Home > Dolmar > Lawn Mower > Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H German Version Manual

Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H German Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H German Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 69 Dolmar manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							–moer (5) vast te schroeven op de stang totdat u merkt dat de rechtervoorkant van het
    maaidek omhoog begint te komen, om daarna de desbetreffende contramoer (6) vast te
    draaien;
    –moer (7) van de linkervoorsteun vast te schroeven totdat u merkt dat die kant van het
    maaidek omhoog begint te komen, om daarna contramoer (8) vast te draaien.
    Als het niet mogelijk is om het maaidek evenwijdig te krijgen, neem dan contact op met
    een erkende garage.
    D
    EREM AFSTELLEN
    Het bijstellen dient uitgevoerd te worden met een
    aangetrokken handrem.
    Draai de moer (1), waarmee de staaf (2) bevestigd
    is, los en draai aan de moer (3) totdat een veer-
    lengte (4) van 46  – 48 mm aan de binnenkant van
    de sluitringen verkregen is.
    Na het bijstellen, dient de moer (1) weer vastge-
    draaid te worden.
    Om overbelasting van de
    remgroep te voorkomen dient u bij het bijstellen niet onder deze waardes te gaan.
    D
    ERIJKRACHT AFSTELLEN
    Bij modellen met mechanische aandrijving:
    Als u merkt dat de rijkracht onvoldoende is dan kunt u de de schroeven (1), waar u bij
    kunt komen via het de deksel onder de zitting, bijstellen. Als u de schroeven losser
    draait spant de veer (2) zich waardoor de doeltreffendheid van de rijkracht wordt ver-
    hoogd; de optimale lengte voor de veer is 86
    mm, gemeten aan de buitenkant van de win-
    dingen.
    Na de afstelling schroeft u de contramoer (3)
    vast.
    Als u de veer te strak spant dan kan dit een
    bruuske inschakeling van de koppeling
    teweegbrengen, waardoor de machine kan
    gaan steigeren.➤
    BELANGRIJK
    NL 34ONDERHOUD 
    2
    86 mm
    13
    1
    2
    346 - 48
    mm4 
    						
    							DEKOPPELING EN DE REM VAN HET MES AFSTELLEN
    Als u merkt dat het mes niet goed inschakelt of
    dat het mes na het ontkoppelen niet binnen 5
    seconden tot stilstand komt, dan moet u de
    spanning van de veer (1) regelen.
    Voor het uitvoeren van deze regeling de moe-
    ren (2) losdraaien en ze op de drijfstang (3)
    vast- of losdraaien voor zover dit nodig is om de
    hoogte te bekomen van 77-79 mm, gemeten
    tussen de klamp (4) e de binnenkant van de
    moerplaat (5), met het mes ingeschakeld en de
    hendel om de maaihoogte te regelen op stand “1”. Wanneer de regeling voltooid is, de
    moeren opnieuw vastdraaien 2).
    Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
    D
    ESNELHEIDSREGELAAR REGELEN
    De snelheidsregelaar is voorzien van een frictiesys-
    teem dat er voor zorgt dat de hendel in de gewenste
    stand blijft staan tijdens het rijden en dat de hendel
    naar de vrije stand kan terugkeren bij het remmen.
    Als de hendel van de snelheidsregelaar zich tijdens het
    rijden onverwacht verplaatst of met moeite in de vrije
    stand terugkeert, dan moet de regelmoer (1) zo worden
    versteld dat de snelheidsregelaar weer naar behoren
    werkt.
    H
    ET MES SLIJPEN
    Een bot mes rukt het gras uit, vermindert de opvangcapa-
    citeit en vergeelt het gazon. Om het mes te demonteren,
    dient u het stevig met werkhandschoenen vast te pakken
    en de middelste schroef (1) los te draaien.
    Slijp beide kanten van mes met behulp van een slijpschijf
    ➤
    NL 35 ONDERHOUD 
    1
    1
    1
    A77 - 79 mm2
    345 
    						
