Home > Stiga > Lawn Mower > Lawn Tractor 8211 0276 02 Stiga Park Pro20 Pro18 Pro16 Royal President Senator Operators Manual

Lawn Tractor 8211 0276 02 Stiga Park Pro20 Pro18 Pro16 Royal President Senator Operators Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0276 02 Stiga Park Pro20 Pro18 Pro16 Royal President Senator Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							74
    NEDERLANDSNL
    7. Onkruidbestrijding op grindpaden
    Met de frontgemonteerde onkruidschoffel 13-
    1944 en achterop gemonteerde hark 13-1969.
    8. Kanten snijden van gazons
    Met graskantensnijder 13-0905.
    9. Ontmossen
    Met moskrabber 13-1984.
    Het trekmechanisme mag worden belast met een
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires mag, in
    het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
    ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
    op de openbare weg.
    EN RIJDEN
    MOTORKAP
    Om de motor en accu te kunnen inspecteren en on-
    derhouden moet de motorkap worden verwijderd.
    Demonteren:
    1. Schroef de tankdop/benzinemeter los.
    2. Til vervolgens de kap voorzichtig van zijn plaats
    (afb. 10).
    Monteren:
    1. Let erop dat het voorste deel van de kap in de
    gleuf in de U-vormige bevestiging van de machine
    (afb. 11) komt.
    2. Plaats de kap over de stops aan weerszijden
    (afb. 11)
    3. Let erop dat de pinnetjes aan de achterkant van
    de kap in de beide openingen komen (afb. 12).
    4. Schroef tenslotte de tankdop/benzinemeter weer
    vast.
    Deze machine mag uitsluitend gebruikt
    worden wanneer de motorkap is
    gemonteerd. Anders kunt u brandwon-
    den oplopen of bekneld raken.
    BENZINE BIJVULLEN
    Gebruik altijd zuivere loodvrije benzine. Geen met
    olie gemengde tweetaktbenzine gebruiken.
    LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar
    is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen
    gebruikt.
    U kunt ook milieuvriendelijke benzine, zgn. al-
    kylaatbenzine gebruiken. Dit type benzine heeft
    een samenstelling die minder schadelijk is voor
    mens en milieu.
    Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
    brandstof in een speciaal daarvoor be-
    stemde tank.
    Vul alleen buitenshuis benzine bij en
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul ben-
    zine bij voordat u de motor start. Verw-
    ijder nooit de tankdop of vul nooit
    benzinebijwanneerdemotordraaitof
    nog warm is.
    Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand.
    Laat een zekere ruimte (tenminste de gehele vul-
    buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg zodat de
    benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten
    zonder over te stromen (afb. 28).
    HET OLIEPEIL VAN DE MOTOR
    CONTROLEREN
    Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie
    SAE 30.
    Controleer voor gebruik altijd of het oliepeil
    juist is. De machine moet daarbij vlak staan.
    Maak de omgeving van de oliepeilstok
    schoon. Neem hem los en trek hem om-
    hoog. Veeg de oliepeilstok af. Steek hem
    weer geheel naar binnen en schroef hem
    vast.
    Schroef hem daarna weer los en trek hem omhoog.
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de “FULL”-
    streep als het oliepeil onder deze markering ligt
    (afb. 13 - 15).
    CONTROLEER HET OLIEPEIL VAN 
    DE TRANSMISSIE (President - Royal 
    - Pro16 - Pro18 - Pro20)
    De transmissie is af fabriek gevuld met olie SAE
    10W-40.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor- 
    						
    							75
    NEDERLANDSNL
    rect is. De machine moet op een vlak oppervlak
    staan.
    Lees het oliepeil af op het reservoir (afb 29). Het
    peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul in-
    dien nodig meer olie bij. Gebruik SAE 10W-40
    (20W-50) olie.
    VEILIGHEIDSSYSTEEM
    Deze machine is uitgerust met een veiligheidssys-
    teem dat bestaat uit:
    - een schakelaar bij de versnellingspook (alleen
    de Senator).
    - een schakelaar bij het rempedaal.
    - een schakelaar in de zitting (Senator, President)
    of in de zittingconsole (overige).
    - een schakelaar bij de inschakelhendel van de
    krachtafnemer.
    Om de machine te kunnen starten moet:
    - de versnellingspook in de vrijloop staan (geldt
    voor de Senator).
    - het rempedaal zijn ingetrapt.
    - de bestuurder op zijn plek zitten.
    - de inschakelhendel van de krachtafnemer in de
    voorste stand staan (= de krachtafnemer is uit-
    geschakeld).
    Controleer voor gebruik altijd de werk-
    ing van het veiligheidssysteem!
