Home > Officine Carpi > Brush Cutter > Officine Carpi Brush Cutter C 34 DS C 42 DS Instruction Manual

Officine Carpi Brush Cutter C 34 DS C 42 DS Instruction Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Officine Carpi Brush Cutter C 34 DS C 42 DS Instruction Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 1 Officine Carpi manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							Haal de twee schroeven met het ringetje van de
    bekleding, plaats de enkele handgreep zo dat de
    openingen van de handgreep en de openingen van
    de bekleding op elkaar liggen, bevestig de greep
    met de twee schroeven samen met de ringetjes
    daarvan die u eerder weggehaald hebt (afb.1B).
    DUPLEXBOSMAAIERS 
    Voor de duplexmodellen dient u i.p.v. de enkele
    handgreep het dubbele handvat te monteren.
    Voor de duplexmodellen met een kleinere cilin-
    derinhoud brengt u de greep voorzien van rub-
    bertjes op zijn plaats, monteert het bovenste ele-
    ment en zet u de greep met de meegeleverde
    schroeven met ringetjes en moeren in de bedrijfs-
    stand (afb. 2A). Het dubbele handvat kan gede-
    monteerd worden als de bosmaaier niet teveel
    ruimte in beslag mag nemen in verband met ver-
    voer of opslag.
    LET OP!De houder van het dubbele handvat is
    op de aandrijvingsbuis gemonteerd op de door de
    pijl aangegeven plaats op het etiket dat op pag.9
    van deze handleiding sstaat.Deze houder moet
    op deze plaats en niet ergens anders gemon-
    teerd worden.
    Voor de duplexmodellen met een grotere cilinde-
    rinhoudwordt het dubbele handvat met één enke-
    le schroef (afb.2B) bevestigd.
    Om het dubbele handvat te monteren: draai (tegen
    de wijzers van de klok in) de bevestigingsschroef
    los, haal het bovenste deel van het bevestiging-
    sblokje los en steek het dubbele handvat erin.
    Draai vervolgens de bevestigingsschroef lichtjes
    aan (aandraaien met de wijzers van de klok mee)
    en na het dubbele handvat in de bedrijfsstand
    gezet te hebben, blokkeert u alles door de schroef
    helemaal vast te draaien.
    Als u de machine moet vervoeren of opbergen kan
    het handvat samengevouwen worden: draai de
    bevestigingsschroef  los totdat u het dubbele hand-
    vat kunt draaien; daarna kan  het handvat in de
    nieuwe stand vastgezet worden.
    FLEXBOSMAAIERS 
    Voor de montage van de flexbosmaaiers (schou-
    dermodel), gaat u als volgt te werk:
    a) Steek het uiteinde van de as ‘a’dat uit de aan-
    drijvingsbuis komt in de vierkante naaf ‘b’die
    met de motor verbonden is (afb.3).
    b) Druk op de pin ‘c’en steek de buis ‘d’van de
    rubberen  flexibele aandrijving in de boring van
    de flens (afb. 3). Controleer of de pin weer naar
    boven komt en de flexibele aandrijving blokkeertdoor lichtjes aan de metalen buis te trekken die
    zich aan het uiteinde van de flexibele aandrij-
    ving bevindt.
    c) Nadat u het filterdeksel weggehaald hebt door
    op het bovenste lipje te drukken, dient u het
    gashendel aan te sluiten. Haal de stalen kabel
    door de opening van de afstelschroef met
    schroefdraad op de carburateur, en steek deze
    vervolgens op zijn plaats in het gashendel.
    d) Sluit de STOP-kabels aan  (‘e’op afb. 3) via de
    2 stekkers.
    e) Om het rubberen flexibile deel met de vaste
    aandrijvingsbuis te verbinden dient u:
    de flexibele as die uit het uiteinde van de hand-
    greep (‘a’op afb. 5) komt,  in de vierkante naaf
    van het vaste deel van de transmissie te steken
    (‘b’op  afb.5). Na de referentiepin ‘c’op zijn
    plaats gebracht te hebben dient u de bevesti-
    gingsring ‘d’(afb.5) stevig vast te draaien.
    f) Bevestig de handgreep stevig op de aandrij-
    vingsbuis (afb.4). Plaats de handgreep en het
    onderste hoedje op de aandrijvingsbuis; de rand
    van de handgreep moet op de door de pijl aan-
    gegeven rand van het etiket komen. Steek de
    schroeven (voorzien van ringetjes) in de gaten
    van de handgreep; met de schroef links achter
    moet ook flens ‘a’op afb.4 bevestigd worden.
    Breng de moeren op hun plaats en draai de
    schroeven een voor een lichtjes aan. Draai de
    schroeven tenslotte even stevig vast.
