Home > Viking > Lawn Mower > Viking Lawn Mower MF 860, MF 880 Instructions Manual

Viking Lawn Mower MF 860, MF 880 Instructions Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Viking Lawn Mower MF 860, MF 880 Instructions Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 228 Viking manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							31
    NEDERLANDSNL
    het pedaal wordt ingetrapt, hoe sneller de machine 
    rijdt.
    5. VERSTELBAAR STUUR 
    Het stuur is in hoogte verstelbaar (5 standen). Druk 
    de vergrendeling op de stuurstang in en zet het 
    stuur hoger of lager tot in de gewenste stand.
    Het stuur tijdens het rijden niet verstellen.
    6. GAS-/CHOKEHENDEL
    Hendel om de snelheid te regelen en om te choken 
    bij een koude start. (Choken geldt niet voor 
    MF 880, deze uitvoeringen hebben een afzonder-
    lijke chokehendel - zie nummer 7). 
    1. MF 860: Choke - voor het starten van 
    een koude motor. De chokestand bevindt 
    zich vooraan in de groef. Vermijd rijden in 
    deze stand, zet de hendel op vol gas (zie 
    hieronder) bij een warme motor. 
    2. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven.
    3. Stationairloop.
    7. CHOKEHENDEL (MF 880)
    Trekhendel om te choken bij koude start.
    1. Hendel volledig uitgetrokken - choke-
    klep in de carburateur gesloten. Voor kou-
    de start.
    2. Hendel ingedrukt. Chokeklep open. 
    Voor starten met warme motor en tijdens 
    het rijden. 
    Rijd nooit met uitgetrokken choke als de motor 
    warm is.
    8. CONTACTSLOT/KOPLAMP
    Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te star-
    ten en uit te schakelen. Bevat ook een schakelaar 
    voor de koplamp. Vier standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2. Rijstand - de koplamp brandt.3. Rijstand - de koplamp brandt niet.
    4. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 3 wanneer de motor gestart is.
    Draai de sleutel in stand 2 als de koplamp moet 
    gaan branden.
    9. KRACHTAFNEMER 
    Hendel voor in- en uitschakelen van de krachtafne-
    mer voor aandrijving van aan de voorzijde gemon-
    teerde accessoires. Twee standen:
    1. Voorste stand - krachtafnemer uitge-
    schakeld.
    2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
    schakeld. 
    10. URENTELLER 
    Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij 
    draaiende motor.
    11. CRUISE CONTROL (MF 880)
    Schakelaar om de cruise control te activeren. Met 
    de cruise control kan het aandrijfpedaal (4) in de 
    gewenste stand vergrendeld worden.
    1. Trap het aandrijfpedaal in tot de ge-
    wenste snelheid wordt bereikt. Druk daar-
    na op het voorste gedeelte van de 
    schakelaar om de cruise control te active-
    ren. Het symbool brandt.
    2. Schakel de cruise control uit door te 
    remmen of op het achterste gedeelte van 
    de schakelaar te drukken. 
    12. MAAIHOOGTE-INSTELLING
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een maaidek met elektrische maai-
    hoogte-instelling (als accessoire verkrijgbaar).
    De schakelaar wordt gebruikt om de maai-
    hoogte traploos in te stellen. 
    Het contact voor de aansluiting van het maaidek is 
    aan de rechterkant gemonteerd, vóór het voorwiel 
    (afb. 3). 
    						
    							32
    NEDERLANDSNL
    13. ONTKOPPELINGSHENDEL 
    Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
    len. Hiermee kunt u de machine handmatig ver-
    plaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee 
    standen:
    1. Hendel naar achteren - trans-
    missie ingeschakeld voor nor-
    maal gebruik.
    2. Hendel naar voren - transmis-
    sie uitgeschakeld. De machine 
    kan handmatig worden ver-
    plaatst.
    De machine mag niet over lange afstanden of met 
    hoge snelheid gesleept worden. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak beschadigd worden. 
    14. BENZINEMETER/TANKDOP
    Tankdop met ingebouwde benzinemeter, 
    die de hoeveelheid benzine in de brand-
    stoftank aangeeft (geldt voor de MF 880).
    De benzinetank heeft een inhoud van 11,5 liter.
    TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele accessoires:
    1. Gras maaien
    Met maaidek AMM 842, AME 842, 
    AMM 848, AME 848 of frontklepelmaaier 
    ASM 836.
    2. Sneeuwruimen
    Met sneeuwschuif ASS 847. Sneeuwkettingen 
    ASK 816 en framegewichten AMG 175 aanbe-
    volen.
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires mag, in 
    het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
    ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    STARTEN EN RIJDEN
    MOTORKAP
    Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en 
    onderhouden, verwijdert u de kap. Dit doet u als 
    volgt:
    1. Draai de benzinedop/benzinemeter los.
    2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap 
    omhoog (afb. 6).
    3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 7).
    Kap terugplaatsen:
    1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand.
    2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap 
    in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 8).
    3. Maak de rubberband aan de voorzijde van de 
    kap vast (afb. 6).
    4. Draai ten ten slotte de benzinedop/benzinemeter 
    weer vast.
    De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten kap. Anders bestaat er een kans op 
    brandwonden en kunt u bekneld raken.
    BENZINE BIJVULLEN
    Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit 
    tweetakt motorolie.
    LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar 
    is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen 
    gebruikt.
    U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken, 
    d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine 
    heeft een samenstelling die minder schadelijk is 
    voor mens en milieu.
    Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar 
    brandstof altijd in een speciaal daar-
    voor bestemde tank. 
    Vul alleen buitenshuis benzine bij en 
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul de 
    tank voordat u de motor start. Verwij-
    der nooit de vuldop en vul de machine 
    nooit met benzine wanneer de motor 
    loopt of nog warm is.
    Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand. 
    Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele vul-
    buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg zodat de 
    benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten  
    						
    							33
    NEDERLANDSNL
    zonder over te stromen (afb. 16).
    OLIEPEIL VAN DE MOTOR CON-
    TROLEREN
    Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie 
    SAE 30.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok 
    schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek 
    hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. 
    Breng de stok weer aan en draai hem vast. 
    Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog. 
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de FULL-
    streep als het oliepeil onder deze markering ligt 
    (afb. 9).
    OLIEPEIL VAN DE VERSNELLINGS-
    BAK CONTROLEREN
    De versnellingsbak is al in de fabriek gevuld met 
    SAE 10W-40-olie.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Lees het oliepeil af op het reservoir (afb. 17). Het 
    peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul in-
    dien nodig olie bij. Gebruik olie SAE 10W-40 
    (20W-50).
    VEILIGHEIDSSYSTEEM
    Deze machine is uitgerust met een veiligheidssy-
    steem dat bestaat uit: 
    - een schakelaar bij het rempedaal. 
    - een schakelaar in de zitting (MF 860) of in de 
    zittinghouder (MF 880).
    - een schakelaar bij de inschakelhendel van de 
    krachtafnemer. 
    Om de machine te kunnen starten moet: 
    - het rempedaal zijn ingetrapt. 
    - de bestuurder op zijn plek zitten. 
    - de inschakelhendel van de krachtafnemer in de 
    voorste stand staan (= de krachtafnemer is uit-
    geschakeld).
    Controleer vóór gebruik altijd de wer-
    king van het veiligheidssysteem!
    Doe dit op de volgende wijze (de motor loopt en de bestuurder zit op de stoel): 
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine 
    gaat rijden, laat het aandrijfpedaal los - de ma-
    chine moet stoppen. 
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine 
    gaat rijden, schakel de cruise control in, til uw 
    lichaam even op van de stoel - de machine moet 
    stoppen (geldt voor de MF 880).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine 
    gaat rijden, schakel de cruise control in, trap op 
    het rempedaal - de machine moet stoppen 
    (MF 880). 
    - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam 
    even op van de stoel - de motor moet stoppen.
    Als het veiligheidssysteem niet werkt, 
    mag de machine niet worden gebruikt! 
    Breng de machine voor controle naar 
    een servicewerkplaats! 
    MOTOR STARTEN
    1. Open de benzinekraan (afb. 16).
    2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit.
    3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld 
    is. 
    4. Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal. 
