Home > Yamaha > Drums > Yamaha Dtxpress 3 User Manual

Yamaha Dtxpress 3 User Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Yamaha Dtxpress 3 User Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 255 Yamaha manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							21
    7. Kies een andere clickvoice
    Wanneer de clickvoice lijkt op een van de voices in de song, is de
    voice moeilijk hoorbaar. U kunt in dat geval beter een andere clickvoice
    kiezen.
    Druk vier keer op [UTIL] (niet te snel achter elkaar) tot het display er
    uit ziet zoals hieronder.
    10. Schakel een drum uit met Mute
    U kunt afzonderlijke drums zoals [Bass Drum], [Snare Drum],
    [Cymbal], [Other Drum Instruments] uitschakelen met Mute.
    Deze functie is handig wanneer u afzonderlijke drumpartijen wilt oe-
    fenen.
    Druk op [UTIL] en vervolgens op de [PAGEt] toets om het volgende
    venster te openen.
    Gebruik de [VALUE–]/[VALUE+] toetsen om het geluid dat u voor
    de clickvoice wilt gebruiken te selecteren.
    Druk op [SOUND] om terug te keren naar het oorspronkelijke display
    (songselectie).
    Wanneer u “User Voice” als clickvoice gebruikt, kunt u de
    drie individuele geluiden die worden gebruikt voor de click
    (voice) selecteren en het volume, de toonhoogte enz. instel-
    len (m modus Utility [4. CLK (Click) Group] P. 34)
    8. Kies een andere drumset
    Wanneer u bij een bepaalde song een andere drumset wilt gebruiken,
    hoeft u alleen maar met [DRUMKIT] het drumset venster te openen
    en de gewenste drumset te kiezen.
    Meespelen met een song
    KIT   ´´´´´´´´´´
    1   Acoustic Kit
    DrumsetnaamDrumsetnummer
    Geluid aan
    UT TG MASTER
    MuteK=mS=®C=®M=®
    Mute (geluid uit)
    UT CLK VOICESET
    =Metronome
    Naam geluidsset gebruikt voor clickvoice
    9. Kies alleen een andere song (drumset blijft on-
    gewijzigd)
    Wanneer u een andere song kiest, wordt normaal gesproken de drum-
    set gebruikt die voor de song is ingesteld. Met behulp van de functie
    Rhythm Mute ([SHIFT]+[PAGEs]) kunt u echter een andere song
    kiezen terwijl de drumset ongewijzigd blijft.
    * U kunt ook in de modus Utility [3-2. Channel 10 Program
    Change/Receive Channel Event] (Reference Guide : p. 32)
    de optie Channel 10 Program Change zo instellen dat er
    geen programmawijzigingen worden ontvangen. Hierdoor
    wordt alleen de song gewijzigd.Druk op [SEL] om het druminstrument te selecteren dat u
    met Mute wilt uitschakelen (K: bassdrum, S: snaredrum, C: bekken,
    M: overig). Wijzig vervolgens het luidsprekerpictogram (®) in het
    mutepictogram (m) door op [VALUE+] te drukken.
    Als u Mute wilt beëindigen, drukt u op [VALUE–] om het
    luidsprekerpictogram (®) weer te activeren. 
    						
    							22
    Vervolgens kunt u uw eigen drumpartij opnemen met de DTXPRESS III-sequencer.
    Evenals bij standaardsongs kunt u bij opgenomen songs een andere drumset kiezen,
    het tempo wijzigen en de song afspelen.
    2-1. Stel het aantal maten in dat u wilt opnemen
    Stel het aantal maten in dat u wilt opnemen.
    * Wanneer het andere spoor al gegevens bevat, bepaalt het
    aantal maten van dat spoor de lengte van de song.
    2-2. Selecteer de opnamemodus
    Selecteer een van de volgende opnamemodi:
    Overwrite (Ovr): De opname vindt plaats in de modus Repeat. Na
    het einde van de laatste maat wordt de song weer vanaf het be-
    gin gestart zodat nieuwe gegevens kunnen worden toegevoegd
    aan de bestaande gegevens op het spoor.
    Replace (Rpl): Wanneer het einde van de laatste maat is bereikt of
    op [>/] wordt gedrukt, wordt de opname gestopt (en dus niet
    herhaald).
    2-3. Stel het opnamespoor in
    Selecteer spoor 1 of 2 voor de opname.
    2-4. Stel het tempo en de beat van de metronoom in
    Stel het tempo en de beat van de metronoom in die tijdens de opname
    hoorbaar is.
    2-5. Stel de kwantiseringsfunctie in
    U kunt de kwantiseringsfunctie gebruiken om uw timing te corrige-
    ren. De noten worden dan opgeschoven naar de dichtstbijzijnde beat.
    De nauwkeurigheid van de kwantisering wordt ingesteld met een noot-
    waarde. De functie kan worden gebruikt tijdens de opname.
    * Als de kwantiseringsfunctie is ingesteld op “no”, is deze
    niet actief.
    * U kunt de kwantiseringsfunctie ook gebruiken nadat de op-
    name is voltooid (Reference Guide : p. 26).
    Opname maken van uzelf
     Opnamesysteem
    • Kies voor de opname een van de hiervoor bestemde persoonlijke
    songs (nr. 96-127). Voor opname kunt u geen standaardsongs ge-
    bruiken (nr. 1-95).
    • Persoonlijke songs bevatten twee sporen voor opname. U neemt al-
    tijd één spoor tegelijk op.
