Home > GGP Italy SPA > Chainsaw > GGP Italy SPA Chainsaw 71501072_0 Operators Manual

GGP Italy SPA Chainsaw 71501072_0 Operators Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual GGP Italy SPA Chainsaw 71501072_0 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							16MM16ES8. Mantenimiento de la cadena de la motosierra y de la barra guía / 9. Guía para la localización de averías
    9. Guía para la localización de averías
    INCONVENIENTE CAUSA PROBABLE REMEDIO
    1)
    Falla de arranque
    ADVERTENCIA
    Compruebe que el
    sistema de preven-
    ción de congelación
    no está en acciona-
    miento. 
    2)
    Falta de poten-
    cia/Aceleración
    inadecuada/Velocida
    d mínima
    3)El aceite no sale–Revise el combustible para ver si se ha
    mezclado agua o si la proporción de
    mezcla es incorrecta. 
    –Revise si el motor está ahogado.
    –Revise el encendido por chispa.
    –Revise el combustible para ver si se ha
    mezclado agua o si la proporción de
    mezcla es incorrecta.  
    –Revise si hay obstrucción en el filtro de
    aire o en el filtro de combustible.  
    –Revise el carburador para ver si el ajuste
    es inadecuado. 
    –Revise si la calidad del aceite es inade-
    cuada.  
    –Revise si hay obstrucción en los orificios
    y conductos de aceite. –Reemplace por el combustible adecua-
    do.
    –Remueva y seque la bujía de encendi-
    do.
    –Tire nuevamente del arrancador sin
    estrangulador.  
    –Cambie la bujía. 
    –Reemplace por el combustible adecua-
    do.
    –Limpie. 
    –Reajuste las agujas de velocidad. 
    –Reemplace.  
    –Limpie.
    Si su unidad necesita otros servicios fuera
    de los mencionados, consulte con nuestro
    taller de Servicio Autorizado más cercano. 
    3. Tabla mantenimiento cadena
    Los datos característicos de la cadena y de la barra homologadas para esta
    máquina se indican en la “Declaración CE de conformidad” que acompaña a la misma máqui-
    na. Por razones de seguridad, no use otros tipos de cadena o barra.
    La tabla indica los datos de afilado de diferentes tipos de cadenas, sin que esto represente la
    posibilidad de usar cadenas diferentes de la homologada.
    !¡ATENCION!
    Paso cadena Nivel del diente limitador (a) Diámetro de la lima (d)
    pulgadas mm pulgadas mm pulgadas mm
    3/8 Mini9,32 0,018 0,45 5/32 4,0
    0,3258,25 0,026 0,65 3/16 4,8
    3/89,32 0,026 0,65 13/64 5,2
    0,40410,26 0,031 0,80 7/32 5,6
    ad 
    						
    							1NL1. Voor veilig gebruik 
    Geachte Klant,
    We willen u allereerst hartelijk dank zeggen voor het feit dat u aan onze producten de voorkeur hebt gegeven en
    we hopen dat het gebruik van deze machine u grote voldoening zal schenken en ten volle aan de verwachtingen
    zal beantwoorden. We hebben deze handleiding geschreven om u in de gelegenheid te stellen uw machine goed
    te leren kennen en haar veilig en efficiënt te gebruiken. Denk eraan dat de handleiding integrerend deel is van de
    machine, houd haar bij de hand zodat u haar op elk gewenst moment kunt raadplegen en, mocht u de machine
    verkopen of uitlenen, geef deze handleiding dan bij de machine.
    Deze nieuwe machine is ontworpen en vervaardig volgens de thans geldende normen en is veilig en betrouwbaar
    als deze gebruikt wordt volgens de aanwijzingen in deze handleiding (voorbestemd gebruik); elke andere toepas-
    sing of het niet respecteren van de veiligheidsnormen, of die voor gebruik, onderhoud en reparatie wordt
    beschouwd als “oneigenlijk gebruik” en brengt met zich mee dat de garantie komt te vervallen en dat de fabrikant
    elke aansprakelijkheid van de hand wijst, waarbij de gevolgen van schade of door de bedienaar of anderen opge-
    lopen letsel voor zijn rekening zijn.