    Doe dit op de volgende wijze (de motor loopt en de
    bestuurder zit op de stoel):
    - schakel in een versnelling, til uw lichaam even
    op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt
    voor de Senator).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat bewegen, laat het aandrijfpedaal los - de
    machine moet stoppen (geldt voor de President,
    Royal, Pro16, Pro18, Pro20).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat bewegen, schakel de cruise control in, til
    uw lichaam even op van de stoel - de machine
    moet stoppen (geldt voor de Royal, Pro16,
    Pro18, Pro20).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat bewegen, schakel de cruise control in, trap
    op het rempedaal - de machine moet stoppen
    (geldt voor de Royal, Pro16, Pro18, Pro20).
    - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam
    even op van de stoel - de motor moet stoppen
    (geldt voor de Senator, President, Royal,
    Pro16).- schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam
    even op van de stoel - de krachtafnemer moet
    worden uitgeschakeld (geldt voor de Pro18,
    Pro20).
    Als het veiligheidssysteem niet werkt,
    mag de machine niet worden gebruikt!
    Breng de machine voor controle naar
    een servicewerkplaats.STARTEN
    1. Open de benzinekraan (afb. 16).
    2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit.
    3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld
    is.
    4a. Senator:
    Zet de versnellingspook in de vrijloop.
    4b. President-Royal-Pro16-Pro18-Pro20:
    Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal.
    5a. Senator-President:
    Koude start - zet de gashendel helemaal in de
    chokestand. Warme start - zet de gashendel op vol-
    gas (ca. 1 cm achter de chokestand).
    5b. Royal-Pro16-Pro18-Pro20:
    Zet de gashendel op volgas. Koude start - trek de
    chokehendel volledig uit. Warme start - raak de
    chokehendel niet aan.
    6. Trap het rempedaal volledig in.
    7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
    8a. Senator-President:
    Wanneer de motor is gestart, duw de gashendel dan
    geleidelijk naar volgas als u de choke gebruikt
    heeft.
    8b. Royal-Pro16-Pro18-Pro20:
    Wanneer de motor is gestart, duw de chokehendel
    dan geleidelijk in als u deze gebruikt heeft.
    9. Belast bij een koude start de machine niet on-
    middellijk na het starten, maar laat de motor een
    paar minuten draaien. Dan kan de olie opwarmen.
    Bij gebruik - laat de motor altijd op volgas draaien.
    STOPPEN
    Schakel de krachtafnemer uit.Trek de parkeerrem
    aan.
    Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet
    de motor af door de contactsleutel om te draaien. 
    						
    							76
    NEDERLANDSNL
    Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als
    de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet
    worden.
    Als u de machine zonder toezicht
    achterlaat, moet u de bougiekabel los-
    nemen van de bougie. Neem ook de con-
    tactsleutel uit.
    Direct na gebruik kan de motor bij-
    zonder heet zijn. Geluiddemper, cili-
    nder of koelribben niet aanraken.
    Anders kunt u brandwonden oplopen.
    KATALYSATOR (Pro18 - Pro20)
    De katalysator wordt tijdens het rijden bijzonder
    heet. Ook na het afzetten van de motor is dit nog
    een flinke poos het geval. Denk aan brandgevaar.
    Niet in de omgeving van brandbare
    voorwerpen parkeren. De machine niet
    afdekken voordat de katalysator is af-
    gekoeld.
    STUURBEKRACHTIGING (Pro20)
    Ingebouwde functie om het sturen te vergemakke-
    lijken. De bestuurder hoeft minder kracht te ge-
    bruiken om het stuur te draaien. De resterende
    kracht wordt gecreëerd door een hydraulische kop-
    pelomvormer.
    In tegenstelling tot een gewone stuurbekrachtiging
    (bijv. in een auto) heeft deze stuurbekrachtiging
    een beperkte capaciteit. Dat betekent dat hij be-
    paalde eigenschappen heeft die als negatief erva-
    ren kunnen worden:
    - bij een laag motortoerental of in situaties
    waarin extra stuurkracht vereist is, kan de bes-
    turing als “hortend” worden ervaren.
    - de machine moet altijd in beweging zijn wan-
    neer de stuurbekrachtiging wordt gebruikt.
    Draai liever niet aan het stuur wanneer de ma-
    chine helemaal stilstaat en het accessoire zich in
    werkstand (beneden) bevindt.
    De stuurbekrachtiging is ingesteld voor gebruik bij
    een normale werksnelheid. Dan blijken de grote
    voordelen ervan.
    Ook wanneer de motor niet draait, functioneert de
    stuurbekrachtiging. Draaien is in dit geval echter
    wel lastiger, als de machine manueel moet worden
    verplaatst.