    • Tijdens het opnemen van de song wordt informatie in het geheugen
    opgeslagen over het tijdstip en de wijze waarop de afzonderlijke
    pads werden bespeeld. Dit worden sequencegegevens genoemd.
    MIDI-gegevens afkomstig uit de MIDI IN/TO HOST-aansluitingen
    kunnen tegelijkertijd worden opgenomen.
    • Sequencegegevens kunnen worden gebruikt om het tempo te veran-
    deren en een voice of drumset te selecteren tijdens het afspelen.
    mReference Guide : p. 25 [2. Program Change, Bank Select]
    • Voordat u de song start, moet u het aantal op te nemen maten opge-
    ven. De opname vindt plaats in real-time. Wanneer het einde van de
    laatste maat is bereikt, zijn er twee mogelijkheden afhankelijk van
    wat is ingesteld: (1) de song stopt automatisch (Replace) en de op-
    name is voltooid; (2) de song start weer vanaf het begin zodat nieuwe
    gegevens kunnen worden toegevoegd aan de eerder opgenomen ge-
    gevens (Overwrite).
    U kunt nu gaan opnemen
    1. Selecteer de song die u wilt opnemen
    Druk op [SONG] om het Song venster te openen en selecteer een
    persoonlijk songnummer (nr. 96-127).
    * Als op beide sporen van een persoonlijke song gegevens
    staan, kan deze song niet worden gebruikt.
    * Als u de opname start terwijl er geen song is geselecteerd,
    wordt automatisch de lege persoonlijke song met het laag-
    ste nummer geselecteerd. Hetzelfde gebeurt wanneer voor
    de opname een standaardsong is geselecteerd.
    2. Stel de opnamecondities in
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [>/]. Het volgende instelvenster
    Recording Conditions verschijnt.
    Druk eerst op [SEL] om de gewenste parameter te selecte-
    ren en vervolgens op [VALUE–]/[VALUE+] om de volgende opname-
    condities in te stellen.
     Kwantisering (een voorbeeld)
    • De opgenomen noten zijn niet op tijd gespeeld.
    Juiste timing
    3. Start de opname
    Druk op [>/] en na het aftikken van twee maten vooraf wordt de
    opname gestart. Luister tijdens de opname naar de clickvoice van de
    metronoom.
    * Als u op [>/] drukt terwijl het toegewezen spoor gege-
    vens bevat, verschijnt het foutbericht “Data not Empty”.
    De opname wordt geannuleerd.
    • De kwantiseringsfunctie corrigeert de timing.
    REC M= 32=Rp1†=1
    ƒ=120 B= 4/4Q= ©
    KwantiseringsfunctieBeat TempoSpoor
    Opnamemodus
    Aantal op te nemen maten 
    						
    							23
     De opnamemodus is ingesteld op Replace (“Rpl”).
    Tijdens de opname wordt het volgende venster weergegeven (alleen
    ter informatie).5. Neem de song opnieuw op
    Als u de song opnieuw wilt opnemen, moet u de volgende procedure
    volgen om de eerder opgenomen gegevens op het spoor te wissen.
    • Songgegevens wissen (spoor 1 en 2)
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit
    te openen. Druk vervolgens 7 keer op de [PAGEt] toets om naar het
    Clear Song venster te gaan.
    Opname maken van uzelf
    Na de laatste maat zal de opname automatisch stoppen en zal er worden
    teruggekeerd naar het Song venster.
    * U kunt de opname ook stoppen door op [>/] te drukken.
     De opnamemodus is ingesteld op Overwrite (“Ovr”).
    Tijdens de opname wordt het volgende venster weergegeven (alleen
    ter informatie).
    REC M= 18=Rp1†=1
     Now Recording.
    Maatnummer dat wordt opgenomen
    De song die wordt opgenomen, wordt steeds herhaald totdat u op [>/
    ] drukt.
    Na het einde van de laatste maat wordt de song weer vanaf het begin
    gestart zodat nieuwe gegevens kunnen worden toegevoegd aan de
    bestaande gegevens op het spoor.
    Wanneer de opnamemodus is ingesteld op Overwrite (“Ovr”), kunt u
    tijdens het opnemen de opname ongedaan maken met de toets [SAVE/
    ENT]. De opgenomen gegevens vanaf het begin van de song tot aan
    het punt waarop [SAVE/ENT] werd ingedrukt, worden gewist en de
    oorspronkelijke gegevens worden hersteld.
    Maatnummer dat wordt opgenomen
    REC M= 18=Ovr†=1
     UNDO press ENT
    Druk op [>/] om de opname te stoppen en terug te keren naar het
    Song venster.
    Als tijdens de opname het apparaat wordt uitgeschakeld,
    kunnen alle gegevens van persoonlijke songs verloren gaan.
    Wees dus voorzichtig.
    4. Beluister de song
    Druk op [>/] als u de zojuist opgenomen song vanaf het begin wilt
    afspelen. U kunt ook een andere drumset kiezen en de song met een
    andere drumset afspelen.
    mReference Guide : p. 25 [2. Program Change, Bank Select]  Opname ongedaan maken (een voorbeeld)
    Gegevens van de
    eerste opname
    Gegevens van de
    tweede opname
    Wanneer u nu hier op (SAVE/ENT)
    drukt, worden alleen de gegevens van
    de tweede opname gewist.
    Druk op [SAVE/ENT] om alle gegevens van de geselecteerde song te
    wissen.