    Indien u een klein verschil vindt tussen wat hier beschreven is en de machine in uw bezit, is dat het gevolg van
    het feit dat de voortdurende verbetering van het product, de in deze handleiding vervatte informatie onderworpen
    zijn aan wijzigingen zonder voorbericht of verplichting tot bijwerking waarbij de essentiële kenmerken op gebied
    van de veiligheid  raadzaam contact met uw leverancier op te nemen. Succes!
    UITLEG VAN VEILIGHEIDSSYMBOLEN EN WAAR-
    SCHUWINGEN
    Lees de gebruiksaanwijzing voordat
    u de motorzaag in gebruik neemt.
    Bedien de motorzaag met twee
    handen.
    Zorg ervoor, dat u alle waarschu-
    wingen aandachtig leest, goed
    begrijpt en nauwlettend volgt.
    Draag veiligheidshelm, veiligheids-
    bril en gehoorbescherming.
    Waarschuwing! Terugslaggevaar.LET OP!!!
    GEVAAR VOOR 
    GEHOORBESCHADIGING
    ONDER NORMALE GEBRUIKSOMSTAN-
    DIGHEDEN KAN DE GEBRUIKER VAN
    DEZE MOTORZAAG DAGELIJKS WORDEN
    BLOOTGESTELD AAN EEN GELUIDSNI-
    VEAU VAN 
    85 dB(A)OF MEER
    1.Voor veilig gebruik  ................................................................................... 12.Uitleg van symbolen op de motorzaag  ................................................... 43.Monteren van het zaagblad en de zaagketting  ...................................... 54.Brandstof en kettingolie  .......................................................................... 65.Bedienen van de motorzaag  ................................................................... 86.Zagen .................................................................................................... 117.Onderhoud ............................................................................................ 138.Onderhoud van zaagketting en zaagblad  ............................................. 159.Oplossen van problemen  ...................................................................... 16
    Inhoud
    1. Voor veilig gebruik    
    						
    							2MM2NL1. Voor veilig gebruik 
    1.Gebruik nooit een motorzaag wan-
    neer u vermoeid, ziek of geërgerd of
    onder invloed van medicijnen die de
    aandacht kunnen verslappen, of
    onder invloed van alcohol of verdo-
    vende middelen bent.
    2.Draag werkschoenen, nauwzitten-
    de kleding, veiligheidsbroek, veilig-
    heidshelm en gehoorbescherming.
    Gebruik een trillingsbestendige hand-
    schoen.
    3.Wees bij het hanteren van brand-
    stof altijd uiterst voorzichtig. Veeg
    eventueel gemorste brandstof weg en
    start de motorzaag op tenminste 3 m
    afstand van de plek waar u brandstof
    heeft bijgevuld.
    4.Zorg dat de zaagketting scherp is
    en de zaag, inclusief het AV-systeem,
    in goede staat. Bij gebruik van een
    botte zaag is de zaagtijd langer en
    wanneer u een botte ketting door het
    hout drukt nemen de trillingen die op
    uw handen worden overgebracht toe.
    Een zaag met losse onderdelen of met
    beschadigde of versleten AV-buffers
    heeft ook een hoger trillingsniveau.
    5.Bij het in acht nemen van alle
    bovenstaande voorzorgsmaatregelen
    kan toch het optreden van het witte
    vinger syndroom of het carpaal tun-
    nelsyndroom niet uitgesloten worden.
    Wanneer u de zaag veelvuldig en
    langdurig gebruikt, dient u zorgvuldig
    de toestand van uw handen en vin-
    gers te controleren. Als de hierboven
    vermelde verschijnselen optreden,
    moet u onmiddellijk de hulp van een
    arts inroepen.
    6.Verwijder alles wat kan vonken of
    brand kan veroorzaken (d.w.z. niet
    roken, open vuur vermijden en geen
    werk uitvoeren waarbij vonken kunnen
    ontstaan) op plaatsen waar brandstof
    wordt gemengd, bijgevuld of
    bewaard.
