Home > Yamaha > Drums > Yamaha Dtxpress 3 User Manual

Yamaha Dtxpress 3 User Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Yamaha Dtxpress 3 User Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 255 Yamaha manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							11
    Speciale set
    De trigger-instellingen van de DTXPRESS III moeten worden aangepast aan het soort drums dat
    u gebruikt (Standaardset/Speciale set/Akoestische drums enz.). Raadpleeg “Selecteren van de
    trigger setup” op de volgende pagina over het selecteren van de meest geschikte setup.
    op 1 KICK
    op 2 SNAREop 3 TOM1 op 4 TOM2
    op 5 TOM3op 6 RIDE op 7 CRASH1
    op 8 HI HAT
    HI HAT CONTROLop 9 CRASH2
    Installatie
    *
    * Bij gebruik van een dubbel voetpedaal raden we u aan de poot aan de linkerkant van de stellage iets te
    draaien zodat er meer ruimte komt voor het voetpedaal. (Vergeet niet de bouten los te draaien voor u de
    poot verdraait. Doet u dit niet, dan kan de stellage schade oplopen.) 
    						
    							12
    Installatie
     Selecteren van de trigger setup
    Via deze instelling kunt u de trigger setup kiezen die het best overeenkomt
    met de drumset die u gebruikt.
    Als u het soort drumset dat u gebruikt omschakelt op de DTXPRESS III,
    dient u de onderstaande procedure te gebruiken om de juiste setup te kiezen.
    1. Druk op de [TRIG] toets om het trigger setup
    display te laten verschijnen.
    2. Gebruik de [VALUE–]/[VALUE+] toetsen om de
    trigger setup te kiezen die het best past bij de
    drumset die u gebruikt.
    TRIG  __________
    1 STD Med      1
    TRIG  __________
    1 STD Med      1
     Trigger setup lijst
    1 STD Med  (voor Standaard drumset)
    Normale instelling
    2 STD Dyna  (voor Standaard drumset)
    Groot dynamisch bereik. Deze instelling is geschikt voor
    reproductie van subtiele uitdrukkingsmogelijkheden over
    een groot dynamisch bereik. Te veel vibratie kan echter lei-
    den tot crosstalk (geluidsoverdracht van andere pads).
    3 STD Easy  (voor Standaard drumset)
    Beperkt dynamisch bereik voor een stabiele triggerdetectie.
    Deze instelling is geschikt voor een minder expressieve
    maar vloeiender en uniformer geluid.
    4 SP Med  (voor Speciale drumset)
    Normale instelling
    5 SP Dyna  (voor Speciale drumset)
    Groot dynamisch bereik. Deze instelling is geschikt voor
    reproductie van subtiele uitdrukkingsmogelijkheden over
    een groot dynamisch bereik. Te veel vibratie kan echter lei-
    den tot crosstalk (geluidsoverdracht van andere pads).
    6 SP Easy  (voor Speciale drumset)
    Beperkt dynamisch bereik voor een stabiele triggerdetectie.
    Deze instelling is geschikt voor een minder expressieve
    maar vloeiender en uniformer geluid.
    7 DT10/20  (voor de DT10/20)
    Voor DT10/20 triggersystemen met akoestische drums
    8 UserTrig — 11 UserTrig  (voor de gebruiker zelf)
    Hiermee kan de gebruiker zelf de trigger instellingen aan-
    passen. (Instellingen wijzigen via de modus [Trigger Setup
    Edit] (Reference Guide: P. 11))
    Trigger setup
    Advies over aansluitingen
    • De trigger-ingangsaansluitingen van 1 KICK t/m 8 HI HAT zijn
    alle stereo-aansluitingen.
    Pads met triggerschakelaars zoals de TP65S, PCY65S, PCY130S
    enz. kunnen ook met deze aansluitingen worden verbonden.
    • 3-Zone pads zoals de TP65S kunnen worden aangesloten op de
    ingangen 2 SNARE, 6 RIDE en 7 CRASH1.