    TIPS BIJ HET RIJDEN
    Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste
    hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil
    op “FULL”).
    Wees voorzichtig op hellingen. Start of
    stop niet plotseling wanneer u een hell-
    ing op- of afrijdt. Rijd nooit dwars over
    een helling. Rijd van boven naar
    beneden en van beneden naar boven.
    Deze machine mag, met daarop origi-
    nele accessoires gemonteerd, op een
    helling met een hoek van maximaal 10°
    rijden, ongeacht de richting waarin u
    rijdt.
    Verminder de snelheid op hellingen en
    bij het nemen van scherpe bochten om
    te voorkomen dat de machine kantelt of
    dat u de controle over de machine verli-
    est.
    Draai bij rijden in de hoogste versnel-
    ling en bij volgas het stuur niet volledig
    naar één kant. Anders kan de machine
    kantelen.
    Houd handen en vingers uit de buurt
    van het midden en de zittingconsole.
    Anders kunnen ze bekneld raken. Rijd
    nooit zonder motorkap.
    SERVICE EN ONDERHOUD
    SERVICEPROGRAMMA
    Om de machine voortdurend in goede staat te hou-
    den en zo de betrouwbaarheid te bevorderen, als-
    mede vanuit het oogpunt van zorg voor het milieu,
    moet het onderhoudsprogramma van STIGA wor-
    den gevolgd.
    De inhoud van dit programma blijkt uit het bijge-
    voegde serviceboekje.
    Wij raden u aan de onderhoudsbeurten uit te laten
    voeren door een erkende werkplaats. Dat garan-
    deert dat de werkzaamheden worden verricht door
    kundig personeel en dat originele reserveonderde-
    lenwordengebruikt.
    Bij elke onderhoudsbeurt krijgt u een stempel in
    uw serviceboekje. Een boekje dat “volgestempeld”
    is, wordt een waardevol document dat de tweede-
    handswaarde van de machine verhoogt. 
    						
    							77
    NEDERLANDSNL
    VOORBEREIDINGEN
    Tenzij anders aangegeven moeten service- en on-
    derhoudsbeurten uitgevoerd worden bij een stil-
    staande machine, waarvan de motor niet draait.
    Voorkom dat de machine gaat rollen
    door altijd de parkeerrem aan te
    trekken.
    Voorkom dat de motor onbedoeld start
    door altijd de motor uit te zetten, de
    bougiekabel los te nemen van de bougie
    en deze te aarden. Neem de minkabel
    los van de accu.
    SCHOONMAKEN
    Om het brandgevaar te verkleinen mo-
    tor, geluiddemper/katalysator, accu en
    brandstoftank vrijhouden van gras,
    bladeren en olie.
    Om het brandgevaar te verkleinen
    regelmatig controleren of er sprake is
    van olie- en/of brandstoflekkage.
    Als u een hogedrukreiniger gebruikt, richt de straal
    dan niet rechtstreeks op de transmissie.
    Geen water over de motor spuiten. Gebruik een
    borstel of perslucht om deze te reinigen.
    MOTOROLIE
    Ververs de motorolie de eerste keer na 8 werkuren
    (bij de Senator en de President na 5 uur), en daarna
    om de 50 draaiuren of één keer per seizoen. Ver-
    vers de olie wanneer de motor warm is.
    Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse
    SF, SG of SH).
    Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min-
    stens één keer per seizoen als de motor extra hard
    of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken.
    Direct na het stoppen van de machine
    kan de motorolie erg heet zijn. Laat de
    motor daarom een paar minuten afkoe-
    len voordat u de olie aftapt.
    1. Olieaftapleiding (metaal):
    Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de
    leiding los.
    Vang alle olie op in een vat. Breng dit vervol-
    gens naar een recyclingsstation. Mors geen olie
    op de V-snaren.2. Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de ve-
    zelpakking en de o-ring in de plug onbeschadigd
    zijn en op hun plaats zitten.
    3. Neem de oliepeilstok weg en giet nieuwe olie
    naar binnen.
    Hoeveelheid olie:
    Senator, President - 1,4 liter
    Royal - 1,9 liter (incl. oliefilter)
    Pro16, Pro18, Pro20 - 1,7 liter (incl. oliefilter)
    Olietype zomer (> 4º C): SAE-30
    (Ook SAE 10W-30 kan gebruikt worden. In dit ge-
    val kan het olieverbruik echter iets hoger liggen en
    moet het oliepeil iets vaker gecontroleerd worden.)
    Olietype winter (< 4º C): SAE 5W-30
    (indien niet verkrijgbaar, neem dan SAE 10W-30)
    Geen additieven aan de olie toevoegen.
