen. •Start met koude motor Met start bij koude motor wordt bedoeld een start na minstens 5 minutenOPMERKING !LET OP! 6. STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR
NL10STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR een zekere weerstand gewaarwordt. Geef dan enkele keren een stevige ruk tot de machine in gang schiet. Om te voorkomen dat het touw breekt, wordt er niet over de gehele lengte aan getrokken. Laat het touw niet langs de rand van de opening van de touwgeleider schuren en laat de knop geleidelijk aan los, om te voorkomen dat het touw op ongecontroleerde wijze naar binnen schiet. 7. Trek opnieuw aan de startknop tot de motor normaal in gang komt. De inschakeling van de motor met ingeschakelde starter veroorzaakt de beweging van de snij-inrichting, die alleen onderbroken kan worden door de uitschake- ling van de starter. 8.Voor de modellen 31 – 36 – 41, zodra de motor loopt, de versnelling kortstondig bedie- nen om de starter uit te schakelen en de motor weer tot het minimumtoerental te bren- gen. Voor de modellen 45P - 55P, wordt de starter uitgeschakeld door de hendel (2a) in de stand «OPEN» te draaien. 9.Laat de motor minstens 1 minuut op het mini- mumtoerental draaien vooraleer de machine te gebruiken. Indien de knop van het start- touw herhaaldelijk bediend wordt met de starter ingeschakeld, kan de motor vastlopen en de start bemoeilijkt worden. Indien de motor vastloopt, de bougie demonte- ren en voorzichtig aan de knop van het starttouw trekken om de overtollige brandstof te verwijde- ren; vervolgens de elektrodes van de bougie afdrogen en de bougie weer monteren op de motor. •Start bij warme motor Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na de uitschakeling van de motor), volg de punten 1 - 5 - 6 - 7 van de vorige werkwijze. GEBRUIK VAN DE MOTOR (Fig. 10) De snelheid van de snij-inrichting wordt geregeld met de versnellingsknop (2) op de achterste BELANGRIJK !LET OP! BELANGRIJK handgreep (4) of de rechterhandgreep (4a) van de handgreep. De versnelling kan alleen ingeschakeld worden wanneer gelijktijdig op de vergrendeling (3) geduwd wordt. De beweging wordt van de motor overgedragen op aandrijfas, door middel van een koppeling met centrifugaalgewichten die de beweging van de as verhindert wanneer de motor op het mini- maal toerental draait. Gebruik de machine niet indien de snij-inrichting op het laagste toe- rental van de motor draait (zie hoofdstuk 8) en indien het probleem aanhoudt, dient u contact op te nemen met uw Verkoper. De correcte werksnelheid wordt bekomen door de versnellingsknop (2) volledig in te duwen. Gedurende de eerste 6-8 werkuren van de machine, wordt vermeden de hoogste toerentallen te gebruiken UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Fig. 10) Om de motor uit te schakelen: –Laat de versnellingsknop los (2) en laat de motor enkele seconden draaien op het laagste toerental. –Breng de schakelaar (1) in de stand “STOP”. Nadat de versnelling in de minimumstand gezet werd, moet enkele seconden gewacht worden vooraleer de snij- inrichting tot stilstand komt.!LET OP! BELANGRIJK !LET OP!