    * Om het “Clear Song” wissen te annuleren, drukt u op de
    [VALUE–] toets.
    • Gegevens van één spoor wissen
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit
    te openen. Druk vervolgens 5 keer op de [PAGEt] toets om naar het
    Clear Track venster te gaan.
    Stel het nummer van het spoor in met [VALUE–]/[VALUE+] en druk
    vervolgens op [SAVE/ENT]. Het bericht “Are you sure ?” ver-
    schijnt. Druk nogmaals op [SAVE/ENT] om alle gegevens op het ge-
    selecteerde spoor te wissen.
    * Om het “Clear Song” wissen te annuleren, drukt u op de
    [VALUE–] toets.
    6. Neem een tweede spoor op
    Op dezelfde wijze kunt u een tweede spoor opnemen. Het aantal ma-
    ten kan echter niet worden gewijzigd.
    7. Geef de naam van de song op
    In het venster staat als song-naam “no name” vermeld. Wijzig dit in
    een naam van uw keuze.
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit
    te openen. Druk vervolgens 8 keer op de [PAGEt] toets om naar het
    Clear Name venster te gaan.
    SONG Clear Song
     Are you sure ?
    SONG Clear Track
    Track=1
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op het teken te
    plaatsen dat u wilt wijzigen en selecteer het gewenste teken met
    [VALUE–]/[VALUE+].
    Hieronder ziet u welke tekens beschikbaar zijn.
    (in volgorde van weergave)
    Spatie
    !"#$%&'()*+,-.0123456789:;?@
    ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`
    abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{|}ßå
    De naam van de song mag uit maximaal acht tekens bestaan.
    Als het apparaat wordt uitgezet, wordt de voltooide
    song opgeslagen.
    SONG
    SngName no name 
    						
    							24
    U kunt een eigen drumset maken door een voice toe te wijzen aan de afzonderlijke pads en de
    tuning (toonhoogte), voice, decay, reverb, enzovoort in te stellen.
    2. Wijzig het volume
    Wijzig het volume van de drumvoice die u hoort terwijl u op de pad
    slaat. Regel de volumebalans tussen deze pad en de andere pads.
    Druk op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan.
    Eigen drumset maken
    1. Selecteer de drumvoice
    Selecteer eerst een drumvoice voor de set die u wilt samenstellen. In
    dit voorbeeld wijst u een voice van de snaredrum toe.
    U kunt elke willekeurige drumset kiezen (de gemaakte drumset wordt
    opgeslagen als een persoonlijke drumset (nr. 49-80)).
    1-1. Selecteer een snaredrum voor de invoerbron
    Druk op [VOICE] om het selectievenster van de drum voice weer te
    geven.
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de invoer-
    bron te plaatsen en selecteer “snare” met [VALUE–]/[VALUE+].
    Dit houdt in dat u de snarepad die is aangesloten op de trigger-aan-
    sluiting 2 SNARE hebt geselecteerd.
    De waarde “V=1” betekent dat laagnummer 1 is geselecteerd. Twee
    voices (2 lagen) kunnen worden doorgegeven met één invoerbron
    (trigger). In dit geval moet u opgeven welke voice hier wordt gebruikt.
    1-2. Selecteer de drumvoice-categorie
    Bepaal vervolgens de drumvoice-categorie.
    De drumvoices zijn verdeeld in 13 categorieën die elk worden aange-
    geven met een letter. ([1-1. Voice] Reference Guide: P. 18)
    In dit voorbeeld selecteert u “s: Electric Snare”.
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de voice-
    categorie te plaatsen en selecteer “s” met [VALUE–]/[VALUE+].
    De markering “*” verschijnt tussen “KIT” en “IN”. Dit geeft aan dat
    de gegevens in de geselecteerde drumset zijn gewijzigd.
    1-3. Selecteer een drumvoice
    Selecteer nu een drumvoice.
    -Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op het voice-nummer te
    plaatsen en wijs de drumvoice toe met [VALUE–]/[VALUE+]. In dit
    voorbeeld selecteert u “s/014 Dance 01”.
    U hebt nu een drumvoice toegewezen aan de set die u
    wilt samenstellen.
    Vervolgens kunt u deze drumvoice op verschillende
    manieren bewerken om uw eigen snaredrumvoice te
    maken.
    KIT IN=snare V=1
    =s/014 Dance01
    KIT*IN=snare V=-
    Vol= 120 Pan= C
    Volume Pan
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op het volume-
    niveau te plaatsen en stel het volumeniveau in met [VALUE–]/
    [VALUE+].
    * Als de drumvoice uit twee lagen bestaat, verschijnt de aan-
    duiding “V=-”.
    Druk op [VOICE] om de voice af te luisteren alsof op de pad
    wordt geslagen.
    3. Wijzig de pan
    In hetzelfde venster kunt u de paninstelling van de drumvoice wijzi-
    gen.
    Hiervoor verplaatst u de positie van de geselecteerde drumvoice bin-
    nen het volgende stereospectrum: “L64” (links) – “C” (midden) -
    “R63” (rechts).
    Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op het panniveau te plaat-
    sen en stel de waarde van de pan in met [VALUE–]/[VALUE+] .
    4. Wijzig de tuning (toonhoogte)
    Wijzig de tuning (toonhoogte) van de drumvoice.
    Druk op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan.