    7.Bij het mengen van brandstof en
    het bedienen van de motorzaag mag
    niet gerookt worden.
    8.Sta bij het starten en het gebruik
    van de motorzaag niet toe, dat ande-
    re personen zich in de buurt van de
    motorzaag bevinden. Houd omstan-
    ders en dieren buiten de werkplek.
    Kinderen, huisdieren en omstanders
    moeten zich bij het starten en tijdens
    het gebruik van de motorzaag op een
    afstand van tenminste 10 m bevinden.
    9.Begin niet met zagen voordat u de
    werkplek volledig heeft vrijgemaakt,
    een stevige standplaats heeft gevon-
    den en u er zeker van bent dat u
    goede uitwijkmogelijkheden van de
    omvallende boom heeft.
    10.Houd de motorzaag altijd met
    beide handen vast wanneer de motor
    loopt. Omvat de handgrepen van de
    motorzaag met de duim en vingers
    van uw hand.
    11.Houd al uw lichaamsdelen uit de
    buurt van de zaagketting wanneer de
    motor loopt.
    12.Controleer of de zaagketting volle-
    dig vrij is voordat u de motor start.
    13.Verplaats de kettingzaag altijd met
    afgezette motor, waarbij het zaagblad
    en de zaagketting naar achteren wij-
    zen en de uitlaat van uw lichaam af
    wordt gehouden.
    14.Inspecteer de motorzaag voor
    gebruik altijd op versleten, loszittende
    of beschadigde onderdelen. Gebruik
    nooit een motorzaag die beschadigd,
    verkeerd afgesteld, of onvolledig of
    onveilig gemonteerd is. Controleer of
    de zaagketting stopt wanneer de gas-
    hendel losgelaten wordt.
    15.Al het onderhoud aan de motor-
    zaag, met uitzondering van het in
    deze gebruiksaanwijzing beschreven
    onderhoud, moet door vakkundig
    onderhoudspersoneel worden uitge-
    voerd. (Wanneer bijvoorbeeld voor het
    verwijderen van het vliegwiel het ver-
    keerde gereedschap wordt gebruikt,
    of wanneer het vliegwiel met het ver-
    keerde gereedschap wordt vastge-
    houden om de koppeling te kunnen
    1. Voor veilig gebruik  
    						
    							3NL1. Voor veilig gebruik 
    verwijderen, kan het vliegwiel structu-
    reel worden beschadigd waardoor het
    uiteindelijk uit elkaar zou kunnen val-
    len.)
    16.Schakel altijd de motor uit voordat
    de motorzaag neerzet.
    17.Wees altijd uiterst voorzichtig bij
    het zagen van kleine struiken of tak-
    ken, omdat dergelijke materiaal in de
    zaagketting kan blijven hangen en
    naar u toe kan worden getrokken
    waardoor u uw evenwicht kunt verlie-
    zen.
    18.Laat u bij het zagen van een tak
    die onder spanning staan niet verras-
    sen door het ogenblikkelijke span-
    ningsverlies van het hout, waardoor
    de tak kan terugspringen.
    19.Zaag niet bij harde wind, slecht
    weer, slecht zicht of bij zeer hoge of
    zeer lage temperaturen. Controleer
    bomen altijd op dood hout dat tijdens
    het zagen uit de boom zou kunnen
    vallen.
    20.Houd de handgrepen schoon,
    droog en vrij van brandstof en olie.
    21.Gebruik de motorzaag alleen in
    goed geventileerde ruimten. Start de
    motor niet in een gesloten ruimte of
    gebouw. De uitlaatgassen bevatten
    het gevaarlijke koolmonoxide.
    22.Gebruik de motorzaag alleen in
    bomen wanneer u daarvoor bent
    opgeleid.
    23.Denk aan de terugslag. Terugslag
    is een felle opwaartse beweging van
    het zaagblad, die wordt veroorzaakt
    wanneer de zaagketting aan het uit-
    einde van het zaagblad een voorwerp
    raakt. Door een terugslag kunt u de
    controle over de motorzaag geheel
    verliezen, wat tot een zeer gevaarlijke
    situatie kan leiden.