    Niet te veel olie gebruiken. Dan kan de motor te
    heet worden.
    Na het bijvullen van olie de motor starten en deze
    30 seconden stationair laten draaien. Zet de motor
    af. Wacht 30 seconden en controleer dan het olie-
    peil.
    Check of er olielekkage optreedt. Indien nodig olie
    bijvullen tot aan de “FULL-aanduiding”.
    OLIEFILTER - MOTOR (Royal - Pro16
    - Pro18 - Pro20)
    Vervang het oliefilter om de 100 draaiuren of één
    keer per seizoen.
    Voordat u het nieuwe filter vastschroeft, moet de
    filterpakking ingesmeerd worden met motorolie.
    Schroef het filter manueel vast tot de filterpakking
    de filterbevestiging raakt. Nog ½ tot ¾ slag verder
    vastdraaien (afb. 17 - 18).
    Start de motor en laat deze 30 seconden stationair
    draaien om te zien of er lekkage optreedt. Zet de
    motor af. Controleer het oliepeil. Indien nodig olie
    bijvullen tot aan de “FULL-aanduiding”.
    LUCHTFILTER - MOTOR
    Reinig het voorfilter om de 3 maanden of om de 25
    draaiuren, al naargelang wat het eerst van toepas-
    sing is.
    Reinig het papierfilter jaarlijks of om de 100
    draaiuren, al naargelang wat het eerst van toepas-
    sing is. 
    						
    							78
    NEDERLANDSNL
    LET OP! Reinig beide filters vaker indien de ma-
    chine in stoffige omstandigheden moet werken.
    1. Draai de vleugelmoer onder de benzinetank los
    en verplaats deze naar achteren (afb. 16). Neem te-
    vens de accu los om makkelijker bij het luchtfilter
    te kunnen (geldt voor de Pro16-Pro18-Pro20).
    2. Neem de luchtfilterkap weg (afb. 19 - 21).
    3. Demonteer papieren filter en voorfilter (=
    schuimplastic filter). Wees voorzichtig om vuil
    worden van de carburateur te voorkomen. Maak
    het luchtfilterhuis schoon.
    4. Reinig het voorfilter in vloeibaar afwasmiddel
    en water. Wring het filter uit tot het droog is. Giet
    een beetje olie op het filter en wrijf dit in.
    5. Maak het papieren filter als volgt schoon: klop
    het lichtjes tegen een vlak oppervlak. Indien het
    filter erg vuil is, dient het te worden vervangen.
    6. Monteer alles weer in omgekeerde volgorde.
    Bij het schoonmaken van het papieren filter mogen
    geen op aardolie gebaseerde oplosmiddelen als pe-
    troleum worden gebruikt. Deze oplosmiddelen be-
    schadigen het filter onherstelbaar.
    Gebruik geen perslucht bij het schoonmaken van
    het papieren filter. Het papieren filter mag niet met
    olie worden ingesmeerd.
    LUCHTFILTER - KATALYSATOR
    (Pro18 - Pro20)
    Reinig het luchtfilter van de katalysator om de 3
    maanden of om de 25 draaiuren, al naargelang wat
    het eerst van toepassing is.
    1. Verwijder het deksel door met een beitel of iets
    dergelijks een borgknop in te drukken (afb. 22).
    2. Neem het schuimplastic filter uit en reinig het in
    vloeibaar afwasmiddel en water. Wring het filter
    uit tot het droog is. Olie het filter niet in.
    3. Zet het filter terug en klik het deksel vast.
    BOUGIE
    Gebruik uitsluitend een Briggs & Stratton ontste-
    kingstester teneinde de vonk bij de bougie/bougies
    te controleren (afb. 23).
    Vervang de bougie om de 100 draaiuren of een-
    maal per seizoen. Voor het vervangen van bougies
    zit in de accessoirezak bougiebus A en draaipen B.
    De motorfabrikant beveelt het volgende aan:Senator-President: Champion J19LM.
    Royal-Pro16-Pro18-Pro20: Champion RC12YC.
    Die bougie elektrode-afstand moet 0,75 mm zijn.
    KOELLUCHTINLAAT - MOTOR
    De motor is luchtgekoeld. Door een verstopt koel-
    systeem raakt de motor beschadigd. De motor
    moet om de 100 draaiuren of tenminste eenmaal
    per jaar schoongemaakt worden.
    Demonteer de ventilatorkap. Maak de koelribben
    van de cilinder, de ventilator en het draaiende roos-
    ter schoon (afb. 24 - 25). Vaker schoonmaken als u
    droog gras maait.
    ACCU
    Controleer het zuurpeil regelmatig.
