Yamaha Dtxpress 3 User Manual
Have a look at the manual Yamaha Dtxpress 3 User Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 255 Yamaha manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
21 7. Kies een andere clickvoice Wanneer de clickvoice lijkt op een van de voices in de song, is de voice moeilijk hoorbaar. U kunt in dat geval beter een andere clickvoice kiezen. Druk vier keer op [UTIL] (niet te snel achter elkaar) tot het display er uit ziet zoals hieronder. 10. Schakel een drum uit met Mute U kunt afzonderlijke drums zoals [Bass Drum], [Snare Drum], [Cymbal], [Other Drum Instruments] uitschakelen met Mute. Deze functie is handig wanneer u afzonderlijke drumpartijen wilt oe- fenen. Druk op [UTIL] en vervolgens op de [PAGEt] toets om het volgende venster te openen. Gebruik de [VALUE–]/[VALUE+] toetsen om het geluid dat u voor de clickvoice wilt gebruiken te selecteren. Druk op [SOUND] om terug te keren naar het oorspronkelijke display (songselectie). Wanneer u “User Voice” als clickvoice gebruikt, kunt u de drie individuele geluiden die worden gebruikt voor de click (voice) selecteren en het volume, de toonhoogte enz. instel- len (m modus Utility [4. CLK (Click) Group] P. 34) 8. Kies een andere drumset Wanneer u bij een bepaalde song een andere drumset wilt gebruiken, hoeft u alleen maar met [DRUMKIT] het drumset venster te openen en de gewenste drumset te kiezen. Meespelen met een song KIT ´´´´´´´´´´ 1 Acoustic Kit DrumsetnaamDrumsetnummer Geluid aan UT TG MASTER MuteK=mS=®C=®M=® Mute (geluid uit) UT CLK VOICESET =Metronome Naam geluidsset gebruikt voor clickvoice 9. Kies alleen een andere song (drumset blijft on- gewijzigd) Wanneer u een andere song kiest, wordt normaal gesproken de drum- set gebruikt die voor de song is ingesteld. Met behulp van de functie Rhythm Mute ([SHIFT]+[PAGEs]) kunt u echter een andere song kiezen terwijl de drumset ongewijzigd blijft. * U kunt ook in de modus Utility [3-2. Channel 10 Program Change/Receive Channel Event] (Reference Guide : p. 32) de optie Channel 10 Program Change zo instellen dat er geen programmawijzigingen worden ontvangen. Hierdoor wordt alleen de song gewijzigd.Druk op [SEL] om het druminstrument te selecteren dat u met Mute wilt uitschakelen (K: bassdrum, S: snaredrum, C: bekken, M: overig). Wijzig vervolgens het luidsprekerpictogram (®) in het mutepictogram (m) door op [VALUE+] te drukken. Als u Mute wilt beëindigen, drukt u op [VALUE–] om het luidsprekerpictogram (®) weer te activeren.
22 Vervolgens kunt u uw eigen drumpartij opnemen met de DTXPRESS III-sequencer. Evenals bij standaardsongs kunt u bij opgenomen songs een andere drumset kiezen, het tempo wijzigen en de song afspelen. 2-1. Stel het aantal maten in dat u wilt opnemen Stel het aantal maten in dat u wilt opnemen. * Wanneer het andere spoor al gegevens bevat, bepaalt het aantal maten van dat spoor de lengte van de song. 2-2. Selecteer de opnamemodus Selecteer een van de volgende opnamemodi: Overwrite (Ovr): De opname vindt plaats in de modus Repeat. Na het einde van de laatste maat wordt de song weer vanaf het be- gin gestart zodat nieuwe gegevens kunnen worden toegevoegd aan de bestaande gegevens op het spoor. Replace (Rpl): Wanneer het einde van de laatste maat is bereikt of op [>/] wordt gedrukt, wordt de opname gestopt (en dus niet herhaald). 2-3. Stel het opnamespoor in Selecteer spoor 1 of 2 voor de opname. 2-4. Stel het tempo en de beat van de metronoom in Stel het tempo en de beat van de metronoom in die tijdens de opname hoorbaar is. 2-5. Stel de kwantiseringsfunctie in U kunt de kwantiseringsfunctie gebruiken om uw timing te corrige- ren. De noten worden dan opgeschoven naar de dichtstbijzijnde beat. De nauwkeurigheid van de kwantisering wordt ingesteld met een noot- waarde. De functie kan worden gebruikt tijdens de opname. * Als de kwantiseringsfunctie is ingesteld op “no”, is deze niet actief. * U kunt de kwantiseringsfunctie ook gebruiken nadat de op- name is voltooid (Reference Guide : p. 26). Opname maken van uzelf Opnamesysteem • Kies voor de opname een van de hiervoor bestemde persoonlijke songs (nr. 96-127). Voor opname kunt u geen standaardsongs ge- bruiken (nr. 1-95). • Persoonlijke songs bevatten twee sporen voor opname. U neemt al- tijd één spoor tegelijk op. • Tijdens het opnemen van de song wordt informatie in het geheugen opgeslagen over het tijdstip en de wijze waarop de afzonderlijke pads werden bespeeld. Dit worden sequencegegevens genoemd. MIDI-gegevens afkomstig uit de MIDI IN/TO