NLGEBRUIK VAN DE MACHINE11 Uit respect voor de anderen en het milieu: – Wees geen storend element. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van het snijafval. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van olie, benzine, beschadig- de onderdelen of om het even welk element dat niet milieuvriendelijk is. De langdurige blootstelling aan trillingen kan neurovasculaire letsels en problemen veroorzaken (ook gekend onder de naam “fenomeen van Raynaud” of “witte hand”), vooral bij personen die circulatie- stoornissen hebben . De symptomen kunnen betrekking hebben op de handen, de polsen en de vingers, met verlies van gevoeligheid, loomheid, jeuk, pijn, verkleuring of structure- le wijzigingen van de huid. Deze effecten kunnen versterkt worden door een lage omgevingstemperatuur en/of een overdreven druk op de handgreep. Wanneer deze symp- tomen optreden, moet de machine minder lang gebruikt worden en is het noodzakelijk een arts te raadplegen. Draag tijdens het werk gepaste kledij. Uw Verkoper zal u alle nodige informatie geven over de meest geschikte veiligheidskledij, met het oog op een veilig gebruik van de machine. GEBRUIK VAN HET DRAAGSTEL (Fig. 12) De machine moet altijd gebruik worden met een correct aangebracht draagstel. Controleer regelmatig de doeltref- fendheid van de snelle ontkoppeling, om bij gevaar de riemen snel van de machine te kunnen halen. Het draagstel moet aangedaan worden vooral- eer de machine vast te haken en de riemen moe- ten geregeld worden volgens de lichaamsbouw van de gebruiker. Indien de machine voorzien is van meerdere bevestigingsgaten, gebruik dan het gat dat een correct evenwicht van de machine tijdens het gebruik het meest bevordert. !LET OP! !LET OP! !LET OP! Gebruik altijd een draagstel dat gepast is aan het gewicht van de machine en de snij-inrichting: – voor machines die minder dan 7,5 kg wegen, voorzien van draadhouders of mes- sen met 3 of 4 punten , kunnen de modellen met enkele of dubbele riem gebruikt worden; – voor de machines die meer dan 7,5 kg wegen, voorzien van een zaagmes(indien toegestaan), wordt alleen het model met dub- bele riem gebruikt. • Modellen “MONO” met enkele riem De riem (1) komt over de linkerschouder, naar de rechterflank toe. • Modellen met dubbele riem De riem (2) wordt gedragen met: –het opgevuld deel en de gesp rechts; –de loskoppeling vooraan; –de kruising van de riemen op de rug van de gebruiker. De riemen moeten gespannen worden, om de last gelijk te spreiden over beide schouders. • Modellen “FLEX” Draag het draagstel al was het een rugzak. Span de riemen om de last gelijk te spreiden over beide schouders, sluit de riem in de taille en verbind de elastiek met het plaatje. GEBRUIKSWIJZEN VAN DE MACHINE Tijdens het werk moet de machine altijd met beide handen vastgeno- men worden, met de motor rechts van het lichaam en de snijgroep onder het niveau van de riem. Leg de motor onmiddellijk stil wanneer een mes zich tijdens het werk blokkeert. Let altijd op voor mogelijke terug- slagen (kickback) wanneer het blad in con- tact komt met een hindernis (boomstam, !LET OP! !LET OP! 7. GEBRUIK VAN DE MACHINE
NL12GEBRUIK VAN DE MACHINE wortels, takken, keien, enz.). Raak het terrein niet aan met het mes. De terugslagen zorgen ervoor dat het mes moeilijk te beheersen wordt en dat de controle over de machine verloren kan worden, met gevaar voor de vei- ligheid van de gebruiker en schade aan de machine zelf. Vooraleer de eerste keer te gaan maaien, moet men vertrouwd raken met de meest gepaste maaitechnieken door het draagstel te passen, de machine stevig vast te nemen en de handelingen uit te voeren. • Keuze van de snij-inrichting Kies de snij-inrichting die het meest gepast is voor het werk dat u wilt uitvoeren, volgens deze aanwijzingen: – het mes met 3 puntenis geschikt voor het maaien van kreupelhout en struikgewas tot een diameter van 2 cm; – lhet mes met 4 puntenis geschikt voor het maaien van sterk gras op grote oppervlakken; – de draadhouderkan hoog gras en niet-hou- terige begroeiing verwijderen tegen omheinin- gen, muren, funderingen, trottoirs, rond bomen, enz. of een bepaalde zone van de ruin volledig schoon te maken; – het zaagmes(indien toegestaan) is geschikt voor