    Het zuurpeil moet tussen de “UPPER” en “LO-
    WER”-aanduidingen op de accu liggen. Gebruik
    uitsluitend gedestilleerd water om het zuurpeil te
    corrigeren.
    Het accuzuur is erg bijtend en kan hui-
    dletsel veroorzaken en uw kleding be-
    schadigen.Draag rubber handschoenen
    en een veiligheidsbril. Adem de zuur-
    dampen niet in.
    Houd de accu rechtop, zodat het accuz-
    uur niet over uw handen en kleding kan
    lopen. Als dat toch gebeurt, moet u ri-
    jkelijk spoelen met water.
    Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze
    schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met
    een staalborstel en smeer ze in met vet.
    SMEREN - CHASSIS
    Het gelede midden van de machine heeft vier
    smeernippels die om de 25 draaiuren gesmeerd
    moeten worden met universeel vet (afb. 26).
    Opm. De vierde smeernippel is niet zichtbaar op de
    afbeelding. Deze zit aan de onderzijde, bij de voor-
    ste onderlegring van de rotatie-as.
    Senator-President-Royal:
    Smeer de stuurkabels en de stuurketting een paar
    keer per seizoen met universeel vet.
    Pro16-Pro18-Pro20:
    Smeer de stuurkettingen een paar keer per seizoen
    met universeel vet. Indien de stuurkettingen erg
    vuil zijn de kettingen demonteren, wassen en ver-
    volgens opnieuw smeren. 
    						
    							79
    NEDERLANDSNL
    Alle kunststof lagers moeten een paar keer per sei-
    zoen gesmeerd worden met universeel vet.
    De verbindingen van de spanarm moeten een paar
    keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie.
    Laat een paar maal per seizoen een paar druppels
    motorolie in beide einden van de bedieningskabels
    lopen.
    Senator:
    De transmissie is bij aflevering van de fabriek ge-
    vuld met olie (SAE 80W-90). Als hij niet geopend
    wordt (mag uitsluitend door een vakman gebeu-
    ren), hoeft men in de regel geen olie bij te vullen.
    STUURKABELS (Senator - President
    - Royal)
    Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden
    bij, vervolgens om de 25 draaiuren.
    Zet de machine in de “recht vooruit”-stand.
    Span de stuurkabels door de moeren aan de
    onderkant van het gelede midden (afb. 27) aan te
    draaien. De schroefuiteinden van de stuurkabels
    moeten tijdens het bijstellen worden
    vastgehouden, zodat de kabels niet draaien. Pak de
    schroefuiteinden beet met een Engelse sleutel of
    iets dergelijks. Stel bij totdat er geen speling meer
    is.
    Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand
    van het stuur niet verandert.
    Als het bijstellen klaar is, draai dan het stuur in bei-
    de richtingen zover u kunt. Let erop dat de ketting
    niet in de kabelwielen loopt en dat de kabels niet in
    de stuuraandrijving lopen.
    Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt
    het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de ka-
    bels toeneemt.
    STUURKETTINGEN (Pro16 - Pro18 -
    Pro20)
    Stel de stuurkabels om de 50 draaiuren bij.
    Zet de machine in de “recht vooruit”-stand.
    Span de stuurkettingen door de moeren aan de on-
    derkant van het gelede midden (afb. 27) aan te
    draaien.Stel bij totdat er geen speling meer is.
    Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand
    van het stuur niet verandert.Span de stuurkettingen niet te strak. Daarmee
    wordt het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van
    de kabels toeneemt.
    OCTROOI -
    BESCHERMING MODELLEN
    Deze machine of delen daarvan vallen onder de
    volgende octrooien en modelbescherming:
    9900627-2 (SE), SE00/00250 (PCT), 9901091-0
    (SE), SE00/00577 (PCT), 9901730-3 (SE), SE00/
    00895 (PCT), 9401745-6 (SE), SE95/00525
    (PCT), 595 7497 (US), 95920332.4 (EPC).
    99 1095 (SE), 499 11 740.9 (DE), M1990 000734
    (IT), 577 251-253 (FR), 115325 (US).
    Stiga behoudt zich het recht voor om de producten te wijzigen
    zonder aankondiging vooraf. 
    						
    							80
    ITALIANOIT
    GENERALITA’
    Questo simbolo significa
    AVVERTENZA. Il mancato rispetto
    delle istruzioni potrebbe risolversi in
    danni a persone e/o cose.
    Prima di mettere in moto leggere
    attentamente queste istruzioni per l’uso
    ele“NORMEDISICUREZZA”.
    SIMBOLI
    I seguenti simboli sono riportati sulla macchina per
    ricordare che durante l’uso occorre prestare
    attenzione e cautela.