HOST-aansluitingen kunnen tegelijkertijd worden opgenomen. • Sequencegegevens kunnen worden gebruikt om het tempo te veran- deren en een voice of drumset te selecteren tijdens het afspelen. mReference Guide : p. 25 [2. Program Change, Bank Select] • Voordat u de song start, moet u het aantal op te nemen maten opge- ven. De opname vindt plaats in real-time. Wanneer het einde van de laatste maat is bereikt, zijn er twee mogelijkheden afhankelijk van wat is ingesteld: (1) de song stopt automatisch (Replace) en de op- name is voltooid; (2) de song start weer vanaf het begin zodat nieuwe gegevens kunnen worden toegevoegd aan de eerder opgenomen ge- gevens (Overwrite). U kunt nu gaan opnemen 1. Selecteer de song die u wilt opnemen Druk op [SONG] om het Song venster te openen en selecteer een persoonlijk songnummer (nr. 96-127). * Als op beide sporen van een persoonlijke song gegevens staan, kan deze song niet worden gebruikt. * Als u de opname start terwijl er geen song is geselecteerd, wordt automatisch de lege persoonlijke song met het laag- ste nummer geselecteerd. Hetzelfde gebeurt wanneer voor de opname een standaardsong is geselecteerd. 2. Stel de opnamecondities in Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [>/]. Het volgende instelvenster Recording Conditions verschijnt. Druk eerst op [SEL] om de gewenste parameter te selecte- ren en vervolgens op [VALUE–]/[VALUE+] om de volgende opname- condities in te stellen. Kwantisering (een voorbeeld) • De opgenomen noten zijn niet op tijd gespeeld. Juiste timing 3. Start de opname Druk op [>/] en na het aftikken van twee maten vooraf wordt de opname gestart. Luister tijdens de opname naar de clickvoice van de metronoom. * Als u op [>/] drukt terwijl het toegewezen spoor gege- vens bevat, verschijnt het foutbericht “Data not Empty”. De opname wordt geannuleerd. • De kwantiseringsfunctie corrigeert de timing. REC M= 32=Rp1†=1 ƒ=120 B= 4/4Q= © KwantiseringsfunctieBeat TempoSpoor Opnamemodus Aantal op te nemen maten
23 De opnamemodus is ingesteld op Replace (“Rpl”). Tijdens de opname wordt het volgende venster weergegeven (alleen ter informatie).5. Neem de song opnieuw op Als u de song opnieuw wilt opnemen, moet u de volgende procedure volgen om de eerder opgenomen gegevens op het spoor te wissen. • Songgegevens wissen (spoor 1 en 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit te openen. Druk vervolgens 7 keer op de [PAGEt] toets om naar het Clear Song venster te gaan. Opname maken van uzelf Na de laatste maat zal de opname automatisch stoppen en zal er worden teruggekeerd naar het Song venster. * U kunt de opname ook stoppen door op [>/] te drukken. De opnamemodus is ingesteld op Overwrite (“Ovr”). Tijdens de opname wordt het volgende venster weergegeven (alleen ter informatie). REC M= 18=Rp1†=1 Now Recording. Maatnummer dat wordt opgenomen De song die wordt opgenomen, wordt steeds herhaald totdat u op [>/ ] drukt. Na het einde van de laatste maat wordt de song weer vanaf het begin gestart zodat nieuwe gegevens kunnen worden toegevoegd aan de bestaande gegevens op het spoor. Wanneer de opnamemodus is ingesteld op Overwrite (“Ovr”), kunt u tijdens het opnemen de opname ongedaan maken met de toets [SAVE/ ENT]. De opgenomen gegevens vanaf het begin van de song tot aan het punt waarop [SAVE/ENT] werd ingedrukt, worden gewist en de oorspronkelijke gegevens worden hersteld. Maatnummer dat wordt opgenomen REC M= 18=Ovr†=1 UNDO press ENT Druk op [>/] om de opname te stoppen en terug te keren naar het Song venster. Als tijdens de opname het apparaat wordt uitgeschakeld, kunnen alle gegevens van persoonlijke songs verloren gaan. Wees dus voorzichtig. 4. Beluister de song Druk op [>/] als u de zojuist opgenomen song vanaf het begin wilt afspelen. U kunt ook een andere drumset kiezen en de song met een andere drumset afspelen. mReference Guide : p. 25 [2. Program Change, Bank Select] Opname ongedaan maken (een voorbeeld) Gegevens van de eerste opname Gegevens van de tweede opname Wanneer u nu hier op (SAVE/ENT) drukt, worden alleen de gegevens van de tweede opname gewist. Druk op [SAVE/ENT] om alle gegevens van de geselecteerde song te wissen. * Om het “Clear Song” wissen te annuleren, drukt u op de [VALUE–] toets. • Gegevens van één spoor wissen Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit te openen. Druk vervolgens 5 keer op de [PAGEt] toets om naar het Clear Track venster te gaan. Stel het nummer van het spoor in met [VALUE–]/[VALUE+] en druk vervolgens op [SAVE/ENT]. Het bericht “Are you sure ?” ver- schijnt. Druk nogmaals op [SAVE/ENT] om alle gegevens op het ge- selecteerde spoor te wissen. * Om het “Clear Song” wissen te annuleren, drukt u op de [VALUE–] toets. 