    KIT*IN=snare V=-
    Tune C=  0 F=  0
    Tuning in eenheden van halve stap
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de positie
    “C” of “F” te plaatsen en stel de toonhoogte van de voice in met
    [VALUE–]/[VALUE+].
    Bij “C=” neemt de toonhoogte toe in eenheden van een halve stap en
    bij “F=” in stappen van ongeveer 1,17.
    5. Wijzig de decay (afnameduur van de voice)
    Wijzig de decay van de voice (de afnameduur van de voice).
    Druk tweemaal op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan.
    Fijnere tuning
    KIT*IN=snare V=-
    Decay=+ 8 Fc=  0
    DecayFrequentie voor
    filteruitschakeling
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de decay te
    plaatsen en stel deze in met [VALUE–]/[VALUE+].
    Met een pluswaarde (+) maakt u de decay sneller.
    Invoerbron      Laagnummer
    KIT IN=kick  V=1
    =K/017 BDbasc1
    Voice-categorie   Voice-nummer   Voice-naam 
    						
    							25
    6. Wijzig de helderheid van de voice
    (filterinstelling)
    In hetzelfde venster kunt u de frequentie voor filteruitschakeling in-
    stellen. Wijzig de helderheid van de voice.
    Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op de positie “Fc=” te
    plaatsen en stel de waarde in met [VALUE–]/[VALUE+].
    Met een pluswaarde (+) maakt u het geluid helderder.
    7. Regel de volumebalans van een voice van 2 la-
    gen
    Als de geselecteerde drumvoice bestaat uit 2 lagen (1 drumvoice bestaande
    uit 2 voice-golven), kunt u de volumebalans tussen de 2 golven regelen.
    Druk op [PAGEs] om naar het volgende venster te gaan.
    Eigen drumset maken
    Druk achtereenvolgens op [SEL] en [VALUE–]/[VALUE+]
    om het nummer van de laag te selecteren.
    * Als de toegewezen stem niet uit twee lagen bestaat, is deze
    instelling niet geldig.
    Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op de laagbalans te plaat-
    sen en stel de waarde van de laagbalans in met [VALUE–]/[VALUE+].
    8.  Stel de reverb in
    Stel in hoeveel reverb aan de voice moet worden toegevoegd.
    Druk op [PAGEs]/[PAGEt] om het onderstaande venster te selecte-
    ren.
    KIT*IN=snare V=1
    LayerBalance=+20
    Laagbalans Laagnummer
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op het
    reverbniveau te plaatsen en stel de waarde in met [VALUE–]/
    [VALUE+].
    Hoe hoger de waarde, hoe meer reverb aan de voice wordt toegevoegd.
    Bij de waarde “0” wordt geen reverb toegevoegd.
    * In dit venster stelt u het reverbniveau voor elke invoerbron
    in. Het algemene reverbniveau voor de drumset wordt in-
    gesteld in [5-2. Drum Reverb Send] (Reference Guide : p.
    24).
    9. Regel de balans tussen laag 1 en 2
    Als u voor de zojuist gemaakte voice een voice van 2 lagen hebt ge-
    bruikt, kunt u de balans tussen beide voices regelen door het volume
    van de afzonderlijke voices in te stellen.
    *
    U kunt de conversiecurve voor 2 voices selecteren. m
    Drum Kit Edit Mode [2-1. Cross Fade] (Reference Guide : p. 20)
    KIT*IN=snare
    Reverb send=  40
    Reverbniveau
    Druk op [VALUE–]/[VALUE+] om het drumsetnummer (“49” – “80”)
    in te stellen waaronder u de drumset wilt opslaan.
    Druk op [SAVE/ENT]. Het bericht “Are you sure ?” verschijnt,
    waarna u uw keuze kunt bevestigen.
    * Druk op [VALUE–] als u de bewerking wilt annuleren.
    Druk nogmaals op [SAVE/ENT] om op te slaan. Nadat “Complete!”
    verschenen is, zult u terugkeren naar het Drum Voice venster.
    11. Geef de naam van de drumset op
    De voltooide drumset heeft nog altijd de naam van de oorspronkelijke
    drumset.
    Druk op [VOICE] om de modus Drum Kit Voice Edit te activeren en
    druk vervolgens op [PAGEt] om naar het onderstaande venster Drum
    Kit Name te gaan. Geef de drumset een andere naam volgens de eer-
    der beschreven procedure bij het maken van een song (p. 23).
    Store Drumkit
    =49   User Kit
    De drumset met de zelfgedefinieerde snaredrum
    is nu gereed.
    Volg dezelfde procedure om drumvoices voor de
    andere pads (invoerbron) te maken totdat u een
    volledige drumset hebt die geheel naar uw wens
    is samengesteld.
    De DTXPRESS III bevat tevens keyboardvoices die voldoen aan
    de standaard GM System Level 1, zodat u niet alleen drumvoices
    maar bijvoorbeeld ook het geluid van een piano, gitaar, bas, strijk-
    instrument, koperen instrument, houten blaasinstrument of effect
    kunt laten klinken wanneer u op de pad slaat.
    Wanneer u keyboardvoices wilt instellen voor de pads, wijzigt u
    eerst het MIDI-kanaal van de pad in een ander kanaal dan “10”
    (Reference Guide : p.19 [1-7. Channel, Gate Time]) en selecteert
    u vervolgens het MIDI-nootnummer van de voice die u wilt ge-
    bruiken (Reference Guide : p.19 [1-6. Note Number]).
    * Als de optie [2-5. Key Off Enable] (Reference Guide : p.