    24.Plaats voor het vervoer van uw
    motorzaag de juiste zaagbladbe-
    schermer.
    VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUI-
    KERS VAN MOTORZAGEN TEGEN TERUGSLAG
    Wanneer het uiteinde van het
    zaagblad een voorwerp raakt of wanneer het hout
    naar beneden drukt en de zaagketting in de zaag-
    snede vastknijpt, dan kan de motorzaag een
    terugslag krijgen. Bijaanrakingvanhet zaagbladuit-
    einde kan het zaagblad
    bliksemsnel worden
    omhoog geworpen in de
    richting van de gebruiker.
    Door het afknijpen van
    de zaagketting aan de
    bovenkant van het zaag-
    blad kan het zaagblad
    razendsnel in de richting van de gebruiker worden
    gedrukt. In beide gevallen kan de terugslag u de
    controle over de motorzaag doen verliezen, wat
    ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.
    • U kunt niet volledig op de ingebouwde beveili-
    gingen van de motorzaag vertrouwen. Als gebrui-
    ker van een motorzaag dient u diverse voorzorgs-
    maatregelen te nemen om het werk veilig en zon-
    der gevaar op verwondingen te kunnen uitvoeren.
    1. Met een goed begrip van terugslag kunt u het ver-
    rassingselement verkleinen of zelfs volledig wegne-
    men. Ongelukken worden vaak veroorzaakt doordat
    mensen worden verrast.
    2. Als de motor loopt, zorg er dan voor
    dat u de motorzaag altijd goed met
    beide handen vasthoudt, met de rech-
    terhand op de achterste handgreep
    en de linkerhand op de voorste hand-
    greep. Omvat de handgrepen van de
    motorzaag met de duim en vingers
    van uw hand. Door de motorzaag ste-
    vig vast te houden, kunt u de terug-
    slag opvangen en de controle over de
    motorzaag behouden.
    3. Controleer of het terrein waar u
    werkt volledig vrij van obstakels is.
    Voorkom dat het uiteinde van het
    zaagblad tijdens het zagen in contact
    kan komen met een andere stam, tak
    of enig ander voorwerp.
    4. Zaag bij een hoog motortoerental.
    5. Voorkom dat u te ver moet reiken
    en zaag niet boven schouderhoogte.
    6. Volg de aanwijzingen van de fabri-
    kant over het vijlen en voor het onder-
    houd van de zaagketting.
    7. Gebruik alleen de door de fabrikant
    voorgeschreven, of gelijkwaardige
    bladen en kettingen.
    !LET OP! 
    						
    							4MM4NL2. Uitleg van symbolen op de motorzaag
    Om de veiligheid tijdens het
    gebruik en het onderhoud te vergroten, zijn er op
    de motorzaag enkele symbolen in reliëf aange-
    bracht. Let op deze aanwijzingen en maak hierbij
    geen vergissingen.ndicazioni e non commettete
    errori.
    De opening voor het bijvullen van
    de “MENGSMERING”
    Plaats:Brandstofdop
    De opening voor het bijvullen van
    de kettingolie
    Plaats:Oliedop
    De motor start wanneer de scha-
    kelaar in de stand “I” wordt gezet.
    De motor stopt onmiddellijk wan-
    neer de schakelaar in de “O”
    stand wordt gezet.
    Plaats: Voorkant bovenaan de
    achterste handgreep
    Voor het starten van de motor.
    Wanneer u de chokeknop (aan de
    achterzijde,  rechts van de hand-
    greep) tot de pijl uittrekt, kunt u de
    startmodus als volgt instellen:
    •Stand voor de eerste fase –
    starten met een warme motor.
    •Stand voor de tweede fase –
    starten met een koude motor.
    Plaats:Rechtsboven het luchtfil-
    terdeksel
    !LET OP!De schroef onder de “H” aandui-
    ding is de stelschroef voor het
    hoge toerental.
    De schroef onder de “L” aandui-
    ding is de stelschroef voor het
    lage toerental.