6. Neem een tweede spoor op Op dezelfde wijze kunt u een tweede spoor opnemen. Het aantal ma- ten kan echter niet worden gewijzigd. 7. Geef de naam van de song op In het venster staat als song-naam “no name” vermeld. Wijzig dit in een naam van uw keuze. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om de modus Song Edit te openen. Druk vervolgens 8 keer op de [PAGEt] toets om naar het Clear Name venster te gaan. SONG Clear Song Are you sure ? SONG Clear Track Track=1 Druk op [SEL] om de knipperende cursor op het teken te plaatsen dat u wilt wijzigen en selecteer het gewenste teken met [VALUE–]/[VALUE+]. Hieronder ziet u welke tekens beschikbaar zijn. (in volgorde van weergave) Spatie !"#$%&'()*+,-.0123456789:;?@ ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_` abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{|}ßå De naam van de song mag uit maximaal acht tekens bestaan. Als het apparaat wordt uitgezet, wordt de voltooide song opgeslagen. SONG SngName no name
24 U kunt een eigen drumset maken door een voice toe te wijzen aan de afzonderlijke pads en de tuning (toonhoogte), voice, decay, reverb, enzovoort in te stellen. 2. Wijzig het volume Wijzig het volume van de drumvoice die u hoort terwijl u op de pad slaat. Regel de volumebalans tussen deze pad en de andere pads. Druk op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan. Eigen drumset maken 1. Selecteer de drumvoice Selecteer eerst een drumvoice voor de set die u wilt samenstellen. In dit voorbeeld wijst u een voice van de snaredrum toe. U kunt elke willekeurige drumset kiezen (de gemaakte drumset wordt opgeslagen als een persoonlijke drumset (nr. 49-80)). 1-1. Selecteer een snaredrum voor de invoerbron Druk op [VOICE] om het selectievenster van de drum voice weer te geven. Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de invoer- bron te plaatsen en selecteer “snare” met [VALUE–]/[VALUE+]. Dit houdt in dat u de snarepad die is aangesloten op de trigger-aan- sluiting 2 SNARE hebt geselecteerd. De waarde “V=1” betekent dat laagnummer 1 is geselecteerd. Twee voices (2 lagen) kunnen worden doorgegeven met één invoerbron (trigger). In dit geval moet u opgeven welke voice hier wordt gebruikt. 1-2. Selecteer de drumvoice-categorie Bepaal vervolgens de drumvoice-categorie. De drumvoices zijn verdeeld in 13 categorieën die elk worden aange- geven met een letter. ([1-1. Voice] Reference Guide: P. 18) In dit voorbeeld selecteert u “s: Electric Snare”. Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de voice- categorie te plaatsen en selecteer “s” met [VALUE–]/[VALUE+]. De markering “*” verschijnt tussen “KIT” en “IN”. Dit geeft aan dat de gegevens in de geselecteerde drumset zijn gewijzigd. 1-3. Selecteer een drumvoice Selecteer nu een drumvoice. -Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op het voice-nummer te plaatsen en wijs de drumvoice toe met [VALUE–]/[VALUE+]. In dit voorbeeld selecteert u “s/014 Dance 01”. U hebt nu een drumvoice toegewezen aan de set die u wilt samenstellen. Vervolgens kunt u deze drumvoice op verschillende manieren bewerken om uw eigen snaredrumvoice te maken. KIT IN=snare V=1 =s/014 Dance01 KIT*IN=snare V=- Vol= 120 Pan= C Volume Pan Druk op [SEL] om de knipperende cursor op het volume- niveau te plaatsen en stel het volumeniveau in met [VALUE–]/ [VALUE+]. * Als de drumvoice uit twee lagen bestaat, verschijnt de aan- duiding “V=-”. Druk op [VOICE] om de voice af te luisteren alsof op de pad wordt geslagen. 3. Wijzig de pan In hetzelfde venster kunt u de paninstelling van de drumvoice wijzi- gen. Hiervoor verplaatst u de positie van de geselecteerde drumvoice bin- nen het volgende stereospectrum: “L64” (links) – “C” (midden) - “R63” (rechts). Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op het panniveau te plaat- sen en stel de waarde van de pan in met [VALUE–]/[VALUE+] . 4. Wijzig de tuning (toonhoogte) Wijzig de tuning (toonhoogte) van de drumvoice. Druk op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan. KIT*IN=snare V=- Tune C= 0 F= 0 Tuning in eenheden van halve stap Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de positie “C” of “F” te plaatsen en stel de toonhoogte van de voice in met [VALUE–]/[VALUE+]. Bij “C=” neemt de toonhoogte toe in eenheden van een halve stap en bij “F=” in stappen van ongeveer 1,17. 5. Wijzig de decay (afnameduur van de voice) Wijzig de decay van de voice (de afnameduur van de voice). Druk tweemaal op [PAGEt] om naar het volgende venster te gaan. Fijnere tuning KIT*IN=snare V=- Decay=+ 8 Fc= 0 DecayFrequentie voor filteruitschakeling Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de decay te plaatsen en stel deze in met [VALUE–]/[VALUE+]. Met een pluswaarde (+) maakt u de decay sneller. Invoerbron Laagnummer KIT IN=kick V=1 =K/017 BDbasc1 Voice-categorie Voice-nummer Voice-naam