    • De instellingen voor de ingangsaansluitingen van de DTXPRESS
    III zijn voorgeprogrammeerd voor pads die overeenkomen met
    de labels van de ingangsaansluitingen (KICK, SNARE enz.). Als
    er een ander soort pad wordt aangesloten op een dergelijke in-
    gang, moet u de daarbij behorende instellingen (gevoeligheid enz.)
    aanpassen aan deze pad.
    • Gevoeligheid wordt ingesteld in de modus Trigger Setup Edit [1-
    1. Pad Type] (Reference Guide: p. 12).
    • De invoergevoeligheidsschakelaars (INPUT ATTENUATION) zijn
    schakelaars die corresponderen met de trigger-aansluitingen 1
    KICK-6 RIDE.
    De L-stand van de schakelaar correspondeert met een lage gevoe-
    ligheid voor pads als TP, KP, PCY en PB. De H-stand correspon-
    deert met een hoge gevoeligheid die geschikt is voor bijvoorbeeld
    de DT20 Drum Trigger.
    • De HH serie Hi-Hat Controller kan worden gebruikt als voetpedaal
    (wijzig de instellingen onder [1-1, Pad Type] (Reference Guide:
    P.12)).
    • Naast de 1 KICK-aansluiting kan de 9 CRASH2/10-aansluiting
    worden gebruikt voor het aansluiten van een tweede bassdrum-
    pedaal om dubbele bassdrums te creëren.
    • De aansluitingen 9 CRASH2/10 corresponderen met een dubbele
    trigger-invoer die gebruikmaakt van een stereoaansluiting voor L
    (9) en R (10).
    U kunt een conversiekabelplug gebruiken (stereoplug m monoplug
    x2) voor de invoer van twee afzonderlijke trigger-signalen.
    Wanneer er een stereokabel wordt gebruikt om de KP65 Kick
    Pad aan te sluiten, kunt u de ingangsaansluiting van de KP65 ge-
    bruiken als ingangsaansluiting voor de trigger ingang 10 van de
    DTXPRESS III (wijzig de instellingen onder [2-3. Input
    Exchange] (Reference Guide: P. 15). 
    						
    							13
    Drumtriggers verwijderen
    Verwijder bij het vervangen van het slagvel eerst voorzichtig de
    drumtrigger-sensoren met bijvoorbeeld een mes, voordat u de span-
    rand losmaakt.
     * Trek de trigger niet aan het snoer los.
    Installatie
    Drumtrigger bevestigen
    Voer de onderstaande procedure uit om de drumtrigger-sensoren aan
    de akoestische drums te bevestigen.
    • Bevestiging aan de bassdrum
    Bevestig de drumtrigger-sensor op het slag-
    vel van de bassdrum, tegen de rand aan.
     * De sensor mag niet in contact komen met
    de rand.
    • Bevestiging aan de snaredrum
    Bevestig de drumtrigger-sensor op het slag-
    vel van de bassdrum, tegen de rand tegen-
    over de drummer.
    * De sensor mag niet in contact komen met
    de rand.
    • Bevestiging aan de toms
    Bevestig de drumtrigger-sensor op de ke-
    tel, tegen de rand aan.
     * De sensor mag niet in contact komen met
    de rand.
     * Kies voor de trigger zo’n positie dat an-
    dere instrumenten (drum of percussie) er
    geen invloed op hebben.
    Als bijvoorbeeld de optionele Yamaha DT20 Drum Triggers zijn aangesloten op een set akoestische drums, kunnen deze
    drums worden aangesloten op de DTXPRESS III.
     Voorbeeld van een installatie met akoestische drums en drumpads
    Sluit de uitvoerkabels van de pads en de drumtriggers aan op de aansluitingen op het achterpaneel van de DTXPRESS III. Dit wordt in de onder-
    staande afbeelding geïllustreerd
    * Als u de drumtriggers gebruikt, moet u de juiste instellingen opgeven in de modus Trigger Setup Edit [1-1. Pad Type] (Reference Guide : p. 12).
    Installatie met akoestische drums
    Onderhoud van de drumtriggers
    • Het oppervlak van het slagvel of de ketel waarop de trigger wordt
    bevestigd mag niet vuil of vet zijn. Reinig het oppervlak daarom
    eerst met bijvoorbeeld alcohol.
    • Bevestig de sensoren en snoeren met tape om te voorkomen
    dat de snoeren breken als gevolg van de vibratie van de drum-
    rand.