    5a. MF 860:
    Starten van een koude motor - zet de gashendel he-
    lemaal in de chokestand. Warme start - zet de gas-
    hendel op vol gas (ca. 1 cm achter de chokestand).
    5b. MF 880:
    Zet de gashendel op vol gas. Starten van een koude 
    motor - trek de chokehendel volledig uit. Starten 
    van een warme motor - raak de chokehendel niet 
    aan.
    6. Trap het rempedaal volledig in.
    7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
    8a. MF 860:
    Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashendel 
    geleidelijk naar vol gas als u de choke gebruikt 
    hebt. 
    8b. MF 880:
    Wanneer de motor is gestart, duwt u de chokehen-
    del geleidelijk in als u deze gebruikt hebt. 
    9. Laat de machine na een koude start niet onmid-
    dellijk belast werken, maar laat de motor eerst een 
    paar minuten warmdraaien. Op die manier kan de 
    olie opwarmen.  
    						
    							34
    NEDERLANDSNL
    Laat de motor altijd op vol gas draaien wanneer hij 
    in gebruik is.
    STOPPEN
    Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem 
    aan. 
    Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet 
    de motor af door de contactsleutel om te draaien.
    Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als 
    de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet 
    worden.
    Als u de machine zonder toezicht ach-
    terlaat, moet u de bougiekabel losma-
    ken van de bougie. Trek ook de sleutel 
    uit het contactslot.
    Direct na gebruik kan de motor bijzon-
    der heet zijn. Raak de demper, de cilin-
    der of de koelribben niet aan. Dit kan 
    ernstige brandwonden veroorzaken.
    TIPS
    Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste 
    hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil 
    op FULL). 
    Wees voorzichtig bij het rijden op hel-
    lingen. Start of stop niet plotseling wan-
    neer u een helling op- of afrijdt. Rijd 
    nooit dwars over een helling. Rijd van 
    boven naar beneden en van beneden 
    naar boven. 
    Deze machine mag, met daarop origine-
    le accessoires gemonteerd, op een hel-
    ling met een hoek van maximaal 10° 
    rijden.
    Neem gas terug op hellingen en wan-
    neer u scherpe bochten maakt, om te 
    voorkomen dat de machine kantelt of u 
    de controle over de machine verliest.
    Draai bij rijden in de hoogste versnel-
    ling en bij vol gas het stuur niet volledig 
    naar één kant. De machine kan dan 
    kantelen.
    Blijf met uw handen uit de buurt van de 
    middensturing en de zittinghouder. U 
    kunt dan bekneld raken! Rijd nooit 
    zonder motorkap.
    SERVICE EN ONDERHOUD
    SERVICEPROGRAMMA
    Wij raden u aan reparaties te laten uitvoeren door 
    een erkende servicewerkplaats. Dit garandeert dat 
    de werkzaamheden worden verricht door be-
    kwaam personeel en dat originele reserveonderde-
    len worden gebruikt.
    VOORBEREIDING
    Tenzij anders aangegeven moet alle service en on-
    derhoud worden uitgevoerd als de machine stil 
    staat en de motor niet draait.
    Zorg dat de machine niet kan wegrol-
    len. Gebruik daarom altijd de parkeer-
    rem.
    Voorkom dat de motor onbedoeld start 
    door altijd de motor uit te zetten, de 
    bougiekabel los te koppelen van de bou-
    gie en deze te aarden. Maak de minka-
    bel los van de accu. 
    SCHOONMAKEN
    Om het brandgevaar te verkleinen mo-
    tor, geluiddemper, accu en brandstof-
    tank vrijhouden van gras, bladeren en 
    olie.
    Om het brandgevaar te verkleinen re-
    gelmatig controleren of er sprake is van 
    olie- en/of brandstoflekkage. 
    Als u de machine met een hogedrukreiniger rei-
    nigt, richt de straal dan niet rechtstreeks op de ver-
    snellingsbak.
    Richt geen waterstralen rechtstreeks op de motor. 
    Gebruik een borstel of perslucht om hem schoon te 
    maken.
    MOTOROLIE 
    Ververs de motorolie de eerste keer na 5 draaiuren, 
    en daarna om de 50 draaiuren of één keer per sei-
    zoen. Ververs de olie wanneer de motor warm is.
    Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse 
    SF, SG of SH).
    Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min-
    stens één keer per seizoen, als de motor extra hard 
    of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken. 
    						
    							35
    NEDERLANDSNL
    Direct na het stoppen van de machine 
    kan de motorolie erg heet zijn. Laat de 
    motor daarom een paar minuten afkoe-
    len voordat u de olie aftapt.
    1. Olieaftapleiding (metaal):
    Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de 
    leiding los. 
    Vang de olie op in een vat. Breng die olie vervol-
    gens naar een milieustraat. Mors geen olie op de 
    V-snaren.
    2. Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de ve-
    zelpakking en de ring in de plug onbeschadigd zijn 
    en op hun plaats zitten.
    3. Verwijder de oliepeilstok en vul de machine met 
    nieuwe olie.
    Oliecapaciteit: 1,4 l
    Olietype zomer (>4 ºC): SAE-30
    (U kunt ook SAE 10W-30 gebruiken. Het oliever-
    bruik kan echter iets toenemen als u 10W-30 ge-
    bruikt. Controleer het oliepeil vaker als u dit type 
    olie gebruikt.)
    Olietype winter (
    						
    							36
    NEDERLANDSNL
    KOELLUCHTINLAAT - MOTOR
    De motor is luchtgekoeld. Door een verstopt koel-
    systeem raakt de motor beschadigd. De motor 
    moet om de 100 werkuren of ten minste eenmaal 
    per jaar schoongemaakt worden. Maak de ventila-
    torkap los. Maak de koelribben van de cilinder, de 
    ventilator en het draaiende rooster schoon. Vaker 
    schoonmaken als u droog gras maait. 
    ACCU
    De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft 
    een uitgangsspanning van 12 V. De accu is onder-
    houdsvrij.  U hoeft het electrolytniveau niet te con-
    troleren of te verhogen.
    U vindt de accu bij aflevering in de doos met ac-
    cessoires.
    De accu moet volledig zijn opgeladen 
    voordat u deze voor de eerste keer gaat 
    gebruiken. De accu moet altijd volledig 
    opgeladen worden bewaard. Als de 
    accu volledig leeg wordt bewaard kan 
    deze permanent beschadigd raken. 
    Als de machine voor langere tijd (meer dan 1 
    maand) niet wordt gebruikt, moet de accu worden 
    opgeladen, worden verwijderd en dan worden be-
    waard op een koele, droge en veilige plaats. Laad 
    de accu helemaal op voordat u hem terugplaatst.
    De accu kan op 2 manieren worden opgeladen:
    1. U kunt de accu via de motor opladen. In dit ge-
    val is het heel belangrijk dat wanneer u de ma-
    chine voor de eerste keer start en wanneer hij 
    lange tijd niet gebruikt werd, de motor ten min-
    ste 45 minuten ononderbroken loopt.
    2. Met een acculader. De oplader moet een con-
    stante spanning hebben. De accu kan bescha-
    digd raken als er een standaard oplader (voor 
    zure accus) wordt gebruikt.
    Zorg dat de accu geen kortsluiting 
    maakt. Dan kunnen er vonken en brand 
    ontstaan. Zorg dat metalen sieraden 
    niet in contact kunnen komen met de 
    contactpunten van de accu.
    Als er schade is ontstaan aan de behuizing, het 
    deksel of de contactpunten van de accu of als er 
    interferentie optreedt bij de strip die over de 
    kleppen ligt, moet de accu vervangen worden.
    Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze 
    schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met een staalborstel en smeer ze in met vet.
    SMEREN
    Het gelede midden van de machine heeft vier 
    smeernippels die om de 25 werkuren gesmeerd 
    moeten worden met universeel vet 
     (afb. 14). 
    Opmerking: De vierde smeernippel is niet zicht-
    baar op de afbeelding. Deze zit aan de onderzijde, 
    bij de voorste kogellager van de rotatie-as.
    Smeer de stuurketting enkele keren per seizoen 
    met kettingspray.
    De naaf van het voorwiel heeft smeernippels die 
    iedere 50 werkuren gesmeerd moeten worden (afb. 
    18).
    Alle kunststoflagers moeten een paar keer per sei-
    zoen gesmeerd worden met universeel vet. 