25 6. Wijzig de helderheid van de voice (filterinstelling) In hetzelfde venster kunt u de frequentie voor filteruitschakeling in- stellen. Wijzig de helderheid van de voice. Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op de positie “Fc=” te plaatsen en stel de waarde in met [VALUE–]/[VALUE+]. Met een pluswaarde (+) maakt u het geluid helderder. 7. Regel de volumebalans van een voice van 2 la- gen Als de geselecteerde drumvoice bestaat uit 2 lagen (1 drumvoice bestaande uit 2 voice-golven), kunt u de volumebalans tussen de 2 golven regelen. Druk op [PAGEs] om naar het volgende venster te gaan. Eigen drumset maken Druk achtereenvolgens op [SEL] en [VALUE–]/[VALUE+] om het nummer van de laag te selecteren. * Als de toegewezen stem niet uit twee lagen bestaat, is deze instelling niet geldig. Druk op [SEL>] om de knipperende cursor op de laagbalans te plaat- sen en stel de waarde van de laagbalans in met [VALUE–]/[VALUE+]. 8. Stel de reverb in Stel in hoeveel reverb aan de voice moet worden toegevoegd. Druk op [PAGEs]/[PAGEt] om het onderstaande venster te selecte- ren. KIT*IN=snare V=1 LayerBalance=+20 Laagbalans Laagnummer Druk op [SEL] om de knipperende cursor op het reverbniveau te plaatsen en stel de waarde in met [VALUE–]/ [VALUE+]. Hoe hoger de waarde, hoe meer reverb aan de voice wordt toegevoegd. Bij de waarde “0” wordt geen reverb toegevoegd. * In dit venster stelt u het reverbniveau voor elke invoerbron in. Het algemene reverbniveau voor de drumset wordt in- gesteld in [5-2. Drum Reverb Send] (Reference Guide : p. 24). 9. Regel de balans tussen laag 1 en 2 Als u voor de zojuist gemaakte voice een voice van 2 lagen hebt ge- bruikt, kunt u de balans tussen beide voices regelen door het volume van de afzonderlijke voices in te stellen. * U kunt de conversiecurve voor 2 voices selecteren. m Drum Kit Edit Mode [2-1. Cross Fade] (Reference Guide : p. 20) KIT*IN=snare Reverb send= 40 Reverbniveau Druk op [VALUE–]/[VALUE+] om het drumsetnummer (“49” – “80”) in te stellen waaronder u de drumset wilt opslaan. Druk op [SAVE/ENT]. Het bericht “Are you sure ?” verschijnt, waarna u uw keuze kunt bevestigen. * Druk op [VALUE–] als u de bewerking wilt annuleren. Druk nogmaals op [SAVE/ENT] om op te slaan. Nadat “Complete!” verschenen is, zult u terugkeren naar het Drum Voice venster. 11. Geef de naam van de drumset op De voltooide drumset heeft nog altijd de naam van de oorspronkelijke drumset. Druk op [VOICE] om de modus Drum Kit Voice Edit te activeren en druk vervolgens op [PAGEt] om naar het onderstaande venster Drum Kit Name te gaan. Geef de drumset een andere naam volgens de eer- der beschreven procedure bij het maken van een song (p. 23). Store Drumkit =49 User Kit De drumset met de zelfgedefinieerde snaredrum is nu gereed. Volg dezelfde procedure om drumvoices voor de andere pads (invoerbron) te maken totdat u een volledige drumset hebt die geheel naar uw wens is samengesteld. De DTXPRESS III bevat tevens keyboardvoices die voldoen aan de standaard GM System Level 1, zodat u niet alleen drumvoices maar bijvoorbeeld ook het geluid van een piano, gitaar, bas, strijk- instrument, koperen instrument, houten blaasinstrument of effect kunt laten klinken wanneer u op de pad slaat. Wanneer u keyboardvoices wilt instellen voor de pads, wijzigt u eerst het MIDI-kanaal van de pad in een ander kanaal dan “10” (Reference Guide : p.19 [1-7. Channel, Gate Time]) en selecteert u vervolgens het MIDI-nootnummer van de voice die u wilt ge- bruiken (Reference Guide : p.19 [1-6. Note Number]). * Als de optie [2-5. Key Off Enable] (Reference Guide : p. 21) is ingesteld op “disable”, zijn sommige voices con- tinu hoorbaar. Druk in dat geval op [SHIFT] + [VOICE] om de voices uit te schakelen. KIT Common Kit=Acoustic Kit 10. Sla de gemaakte voice op Sla de gemaakte drumvoice op in het geheugen van de DTXPRESS III. De drumsetnummers “49” t/m “80” (persoonlijke drumsets) zijn beschikbaar voor het opslaan van eigen drumsets. Druk op [SAVE/ENT] om naar het volgende venster te gaan.