    Als de bosmaaier niet teveel ruimte in beslag mag
    nemen in verband met vervoer of opslag, kunt u de
    ring (‘d’op afb.5) losdraaien en de vaste aandrij-
    vingsas van de flexibele losmaken. U kunt ook de
    flexibele aandrijving van de motor losmaken door
    deze van haar plaats te halen: hiervoor drukt u op
    de daarvoor bestemde pin  (‘c’op afb.3) en haalt u
    tegelijkertijd de as van de flens waarbij u deze bij
    de metalen buis pakt. Als u het model met schou-
    derstel gebruikt, dient u, nadat u de rugzak aan-
    geddaan hebt, het elastiek met de flens ‘a’op afb.
    4 verbinden
    LET OP!De handgreep moet gemonteerd wor-
    den bij de pijl op de aandrijvingsbuis. Deze hand-
    greep moet op deze plaats en niet ergens anders
    gemonteerd worden.
    BEVESTIGING BEVEILIGING 
    Werk nooit zonder beveiliging. De beveiliging
    moet gemonteerd worden met de meegeleverde
    speciaal daarvoor bestemde schroeven met ringet-
    jes (afb.6). Als er op de bosmaaier een viertands-
    schijf gemonteerd is, dient u voordat u de beveili-
    ging kunt monteren eerst het trimelement te
    demonteren: zet de aandrijvingsas met behulp van
    81
    NL 
    						
    							de torxsleutel vast (afb.8) en draai (met de wijzers
    van de klok mee) de bevestigingsschroef los.
    De beveiliging moet zowel geschikt zijn voor het
    model van de machine in kwestie als voor het
    gebruikte trimelement.
    Als u de draadkop gebruikt, dient de beveiliging
    voorzien te zijn van een draadafsnijder. Als de
    beveiliging van het cirkelzaagblad niet voorzien is
    van een draadafsnijder, dan moet op deze beveili-
    ging de onderste plastic band voorzien zijn van een
    draadafsnijder. Na de onderste band met de gelei-
    dingen in de daarvoor bestemde plaats  aange-
    bracht te hebben, drukt u de plastic band in de rich-
    ting van de beveiliging totdat u hoort dat alle tand-
    jes vastklikken (afb.7).
    Als u het zaagblad gebruikt, moet daarop een
    daarvoor bestemde beveiliging zitten.
    U mag het zaagbladniet gebruiken als er op de
    machine of de beveiliging daarvan het symbool
    aanwezig is dat gebruik van dit element verbiedt
    (dit symbool is weergegeven op pag.7 van deze
    handleiding).
    LET OP!Voor een correct en veilig gebruik van
    de bosmaaier bent u verplicht de montage-aan-
    wijzingen van de beveiligings- en bescherming-
    selementen  nauwkeurig op te volgen.De fabri-
    kant wijst alle verantwoordelijkheid ten aanzien van
    het gebruik van de bosmaaier zonder de hierbo-
    venbeschreven beveiligings- en beschermingsele-
    menten van de hand.
    MONTAGE VAN  DE TRIMELEMENTEN
    Gebruik van een ander trimelement dan twee-
    draadskoppen, metalen schijven of een cirkel-
    zaagblad, kan vroegtijdige slijtage of beschadi-
    ging van de machine ten gevolge hebben.
    MONTAGE VAN METALEN SCHIJVEN
    OF EEN CIRKELZAAGBLAD 
    a) Trek een paar veiligheidshandschoenenaan
    voordat u het metalen blad in uw handen neemt
    b) Verwijder met behulp van de meegeleverde
    sleutel de schroef met zeskantskop door deze
    met de wijzers van de klok mee te draaien.
    Neem het elastische ringetje, de stabilisator en
    de ring B weg.
    c) Steek de metalen schijf tussen ring A en ring B,
    controleer of de groeven van de moeren en de
    kop van de as precies in elkaar passen. Breng
    vervolgens de stabilisator aan en zet de schroef
    met zeskantskop vast door deze tegen de wij-
    zers van de klok in aan te draaien.
    d) Als laatste veiligheidsmaatregel dient u het
    draaien van het asje te blokkeren: u steekt detorx-sleutel (of een stalen draad) in de daarvoor
    bestemde opening (afb.8) en draait het element
    langzaam om totdat de sleutel in de opening
    van de binnenste ring komt waardoor het ele-
    ment niet meer kan draaien. Na de schroef goed
    aangedraaid te hebben haalt u de sleutel uit de
    opening.