    • Ongelijke vibraties en aanhoudende resonans op het slagvel of
    de ketel kan dubbele triggering veroorzaken. Dit kan worden
    voorkomen door het slagvel van een demper te voorzien en de
    vibratie zoveel mogelijk te beperken. Wij adviseren u de Yamaha
    dempring te gebruiken.
    • Als u de drumtriggers opnieuw wilt bevestigen, moet u eerst
    alle gebruikte tape verwijderen en nieuwe tape aanbrengen.
    Gebruikte tape kan problemen veroorzaken als onvoldoende
    gevoeligheid, dubbele triggering, enzovoort.
    op 7 CRASH1
    op 3 TOM1 op 6 RIDEop 4 TOM2
    op 2 SNARE
    op 5 TOM3op 8 HI HAT
    op 1 KICK op 9 CRASH2/109
    10 
    						
    							14
     Mengpaneel of audioapparatuur aansluiten
    Door de aansluitingen OUTPUT L/MONO en R aan de achterzijde van de
    DTXPRESS III te verbinden met een mengpaneel of audioapparatuur, is
    het mogelijk om via externe luidsprekers audio te reproduceren of uw eigen
    muziek op te nemen.
    • Luidsprekers met ingebouwde versterkers.
    * OUTPUT is een standaardaansluiting die geschikt is voor mono-invoer.
    Gebruik een kabel met een plug die geschikt is voor het desbetreffende
    apparaat.
    * Gebruik de OUTPUT L/MONO-aansluiting op de DTXPRESS III wanneer
    u een apparaat voor invoer van een monosignaal aansluit.
    Installatie
    •Op de DTXPRESS III gemaakte muziek opnemen op een
    cassettedeck.
     MIDI-apparaat aansluiten
    Gegevens die zich in de DTXPRESS III bevinden, kunnen niet alleen wor-
    den opgeslagen (Bulk Dump) op bijvoorbeeld een Yamaha MIDI Data Filer
    MDF3, maar ook op een ander MIDI-apparaat.
    Het is ook mogelijk om de toongenerator van de DTXPRESS III aan te
    sluiten op een externe sequencer.
    Bovendien biedt het gebruik van MIDI-functies voor een groot aanbod aan
    mogelijkheden met de DTXPRESS III.
    Raadpleeg de sectie [MIDI gebruiken] (p. 27) voor informatie over het
    gebruik van MIDI-functies.
     Computer aansluiten
    De DTXPRESS III is voorzien van een ingebouwde MIDI-interface. Hier-
    mee kan de DTXPRESS III via de TO HOST-aansluiting rechtstreeks
    worden verbonden met de seriële poort van de computer.
    Met sequencersoftware die op de computer is geïnstalleerd, kunnen de
    keyboardvoices van de DTXPRESS III worden aangestuurd. De
    sequencegegevens uit de DTXPRESS III kunnen in de computer worden
    gewijzigd.
    Raadpleeg de sectie [Computer aansluiten] (p. 28) voor meer informatie. • MIDI-gegevens verzenden
    Verbind de MIDI OUT-aansluiting op de DTXPRESS III via een MIDI-
    kabel met de MIDI IN-aansluiting op het externe MIDI-apparaat.
    Zet de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI”.
    • MIDI-gegevens ontvangen
    Verbind de MIDI IN-aansluiting op de DTXPRESS III via een MIDI-ka-
    bel met de MIDI OUT-aansluiting op het externe MIDI-apparaat.
    Zet de HOST SELECT-schakelaar in de stand “MIDI”.
    Gebruik altijd een standaard MIDI-kabel voor het aansluiten van
    apparatuur. De MIDI-kabel mag niet langer zijn dan 15 meter.
    Een langere kabel kan leiden tot ongelijkmatige werking en an-
    dere problemen.
    MIDI-apparaat Instellen op “MIDI”
    MIDI-gegevens
    DTXPRESS III
    MIDI-apparaat Instellen op “MIDI”
    MIDI-gegevens
    DTXPRESS III 
    						
    							15
    ■ cd-speler, enz. aansluiten (AUX IN-aansluiting)
    De audio-uitvoer van een cd-speler of cassettedeck die is verbonden met
    de AUX IN-aansluiting (stereo mini) op het voorpaneel kan worden ge-
    mengd met het geluid van de DTXPRESS III en via de uitgangen op het
    achterpaneel worden verzonden.