26 Naast de hiervoor beschreven functies biedt de DTXPRESS III nog veel meer. Pas als u alle functies kent, kunt u de mogelijkheden van de DTXPRESS III ten volle benutten. • Trigger-instellingsgegevens naar de instellingen van een andere trigger- aansluiting kopiëren m Reference Guide : p. 14 [1-6. Trigger Setup Copy] • Tijdelijk geen trigger-signalen ontvangen vanaf alle pads van de DTXPRESS III m Reference Guide : p. 30 [2-2. Trigger Bypass] Functie Trigger Bypass (zie hierboven) vanaf een pad aan- of uitzet- ten (ON/OFF) m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function] Reverb instellen De DTXPRESS III is voorzien van een digitale reverbsectie. • Reverbsoort en -tijd instellen voor elke drumset m Reference Guide : p. 22 [3-1. Reverb Type, Time] • U kunt het reverbniveau op drie manieren instellen: Reverbniveau instellen van de voice die door de pad van elke invoerbron wordt voortgebracht m Reference Guide : p. 20 [2-2 Reverb Send] Reverbniveau instellen van de volledige drumset m Reference Guide : p. 24 [5-2. Drum Reverb Send] Algemene reverbniveau van de DTXPRESS III instellen m Reference Guide : p. 22 [3-2. Reverb Master Return] Reverbniveau instellen van elke drumset in de persoonlijke drum map m Reference Guide : p. 38 [6-6. Reverb Send] • Reverbcircuit overslaan (geen reverb) m Reference Guide : p. 29 [1-5. Reverb Bypass] Instellingen voor de drumvoice • Cross-fading instellen tussen de voicelagen 1 en 2 m Reference Guide : p. 20 [2-1. Cross Fade] • Randvoice zo instellen dat de padvoice wordt getriggerd zodra de stereopads worden gebruikt m Reference Guide : p. 22 [2-8. Rim to Pad] • De modus Alternate Group, Key Assign instellen voor voices die te- gelijk hoorbaar zijn m Reference Guide : p. 20 [2-3. Alternate Group, Key Assign Mode] • Toonsoort in-/uitschakelen (Key ON/OFF) die wordt verzonden als op de pad wordt geslagen m Reference Guide : p. 21 [2-4. Hold Mode] • Signalering van berichten over uitgeschakelde toonsoort (Key OFF) instellen m Reference Guide : p. 21 [2-5. Key Off Enable] • Volume van de volledige drumset instellen m Reference Guide : p. 24 [5-1. Volume] • Eigen drumset maken m Reference Guide : p. 37 [6. MAP (Drum Map Group)] Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III Fabrieksinstellingen De interne instellingen van de DTXPRESS III worden teruggezet naar de standaardfabriekswaarden. m Utility Mode [2-5. Factory Set] (Reference Guide : p. 31) Als u deze bewerking uitvoert, gaan alle gegevens van de persoonlijke drumset, trigger-instellingen en songs verlo- ren. Functies voor aansluitingen en invoerbronnen (pads) • U kunt een drumset selecteren door op een pad te slaan. Als u bijvoor- beeld de optionele Yamaha Bar Pad BP80 hebt aangesloten op de trigger-aansluiting 9 CRASH2/10, kunt u de waarde van het drumset- nummer met één te verlagen door op de linkerbarpad slaan. Slaat u op de rechterbarpad, dan wordt de waarde van het drumsetnummer met één verhoogd. Wanneer de hierboven beschreven functie in een willekeurige drumset wordt gebruikt, raadpleegt u: m Reference Guide : p. 14 [2-2. Increment/Decrement] Wanneer de hierboven beschreven functie in een specifieke drumset wordt gebruikt, raadpleegt u: m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function] • Een hi-hatcontroller die is aangesloten op de trigger-aansluiting 1 KICK kan worden gebruikt als kickpedaal. m Reference Guide : p. 12 [1-1. Pad Type] • De gevoeligheid van pads en drumtriggers kan op verschillende ma- nieren worden ingesteld: Automatisch instellen van de gevoeligheid van pads en drumtriggers die op de DTXPRESS III zijn aangesloten: m Reference Guide : p. 12 [1-1. Pad Type] Gevoeligheid sterk wijzigen: m schakelaar INPUT ATTENUATION op het achterpaneel omzetten (p. 10) Gevoeligheid licht wijzigen: m Reference Guide : p. 12 [1-2. Gain, Minimum Velocity] • Gevoeligheid instellen van de hi-hatcontroller die is verbonden met de HI HAT CONTROL-aansluiting. m Reference Guide : p. 24 [5-3. Hi-hat Sensitivity] • Moment instellen waarop de hi-hatcontroller de hi-hat sluit en de tijd opgeven waarbinnen de controller een voetsplash detecteert m Reference Guide : p. 14 [2-5. Hi-Hat Offset] • Overspraak voorkomen (gemengde ingangssignalen tussen de aanslui- tingen) m Reference Guide : p. 13 [1-4. Self Rejection/Rejection] m Reference Guide : p. 13 [1-5. Specified Rejection] • Dubbele triggers (2 gelijktijdig gespeelde tonen) m Reference Guide : p. 13 [1-4. Self Rejection/Rejection] • Velocitycurve (aanslagdynamiek) instellen. De curve geeft de relatie aan tussen de kracht waarmee op de pad wordt geslagen en het gepro- duceerde volume m Reference Guide : p. 13 [1-3. Velocity Curve] •Signalen omwisselen tussen de trigger-aansluitingen 1 en 9 CRASH2/10 m Reference Guide : p. 15 [2-3. Input Exchange]