    21) is ingesteld op “disable”, zijn sommige voices con-
    tinu hoorbaar. Druk in dat geval op [SHIFT] + [VOICE] om
    de voices uit te schakelen.
    KIT Common
    Kit=Acoustic Kit
    10. Sla de gemaakte voice op
    Sla de gemaakte drumvoice op in het geheugen van de DTXPRESS
    III. De drumsetnummers “49” t/m “80” (persoonlijke drumsets) zijn
    beschikbaar voor het opslaan van eigen drumsets.
    Druk op [SAVE/ENT] om naar het volgende venster te gaan. 
    						
    							26
    Naast de hiervoor beschreven functies biedt de DTXPRESS III nog veel meer.
    Pas als u alle functies kent, kunt u de mogelijkheden van de DTXPRESS III ten volle benutten.
    • Trigger-instellingsgegevens naar de instellingen van een andere trigger-
    aansluiting kopiëren
    m Reference Guide : p. 14 [1-6. Trigger Setup Copy]
    • Tijdelijk geen trigger-signalen ontvangen vanaf alle pads van de
    DTXPRESS III
    m Reference Guide : p. 30 [2-2. Trigger Bypass]
    Functie Trigger Bypass (zie hierboven) vanaf een pad aan- of uitzet-
    ten (ON/OFF)
    m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function]
     Reverb instellen
    De DTXPRESS III is voorzien van een digitale reverbsectie.
    • Reverbsoort en -tijd instellen voor elke drumset
    m Reference Guide : p. 22 [3-1. Reverb Type, Time]
    • U kunt het reverbniveau op drie manieren instellen:
    Reverbniveau instellen van de voice die door de pad van elke invoerbron
    wordt voortgebracht
    m Reference Guide : p. 20 [2-2 Reverb Send]
    Reverbniveau instellen van de volledige drumset
    m Reference Guide : p. 24 [5-2. Drum Reverb Send]
    Algemene reverbniveau van de DTXPRESS III instellen
    m Reference Guide : p. 22 [3-2. Reverb Master Return]
    Reverbniveau instellen van elke drumset in de persoonlijke drum map
    m Reference Guide : p. 38 [6-6. Reverb Send]
    • Reverbcircuit overslaan (geen reverb)
    m Reference Guide : p. 29 [1-5. Reverb Bypass]
     Instellingen voor de drumvoice
    • Cross-fading instellen tussen de voicelagen 1 en 2
    m Reference Guide : p. 20 [2-1. Cross Fade]
    • Randvoice zo instellen dat de padvoice wordt getriggerd zodra de
    stereopads worden gebruikt
    m Reference Guide : p. 22 [2-8. Rim to Pad]
    • De modus Alternate Group, Key Assign instellen voor voices die te-
    gelijk hoorbaar zijn
    m Reference Guide : p. 20 [2-3. Alternate Group, Key Assign Mode]
    • Toonsoort in-/uitschakelen (Key ON/OFF) die wordt verzonden als
    op de pad wordt geslagen
    m Reference Guide : p. 21 [2-4. Hold Mode]
    • Signalering van berichten over uitgeschakelde toonsoort (Key OFF)
    instellen
    m Reference Guide : p. 21 [2-5. Key Off Enable]
    • Volume van de volledige drumset instellen
    m Reference Guide : p. 24 [5-1. Volume]
    • Eigen drumset maken
    m Reference Guide : p. 37 [6. MAP (Drum Map Group)]
    Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III
     Fabrieksinstellingen
    De interne instellingen van de DTXPRESS III worden teruggezet naar de
    standaardfabriekswaarden.
    m Utility Mode [2-5. Factory Set] (Reference Guide : p. 31)
    Als u deze bewerking uitvoert, gaan alle gegevens van de
    persoonlijke drumset, trigger-instellingen en songs verlo-
    ren.
    Functies voor aansluitingen en invoerbronnen
    (pads)
    • U kunt een drumset selecteren door op een pad te slaan. Als u bijvoor-
    beeld de optionele Yamaha Bar Pad BP80 hebt aangesloten op de
    trigger-aansluiting 9 CRASH2/10, kunt u de waarde van het drumset-
    nummer met één te verlagen door op de linkerbarpad slaan. Slaat u op
    de rechterbarpad, dan wordt de waarde van het drumsetnummer met
    één verhoogd.
    Wanneer de hierboven beschreven functie in een willekeurige drumset wordt
    gebruikt, raadpleegt u:
    m Reference Guide : p. 14 [2-2. Increment/Decrement]
    Wanneer de hierboven beschreven functie in een specifieke drumset wordt
    gebruikt, raadpleegt u:
    m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function]
    • Een hi-hatcontroller die is aangesloten op de trigger-aansluiting 1 KICK
    kan worden gebruikt als kickpedaal.
    m Reference Guide : p. 12 [1-1. Pad Type]
    • De gevoeligheid van pads en drumtriggers kan op verschillende ma-
    nieren worden ingesteld:
    Automatisch instellen van de gevoeligheid van pads en drumtriggers die op
    de DTXPRESS III zijn aangesloten:
    m Reference Guide : p. 12 [1-1. Pad Type]
    Gevoeligheid sterk wijzigen:
    m schakelaar INPUT ATTENUATION op het achterpaneel omzetten (p. 10)
    Gevoeligheid licht wijzigen:
    m Reference Guide : p. 12 [1-2. Gain, Minimum Velocity]
    • Gevoeligheid instellen van de hi-hatcontroller die is verbonden met
    de HI HAT CONTROL-aansluiting.