    De schroef links van de “T” aan-
    duiding is de stelschroef voor het
    stationair toerental.
    Plaats:Linkerkant van de achter-
    ste handgreep
    Geeft aan in welke richting de
    kettingrem vrij staat (witte pijl) en
    in werking is gezet (zwarte pijl).
    Plaats:Voorkant van het ketting-
    deksel
    Als u de instelschroef met een
    schroevendraaier in de richting
    van de pijl maar “MAX” draait,
    wordt meer kettingolie gebruikt. 
    Als u de instelschroef naar “MIN”
    draait, wordt minder kettingolie
    gebruikt.
    Plaats:onderkant van het motor-
    huis
    2. Uitleg van symbolen op de motorzaag   
    						
    							5NL3. Monteren van het zaagblad en de zaagketting
    Een standaard motorzaaguitrusting bevat de hieron-
    der afgebeelde onderdelen.
    Open de doos en monteer het zaagblad en de zaag-
    ketting als volgt op het motorhuis
    De zaagketting heeft scherpe
    hoeken. Draag veiligheidshalve dikke werkhand-
    schoenen.
    1. Trek de remhendel naar de voorste handgreep toe
    om de kettingrem vrij te zetten.
    2. Draai de moeren los en verwijder het kettingdeksel.
    3. Leg de ketting om het kettingwiel en bevestig het
    zaagblad aan het motorhuis terwijl u de zaagket-
    ting op het zaagblad legt. Stel de stand van de ket-
    tingspanmoer op het kettingdeksel af.
    !LET OP!
    Let op de juiste draairichting
    van de zaagketting.
    4. Plaats het kettingdeksel op het motorhuis en draai
    de moeren vingervast.
    5. Houd het uiteinde van het zaagblad vast en ver-
    draai de kettingspanschroef om de kettingspan-
    ning zodanig af te stellen, dat de kettinggeleiders
    net met de onderkant van zaagbladlopers in aanra-
    king komen.
    6. Houd het zaagbladuiteinde omhoog en draai de
    moeren stevig vast (12 ~ 15 Nm). Controleer ver-
    volgens of de ketting soepel draait en de juiste
    spanning heeft. Zo nodig opnieuw afstellen met
    loszittende kettingdeksel.
    7. Draai de kettingspanschroef vast.
    Een nieuwe ketting rekt in het
    begin enigszins uit. Controleer de spanning regelma-
    tig, omdat een loszittende ketting gemakkelijk kan
    aflopen en extra slijtage aan de ketting zelf en aan het
    zaagblad kan veroorzaken.
    OPMERKING
    OPMERKING
    3. Monteren van het zaagblad en de zaagketting
    (1) Kettingdeksel
    (2) Kettingspanmoer
    (1) Draairichting
    (1) Losdraaien
    (2) Vastdraaien
    (3) Kettingspan-
    schroef
    (1) Motorhuis
    (2) Zaagbladbeschermer
    (3) Zaagblad
    (4) Zaagketting
    (5) Pijpsleutel
    (6) Schroevendraaier voor afstelling van de carburateur     
    						
    							6MM6NL4. Brandstof en kettingolie
    • BRANDSTOF
    Benzine is zeer licht ontvlam-
    baar. Rook niet, maak geen vuur aan en voorkom
    dat er vonken ontstaan in de buurt van de brand-
    stof. Stop de motor en laat hem voldoende afkoe-
    len voordat u brandstof bijvult. 
    Kies voor het bijvullen van de brandstof bij voor-
    keur een open plek buitenshuis en start de motor
    op tenminste 3 m afstand van de plek waar u de
    brandstof heeft bijgevuld.
    •De motoren worden gesmeerd door olie die speci-
    aal is ontwikkeld voor gebruik met luchtgekoelde 2-
    taktmotoren. Kies dan een met een antioxidans
    aangevulde olie van goede kwaliteit voor luchtge-
    koelde 2-taktmotoren (JASO FC GRADE OIL of ISO
    EGC GRADE).