    De verbindingen van de spanarm moeten een paar 
    keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie.
    Druppel enkele keren per seizoen een beetje mo-
    torolie in beide uiteinden van de bedieningskabels.
    De versnellingsbak is bij aflevering van de fabriek 
    gevuld met olie (10W-40). U hoeft normaal gezien 
    geen olie bij te vullen, tenzij de versnellingsbak 
    wordt geopend (mag uitsluitend door een vakman 
    gebeuren), of er lekkage optreedt. De olie hoeft in 
    de regel niet ververst te worden.
    STUURKABELS 
    Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden 
    bij, vervolgens om de 25 werkuren.
    Zet de machine in de recht vooruit-stand.
    Span de stuurkabels door de moeren aan de onder-
    kant van het gelede midden (afb. 15) aan te draai-
    en. De schroefuiteinden van de stuurkabels moeten 
    tijdens het bijstellen worden vastgehouden, zodat 
    de kabels niet draaien. Pak de schroefuiteinden 
    beet met een tang of iets dergelijks. Span aan tot er 
    geen speling meer is. Stel de beide moeren even-
    veel bij, zodat de stand van het stuur niet verandert. 
    Als het bijstellen klaar is, draai dan het stuur in bei-
    de richtingen zover u kunt. Let erop dat de ketting 
    niet in de kabelwielen loopt en dat de kabels niet in 
    de stuuraandrijving lopen. 
    Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt 
    het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de ka-
    bels toeneemt. 
    						
    							37
    ITALIANOIT
    GENERALITÀ
    Questo simbolo indica AVVERTEN-
    ZA. In caso di inosservanza delle istru-
    zioni fornite, è possibile che ne derivino 
    lesioni a persone e/o danni a cose.
    Prima di mettere in moto leggere atten-
    tamente queste istruzioni per l’uso e le 
    “NORME DI SICUREZZA”.
    SIMBOLI
    Sulla macchina vengono utilizzati i seguenti sim-
    boli. La loro funzione è quella di ricordare all’ope-
    ratore di utilizzarla con l’attenzione e la cautela 
    necessari.
    Significato dei simboli
    Avvertenza!
    Prima di utilizzare la macchina leggere at-
    tentamente il manuale di istruzioni e il 
    manuale della sicurezza.
    Avvertenza!
    Fare attenzione a eventuali oggetti sparsi. 
    Fare attenzione a eventuali persone pre-
    senti sul posto.
    Avvertenza!
    Indossare sempre cuffie protettive.
    Avvertenza!
    Questa macchina non è destinata al traffi-
    co sulla pubblica via.
    Avvertenza!
    Questa macchina, con accessori originali 
    installati, può procedere con un’inclina-
    zione massima di 10°, a prescindere dalla 
    direzione.
    Wa r n i n g !
    Vi è il rischio di lesioni da schiacciamen-
    to. Tenere mani e piedi lontani dal giunto 
    articolato dello sterzo.
    Avvertenza!
    Rischio di ustioni. Non toccare il silenzia-
    tore / la marmitta catalitica. 
    COMANDI E STRUMENTI
    Punti 1-14, vedere figg. 1-5.
    1. SOLLEVATORE ATTREZZI
    Pedale per il sollevamento in posizione di trasporto 
    dell’attrezzo montato frontalmente. 
    Per il sollevamento dell’attrezzo, premere comple-
    tamente il pedale. Rilasciare quindi il pedale. Il 
    sollevatore attrezzi è ora bloccato in posizione sol-
    levata.
    Per abbassare l’attrezzo, premere completamente 
    il pedale in modo da disinserire il fermo. Abbassa-
    re il sollevatore attrezzi in posizione di lavoro pre-
    mendo leggermente il pedale.
    2. FRENO 
    Pedale che aziona l’impianto frenante della mac-
    china. Tre posizioni:
    1. Pedale in riposo: il freno non 
    è inserito.
    2. Pedale premuto a metà; la tra-
    zione in avanti è disinserita. Il 
    freno non è inserito.
    3. Pedale completamente pre-
    muto: la trazione in avanti è di-
    sinserita. Il freno è 
    completamente inserito.