27 Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III Instellingen voor de toongenerator • De volgende instellingen gelden voor de volledige toongenerator: Equalizer (toonkwaliteit regelen), tuning, volume, reverb overslaan m Reference Guide : p. 29 [1. TG (Tone Generator) Group] Instellingen voor de song • Automatisch de hoofdsong wijzigen als een andere drumset is geko- zen m Reference Guide : p. 24 [5-4. Song Select] • Gelijktijdig weergave regelen (starten/stoppen) van maximaal 3 songs door op de pad te slaan m Reference Guide : p. 21 [2-7. Pad Song] • Bewerken van de volgende parameters in song-sequencergegevens: Tempo, Repeat Playback, Program Change, Bank Select, Volume, Pan, Song Copy, Quantize, Clear Track, Merge Track, Clear Song en Song Name m Reference Guide : p. 25 [Song Edit Mode] • Song afspelen in het ingestelde tempo, ook als een andere song is gekozen m Reference Guide : p. 36 [5-4. Use Tempo] Overige functies • Behalve voor het triggeren van voices kunnen de pads ook worden gebruikt voor de volgende regelfuncties: padsong afspelen/stoppen, clickvoice van metronoom aan- en uitzet- ten (ON/OFF), andere drumset kiezen, trigger-blokkering aan- en uit- zetten (ON/OFF) en hoofdsong afspelen/stoppen. m Reference Guide : p. 21 [2-6. Function] • Pads (trigger-invoerbron) toewijzen in de modi Trigger Setup Edit en Drum Kit Voice Edit door op de pad te slaan m Reference Guide : p. 30 [2-1. Learn Mode] • Volume van het bekken, de drum en andere instrumenten regelen via de knoppen ACCOMp. VOL. en CLICK VOL m Reference Guide : p. 30 [2-3. Volume Mode] • Laatst gebruikte pagina weergeven in de modi Trigger Setup Edit en Drum Kit Voice Edit m Reference Guide : p. 30 [2-4. Jump to Recent Page] MIDI gebruiken De DTXPRESS III is uitgerust met MIDI IN/OUT-aansluitingen en een TO HOST-aansluiting. Via deze aansluitingen worden gegevens uitgewis- seld tussen een extern MIDI-apparaat of een computer en de DTXPRESS III. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de MIDI-gegevensindeling. Wat is MIDI? MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een internationale stan- daard die het mogelijk maakt instrumenten en computers met elkaar te verbinden voor het verzenden en ontvangen van muziek en andere gegevens. Dankzij deze standaard kunnen computers en instrumen- ten van verschillende fabrikanten en typen met elkaar communice- ren. Met behulp van MIDI kan de DTXPRESS III de volgende bewerkingen uitvoeren. Raadpleeg de sectie [Connecting a MIDI Device] (p. 14) voor meer informatie over het aansluiten van externe MIDI-apparaten. Bulk Dump/Bulk In Instellingsgegevens van de DTXPRESS III kunnen naar een extern MIDI- apparaat of een computer worden verzonden (Bulk Dump). Wanneer u op de DTXPRESS III een apparaat aansluit met een opslagfunctie, zoals de Yamaha MDF3, kunt u een reservekopie maken van uw gegevens en een bibliotheek aanleggen. Bovendien kunnen de gegevens die in een extern apparaat zijn opgesla- gen, worden teruggezonden naar de DTXPRESS III (Bulk In). Gesynchroniseerd afspelen met externe MIDI- apparaten Wanneer u twee MIDI-apparaten die gebruikmaken van tempogegevens, zoals sequencers, met elkaar verbindt, moet het ene apparaat de tempo- gegevens (clock) volgen die door het andere apparaat worden verzonden (sync). De afgespeelde gegevens van een externe sequencer kunnen worden gesynchroniseerd met behulp van de song en metronoomclick van de DTXPRESS III. Tevens kan de song-weergave van de DTXPRESS III worden gesynchroniseerd met een externe sequencer. MIDI-gegevens verzenden en ontvangen • De toongenerator van de DTXPRES III kan worden aangestuurd door MIDI-song-gegevens (sequencegegevens) uit een extern MIDI-appa- raat. Deze song-gegevens kunnen tegelijk worden opgenomen met de muziek die u op de DTXPRESS III maakt. • U kunt wisselen tussen de drumsets van de DTXPRESS III en de song- weergave kan worden geregeld vanuit een extern MIDI-apparaat. • Gegevens van de hi-hatcontroller kunnen via MIDI worden verzon- den. Ook allerlei andere MIDI-gegevens kunnen worden verzonden en ontvan- gen. Raadpleeg onder andere de secties [Drum Kit Voice Edit Mode] (p. 16), [Utility Mode] (p. 28) en [MIDI Data Format], (p. 52) in de “Reference Guide” voor meer informatie.