    LET OP!Als op de bosmaaier het ver-
    bodssymbool dat op pag.9 te zien is, voorkomt,
    is gebruik van cirkelzaagblad verboden. Het
    gebruik van cirkelzaagbladen met bosmaaiers
    waarop het verbodssymbool voorkomt, stelt de
    gebruiker aan zeer ernstig of zelfs dodelijk let-
    sel bloot.
    MONTAGE VAN  DE  DRAADKOP
    Met de ring A reeds op de kop van de as gemon-
    teerd dient u de  draadkop tegen de wijzers van de
    klok in (linkse schroefdraad) vast te draaien (afb.
    9). Als u de kop Tap & Go gebruikt, dient u tussen
    de kop en de ring het grasopvangende plaatje tus-
    sen de kop en de ring aan te brengen; dit plaatje
    dient zo bevestigd te worden dat het vlakke gedeel-
    te tegen de plastic kop rust. Als laatste veiligheid-
    smaatregel dient u het draaien van het asje te blok-
    keren: u steekt de torx sleutel (of een stalen draad)
    in de daarvoorbestemde opening (afb. 9) en draait
    het element langzaam om, totdat de sleutel in de
    opening van de binnenste ring komt waardoor het
    element niet meer kan draaien. Na de schroef goed
    aangedraaid te hebben haalt u de sleutel uit de
    opening.
    HET AANDOEN VAN HET DRAAGSTEL
    Voor de monobosmaaiers met een enkele riem:
    laat de draagriem over de linker schouder naar de
    rechter heup  lopen(afb.10A).
    Voor de monobosmaaiers met dubbele riem en
    voor de duplexmodellen: draag de riem met het
    opgevulde deel en de bevestiging voor de
    bosmaaier op de rechter heup, de haak moet zich
    aan de voorkant bevinden, terwijl de riemen elkaar
    moeten kruisen op de rug van de gebruiker
    (afb.10B).
    Trek de riemen zo aan dat het gewicht uniform over
    de schouders verdeeld is.
    Voor de  flexbosmaaiers: doe het draagstel als een
    normale rugzak aan en doe de riem in de taille
    dicht. Trek de riemen  zo aan dat het gewicht uni-
    form over de schouders verdeeld wordt en stel de
    riem in de taille af. Als u het model met schouder-
    stel gebruikt, dient u, nadat u de rugzak aange-
    daan hebt, het elastiek met de flens ‘a’op afb. 4
    verbinden.
    82
    NL 
    						
    							Om zo efficiënt en veilig mogelijk te kunnen werken
    dient u de riemen naar uw eigen lengte en postuur
    af te stellen.
    LET OP!Controleer altijd het snelle loskoppe-
    lingssysteem, want dit moet in geval van nood
    gebruikt worden. Mocht er zich een noodsituatie
    voordoen, dan dient u zich zo snel mogelijk van de
    machine en de draagriemen te bevrijden.
    VOORBEREIDING VOOR  DE
    WERKZAAMHEDEN
    Bij het gebruiken van de bosmaaier dient u zo
    gekleed zijn dat uw kleding u beschermt tegen
    eventueel door het trimelement weggeslingerde
    zaken (bijvoorbeeld stenen). U dient veiligheids-
    schoeiselmet antislipzool,veiligheidshand-
    schoenen, veiligheidsbril(een klep alleen vormt
    geen goede bescherming voor de ogen) en
    nauwsluitende kledingte dragen. U mag geen
    wijde kleding, sjaals, dassen, sierraden of andere
    accessoires aan hebben die in de stoppels zouden
    blijven kunnen hangen. Lang haar dient opgesto-
    ken te worden.
    U dient tevens oorbeschermingte gebruiken.
    Bij werkzaamheden als snoeien, vellen van hee-
    sters, ontbossen of ook andere werkzaamheden
    op plaatsen waar iets naar beneden zou kunnen
    vallen, dient u een veiligheidshelmte dragen.
    LET OP!Lees aandachtig het hoofdstuk
    Veiligheidsvoorschriftenin deze handleiding.
    INSPECTIE VAN DE MACHINE
    Vergewis u ervan dat alle schroeven goed aange-
    draaid zijn en dat de mechanische delen goed
    gesmeerd zijn. Controleer het trimelement, verge-
    wis u ervan dat het goed scherp is en geen teke-
    nen van beschadiging vertoont. Controleer of de
    bescherming van het zaagblad op zijn plaats zit.
    Controleer het luchtfilter: dit moet schoon zijn. Als
    gevolg van een vuil luchtfilter kunnen de prestaties
    van de machine afnemen.
    VULLEN VAN  DE TANK
    GEBRUIK EEN SPECIFIEK MENGSEL VAN BEN-
    ZINE EN OLIE VAN GOEDE KWALITEIT VOOR
    TWEETAKTMOTOREN IN EEN  PERCENTAGE
    VAN 2%.