    Deze functie komt van pas wanneer u met uw favoriete song wilt meespelen of
    met vrienden muziek maakt.
    Het volume van het externe signaal wordt geregeld met de knop AUX IN VOL
    .
    ■ Voeding aansluiten
    Een speciale netvoedingsadapter voorziet de DTXPRESS III
    van stroom.
    Zorg ervoor dat het toestel uit staat en sluit de netstroomadapter aan op de
    DC IN aansluiting op het achterpaneel.
    Zet het snoer goed vast met behulp van de snoerhaak zodat het niet per
    ongeluk kan losraken.
    Installatie
    ■Hoofdtelefoon aansluiten
    (PHONES-aansluiting)
    Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting (stereo standaard)
    op het voorpaneel om op deze manier naar de DTXPRESS III te luisteren.
    Het volume voor de hoofdtelefoon wordt geregeld met de knop POWER/
    VOL.
    Denk bij het gebruik van een hoofdtelefoon aan uw gehoor. Stel
    het volume in op een aanvaardbaar niveau.
    Gebruik UITSLUITEND een Yamaha PA-3C
    netstroomadapter (of andere specifiek door Yamaha aan-
    bevolen adapter). Gebruik van een andere adapter kan
    leiden tot onherstelbare schade aan zowel de adapter als
    het instrument.
    Koppel de adapter los wanneer u de DTXPRESS III lan-
    gere tijd niet gebruikt.
    Snoerhaak
    Voordat u de DTXPRESS III aanzet, moet u het
    volgende doen:
    •Draai de knop POWER/VOL helemaal naar links (mi-
    nimaal volume) voordat u de DTXPRESS III aanzet.
    Zo voorkomt u beschadiging van de luidsprekers, de
    hoofdtelefoon en de DTXPRESS III.
    •Alle externe apparaten die op de DTXPRESS III is
    aangesloten, moet zijn uitgezet. Zet altijd eerst de
    DTXPRESS III en vervolgens pas de aangesloten
    apparaten aan.
    Regelt het volume van de hoofdtelefoon. Regelt het volume van de AUX IN-aansluiting.
    %591@#/05.11.16, 2:10 PM Page 15EPCF1BHF.BLFS+11$ 
    						
    							16
    Overzicht basisfuncties DTXPRESS III (Lijst met basisfuncties)
    Speel op de DTXPRESS III mee
    met uw favoriete cd of md! (Sluit de
    cd- of md-speler hier aan.)
    Sluit hier een hoofdtelefoon aan om
    de DTXPRESS III te beluisteren!
    Druk op de knop om de DTXPRESS III aan te zetten (ON)!
    Draai de knop om het algemene volume te regelen (wordt naar de OUTPUT-
    aansluiting gezonden)
    .
    Wordt ook gebruikt voor het regelen van het hoofdtelefoonvolume.Regelt het volume van de song-begeleiding!
    Houd [SHIFT] ingedrukt en draai deze knop om het vo-
    lume van de snaredrum te regelen!Regelt het volume van de clickvoice van de me-
    tronoom!
    Houd [SHIFT] ingedrukt en draai deze knop om
    het volume van de bassdrum te regelen! Regelt het volume van een cd- of md-
    speler!
    Selecteer de drumset.Stel voor alle pads in de drumset een instrumentvoice in en
    voeg reverb toe. m Geeft toegang tot de modus Drum Kit
    Voice Edit.
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [VOICE] om het geluid
    dat op dit moment wordt geproduceerd te laten stoppen. Selecteer de song die weergegeven of
    opgenomen moet worden.
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SONG] om
    de Song Edit modus te openen.
    Selecteer welke Trigger Setup u wilt gebruiken.
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TRIG] om
    de Trigger Setup Edit modus te openen.Stel de basisinstellingen en de instellingen voor MIDI  en de
    sequencer van de DTXEXPRESS III in. m Geeft toegang
    tot de modus Utility.