28 Computer aansluiten U kunt de DTXPRESS III op twee manieren aansluiten op een computer: 1.U verbindt de seriële poort van de computer rechtstreeks met de TO HOST-aansluiting van de DTXPRESS III. De aansluiting en signaaloverdracht tussen een computer en de DTXPRESS III is in principe voor elke computer gelijk. Optimaal gebruikmaken van de DTXPRESS III Verbind de apparaten met een kabel en stel de HOST SELECT- schakelaar in op het type seriële poort en de klok die door de computer worden gebruikt. Lees de instructies aan de rechter- zijde van deze pagina aandachtig door en kies een kabel die past bij de gebruikte computer. Het binnenkomende signaal uit de TO HOST-aansluiting wordt zowel naar de toongenerator en sequencer als naar de MIDI OUT- aansluiting van de DTXPRESS III verzonden. Op dat moment wordt alleen een bericht over het ingestelde poortnummer in de modus Utility [3-10. Host Thru Port] (Reference Guide : p. 34) naar de MIDI OUT-aansluiting verzonden. De signalen uit de toongenerator en sequencer worden samen- gevoegd met het signaal uit de MIDI IN-aansluiting en naar de TO HOST-aansluiting verzonden. 2.U verbindt de MIDI-IN-aansluiting van de DTXPRESS III met de computer via een MIDI-interface. • Als uw computer is voorzien van een MIDI-interface, moet u de MIDI OUT-aansluiting op de computer verbinden met de MIDI IN-aanslui- ting op de DTXPRESS III. Zet de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI. • Als u een Macintosh-computer met een externe MIDI-interface wilt aansluiten, verbindt u de MIDI-interface met de RS-422-aansluiting (modem- of printerpoort) van de computer en verbindt u de MIDI OUT- aansluiting op de interface met de MIDI IN-aansluiting op de DTXPRESS III. Zet de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI’. * Wanneer de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI” is gezet, wordt de transmissie en ontvangst via de TO HOST- aansluiting genegeerd. Kabels voor computeraansluiting Mac Apple Macintosh Peripheral-kabel (M0197) Maximumlengte 2 meter 8-pins mini DIN8-pins mini DIN 2 (HSK i) 11 (HSK o) 25 (RxD _) 34 (GND) 43 (TxD _) 58 (RxD +) 67 (GP i) 76 (TxD +) 8 PC-1 8-pins MINI DIN naar D-SUB 25-pins kabel Wanneer u een PC-1 computer met een 9-pins seriële poort hebt, gebruik dan een kabel van het type PC-2. Maximumlengte 1,8 meter 25-pins D-SUB 8-pins mini DIN 5 (CTS) 14 (RTS) 23 (RxD) 37 (GND) 482 (TxD) 5 PC-2 8-pins MINI DIN naar D-SUB 9-pins kabel Maximumlengte 1,8 meter 8 (CTS) 17 (RTS) 22 (RxD) 35 (GND) 483 (TxD) 5 8-pins mini DIN9-pins D-SUB ComputerSeriÎle poort SeriÎle kabel TO HOST DTXPRESS III Als u een computer met een USB aansluiting gebruikt, kunt u de DTXPRESS III op uw computer aansluiten via een USB MIDI interface, zoals de YAMAHA UX16/96/256 enz. Windows gebruikers Voor u gegevens kunt uitwisselen tussen uw DTXPRESS III en uw computer via de DTXPRESS III TO HOST aan- sluiting en de seriële poort van uw computer, heeft u een daarvoor geschikte MIDI driver (stuurprogramma; Yamaha CBX Driver (For Windows)) op uw computer nodig. U kunt de Yamaha CBX Driver downloaden uit het XG ar- chief op de onderstaande Yamaha internetpaginas. http://www.yamaha-xg.com/