    Significato dei simboli:
    Avvertenza!
    Leggereillibrettoistruzioniedilmanuale
    di sicurezza prima di utilizzare la
    macchina.
    Avvertenza!
    Fare attenzione alla proiezione di oggetti.
    Non lasciare avvicinare nessuno durante il
    lavoro.
    Avvertenza!
    Usaresemprecuffieprotettive.
    Avvertenza!
    Questa macchina non è destinata al
    traffico sulla pubblica via.
    Avvertenza!
    Questa macchina, con accessori originali
    installati, può procedere con
    un’inclinazione massima di 10°, a
    prescindere dalla direzione.
    Avvertenza!
    Rischio di schiacciamento. Tenere mani e
    piedi lontani dal giunto articolato dello
    sterzo.
    Avvertenza!
    Rischio di ustioni. Non toccare marmitta/
    catalizzatore.
    COMANDI E STRUMENTI
    Punti 1 - 20, vedere figg. 1 - 9.
    1. SOLLEVATORE ATTREZZI
    Pedale per il sollevamento in posizione di trasporto
    dell’accessorio montato frontalmente.
    Per il sollevamento degli accessori, premere
    completamente il pedale. Rilasciare quindi il
    pedale. Il sollevatore attrezzi è ora bloccato in
    posizione sollevata.
    Per abbassare l’accessorio, premere
    completamente il pedale in modo da disinserire il
    fermo. Abbassare il sollevatore attrezzi in
    posizione di lavoro premendo leggermente il
    pedale.
    2. DISPOSITIVO AUSILIARIO DI
    SOLLEVAMENTO (Pro18 - Pro20)
    Il sollevatore attrezzi è corredato di un dispositivo
    ausiliario di sollevamento, cioè una molla a gas
    che facilita il sollevamento di accessori pesanti.
    Sotto il cofano motore, sul lato superiore del
    paraurti posteriore, si trova una manovella di
    regolazione.
    Utilizzare la manovella per aumentare o ridurre
    l’azione del dispositivo ausiliario di sollevamento.
    Girare in senso antiorario per
    aumentare l’azione del dispositivo
    quando si utilizzano accessori
    pesanti.
    Girare in senso orario per ridurre
    l’azione del dispositivo quando si
    utilizzano accessori più leggeri.
    3A. FRENO/FRIZIONE (Senator)
    Pedale combinato freno e frizione. Tre posizioni:
    1. Pedale in riposo: la trazione in
    avanti è inserita. Inserendo una
    marcia la macchina si muove. Il
    freno non è inserito.
    2. Pedale premuto a metà: la
    trazione in avanti è disinserita, è
    possibile cambiare marcia. Il
    freno non è inserito.
    3. Pedale completamente
    premuto: la trazione in avanti è
    disinserita. Il freno è
    completamente inserito. 
    						
    							81
    ITALIANOIT
    N.B.! Non regolare la velocità di marcia agendo
    sul pedale della frizione e lasciandola slittare.
    Scalare invece su una marcia più adeguata.
    3B. FRENO (President - Royal -
    Pro16-Pro18-Pro20)
    Pedale che aziona l’impianto frenante della
    macchina. Tre posizioni:
    1. Pedale in riposo; il freno non
    è inserito.
    2. Pedale premuto a metà; la
    trazione in avanti è disinserita. Il
    freno non è inserito.
    3. Pedale completamente
    premuto: la trazione in avanti è
    disinserita. Il freno è
    completamente inserito.
    4.FRENODISTAZIONAMENTO
    Fermo che blocca il pedale del freno in posizione
    completamente premuta.
    Premere a fondo il pedale del freno e
    quindi spingere a destra la leva e rilasciare
    il pedale.
    Il freno di stazionamento si disattiva premendo
    leggermente il pedale del freno. La molla di ritorno
    del fermo lo fa tornare in posizione di riposo.
    Controllare che il freno di stazionamento sia
    disinserito, prima di ripartire con la macchina.
    5. PEDALE DELLA TRASMISSIONE
    (President - Royal - Pro16 - Pro18 -
    Pro20)
    Il pedale agisce sulla trasmissione idrostatica.
    1. Premendo il pedale con la
    puntadelpiedelamacchinasi
    sposta in avanti.
    2. Pedale in posizione di riposo:
    la macchina è ferma.
    3. Premendo il pedale con il
    tallonelamacchinaretrocede.
    Questo pedale regola anche la velocità della
    macchina. Più forte viene premuto il pedale,
    maggioreèlavelocità.