    Start/stopt de metronoom!
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze toets
    om de drumpartij van de song uit te schakelen
    .
    Start/stop met het afspelen van de song!
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze toets
    om de opname te starten.
    Instellingen opslaan in het geheugen van de
    DTXPRESS III.
    Tweede functie instellen voor toetsen en knop-
    pen.Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze toets
    om de instelling van het tempo weer te geven!
    Bladert door de vensterpagina’s.
    Verplaatst de cursor (knipperend teken op
    venster).
    Wijzigt de parameterwaarde die met de
    cursor is geselecteerd.
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op deze toets
    om het venster Groove Check weer te geven. 
    						
    							17
    Overzicht basisfuncties DTXPRESS III (Lijst met basisfuncties)
    TRIG IN= 1 ( 0%)
    Gain=64 MVel= 32
    Geselecteerde song beluisteren
    1.Druk op [SONG] om dit venster te openen:
    2.Zorg ervoor dat het songnummer op het display knippert.
    3.Selecteer de song met [VALUE–]/[VALUE+].
    4.Druk op [>/] om de song af te spelen!
    Tempo van de song wijzigen
    1.Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEt] om dit venster te ope-
    nen:
    2.Zorg ervoor dat de tempowaarde op het display knippert.
    3.Stel het tempo in met [VALUE–]/[VALUE+].
    Metronoom instellen
    1.Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEt] om dit venster te ope-
    nen:
    2.Selecteer de parameter die u wilt instellen met [SEL]. De
    geselecteerde parameter gaat knipperen.
    3.Stel de waarde in met [VALUE–]/[VALUE+].
    Gevoeligheid van de pad wijzigen
    1.Houd [SHIFT] ingedrukt, druk op [TRIG] en druk vervolgens op de
    [PAGEt] toets om dit venster te openen:
    Ingangsversterking
    (gevoeligheid)
    2.Sla op de pad die u wilt wijzigen (deze pad wordt geselecteerd).
    3.Voer de bewerkingen uit met [SEL] en [VALUE–]/
    [VALUE+].
    Uitgangsgeluidskwaliteit bewerken
    1.Druk op [UTIL] om dit venster te openen:
    Bass                 Treble
    UT TG MASTER
    EQ Lo=+ 6 Hi=+ 0
    2.Selecteer “Lo” (bass) of “Hi” (treble) met [SEL].
    3.Voer de bewerkingen uit met [SEL] en [VALUE–]/
    [VALUE+].
    2.Zorg ervoor dat het drumsetnummer op het display knippert.
    3.Selecteer een drumset met [VALUE–]/[VALUE+].
    Voice-volume voor de afzonderlijke pads wijzigen
    1.Druk op [VOICE] en vervolgens op de [PAGEt] toets om dit venster
    te openen:
    2.Sla op de pad waarvan u het voice-volume wilt wijzigen (deze pad
    wordt geselecteerd).
    3.Voer de bewerkingen uit met [SEL] en [VALUE–]/
    [VALUE+].
    Voice van de pad wijzigen
    1.Druk op [VOICE] om dit venster te openen:
    2.Sla op de pad waarvan u de voice wilt wijzigen (deze pad wordt gese-
    lecteerd).
    3.Selecteer de voice-categorie en het voice-nummer met [SEL] en [VALUE–]/[VALUE+].
    Reverb voor de drumvoice wijzigen
    1.Selecteer de drumset waaraan u reverb wilt toevoegen. Druk op [VOICE]
    en vervolgens op [PAGEs]/[PAGEt] om dit venster te openen.
    Drumset selecteren
    1.Druk op [DRUMKIT] om dit venster te openen:
    2.Bewerk het reverbniveau met [SEL] en [VALUE–]/
    [VALUE+].
    Bewerkte instellingen opslaan
    1.Druk op [VOICE], of houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [TRIG] om
    het gewenste modusvenster te openen om de instellingen te kunnen
    bewerken.
    2.Druk op [SAVE/ENT].
    3.Gebruik [VALUE–]/[VALUE+] om het adres dat u wilt opslaan in te
    stellen.