29 Specificaties Toongenerator16-bits AWM2 Maximumpolyfonie32 Voices990 drum-/percussievoices en effecten 128 keyboardvoices (GM System Level 1) Drumsets48 standaarddrumsets 32 persoonlijke geheugenlocaties Triggerinstellingen7 standaardtriggers 4 persoonlijke geheugenlocaties Sequencersporen2 (TR1, TR2) Songregeling Hoofdsong Start/Stop, Note Chase Padsong 3 songs die tegelijk kunnen worden gespeeld, Trigger Control Overige sequencerfunctiesMIDI sync play, Kwantisering (tijdens opname, in modus Song Edit Job) Mute (Rhythm Mute, Drum Instrument Mute), Groove Check Song95 standaardsongs 32 persoonlijke geheugenlocaties OpnamemodiReal-time Bedieningselementen LED-toetsen 6 (DRUMKIT, SONG, TRIG, VOICE, UTIL, CLICK) Toetsen 9 (>/■, SAVE/ENTER, SHIFT, PAGEs/t, Select , VALUE–/+ Knoppen MASTER VOLUME/POWER SW (drukknop), ACCOMP, VOLUME, AUX VO- LUME, CLICK VOLUME Venster16 x 2 LCD-venster (met achtergrondverlichting) Aansluitingen Voorpaneel Aux input (stereo mini-aansluiting) Hoofdtelefoon (stereo hoofdtelefoonaansluiting) Achterpaneel MIDI-ingang/uitgang Voetcontroller (stereo hoofdtelefoonaansluiting) HOST SELECT SW TO HOST (mini-DIN-aansluiting) Uitgang L/MONO (mono hoofdtelefoonaansluiting) Uitgang R (mono hoofdtelefoonaansluiting) Triggeringangen 1-8 (stereo hoofdtelefoon m L : triggeringang, R : rand- schakelaar) Triggeringang 9/10 (stereo hoofdtelefoon m L, R : triggeringang) Schakelaar voor triggerdemping 1-6 (DIP SW) StroomvoorzieningGelijkstroom 12 V/netvoedingsadapter Stroomverbruik4,8 Watt Afmetingen (B x H x D)220 x 240 x 44 mm Gewicht1,6 kg AccessoiresGebruikershandleiding (Basisgids, Reference Guide) PA-3C netstroomadapter (meegeleverd of los verkrijgbaar, afhankelijk van uw rayon). *De specificaties en beschrijvingen in deze gebruikershandleiding dienen uitsluitend ter informatie. Yamaha Corp. behoudt zich het recht voor producten of specificaties te allen tijde te wijzigen zonder aankondiging vooraf. Neem contact op met uw Yamaha-dealer aangezien specificaties, apparatuur of opties per regio kunnen verschillen. %591@#/05.11.16, 2:10 PM Page 29EPCF1BHF.BLFS+11$
30 Foutberichten Wanneer onjuiste instellingen of bewerkingen zijn aangetroffen of een abnormale bewerking is uitgevoerd, verschijnt een foutbericht. Raadpleeg het onderstaande foutbericht en corrigeer de fout. Dit bericht verschijnt als de gegevens niet juist kunnen worden gelezen nadat het apparaat is aangezet. Mogelijk zijn de backup-RAM-gegevens beschadigd of is de interne accu bijna leeg. Neem contact op met de dichtstbijzijnde service-afdeling van Yamaha of de dealer waar u het apparaat hebt gekocht. ERROR Data Initialized WARNING Battery Low ERROR MIDI Buffer full ERROR HOST is OffLine ERROR Check Sum Error ERROR Illegal Data CAN'T EDIT PRESET SONG ERROR SEQ is Running ERROR Data not Empty ERROR Memory Full De interne accu is bijna leeg. Persoonlijke gegevens worden mogelijk gewist. Neem contact op met de dichtstbijzijnde service-afdeling vanYamaha of de dealer waar u het apparaat hebt gekocht. Het apparaat heeft te veel MIDI-gegevens ontvangen om deze in één keer te verwerken. Ver- minder de hoeveelheid gegevens die in één keer wordt verzonden en probeer het opnieuw. De computer die op het apparaat is aangesloten, is uitgeschakeld of onjuist aangesloten. Con- troleer de kabelaansluitingen en de spanning en probeer het opnieuw. Het controletotaal voor de ontvangen gegevens is onjuist. Controleer het controletotaal van de gegevens die worden verzonden. Er is een fout opgetreden tijdens de ontvangst van de gegevens. De gegevens zijn mogelijk beschadigd. Controleer de gegevens die worden verzonden. Er is een fout opgetreden tijdens het bewerken van de standaardsong. Een standaardsong kan niet worden bewerkt. De bewerking kan niet worden uitgevoerd terwijl de sequencer actief is. Stop de sequencer en probeer het opnieuw. Dit bericht verschijnt wanneer u op een spoor wilt opnemen dat al gegevens bevat. Selecteer een leeg spoor en probeer het opnieuw. De geheugencapaciteit voor persoonlijke songs is overschreden. Wis ongewenste songs om geheugen vrij te maken en probeer opnieuw op te nemen. Verplaats songs die u wilt bewaren nu naar een extern MIDI-apparaat met behulp van de functie Bulk Dump.