het snoeien van stevig struikgewas, heesters en kleine bomen met een stam tot 6 cm. WERKTECHNIEKEN a) Mes met 3 punten (Fig. 13) Begin te snijden bovenaan de begroeiing en ga met het mes naar beneden, op dusdanige wijze dat de taken in kleine stukken gesneden worden. b) Mes met 4 punten (Fig. 14) Gebruik de machine als een traditionele maai- machine, met een boogbeweging van ongeveer 60-90° tot buiten de begroeiing enzoverder. c) Draadhouder Gebruik ALLEEN nylon-!LET OP! draad. Het gebruik van metalen draden, geplastificeerde metaaldraad of draad die niet geschikt is voor de houder, kan ernstige verwondingen veroorzaken. Tijdens het gebruik moet de motor stilgelegd worden en moet het gras dat zich rond de machine gewikkeld heeft regelmatig verwijderd worden, om oververhitting van de aandrijvings- buis te voorkomen, te wijten aan gras dat zich opgehoopt heeft onder de bescherming. Verwijder het gras met een schroevendraaien, om ervoor te zorgen dat de staaf correct afge- koeld wordt. Gebruik de machine niet om de vegen, door de draadhouder over te hellen. De kracht van de motor kan voorwer- pen of keitjes tot 15 meter ver werpen en schade of verwondingen veroorzaken. •Snijden in beweging (Maaien) (Fig. 15) Ga met een correcte houding te werk, met een boogbeweging zoals bij traditioneel maaien, zonder de draadhouder over te hellen. Probeer de juiste maaihoogte eerst uit in een kleine zone, om een uniform maairesultaat te verkrijgen door de draadhouder op een constan- te afstand van het terrein te houden. Voor zwaarder werk, kan het handig zijn de draadhouder ongeveer 30° naar links te laten hellen. Doe dit niet wanneer voor- werp kunnen wegspringen die personen of dieren kunnen verwonden of schade kunnen aanrichten. •Precisiesnijden (Recht afsnijden) Houd de machine lichtjes schuin zodat de onderkant van de draadhouder niet in aanraking komt met het terrein en de snijlijn zich op het gewenste punt bevindt, waarbij de snij-inrichting altijd ver van de gebruiker gehouden wordt. •Maaien vlakbij omheiningen / funderingen (Fig.16) Nader met de draadhouder langzaam de omhei- !LET OP! !LET OP!
ning, paaltjes, stenen, muren, enz. zonder kracht toe te passen. Wanneer de draad een omvangrijke hindernis raakt kan hij breken of verslijten; wanneer hij blijft steken in een omheining, kan hij bruusk afknak- ken. In elk geval kan het snijden rond trottoirs, funde- ringen, muren, enz. een overmatige slijtage van de draad veroorzaken. •Maaien rond bomen (Fig.17) Loop rond de boom van links naar rechts en nader de stam langzaam om er niet met de draad tegen te komen; hou de draadhouder een beetje naar voren. Hou er rekening mee dat de nylondraad kleine heesters kan doorsnijden of beschadigen en dat het contact tussen de nylondraad en de stam van heesters of bomen met een zachte schors de plant ernstig kan beschadigen. • Regeling van de draadlengte tijdens het werk (Fig. 18) Deze machine is uitgerust met een kop Tap & Go. Om nieuwe draad vrij te geven, klop de draad- houder tegen het terrein met de motor op maxi- male snelheid; de draad komt automatisch vrij en het mes snijdt de overtollige lengte weg. d) Zaagmes (indien toegestaan) (Fig. 19) Het gebruik van zaagmes- sen is verboden op machine met het symbool (zie hoofdstuk 2 n. 6). Voor het gebruik van het zaagmes, waar toegestaan, moet de bescherming altijd gemonteerd zijn. Het mes moet altijd goed scherp zijn om het risico voor terugslag te beperken. Voor het vellen van kleine bomen, moet de valrichting van de boom voorzien worden, rekening houdend met de windrichting. !LET OP! !LET OP! Om een goed resultaat te bekomen bij het vellen van kleine bomen, is het noodzakelijk e snijden met een snelle beweging naar de tak of de stam die men wilt snijden en met de motor op het hoogste toerental. Gebruik best de rechterzone van het mes niet, omdat dit een hoog risico inhoudt voor terugslag of stilvallen van het mes, te wijten aan de draai- richting. NA HET WERKEN Na het werken: –Schakel de motor uit zoals eerder aangegeven (Hoofdstuk 6). –Wacht tot de snij-inrichting tot stilstand geko- men is en monteer de mesbescherming (wan- neer gebruik gemaakt wordt van messen met 3 of 4 punten of een zaagmes). GEBRUIK VAN DE MACHINE13NL