    m Reference Guide : p. 24 [5-3. Hi-hat Sensitivity]
    • Moment instellen waarop de hi-hatcontroller de hi-hat sluit en de tijd
    opgeven waarbinnen de controller een voetsplash detecteert
    m Reference Guide : p. 14 [2-5. Hi-Hat Offset]
    • Overspraak voorkomen (gemengde ingangssignalen tussen de aanslui-
    tingen)
    m Reference Guide : p. 13 [1-4. Self Rejection/Rejection]
    m Reference Guide : p. 13 [1-5. Specified Rejection]
    • Dubbele triggers (2 gelijktijdig gespeelde tonen)
    m Reference Guide : p. 13 [1-4. Self Rejection/Rejection]
    • Velocitycurve (aanslagdynamiek) instellen. De curve geeft de relatie
    aan tussen de kracht waarmee op de pad wordt geslagen en het gepro-
    duceerde volume
    m Reference Guide : p. 13 [1-3. Velocity Curve]
    •Signalen omwisselen tussen de trigger-aansluitingen 1 en 9 CRASH2/10
    m Reference Guide : p. 15 [2-3. Input Exchange] 
    						
    							27
    Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III
     Instellingen voor de toongenerator
    • De volgende instellingen gelden voor de volledige toongenerator:
    Equalizer (toonkwaliteit regelen), tuning, volume, reverb overslaan
    m Reference Guide : p. 29 [1. TG (Tone Generator) Group]
     Instellingen voor de song
    • Automatisch de hoofdsong wijzigen als een andere drumset is geko-
    zen
    m Reference Guide : p. 24 [5-4. Song Select]
    • Gelijktijdig weergave regelen (starten/stoppen) van maximaal 3 songs
    door op de pad te slaan
    m Reference Guide : p. 21 [2-7. Pad Song]
    • Bewerken van de volgende parameters in song-sequencergegevens:
    Tempo, Repeat Playback, Program Change, Bank Select, Volume, Pan,
    Song Copy, Quantize, Clear Track, Merge Track, Clear Song en Song
    Name
    m Reference Guide : p. 25 [Song Edit Mode]
    • Song afspelen in het ingestelde tempo, ook als een andere song is
    gekozen
    m Reference Guide : p. 36 [5-4. Use Tempo]
     Overige functies
    • Behalve voor het triggeren van voices kunnen de pads ook worden
    gebruikt voor de volgende regelfuncties:
    padsong afspelen/stoppen, clickvoice van metronoom aan- en uitzet-
    ten (ON/OFF), andere drumset kiezen, trigger-blokkering aan- en uit-
    zetten (ON/OFF) en hoofdsong afspelen/stoppen.
    m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function]
    • Pads (trigger-invoerbron) toewijzen in de modi Trigger Setup Edit en
    Drum Kit Voice Edit door op de pad te slaan
    m Reference Guide : p. 30 [2-1. Learn Mode]
    • Volume van het bekken, de drum en andere instrumenten regelen via
    de knoppen ACCOMp. VOL. en CLICK VOL
    m Reference Guide : p. 30 [2-3. Volume Mode]
    • Laatst gebruikte pagina weergeven in de modi Trigger Setup Edit en
    Drum Kit Voice Edit
    m Reference Guide : p. 30 [2-4. Jump to Recent Page]
     MIDI gebruiken
    De DTXPRESS III is uitgerust met MIDI IN/OUT-aansluitingen en een
    TO HOST-aansluiting. Via deze aansluitingen worden gegevens uitgewis-
    seld tussen een extern MIDI-apparaat of een computer en de DTXPRESS
    III. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de MIDI-gegevensindeling.
    Wat is MIDI?
    MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een internationale stan-
    daard die het mogelijk maakt instrumenten en computers met elkaar
    te verbinden voor het verzenden en ontvangen van muziek en andere
    gegevens. Dankzij deze standaard kunnen computers en instrumen-
    ten van verschillende fabrikanten en typen met elkaar communice-
    ren.
    Met behulp van MIDI kan de DTXPRESS III de volgende bewerkingen
    uitvoeren. Raadpleeg de sectie [Connecting a MIDI Device] (p. 14) voor
    meer informatie over het aansluiten van externe MIDI-apparaten.
     Bulk Dump/Bulk In
    Instellingsgegevens van de DTXPRESS III kunnen naar een extern MIDI-
    apparaat of een computer worden verzonden (Bulk Dump). Wanneer u op
    de DTXPRESS III een apparaat aansluit met een opslagfunctie, zoals de
    Yamaha MDF3, kunt u een reservekopie maken van uw gegevens en een
    bibliotheek aanleggen.
    Bovendien kunnen de gegevens die in een extern apparaat zijn opgesla-
    gen, worden teruggezonden naar de DTXPRESS III (Bulk In).
     Gesynchroniseerd afspelen met externe MIDI-
    apparaten
    Wanneer u twee MIDI-apparaten die gebruikmaken van tempogegevens,
    zoals sequencers, met elkaar verbindt, moet het ene apparaat de tempo-
    gegevens (clock) volgen die door het andere apparaat worden verzonden
    (sync).
    De afgespeelde gegevens van een externe sequencer kunnen worden
    gesynchroniseerd met behulp van de song en metronoomclick van de
    DTXPRESS III. Tevens kan de song-weergave van de DTXPRESS III
    worden gesynchroniseerd met een externe sequencer.