    •Gebruik nooit BIA of TCW gemengde olie (voor
    watergekoelde 2-taktmotoren).
    •AANBEVOLEN MENGVERHOUDING BENZINE
    50: OLIE 1
    •De uitstoot van uitlaatgassen wordt bepaald door
    de basisafstelling van de motor en de motoronder-
    delen (d.w.z. carburatie, ontstekingstijdstip en
    poortafstelling) zonder toevoeging van onderdelen
    of inert materiaal tijdens de verbranding.
    •Deze motoren zijn geschikt voor gebruik met lood-
    vrije benzine.
    •Gebruik benzine met een minimum octaangehalte
    van 89RON (Verenigde Staten/Canada: 87AL).
    •Bij gebruik van benzine met een lager octaangehal-
    te kan de motortemperatuur te hoog oplopen,
    waardoor de motor kan vastlopen.
    !LET OP!
    •Om het milieu minder te belasten verdient ongelode
    benzine de voorkeur,
    •Kwalitatief slechte brandstoffen en oliën kunnen de
    pakkingen, brandstofleidingen en brandstoftank
    van de motor aantasten.
    •MENGEN VAN BRANDSTOF WAARSCHUWING
    Zorg er door voldoende met
    de jerrycan te schudden voor, dat de mengsmering
    goed wordt gemengd.
    1. Meet de te mengen hoeveelheden benzine en olie
    af.
    2. Giet een gedeelte van de benzine in een schone
    jerrycan van goede kwaliteit.
    3. Giet alle olie erbij en schud de jerrycan goed.
    4. Giet de rest van de benzine er bij en schud de jer-
    rycan opnieuw gedurende tenminste 1 minuut.
    Voor een lange levensduur van de motor is het van
    belang dat de mengsmering goed wordt geschud,
    omdat sommige oliën stoffen bevatten waardoor
    het mengen moeizaam verloopt. Houd in gedach-
    ten dat een onvoldoende gemengde brandstof de
    motor kan doen vastlopen omdat het mengsel te
    arm is.
    5. Zet een merkteken op de buitenkant van de jerry-
    can om verwisseling met gewone benzine of ande-
    re stoffen te voorkomen.
    6. Geef op de buitenkant van de jerrycan aan wat er
    in zit.
    •BIJVULLEN VAN DE BRANDSTOF
    1. Draai de tankdop los. Leg de dop op een schone
    plaats neer.
    2. Vul de tank voor 80% met brandstof.
    3. Draai de tankdop goed vast en veeg eventueel
    gemorste brandstof met een doek weg.
    !LET OP!
    4. Brandstof en kettingolie  
    						
    							7NL
    •KETTINGOLIE
    Gebruik alleen olie die specifiek
    bestemd is voor kettingzagen of hechtolie voor ket-
    tingzagen. Gebruik geen olie die onzuiverheden bevat,
    om de filter van het reservoir niet te verstoppen en de
    oliepomp niet onherroepelijk te beschadigen.
    De olie bestemd voor de sme-
    ring van de ketting is biologisch afbreekbaar. Het
    gebruik van een minerale olie of motorolie brengt ern-
    stige schade toe aan het milieu.
    Het gebruik van een olie van goede kwaliteit is van
    fundamenteel belang voor een efficiënte smering van
    de snij-inrichtingen; een vuile olie of olie van slechte
    kwaliteit zal de smering in het gedrang brengen en de
    levensduur van de ketting en het blad verkorten.
    Het is altijd raadzaam het oliereservoir volledig te vul-
    len (met behulp van een trechter) telkens wanneer
    brandstof bijgevuld wordt; aangezien de inhoud van
    het oliereservoir dusdanig berekend is dat de brand-
    stof eerder dan de olie opgebruikt wordt, wordt voor-
    komen dat de machine zonder smeermiddel kan wer-
    ken.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    4. Brandstof en kettingolie
    1. Bijvullen moet op vlakke, onbegroeide grond
    plaatsvinden.
    2. Start de motor op tenminste 3 meter afstand
    van de plaats waar u de brandstof heeft bijge-
    vuld.