    							met een middelgrote korrel en controleer of
    het mes in balans is door een ronde staaf met
    een diameter van 18 mm in het middelste gat
    te doen.
    Om zeker te zijn van een regelmatige werking
    zonder ongewone trillingen dient de eventuele
    onbalans tussen de twee kanten van het mes minder dan één gram te zijn.
    Dit is makkelijk na te gaan door een gewicht van één gram aan te brengen op het lichtste
    uiteinde van het mes; daalt dit uiteinde tot over de balanslijn dan is de balans juist; als het
    omhoog blijft staan dan dient u het andere uiteinde te ontlasten.
    Als het mes beschadigd of verbogen is moet het altijd vervan-
    gen worden; probeer het mes nooit te repareren! GEBRUIK ALTIJD ORIGINELE
    MESSEN WAAR HET TEKEN  OP STAAT!
    Als u het mes opnieuw monteert moet u de aangegeven volgor-
    de aan houden waarbij u erop moet letten
    dat de windvleugels van het mes naar de
    binnenkant van het maaidek wijzen en
    dat de holle kant van de elastische schijf
    (1) tegen het mes aankomt; draai de
    bevestigingsschroef (2) weer goed aan.
    Mocht de naaf (3) van de as losgaan tij-
    dens het demonteren van het mes, dan
    dient u te controleren of de spie (4) goed
    in de behuizing geplaatst is.
    !LET OP!
    !LET OP!
    NL 36ONDERHOUD 
    Ø 18 mm
    1 g
    1 g
    1 g
    FOUT!
    GOED!
    1
    2
    1
    2
    43 
    						
    							ALGEMENE SMERING EN ONDERHOUD
    Werk volgens het schema, waarin staat aangegeven welke punten gecontroleerd en
    gesmeerd moeten worden, welke punten regelmatig onderhoud nodig hebben en waarin u
    informatie vindt omtrent het te gebruiken smeermiddel en de regelmaat met welke de
    werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden.
    NL 37 ONDERHOUD 
    10
    25
    50
    100
    1.101.11
    1.91.8
    1.11.5
    1.21.6
    1.3
    1.4
    1.7
    2 1)
    UREN
    SMEERVET OLIE - SAE 30 
    						
    							NL 38ONDERHOUD 
    ONDERHOUDSRICHTLIJNEN
    Dit schema dient voor het behoud van een doelmatige en veilige werking van uw machine.
    De belangrijkste onderhouds- en smeringswerkzaamheden en de termijnen waarbinnen er
    onderhoud gepleegd moet worden staan hierin aangegeven; naast deze werkzaamheden
    vind u een serie hokjes waarin u de datum of de werkuren van het onderhoud kunt invul-
    len.
    ONDERHOUDURENUITVOERING(DATUM OF UREN)
    1. MACHINE
    1.1Controle bevestiging en scherpte mes 25
    1.2Vervanging mes 100
    1.3Controle V-snaar  25
    1.4Vervanging V-snaar2)–
    1.5Controle aandrijvingsriem van het mes 25
    1.6Vervanging aandrijvingsriem van het mes2)–
    1.7Controle en bijstellen rem 10
    1.8Controle en bijstellen aandrijving  10
    1.9Controle meskoppeling en -rem 10
    1.10Controle van alle bevestigingen 25
    1.11Algemene smering3)25
    2. MOTOR1)
    2.1Olie verversen .....
    2.2Controle en schoonmaken luchtfilter .....
    2.3Vervanging luchtfilter .....
    2.4Controle benzinefilter .....
    2.5Vervanging benzinefilter .....
    2.6Controle en schoonmaken contactpuntjes .....
    2.7Vervanging bougie .....
    1)Zie het instructieboekje van de motor voor een complete lijst en voor de uitvoering.
    2)Te vervangen bij de eerste slijtageverschijnselen (bij een erkende garage).
    3)De algemene smering dient bovendien, elke keer als u verwacht dat de machine voor
    langere tijd niet wordt gebruikt, uitgevoerd te worden 
    						