    Song-nummer       Song-naam
    SONG ƒ=152 4/4 ƒ
    1   K-Wave    -ß
    SONG ƒ=152 4/4 ƒ
    1   K-Wave    -ß
    Tempo
    SONG ƒ=152 4/4 ƒ
    1   K-Wave    -ß
    Tempo        Beat     Noot
    KIT   ´´´´´´´´´´
    1   Acoustic Kit
    Drumsetnummer          Drumsetnaam
    KIT IN=kick  V=-
    Vol= 116 Pan= C
    Volumeniveau
    KIT IN=kick  V=-
    =K/017 BDbasc1
    Voice-categorie
    Voice-nummer
    KIT IN=kick
    Reverb send=  15
    Reverbniveau
    Store Drumkit
    =49   User Kit
    Adres opslaan
    4.Druk op [SAVE/ENT] waarna het bevestigingsvenster verschijnt. Druk
    nogmaals op [SAVE/ENT]. 
    						
    							18
    De DTXPRESS III is nu aangesloten. Muziek!
    4. Wijzig het instrumentvolume voor de afzonder-
    lijke pads
    • Houd [SHIFT] ingedrukt en draai aan de knop CLICK VOL om het
    volume van de bassdrum te regelen.
    De DTXPRESS III bespelen!
    1. Zet het apparaat aan (ON)
    Controleer of alle apparaten, pads, externe apparaten, enzovoort juist
    zijn aangesloten en druk op de knop POWER/VOL op het voorpaneel
    om de stroomvoorziening in te schakelen (ON).
    De DTXPRESS III is klaar voor gebruik zodra het onderstaande ven-
    ster voor het selecteren van de drumset verschijnt:
    * De laatst geselecteerde drumset wordt weergegeven.
    Zet altijd eerst de DTXPRESS III aan (ON) en dan pas de
    audioapparatuur, het mengpaneel of de versterker. Zo
    voorkomt u beschadiging van de luidsprekers.
    2. Sla op een pad
    Sla op een pad en draai de knop POWER/VOL langzaam naar rechts
    totdat een aangenaam volumeniveau is bereikt.
    Het volumeniveau wordt hoger wanneer u de knop naar rechts draait
    en lager wanneer u de knop naar links draait.
    3. Kies een andere drumset
    Beluister de voices van de verschillende drumsets.
    De drumsetnummers 1-48 bestaan uit 48 standaarddrumsets die
    speciaal hiervoor zijn geprogrammeerd.  m [Preset Drum Kit List]
    (Reference Guide : p. 44)
    Druk op [VALUE–]/[VALUE+] om de gewenste drumset te selecte-
    ren.
    Probeer de verschillende drumsets en selecteer er één die u bevalt.
    * Sommige drumsets bevatten padsongs en drumloopvoices
    die starten wanneer op de bijbehorende pad wordt gesla-
    gen.• Houd [SHIFT] ingedrukt en draai aan de knop ACCOMP. VOL om
    het volume van de snaredrum te regelen.
    * Wanneer het apparaat wordt uitgezet, worden de begin-
    waarden van de hierboven beschreven volume-instellingen
    voor de bass- en snaredrum hersteld.
    • Druk op [VOICE] en vervolgens op de [PAGEt] toets om de vo-
    lume-instelling van de op dit moment geselecteerde pad (invoerbron)
    weer te geven.
    Sla op de pad waarvan u het volume wilt instellen en regel het vo-
    lume met [VALUE–]/[VALUE+].
    * In hetzelfde venster kunt u ook de pan (de positie van de
    voice binnen het stereospectrum) van de afzonderlijke pads
    instellen (Reference Guide : p. 18).
    TipVolgens de instelling in de modus Utility [1-4. Volume
    Mode] (Reference Guide : p. 29) kan het volume van het
    bekken, de drums en andere instrumenten worden geregeld
    met de bovenstaande knoppen.
    5. Wijzig de weergavekwaliteit van de monitor
    Druk op [UTIL]. In het venster dat verschijnt kunt u de
    weergavekwaliteit instellen van het audiosignaal dat naar de aanslui-
    tingen OUTPUT en PHONES wordt verzonden.