    6. VOLANTE REGOLABILE
    (President - Royal - Pro16 - Pro18 -
    Pro20)
    Il volante può essere regolato in altezza in 5
    posizioni. Inserire il fermo sul piantone dello
    sterzo per sollevare ed abbassare il volante nella
    posizione desiderata.
    Non regolare il volante durante la marcia.
    7. COMANDO DEL GAS/ARIA
    Comando per la regolazione del regime del motore
    e per chiudere l’aria in caso di partenze a freddo.
    (Non vale su Royal-Pro16-Pro18-Pro20, che
    hanno un comando dell’aria separato, vedere
    punto 8).
    1. Aria - per l’avviamento a freddo del
    motore.Comandopostoinaltonella
    scanalatura (non su Royal-Pro16-Pro18-
    Pro20).
    2. Pieno gas - da utilizzare durante
    l’impiego della macchina.
    3. Minimo.
    8. COMANDO DELL’ARIA (Royal -
    Pro16-Pro18-Pro20)
    Comando per chiudere l’aria in caso di partenze a
    freddo.
    1. Comando completamente in fuori -
    chiusa la farfalla dell’aria nel carburatore.
    Per avviamento a freddo.
    2.Comandospintoindentro-apertala
    farfalla. Per partenze a caldo e durante la
    guida.
    Quando il motore è caldo, non procedere con
    l’aria chiusa.
    9. BLOCCHETTO DI ACCENSIONE/
    INTERRUTTORE DEI FARI
    Blocchetto di accensione per l’avviamento e
    l’arresto del motore. Contiene anche l’interruttore
    dei fari (Senator non ha i fari). Quattro posizioni:
    1. Posizione di arresto - il motore è
    cortocircuitato. La chiave può essere
    estratta. 
    						
    							82
    ITALIANOIT
    2. Posizione di marcia - fari accesi.
    3. Posizione di marcia - fari spenti.
    4. Posizione di avviamento - girando
    ulteriormente la chiave parte il motorino
    di avviamento. Quando il motore è in
    moto, rilasciare la chiave, che torna in
    posizione di marcia 3.
    Per accendere i fari, portare la chiave in posizione
    di marcia 2.
    NOTA! Girando la chiave dalla posizione di
    arresto alla posizione di marcia 2, si accendono
    i fari. In questa posizione si utilizza la batteria.
    Non lasciare la macchina con la chiave in
    posizione 2 (indicazioni valide per Pro16-
    Pro18-Pro20).
    10. LEVA DEL CAMBIO (Senator)
    Leva per selezionare una delle cinque marce (1-2-
    3-4-5), folle (N) e retromarcia (R).
    Per il cambio di marcia, premere a fondo il pedale
    della frizione.
    NOTA! Prima di passare dalla retromarcia ad una
    marcia avanti e viceversa, assicurarsi che la
    macchina sia ferma. Se la marcia non vuole
    entrare, rilasciare il pedale della frizione, premere
    di nuovo il pedale e riprovare. Non forzare mai il
    cambio.
    11. PRESA DI FORZA (Senator -
    President - Royal - Pro16)
    Leva per l’inserimento e l’esclusione della presa di
    forza di accessori montati frontalmente. Due
    posizioni:
    1. Leva in avanti - presa di forza
    disinserita.
    2. Leva all’indietro - presa di forza
    inserita.
    12. PRESA DI FORZA (Pro18 - Pro20)
    Interruttore per l’inserimento e l’esclusione della
    presa di forza elettromagnetica per l’azionamento
    degli accessori montati frontalmente. Due
    posizioni:1. Premere la parte anteriore
    dell’interruttore - si inserisce la presa di
    forza. Il simbolo è acceso.
    2.Premerelaparteposteriore
    dell’interruttore - si disinserisce la presa di
    forza.
    13. BLOCCO DEL DIFFERENZIALE
    (Pro16 - Pro18 - Pro20)
    Leva per l’inserimento del blocco del
    differenziale. Migliora la tenuta di strada
    bloccando le ruote posteriori, in modo che
    entrambe le ruote girino allo stesso numero di giri.
    Due posizioni:
    1. Posizione in avanti - il blocco del
    differenziale non è inserito. Per marcia
    normale.
    2. Posizione all’indietro - il blocco del
    differenziale è inserito. Funziona sia in
    marcia avanti che in retromarcia.
    Il blocco del differenziale risulta particolarmente
    vantaggioso quando le ruote posteriori sono
    caricate in modo non omogeneo. Ad esempio,
    quando si procede lungo un pendio, la ruota
    posteriore più in alto è sottoposta ad un carico
    minore e, con lo sterzo completamente girato, la
    ruota posteriore interna è sottoposta ad un carico
    minore.