    3. FRENO DI STAZIONAMENTO
    Fermo che blocca il pedale del freno in posizione 
    completamente premuta. 
    Premere a fondo il pedale del freno. Spo-
    stare il fermo a destra, quindi rilasciare il 
    pedale del freno.
    Il freno di stazionamento si disattiva premendo 
    leggermente il pedale del freno. La molla di ritorno 
    del fermo lo fa tornare in posizione di riposo. 
    Controllare che il freno di stazionamento sia disin-
    serito prima di ripartire con la macchina. 
    4. PEDALE DELLA TRASMISSIONE
    Il pedale agisce sulla trasmissione idrostatica.
    1. Premendo il pedale con la 
    punta del piede la macchina si 
    sposta in avanti.
    2. Pedale in posizione di riposo: 
    la macchina è ferma.
    3. Premendo il pedale con il tal-
    lone la macchina retrocede. 
    						
    							38
    ITALIANOIT
    Questo pedale regola anche la velocità della mac-
    china. Più forte viene premuto il pedale, maggiore 
    è la velocità.
    5. VOLANTE REGOLABILE 
    Il volante può essere regolato in altezza in 5 
    posizioni. Inserire il fermo sul piantone dello 
    sterzo per sollevare ed abbassare il volante nella 
    posizione desiderata.
    Non regolare il volante durante la marcia.
    6. COMANDO DEL GAS/ARIA
    Comando per regolare la velocità del motore e per 
    chiudere l’aria in caso di partenze a freddo. (Ciò 
    non vale per MF 880, dotati di comando dell’aria 
    separato – vedere punto 7). 
    1. MF 860: Aria - per l’avviamento a fred-
    do del motore. Comando posto in alto nel-
    la scanalatura. Evitare di guidare la 
    macchina in questa posizione e ricordarsi 
    di spostare il comando su pieno gas (vedi 
    sotto) quando il motore è caldo.
    2. Pieno gas - da utilizzare sempre durante 
    l’impiego della macchina.
    3. Minimo.
    7. COMANDO DELL’ARIA (MF 880)
    Comando per chiudere l’aria in caso di partenze a 
    freddo.
    1. Comando completamente in fuori - far-
    falla dell’aria nel carburatore chiusa. Per 
    avviamento a freddo.
    2. Comando spinto in dentro – farfalla 
    aperta. Per partenze a caldo e durante la 
    guida. 
    Quando il motore è caldo, non procedere con 
    l’aria chiusa.
    8. BLOCCHETTO DI ACCENSIONE/
    INTERRUTTORE DEI FARI
    Blocchetto di accensione per l’avviamento e l’ar-
    resto del motore. Contiene anche l’interruttore dei 
    fari. Quattro posizioni:
    1. Posizione di arresto - il motore è in cor-
    tocircuito. La chiave può essere estratta.2. Posizione di marcia - fari accesi.
    3. Posizione di marcia - fari spenti.
    4. Posizione di avviamento – il motorino 
    elettrico di avviamento parte quando si 
    gira la chiave verso la posizione di avvia-
    mento, che è dotata di molla di ritorno. 
    Quando il motore è in moto, rilasciare la 
    chiave, che torna in posizione di marcia 3.
    Per accendere i fari, portare la chiave in posizione 
    di marcia 2.
    9. PRESA DI FORZA
    Leva per l’inserimento e l’esclusione della presa di 
    forza per azionare accessori montati frontalmente. 
    Due posizioni:
    1. Leva in avanti - presa di forza disinseri-
    ta.
    2. Leva all’indietro - presa di forza inseri-
    ta. 
    10. CONTAORE
    Indica le ore di guida effettuate. È attivo soltanto a 
    motore in moto.
    11. ACCELERATORE A MANO 
    (MF 880)
    Interruttore per attivare l’acceleratore a mano. 
    L’acceleratore a mano consente di bloccare il pe-
    dale della trasmissione (4) nella posizione deside-
    rata.
    1. Premere il pedale della trasmissione 
    fino a raggiungere la velocità desiderata. 
    Premere poi la parte anteriore dell’inter-
    ruttore per attivare l’acceleratore a mano. 
    Il simbolo si illumina.
    2. Escludere l’acceleratore a mano frenan-
    do o premendo la parte posteriore dell’in-
    terruttore. 