     MIDI-gegevens verzenden en ontvangen
    • De toongenerator van de DTXPRES III kan worden aangestuurd door
    MIDI-song-gegevens (sequencegegevens) uit een extern MIDI-appa-
    raat. Deze song-gegevens kunnen tegelijk worden opgenomen met de
    muziek die u op de DTXPRESS III maakt.
    • U kunt wisselen tussen de drumsets van de DTXPRESS III en de song-
    weergave kan worden geregeld vanuit een extern MIDI-apparaat.
    • Gegevens van de hi-hatcontroller kunnen via MIDI worden verzon-
    den.
    Ook allerlei andere MIDI-gegevens kunnen worden verzonden en ontvan-
    gen.
    Raadpleeg onder andere de secties [Drum Kit Voice Edit Mode] (p. 16),
    [Utility Mode] (p. 28) en [MIDI Data Format], (p. 52) in de “Reference
    Guide” voor meer informatie. 
    						
    							28  Computer aansluiten
    U kunt de DTXPRESS III op twee manieren aansluiten op een computer:
    1.U verbindt de seriële poort van de computer rechtstreeks
    met de TO HOST-aansluiting van de DTXPRESS III.
    De aansluiting en signaaloverdracht tussen een computer en de DTXPRESS
    III is in principe voor elke computer gelijk.
    Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III
    Verbind de apparaten met een kabel en stel de HOST SELECT-
    schakelaar in op het type seriële poort en de klok die door de
    computer worden gebruikt. Lees de instructies aan de rechter-
    zijde van deze pagina aandachtig door en kies een kabel die past
    bij de gebruikte computer.
    Het binnenkomende signaal uit de TO HOST-aansluiting wordt
    zowel naar de toongenerator en sequencer als naar de MIDI OUT-
    aansluiting van de DTXPRESS III verzonden. Op dat moment
    wordt alleen een bericht over het ingestelde poortnummer in de
    modus Utility [3-10. Host Thru Port] (Reference Guide : p. 34)
    naar de MIDI OUT-aansluiting verzonden.
    De signalen uit de toongenerator en sequencer worden samen-
    gevoegd met het signaal uit de MIDI IN-aansluiting en naar de
    TO HOST-aansluiting verzonden.
    2.U verbindt de MIDI-IN-aansluiting van de DTXPRESS
    III met de computer via een MIDI-interface.
    • Als uw computer is voorzien van een MIDI-interface, moet u de MIDI
    OUT-aansluiting op de computer verbinden met de MIDI IN-aanslui-
    ting op de DTXPRESS III. Zet de HOST SELECT-schakelaar in de
    stand “MIDI.
    • Als u een Macintosh-computer met een externe MIDI-interface wilt
    aansluiten, verbindt u de MIDI-interface met de RS-422-aansluiting
    (modem- of printerpoort) van de computer en verbindt u de MIDI OUT-
    aansluiting op de interface met de MIDI IN-aansluiting op de
    DTXPRESS III. Zet de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI’.
    * Wanneer de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI” is
    gezet, wordt de transmissie en ontvangst via de TO HOST-
    aansluiting genegeerd.
    Kabels voor computeraansluiting
    Mac
    Apple Macintosh Peripheral-kabel (M0197)
    Maximumlengte 2 meter
    8-pins mini DIN8-pins mini DIN
    2 (HSK i) 11 (HSK o) 25 (RxD _) 34 (GND) 43 (TxD _) 58 (RxD +) 67 (GP i) 76 (TxD +) 8
    PC-1
    8-pins MINI DIN naar D-SUB 25-pins kabel
    Wanneer u een PC-1 computer met een 9-pins seriële poort hebt,
    gebruik dan een kabel van het type PC-2. Maximumlengte 1,8 meter
    25-pins D-SUB
    8-pins mini DIN
    5 (CTS) 14 (RTS) 23 (RxD) 37 (GND) 482 (TxD) 5
    PC-2
    8-pins MINI DIN naar D-SUB 9-pins kabel
    Maximumlengte 1,8 meter
    8 (CTS) 17 (RTS) 22 (RxD) 35 (GND) 483 (TxD) 5
    8-pins mini DIN9-pins D-SUB
    ComputerSeriÎle poort
    SeriÎle kabel
    TO HOST
    DTXPRESS III
    Als u een computer met een USB aansluiting gebruikt, kunt u de
    DTXPRESS III op uw computer aansluiten via een USB MIDI
    interface, zoals de YAMAHA UX16/96/256 enz.
    Windows gebruikers
    Voor u gegevens kunt uitwisselen tussen uw DTXPRESS
    III en uw computer via de DTXPRESS III TO HOST aan-
    sluiting en de seriële poort van uw computer, heeft u een
    daarvoor geschikte MIDI driver (stuurprogramma; Yamaha
    CBX Driver (For Windows)) op uw computer nodig.