    							NL 39 ONDERHOUD 
    DEMACHINE OP HAAR ZIJKANT PLAATSEN
    Als u bij de onderkant van de machine moet
    komen, kunt u haar op haar zijkant plaatsen.
    Hiertoe moet u eerst de grasopvangbank ver-
    wijderen en de benzinetank geheel ledigen.
    Nadat de machine op een vlakke en stevige
    ondergrond geplaatst is, trekt u de handrem
    aan, brengt u het maaidek in de «7» stand,
    pakt u het stuur en de stoel stevig vast en
    plaatst u de machine op haar rechterkant.
    Zorg ervoor dat de machine op de grasop-
    vangbak rust (zoals aangegeven) en dat u de
    kunstoffen delen niet beschadigd.
    Let erop dat de
    machine goed stabiel staat voordat u
    eraan gaat werken en doe geen dingen
    waardoor de machine om kan vallen.
    !GEVAAR! 
    						
    							NL 40RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN 
    7. RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN 
    PROBLEEM TOESTAND MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
    1.Het controle-
    lampje brandt niet 
    2.De startmotor
    werkt niet
    3.De motor start
    nietSleuteltje op
    «DRAAIEN», de
    motor is uitge-
    schakeld
    Sleuteltje op
    «STARTEN» en
    het controle-
    lampje brandt
    Sleuteltje op
    «STARTEN» en
    het controle-
    lampje knippert
    Sleuteltje op
    «STARTEN»Het beveiligingssysteem schakelt zich
    in omdat:
    –de accu verkeerd aangesloten is
    –de accu helemaal leeg of gesulfa-
    teerd is
    –de polen van de accu verwisseld zijn
    –de zekeringen doorgebrand zijn
    –de aansluitingen onjuist zijn
    –de kaart vochtig is
    –de microschakelaars massa maken
    –de accu is onvoldoende geladen
    –de aansluitingen zijn onjuist
    –de toestemming om te starten ont-
    breekt
    –er wordt geen benzine aangevoerd
    –er is een storing in de ontstekingDraai het sleuteltje op «UIT» en 
    probeer de oorzaak op te sporen:
    –controleer de aansluitingen
    –laad de accu opnieuw op
    –sluit de polen juist aan
    –vervang de zekering (6.3 A
    vertraagd type)
    –controleer de aansluitingen
    –laten opdrogen
    –controleer de aansluitingen
    –laad de accu opnieuw op (als
    de storing aanhoudt neem dan
    contact op met een erkende
    garage)
    –controleer de aansluitingen
    –Controleer of aan de nodige
    voorwaarden werd voldaan om
    de motor te starten (zie bladzij-
    de 26/a).
    –controleer het benzinepeil in
    de tank
    –draai de benzinekraan open
    (indien aanwezig)                        
    –controleer de bedrading van de
    elektrische benzinekraan bij de
    carburateur (indien aanwezig)
    –controleer het benzinefilter
    –controleer de bevestiging van
    de bougiekap
    –controleer de afstand en de
    toestand van de elektroden
    van de bougies 
    						