    3.Stop de motor voordat u brandstof bijvult.
    Schud de jerrycan goed voordat u brandstof
    bijvult.
    •OM DE LEVENSDUUR VAN UW MOTOR TE VER-
    LENGEN, VERMIJDT U:
    1. BRANDSTOF ZONDER MENGSMERING (GEWO-
    NE BENZINE) – Dit zal de motor erg snel beschadi-
    gen.
    2. ALCOHOLBENZINE – Dit kan de rubber en/of
    plastic delen aantasten en het smeersysteem van
    de motor verstoren.
    3. OLIE VOOR 4-TAKTMOTOREN – Dit kan de bougie
    vervuilen, de uitlaatpoort blokkeren of de zuiger-
    ring doen vastlopen.
    4.
    Mengsmering die een maand of langer onge-
    bruikt blijft,kan de carburateur doen verstoppen
    en de motor slechter laten lopen.
    5. Wanneer u de motorzaag gedurende langere tijd
    wilt opbergen, reinigt u de brandstoftank nadat u
    hem heeft geleegd. Start vervolgens de motor om
    de carburateur van de resterende brandstof te ont-
    doen.
    6. Lever de voor de mengsmering gebruikte jerrycans
    in als klein chemisch afval wanneer u de jerrycan
    wilt weggooien.
    Gewone slijtage en veranderin-
    gen van het product zonder functionele invloeden
    worden niet door de garantie gedekt. Houd ook in
    gedachten dat wanneer de aanwijzingen van de
    gebruiksaanwijzing met betrekking tot de mengsme-
    ring, enz., niet worden opgevolgd, de garantie kan
    komen te vervallen.
    OPMERKING
    !LET OP! 
    						
    							Het is bijzonder gevaarlijk om
    een kettingzaag te gebruiken waarvan onderdelen
    ontbreken of defect zijn. Voordat u de motor start,
    moet u zorgvuldig controleren of alle onderdelen,
    inclusief de stang en de ketting, juist gemonteerd
    zijn.
    •STARTEN VAN DE MOTOR
    1. Vul de brandstof- en kettingolietanks en draai de
    doppen van beide tanks goed vast.
    2. Zet de schakelaar op “I”.
    3. Trek de chokeknop uit tot de stand voor de twee-
    de fase. De luchttoevoer wordt gesmoord en de
    gashendel wordt in de startpositie gezet.
    Om de motor direct weer te
    OPMERKING
    !LET OP!starten nadat u hem heeft uitgezet, zet u de choke-
    knop in de stand voor de eerste fase (luchttoevoer
    geopend en de gashendel in de startpositie).
    Als de chokeknop eenmaal is
    uitgetrokken, keert deze niet vanzelf in de normale
    stand terug, ook niet als u er met de vinger op drukt.
    Om de chokeknop in de normale stand terug te zet-
    ten, moet u de gashendel indrukken.
    4.
    Voor de modellen die hiermee uitgerust zijn,
    druk 3-4 keer op de knop van de voorinspuiting
    (primer) (3) om de aanvoer van de carburator te
    bevorderen.
    5. Houd de motorzaag met de voet op de grond en
    trek flink aan het startkoord.
    Start de motor niet terwijl u de
    motorzaag in de hand heeft. De zaagketting kan in
    contact met uw lichaam komen. Dit is bijzonder
    gevaarlijk.
    6. Zodra de motor een keer heeft geprutteld, drukt u
    de chokeknop in de stand voor de eerste fase en
    trekt u nogmaals aan het startkoord om de motor
    te starten.
    7. Laat de motor met licht ingedrukte gashendel
    warmlopen.
    Blijf uit de buurt van de zaag-
    ketting omdat deze begint te draaien zodra de
    motor wordt gestart.
    •CONTROLEREN VAN DE OLIETOEVOER  
    Zorg dat de stang en de ket-
    ting overeind gezet worden wanneer de olietoe-
    voer wordt gecontroleerd.
    Als dit niet wordt gedaan, komen de draaiende
    delen bloot te liggen. Dit is bijzonder gevaarlijk.