    UT TG MASTER
    EQ Lo=+ 6 Hi=+ 0
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de positie Lo of
    Hi te plaatsen. Regel vervolgens de weergavekwaliteit met [VALUE–]/
    [VALUE+].
    TrebleBass
    KIT   ´´´´´´´´´´
    1   Acoustic Kit
    Drumsetnaam Drumsetnummer
    KIT   ´´´´´´´´´´
    2     New Beat
    Drumsetnaam Drumsetnummer
    Volume
    KIT IN=snare V=-
    Vol= 116 Pan= C 
    						
    							19
    Laat de metronoom meelopen terwijl u de DTXPRESS III bespeelt.
    Gebruik de functie Groove Check om uw ritmische nauwkeurigheid te controleren.
    2. Gebruik Groove Check
    Tijdens het bespelen van de pads analyseert de functie Groove Check
    in de DTXPRESS III uw ritmische nauwkeurigheid en toont de resul-
    taten.
    Uw timing wordt vergeleken met de click van de metronoom waarna
    uw nauwkeurigheid wordt weergegeven.
    2-1. Stel de metronoom in
    Voordat u de functie Groove Check kunt gebruiken, moet u het tempo,
    de beat en de fijnere kwantisering selecteren voor het gewenste ritme.
    2-2. Geef Groove Check weer
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [SEL>] om de onderstaande
    functie Groove Check weer te geven.
    Meespelen met de metronoom
    1. Schakel de metronoom in
    Druk op [CLICK] om de metronoom te starten.
    Het lampje in de [CLICK] toets licht op bij elke slag van elke maat.
    Druk nogmaals op [CLICK] om de metronoom te stoppen.
    Het volume van de clickvoice regelt u met de knop CLICK VOL.
    1-1. Stel het tempo van de metronoom in
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEt]. Het instelvenster voor
    het tempo verschijnt.
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op de tempo-
    waarde te plaatsen en stel het gewenste tempo in met [VALUE–]/
    [VALUE+].
    Het instelbereik van de tempo is q=30-300.
    1-2. Stel de beat van de metronoom in
    Druk in het bovenstaande instelvenster op [SEL>] om de knippe-
    rende cursor op de beatwaarde te plaatsen. Stel de gewenste beat in
    met [VALUE–]/[VALUE+].
    Het instelbereik van de beat is 1/4-8/4, 1/8-16/8 of 1/16-16/16.
    1-3. Stel de nootwaarde van de metronoom in
    Druk in het bovenstaande instelvenster op [SEL>] om de knippe-
    rende cursor op de nootwaarde te plaatsen. Stel het tempo van de click
    (fijnere kwantisering) in met [VALUE–]/[VALUE+].
    1-4. Geef de clickvoice en andere instellingen op
    De metronoom produceert drie verschillende clickvoices:
    “hi” aan het begin van de maat, “mid” op elke kwartnoot en “lo” op
    beats van fijnere kwantisering.
    U kunt de clickvoices instellen op elke gewenste voice (van een drum-
    instrument) en toonhoogte.
    In de volgende sectie [Meespelen met een song] wordt nader uitge-
    legd hoe u de voices wijzigt.
    Raadpleeg de sectie over de modus Utility 4. CLK (Click) Group
    (Reference Guide : p. 34) voor meer informatie.2-3. Bespeel de pad met de metronoom
    Druk op [CLICK] om de metronoom te starten en sla op de pad van de
    snaredrum.
    • Het nummer achter “Groov=” aan de linkerzijde van het venster
    geeft de nauwkeurigheid weer van elke slag op de pad.
    De waarde “–” (min) betekent dat uw timing na de clickvoice was
    (juiste timing) en de waarde “+” (plus) betekent dat uw timing
    vóór de clickvoice was.
    • Het nummer achter “Avg=” aan de rechterzijde van het venster is
    de globale nauwkeurigheid of het gemiddelde van de waarden ach-
    ter “Groov=”. U kunt de functie Groove Check gebruiken om de
    nauwkeurigheid te controleren van een volledige drumpartij of
    song.
    De functie Groove Check kan niet alleen worden gebruikt bij de
    snaredrum, maar bij alle pads van de DTXPRESS III. Verder kunt u
    het patroon van de metronoom wijzigen in zestienden of triolen. Ex-
    perimenteer eens met een van de andere instellingen.