    12. REGOLAZIONE DELL’ALTEZZA 
    DI TAGLIO
    La macchina è predisposta per l’utilizzo del piano 
    di taglio con regolatore elettrico dell’altezza di ta- 
    						
    							39
    ITALIANOIT
    glio (accessorio opzionale).
    L’interruttore permette la regolazione 
    continua dell’altezza di taglio. 
    Il contatto per collegare il piano di taglio è ubicato 
    sul lato destro, davanti alla ruota anteriore (fig. 3).
    13. LEVA DI ESCLUSIONE 
    Leva che esclude la trasmissione idrostatica. Per-
    mette di spostare la macchina manualmente, senza 
    mettere in moto. Due posizioni:
    1. Leva all’indietro - trasmissio-
    ne inserita per l’uso normale.
    2. Leva in avanti - trasmissione 
    esclusa. La macchina può essere 
    spostata a mano.
    Evitare di trainare la macchina su lunghe distanze 
    o ad alte velocità. La trasmissione potrebbe dan-
    neggiarsi. 
    14. INDICATORE DELLA BENZINA/
    TAPPO DEL CARBURANTE
    Tappo del carburante con indicatore della 
    benzina incorporato che mostra la quantità 
    di benzina presente nel serbatoio 
    (MF 880).
    Il serbatoio del carburante ha una capacità di circa 
    11,5 litri.
    SETTORI DI APPLICAZIONE
    La macchina può essere impiegata esclusivamente 
    per i seguenti lavori, utilizzando gli accessori ori-
    ginali indicati:
    1. Tosatura di prati
    Con piatto di taglio AMM 842, AME 842, 
    AMM 848, AME 848 oppure tosaerba a zappet-
    te ASM 836.
    2. Spalatura di neve
    Con pala da neve ASS 847. Si raccomandano le 
    catene da neve ASK 816 e i contrappesi per le 
    ruote AMG 175.
    Al dispositivo di traino può essere applicata una 
    forza verticale massima di 100 N.
    Per il dispositivo di traino la forza di spinta degli 
    accessori trainati può ammontare al massimo a 500 
    N.NOTA! Prima di utilizzare un carrello rimorchio, 
    contattare la compagnia di assicurazione.
    NOTA! Questa macchina non è destinata al traffi-
    co sulla pubblica via.
    AVVIAMENTO E MARCIA
    CONTENITORE MOTORE
    Rimuovere il contenitore motore, per controllare 
    ed effettuare interventi di manutenzione sul moto-
    re e sulla batteria. Smontaggio:
    1. Svitare il tappo carburante/indicatore livello 
    carburante.
    2. Sollevare la fascetta in gomma sul bordo ante-
    riore del contenitore (fig. 6).
    3. Sollevare con cautela il contenitore motore (fig. 
    7).
    Montaggio:
    1. Posizionare il contenitore sul bordo da entrambi 
    i lati.
    2. Assicurarsi che i perni sul bordo posteriore del 
    contenitore si inseriscano nei rispettivi fori (fig. 
    8).
    3. Fissare il bordo anteriore del contenitore con la 
    fascetta in gomma (fig. 6).
    4. Infine, avvitare il tappo carburante/indicatore di 
    livello carburante.
    La macchina non funziona se il conteni-
    tore motore non è montato. Vi è il ri-
    schio di ustioni e di lesioni da 
    schiacciamento.
    RIEMPIMENTO DEL SERBATOIO
    Usare solo benzina senza piombo. Non miscelare 
    la benzina con olio.
    NOTA! La benzina senza piombo deve essere fre-
    sca. Non comprare più benzina di quella necessaria 
    per il consumo di un mese.
    È possibile utilizzare carburanti ecologici, quali la 
    benzina all’achilatro. La composizione di questa 
    benzina ha un impatto minore su persone e am-
    biente.
    La benzina è altamente infiammabile. 
    Conservare sempre il carburante in 
    contenitori idonei.  
    						
    							40
    ITALIANOIT
    Effettuare il rifornimento di benzina o 
    il rabbocco all’aperto e non fumare du-
    rante queste operazioni. Fare riforni-
    mento prima di avviare il motore. Non 
    aprire il tappo del serbatoio né fare ri-
    fornimento quando il motore è acceso o 
    è ancora caldo.