    							NL 41 RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN 
    PROBLEEM TOESTAND MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
    4.De motor start
    moeilijk of draait
    onregelmatig
    5.Het motorvermo-
    gen licht te laag tij-
    dens het maaien
    6.De motor valt stil
    en het controle-
    lampje knippert
    7.De motor valt stil
    en het controle-
    lampje dooft
    8.De motor valt stil
    en het controel-
    lampje blijft bran-
    den
    9.Het maaibeeld is
    onregelmatig en
    het opvangen is
    niet efficëntSleuteltje op
    «DRAAIEN», de
    motor draait
    Sleuteltje op
    «DRAAIEN», de
    motor draait
    Sleuteltje op
    «DRAAIEN», de
    motor draait
    Sleuteltje op
    «DRAAIEN», de
    motor draait
    Sleuteltje op
    «DRAAIEN», de
    motor draait
    Sleuteltje op
    «DRAAIEN», de
    motor draait–slechte carburatie
    –u rijdt te hard vooruit ten opzichte
    van de hoogte van het te maaien
    gras
    –ingreep van de veiligheidsinrichting
    Het beveiligingssysteem bevindt zich in
    de beveiligingsstand omdat:
    –de microschakelaars  massa maken
    –de accu leeg is
    –overbelasting veroorzaakt door de
    laadregelaar
    –de accu is verkeerd aangesloten
    (slecht contact)
    –slechte massa van de motor
    –problemen aan de motor 
    –het maaidek is niet evenwijdig met
    het gazon
    –het mes maait niet goed –reinig of vervang het luchtfilter
    –maak het bakje van de carbu-
    rateur schoon
    –leeg de benzinetank en doe er
    nieuwe benzine in
    –controleer het benzinefilter en
    vervang het eventueel
    –schelheid verminderen en/of
    zet het maaidek in een hogere
    stand
    –controleer of de toelatingsvoor-
    waarden worden gerespec-
    teerd  (zie bladzijde 26/b)
    Draai het sleuteltje op «UIT» en
    probeer de oorzaak op te sporen:
    –controleer de aansluitingen
    –laad de accu opnieuw op
    –neem contact op met een
    erkende garage 
    –controleer de aansluitingen
    van de accu
    –controleer de massa van de
    motor
    –neem contact op met een
    erkend servicecentrum
    –controleer de bandenspanning
    –stel het maaidek evenwijdig ten
    opzichte van het gazon
    –controleer of het mes goed
    gemonteerd is
    –slijp of vervang het mes
    –controleer de spanning van de
    riem 
    						
    							NL 42RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN 
    PROBLEEM TOESTAND MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
    10.Abnormale tril-
    lingen tijdens het
    maaien Sleuteltje op
    «DRAAIEN», de
    motor draait–u
     rijdt te hard vooruit ten opzichte
    v an de hoogte van het te maaien
    gras
    – de uitwerpopening is verstopt
    – het maaidek zit vol met gras
    – het mes is niet in balans
    – het mes zit niet goed vast
    – de bevestigingen zijn losgetrild
    – het maaidek is verstopt –
    snelheid verminderen en/of zet
    het maaidek in een hogere
    stand
    –w acht totdat het gras droog is
    –v erwijder de opvangbak en
    leeg het windkanaal
    – reinig het maaidek
    – balanceer het mes uit of ver-
    vang het beschadigde mes
    – controleer of het mes goed
    vastzit 
    – controleer alle bevestigingen
    van de motor en van de machi-
    ne
    –v erwijder de opvangbak, leeg
    het windkanaal en maak de
    binnenkant van het maaidek
    schoon
    Als de problemen voortduren nadat u al deze handelingen uitgevoerd heeft, neem dan
    contact op met een erkende garage.
    Voer moeilijke reparatiewerkzaamheden nooit zelf uit, indien
    u niet over de vereiste middelen en technische kennis beschikt. Bij een onjuist
    uitgevoerde reparatie vervalt de garantie en elke aansprakelijkheid van de fabri-
    kant.
    !LET OP! 
    						
    							NL 43 OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES 
    8.OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES
    1. TEGENGEWICHTEN VOOR  DE VOORKANT
    Hierdoor wordt de stabiliteit aan de voorkant van de
    machine verbeterd met name als u de machine hoofdza-
    kelijk op hellende terreinen gebruikt.
    2. STEENBESCHERMKAP
    Deze kap moet in plaats van de grasopvangbak gebruikt
    worden als het gras niet opgevangen wordt.
    3. ACCULADER BEHOUD “CB01”
    Laat toe de accu efficiënt te houden tijdens de periodes
    van inactiviteit van de machine, waarbij een optimaal
    laadniveau en een langere duurzaamheid van de accu
    gegarandeerd wordt.
    4. KIT VOOR “MULCHING”
    Versnippert het pas gemaaide gras en laat het achter op
    het terrein. Kan ook worden opgevangen in de grasop-
    vangzak.
    2
    1
    3
    4 
    						
    All Dolmar manuals Comments (0)

    Related Manuals for Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H German Version Manual