    Anche in inverno, durante la marcia su terreni
    sdrucciolevoli, questa funzione migliora
    l’aderenza al terreno se non sono state montate
    catene da neve.
    Quando è inserito il blocco del differenziale, lo
    sterzo è più duro da girare. Non girare il
    volante.
    14. CONTAORE (President - Royal -
    Pro16-Pro18-Pro20)
    Indica le ore di esercizio. E’ attivo soltanto a
    motore in moto.
    15. ACCELERATORE A MANO
    (Royal - Pro16 - Pro18 - Pro20)
    Interruttore per bloccare il pedale della
    trasmissione (5) nella posizione desiderata. In tal
    caso non è necessario usare il piede destro. 
    						
    							83
    ITALIANOIT
    1. Premere il pedale della trasmissione
    fino a raggiungere la velocità desiderata.
    Premere poi la parte anteriore
    dell’interruttore per attivare l’acceleratore
    a mano. Il simbolo si illumina.
    2. Escludere l’acceleratore a mano
    premendo la parte posteriore
    dell’interruttore.
    16. REGOLAZIONE DELL’ALTEZZA
    DI TAGLIO (Pro16 - Pro18 - Pro20)
    La macchina è predisposta per l’utilizzo del
    regolatore elettrico dell’altezza di taglio
    (accessorio opzionale).
    L’interruttore permette la regolazione
    continua dell’altezza di taglio.
    Il contatto per il collegamento è ubicato sul lato
    destro, davanti alla ruota anteriore (fig. 2).
    17. RASTRELLO POSTERIORE
    (Pro20)
    La macchina è predisposta per l’utilizzo di un
    rastrello posteriore a sollevamento ed
    abbassamento elettrico (accessorio opzionale).
    L’interruttore permette di sollevare ed
    abbassare il rastrello.
    I cavi per il collegamento sono ubicati dietro la
    macchina, a sinistra del lato superiore del paraurti
    (Pro16 e Pro18 sono predisposti per l’utilizzo di un
    rastrello posteriore).
    18. SPANDISABBIA (Pro20)
    La macchina è predisposta per l’utilizzo di uno
    spandisabbia elettrico (accessorio opzionale).
    Questo interruttore si utilizza per inserire
    e disinserire lo spandisabbia.
    Il contatto per l’inserimento dello spandisabbia è
    ubicato dietro la macchina, a sinistra del lato
    superiore del paraurti. (Pro16 e Pro18 sono
    predisposti per l’utilizzo di uno spandisabbia)
    19. LEVA DI ESCLUSIONE (Presi-
    dent - Royal - Pro16 - Pro18 - Pro20)
    La leva esclude la trasmissione idrostatica.
    Permette di spostare la macchina senza mettere in
    moto. Due posizioni:1. Leva all’indietro -
    trasmissione inserita per l’uso
    normale.
    2. Leva in avanti - trasmissione
    esclusa. La macchina può essere
    spostata a mano.
    Non rimorchiare la macchina per lunghi periodi a
    velocità sostenuta. La trasmissione potrebbe
    danneggiarsi.
    20. INDICATORE DELLA BENZINA/
    TAPPO DEL CARBURANTE
    Tappo del carburante con indicatore della
    benzina incorporato che mostra la quantità
    di benzina presente nel serbatoio (Royal-
    Pro16-Pro18-Pro20).
    Senator e President sono dotati di tappo del
    carburante senza indicatore della benzina.
    Il serbatoio contiene circa 11,5 litri.
    SETTORI DI APPLICAZIONE
    La macchina può essere utilizzata esclusivamente
    per i seguenti lavori, utilizzando gli accessori
    STIGA indicati:
    1. Tosatura di prati
    Con gruppo di taglio 13-2927 (107M), 13-2917
    (110S), 13-2915/13-2921 (121M) oppure
    tosaerba a zappette 13-1977.
    2. Pulitura
    Con rullo spazzola 13-1933 oppure rullo
    spazzola con funzione di raccolta 13-1939. Si
    raccomanda di dotare il primo di parapolvere
    13-1936.
    3. Spalatura di neve
    Con pala da neve 13-1916 oppure spazzaneve
    13-1948. Si raccomandano le catene da neve
    13-1956/13-0902 ed i contrappesi per le ruote
    13-1982.
    4. Raccolta di erba e foglie
    Con raccoglierba a rimorchio 13-1978 o 13-
    1950.
    5. Trasporto di erba e foglie
    Con carrello 13-1979 (Standard), 13-1988
    (Maxi) o 13-1992 (Combi).
    12V 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Lawn Tractor 8211 0276 02 Stiga Park Pro20 Pro18 Pro16 Royal President Senator Operators Manual