    Non riempire completamente il serbatoio della 
    benzina. Lasciare un po di spazio (corrispondente 
    almeno allintero bocchettone di rabbocco + 1 - 2 
    cm sulla sommità del serbatoio) in modo che, 
    quando la benzina si riscalda, possa espandersi 
    senza traboccare (fig. 16).
    CONTROLLO DEL LIVELLO 
    DELLOLIO MOTORE
    Al momento della consegna la coppa dell’olio con-
    tiene lubrificante SAE 30.
    Controllare il livello dellolio prima di ogni oc-
    casione duso. La macchina deve essere in pia-
    no.
    Pulire attorno all’asta dell’olio. Svitare ed 
    estrarla. Pulire l’asta. Infilarla di nuovo 
    completamente e avvitare. 
    Svitare l’asta ed estrarla nuovamente. Controllare 
    il livello dell’olio. Rabboccare, se il livello risulta 
    inferiore al segno “FULL” (figg. 9).
    CONTROLLO DEL LIVELLO 
    DELL’OLIO DELLA TRASMISSIONE
    Alla consegna la trasmissione contiene olio SAE 
    10W-40.
    Controllare il livello dellolio prima di ogni oc-
    casione duso. La macchina deve essere in pia-
    no.
    Controllare il livello dellolio nel contenitore (fig. 
    17). Il livello deve essere tra “MAX” e “MIN”. 
    Rabboccare, se necessario. Utilizzare olio SAE 
    10W-40 (20W-50).
    SISTEMA DI SICUREZZA
    Questa macchina è dotata di un sistema di sicurez-
    za costituito da: 
    - un interruttore vicino al pedale del freno 
    - un interruttore nel sedile (MF 860) o nel sup-
    porto sedile (MF 880)
    - un interruttore vicino alla leva della presa di 
    forza. 
    Per accendere la macchina devono essere soddi-sfatti i seguenti requisiti: 
    - pedale del freno premuto 
    - conducente seduto sul sedile. 
    - leva della presa di forza in posizione avanti 
    (presa di forza disinserita).
    Controllare sempre il funzionamento 
    del sistema di sicurezza prima di utiliz-
    zare la macchina!
    Con il motore acceso e il conducente seduto sul se-
    dile, eseguire i controlli nel seguente modo: 
    - premere il pedale della trasmissione finché la 
    macchina non si muove, rilasciare il pedale del-
    la trasmissione - la macchina deve fermarsi. 
    - premere il pedale della trasmissione finché la 
    macchina non si muove, collegare l’accelerato-
    re manuale, sollevarsi un poco - la macchina 
    deve fermarsi (MF 880).
    - premere il pedale della trasmissione finché la 
    macchina non si muove, collegare l’accelerato-
    re manuale, premere il pedale del freno - la 
    macchina deve fermarsi (MF 880). 
    - inserire la presa di forza, sollevarsi leggermente 
    - il motore deve fermarsi.
    Se il sistema di sicurezza non funziona, 
    non utilizzare la macchina! Consegnare 
    la macchina ad un centro di assistenza 
    per la revisione. 
    AVVIAMENTO
    1. Aprire il rubinetto della benzina (fig. 10).
    2. Assicurarsi che il cavo della candela sia corret-
    tamente collegato.
    3. Controllare che la presa di forza sia disinserita. 
    4. Non tenere il piede sul pedale della trasmissio-
    ne. 
    5a. MF 860:
    Partenza a freddo - chiudere l’aria. Partenza a cal-
    do - portare il comando su pieno gas (circa 1 cm 
    sotto la posizione dell’aria chiusa).
    5b. MF 880:
    Portare l’acceleratore su pieno gas. Partenza a 
    freddo - tirare in fuori completamente il comando 
    dell’aria. Partenza a caldo - non toccare il comando 
    dell’aria.
    6. Premere a fondo il pedale del freno.
    7. Girare la chiavetta di accensione e mettere in 
    moto. 
    						
    All Viking manuals Comments (0)

    Related Manuals for Viking Lawn Mower MF 860, MF 880 Instructions Manual