    U kunt de Yamaha CBX Driver downloaden uit het XG ar-
    chief op de onderstaande Yamaha internetpaginas.
    http://www.yamaha-xg.com/ 
    						
    							29
    Specificaties
    Toongenerator16-bits AWM2
    Maximumpolyfonie32
    Voices990 drum-/percussievoices en effecten
    128 keyboardvoices (GM System Level 1)
    Drumsets48 standaarddrumsets
    32 persoonlijke geheugenlocaties
    Triggerinstellingen7 standaardtriggers
    4 persoonlijke geheugenlocaties
    Sequencersporen2 (TR1, TR2)
    Songregeling
    Hoofdsong Start/Stop, Note Chase
    Padsong 3 songs die tegelijk kunnen worden gespeeld, Trigger Control
    Overige sequencerfunctiesMIDI sync play, Kwantisering (tijdens opname, in modus Song
    Edit Job)
    Mute (Rhythm Mute, Drum Instrument Mute), Groove Check
    Song95 standaardsongs
    32 persoonlijke geheugenlocaties
    OpnamemodiReal-time
    Bedieningselementen
    LED-toetsen 6 (DRUMKIT, SONG, TRIG, VOICE, UTIL, CLICK)
    Toetsen 9 (>/■, SAVE/ENTER, SHIFT, PAGEs/t, Select , VALUE–/+
    Knoppen MASTER VOLUME/POWER SW (drukknop), ACCOMP, VOLUME, AUX VO-
    LUME, CLICK VOLUME
    Venster16 x 2 LCD-venster (met achtergrondverlichting)
    Aansluitingen
    Voorpaneel Aux input (stereo mini-aansluiting)
    Hoofdtelefoon (stereo hoofdtelefoonaansluiting)
    Achterpaneel MIDI-ingang/uitgang
    Voetcontroller (stereo hoofdtelefoonaansluiting)
    HOST SELECT SW
    TO HOST (mini-DIN-aansluiting)
    Uitgang L/MONO (mono hoofdtelefoonaansluiting)
    Uitgang R (mono hoofdtelefoonaansluiting)
    Triggeringangen 1-8 (stereo hoofdtelefoon m L : triggeringang, R : rand-
    schakelaar)
    Triggeringang 9/10 (stereo hoofdtelefoon m L, R : triggeringang)
    Schakelaar voor triggerdemping 1-6 (DIP SW)
    StroomvoorzieningGelijkstroom 12 V/netvoedingsadapter
    Stroomverbruik4,8 Watt
    Afmetingen (B x H x D)220 x 240 x 44 mm
    Gewicht1,6 kg
    AccessoiresGebruikershandleiding (Basisgids, Reference Guide)
    PA-3C netstroomadapter (meegeleverd of los verkrijgbaar, afhankelijk van uw rayon).
    *De specificaties en beschrijvingen in deze gebruikershandleiding dienen uitsluitend ter informatie.
    Yamaha Corp. behoudt zich het recht voor producten of specificaties te allen tijde te wijzigen zonder aankondiging vooraf. Neem contact op met uw
    Yamaha-dealer aangezien specificaties, apparatuur of opties per regio kunnen verschillen.
    %591@#/05.11.16, 2:10 PM Page 29EPCF1BHF.BLFS+11$ 
    						
    							30
    Foutberichten
    Wanneer onjuiste instellingen of bewerkingen zijn aangetroffen of een abnormale bewerking is uitgevoerd, verschijnt een foutbericht.
    Raadpleeg het onderstaande foutbericht en corrigeer de fout.
    Dit bericht verschijnt als de gegevens niet juist kunnen worden gelezen nadat het apparaat is
    aangezet. Mogelijk zijn de backup-RAM-gegevens beschadigd of is de interne accu bijna leeg.
    Neem contact op met de dichtstbijzijnde service-afdeling van Yamaha of de dealer waar u het
    apparaat hebt gekocht.
    ERROR
    Data Initialized
    WARNING
    Battery Low
    ERROR
    MIDI Buffer full
    ERROR
    HOST is OffLine
    ERROR
    Check Sum Error
    ERROR
    Illegal Data
    CAN'T EDIT
    PRESET SONG
    ERROR
    SEQ is Running
    ERROR
    Data not Empty
    ERROR
    Memory Full
    De interne accu is bijna leeg. Persoonlijke gegevens worden mogelijk gewist. Neem contact op
    met de dichtstbijzijnde service-afdeling vanYamaha of de dealer waar u het apparaat hebt
    gekocht.
    Het apparaat heeft te veel MIDI-gegevens ontvangen om deze in één keer te verwerken. Ver-
    minder de hoeveelheid gegevens die in één keer wordt verzonden en probeer het opnieuw.
    De computer die op het apparaat is aangesloten, is uitgeschakeld of onjuist aangesloten. Con-
    troleer de kabelaansluitingen en de spanning en probeer het opnieuw.
    Het controletotaal voor de ontvangen gegevens is onjuist. Controleer het controletotaal van de
    gegevens die worden verzonden.
    Er is een fout opgetreden tijdens de ontvangst van de gegevens. De gegevens zijn mogelijk
    beschadigd. Controleer de gegevens die worden verzonden.
    Er is een fout opgetreden tijdens het bewerken van de standaardsong. Een standaardsong kan
    niet worden bewerkt.
    De bewerking kan niet worden uitgevoerd terwijl de sequencer actief is. Stop de sequencer en
    probeer het opnieuw.
    Dit bericht verschijnt wanneer u op een spoor wilt opnemen dat al gegevens bevat. Selecteer
    een leeg spoor en probeer het opnieuw.
    De geheugencapaciteit voor persoonlijke songs is overschreden. Wis ongewenste songs om
    geheugen vrij te maken en probeer opnieuw op te nemen. Verplaats songs die u wilt bewaren
    nu naar een extern MIDI-apparaat met behulp van de functie Bulk Dump. 
    						
    All Yamaha manuals Comments (1)