    Laat de motor na het starten op een matig toerental
    lopen en controleer of er kettingolie van de ketting
    afspat, zoals de afbeelding laat zien.
    !LET OP!
    !LET OP!
    !LET OP!
    OPMERKING
    5. Bedienen van de motorzaag8MM8NL
    5. Bedienen van de motorzaag
    (1) Kettingolie
    (2) Brandstof
    (1) Schakelaar
    (2) Versnellings-
    hendel
    (3) Vergrendeling
    versnelling
    (1) Chokeknop:
    (a) Wanneer de
    motor koud is
    (b) Wanneer de
    motor warm is
    (c) Nadat de mot     
    						
    							De hoeveelheid ketting olie kan worden ingesteld door
    een schroevendraaier te steken in de opening aan de
    onderkant van de koppelingszijde. Stel af al naar
    gelang de werkomstandigheden.
    De olietank moet vrijwel leeg zijn
    tegen de tijd dat de brandstof op is. Vergeet niet de
    olietank te vullen wanneer u brandstof bijvult.
    •AFSTELLEN VAN DE CARBURATEUR
    De carburateur is ingesteld in de fabriek. Mocht
    nastellen nodig zijn wegens hoogteverschillen of
    bedrijfsomstandigheden laat dat dan door de dealer
    doen. 
    Verkeerde instellingen kunnen de machine beschadi-
    gen. 
    Mocht u niettemin de carburateur zelf moeten nastel-
    len, ga dan te werk volgens de onderstaande proce-
    dure.
    Controleer voordat u de carburateur afstelt of de
    brandstof- en luchtfilters schoon zijn en of de brand-
    stof de juiste mengverhouding heeft.
    OPMERKING
    Voer voor afstelling de volgende stappen uit:
    De carburateur moet worden
    afgesteld terwijl het zaagblad met zaagketting is
    gemonteerd.
    1. De H- en L-naalden kunnen het aantal slagen
    nagesteld worden dat hieronder is aangegeven.
    “H” naald: -1/4
    “L” naald: -1/4
    2. Start de motor en laat deze bij laag toerental een
    paar minuten op temperatuur komen.
    3. Draai de stationairschroef (T) tegen de wijzers van
    de klok in tot de ketting niet meer wordt aangedre-
    ven. Wanneer het stationaire toerental te laag is,
    moet de schroef met de wijzers van de klok mee
    worden gedraaid.
    4. Voer een zaagtest uit en stel de H-naald af voor het
    grootste zaagvermogen en niet op het maximum-
    toerental.
    H-naald te hoog ingesteld: dit
    veroorzaakt (a) gebrek aan vermogen of (a) te weinig
    acceleratie. In dit geval de H-naald een weinig linksom
    (tegen de wijzers van de klok in) draaien.
    •KETTINGREM
    Deze motorzaag is uitgerust met een automatische
    rem die de zaagketting tot stilstand brengt zodra er tij-
    dens het zagen een terugslag optreedt. De rem wordt
    automatisch in werking gezet door inertiekracht die
    reageert op het gewicht in de remhendel.
    Deze rem kan ook met de hand in werking worden
    gezet door de remhendel in de richting van de zaag-
    blad te duwen.
    Om de rem vrij te zetten trekt u de remhendel in de
    richting van de voorste handgreep totdat er een “klik”
    hoorbaar is.
    Let opControleer de werking van de rem tijdens de dagelijk-
    se inspectie.
    Controleprocedure
    1. Start de motor
    OPMERKING
    OPMERKING
    5. Bedienen van de motorzaag9NL
    (1) Handgreep
    (2) Ontgrendeld
    (3) Remmen
    (4) Remhendel
    (1) L-naald
    (2) H-naald
    (3) Stelschroef voor
    stationair toeren-
    tal
    (1) Kettingolie
    (1) Instellen van hoe-
    veelheid ketting-
    olie
    (2) Rijk
    (3) Arm     
    						
    All GGP Italy SPA manuals Comments (0)

    Related Manuals for GGP Italy SPA Chainsaw 71501072_0 Operators Manual