    * Houd [SHIFT] ingedrukt en druk tweemaal op [SEL>] om
    de beginwaarden te herstellen.
    TempowaardeNootwaarde
    SONG ƒ=152 4/4 ƒ
    1   K-Wave    -ß
    Beatwaarde
    GRV  -----¨-----
    Groov=+12Avg=+ 6
    Gemiddelde
    nauwkeurigheid Nauwkeurigheid van
    elke slag 
    						
    							20
    U kunt de metronoom (clickvoice) zo instellen dat deze tege-
    lijk met de song start en stopt (m [4-5. Click Mode] Reference
    Guide : p. 35).
    De DTXPRESS III bevat in totaal 95 standaardsongs om uw ritme te oefenen.
    Probeer mee te spelen met een song.
    Meespelen met een song
    1. Selecteer een song
    Selecteer een van de songs in de DTXPRESS III en luister deze af. De
    song-nummers 1 t/m 95 zijn standaardsongs.
    m [Preset Song List] (Reference Guide : p. 51)
    Druk op [SONG] om het Song venster te openen.Als de functie Rhythm Mute is geactiveerd, verschijnt een “˚” achter
    de naam van de song.
    Druk op [SEL] om de knipperende cursor op het nummer
    van de song te plaatsen. Selecteer een song met [VALUE–]/[VALUE+].
    * Wanneer u een andere song kiest, wordt er overgeschakeld
    naar de drumset die bij de nieuwe song hoort.
    2. Beluister de song
    Als u op [>/] drukt, wordt de song vanaf het begin afgespeeld.
    Het lampje in de toets [SONG] zal knipperen op de eerste beat van
    elke maat.
    De song stopt automatisch wanneer het einde van de song is bereikt.
    Tijdens het afspelen kunt u de song stoppen met [>/].
    * Sommige songs beginnen weer opnieuw.Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEs] om de functie Rhythm
    Mute te beëindigen.
    De functie kan worden gebruikt tijdens het afspelen van de
    song.
    4. Regel het song-volume
    Het volume van de song wordt geregeld met de knop ACCOMP VOL.
    Regel de balans tussen de song en uw drumpartij met de knoppen
    ACCOMP VOL en POWER/VOL (algemene volume van de song en
    pads).
    5. Wijzig het tempo van de song
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PAGEt] om de instelling van
    het tempo weer te geven.
    Zorg ervoor dat de tempowaarde op het display knippert en druk
    vervolgens op [VALUE–]/[VALUE+] om het gewenste tempo in te
    stellen (q=30-300).
    6. Speel mee met de clickvoice
    Als de drumpartij is uitgeschakeld met Mute, kan het moeilijk zijn
    maat te houden. Gebruik in dat geval de metronoom. Met ondersteu-
    ning van de clickvoice wordt het meespelen met de song eenvoudiger.
    Druk op [CLICK] om de metronoom te starten. De metronoom heeft
    automatisch hetzelfde tempo als de song. Druk op [CLICK] om de
    metronoom weer te stoppen.
    Het volume van de clickvoice wordt geregeld met de knop CLICK
    VOL.
    U kunt de song vooraf laten gaan door twee maten van de
    metronoom (m Utility Mode [5-2. Count Switch] Reference
    Guide : p. 36).
    3. Schakel een drumpartij uit
    met Mute
    Probeer mee te spelen met de song.
    Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op
    [PAGEs]. Druk vervolgens op [>/] om
    de song af te spelen. Een drumpartij in de
    song wordt nu uitgeschakeld en is dus niet
    langer hoorbaar (functie Rhythm Mute).
    Speel de drumpartij.
    SONG ƒ=152 4/4 ƒ
    1   K-Wave    -ß
    SONG ƒ=150 4/4 ƒ
    2   BlueSky   -ß
    Song-nummer
    Song-naam
    SONG ƒ=150 4/4 ƒ
    2   BlueSky˚  -ß
    Geeft aan dat Rhythm Mute is geactiveerd
    SONG ƒ= 94 4/4 ƒ
    2   BlueSky   -ß
    Tempowaarde 
    						
    All Yamaha manuals Comments (1)