    VERHOUDING BENZINE - OLIE 50:1
    = 2% olie
    Om het mengsel klaar te maken dient u altijd een
    vat of een bak te gebruiken die schoon is engeschikt is om er benzine in te bewaren.
    Benzine en olie moeten goed door elkaar gemengd
    worden. Om dit te bereiken gaat u als volgt te werk.
    Doe de helft van de benodigde benzine in een
    daarvoor geschikt vat, voeg daar vervolgens alle
    olie aan toe die nodig is om het gewenste mengsel
    te verkrijgen, meng dit goed door elkaar door dit
    vat te schudden. Voeg daarma de rest van de ben-
    zine eraan toe en meng de vloeistof door het vat
    stevig te schudden.
    LET OP!
    Telkens u tankt moet u alvorens de motor op
    te starten 4-5 maal de PRIMER gelegen op de
    carburator indrukken.
    VULLEN VAN  DE 
    BRANDSTOFTANK
    LET OP!Als gevolg van een te hoge tempera-
    tuur van de omgeving kan de druk in een tank
    met brandstof oplopen.
    Haal de dop voorzichtig los om te voorkomen
    dat er benzine naar buiten spuit. Sla de brand-
    stof in een frisse ruimte op en laat deze nooit in
    de zon staan.
    VOORZORGSMAATREGELEN
    Zet de machine met de opening van de tank naar
    boven, zet de machine, om u het gemakkelijker te
    maken in gebruiksstand zoals dat op afb. 11 te zien
    is.
    Maak de dop van de tank en het gebied daarom
    schoon om ervoor te zorgen dat er niets anders in
    de tank kan komen.
    Vul de brandstoftank in een daarvoor geschikt vat
    om te voorkomen dat er  brandstof gemorst wordt.
    Om te voorkomen dat de machine omvalt en er
    benzine uit de tank stroomt dient u ervoor te zor-
    gen dat de machine tijdens het vullen goed stabiel
    staat.
    LET OP!
    –Benzine is uitermate brandbaaren onder
    bepaalde omstandigheden explosief.
    –Vul de brandstoftank in een goed geventi-
    leerde ruimte terwijl de motor uit is. Rook
    niet, zorg ervoor dat er geen vlammen of
    vonken ontstaan in de ruimte waar de brand-
    stoftank wordt gevuld en waar de brandstof
    wordt  bewaard.
    –Vul de tank niet met teveel benzine(er mag
    geen brandstof in de hals van de tank staan).
    Nadat u de tank gevuld hebt, dient u te con-
    troleren of de dop van de tank goed dicht is.
    –Let erop bij het vullen geen brandstof te mor-
    83
    NL 
    						
    							sen.De gemorste brandstof of de damp daar-
    van kan vlam vatten. Als er brandstof gemorst
    is, dient u zich ervan te vergewissen dat die
    eerst opgenomen is voordat u de motor gaat
    starten.
    –Zorg ervoor dat uw huid niet te lang in con-
    tact is met de brandstof en dat u de damp
    ervan niet inademt.
    –Houd de brandstof ver buiten het bereik van
    kinderen.
    HET STARTEN
    Voordat u de motor gaat starten dient u te contro-
    leren dat er in een kring rondom de machine geen
    mensen, dieren of zaken zijn, waarvoor dat gevaar-
    lijk zou kunnen zijn.
    LET OP!Om te voorkomen dat het gashendel
    per ongeluk bewogen wordt, is het gashendel voor-
    zien van een beveiliging: als u niet op het veili-
    gheidshendel die aan de andere zijde van de hand-
    greep zit, drukt, kan het gashendel niet bewogen
    worden. Voordat u de machine gaat starten, dient
    u zich er altijd van te vergewissen dat het veili-
    gheidshendel goed werkt.
    Start de motor  op een vlakke en stabiele onder-
    grond.
    –Zet de rode schakelaar op de voorzijde van het
    gashendel op de stand START, d.w.z. tegeno-
    ver  STOP (afb. 12 A,B,C).
    –Zet het luchthendel ‘a’op afb.13 op stand
    CLOSE (dicht), d.w.z. in de richting tegenover-
    gesteld aan de motorzijde.
    –Druk enkele malen op de plastic choke aan de
    onderzijde van de carburateur, zodat er meer
    benzine in de carburateur komt (afb. 14).
    –Als de machine voorzien is van een decompres-
    sor (D op afb.14), kunt u om gemakkelijker te
    starten erop drukken. Bij de eerste tekenen dat
    de motor gaat lopen sluit u de decompressor
    door de knop naar buiten te laten terugkeren.
    Als u de motor opnieuw moet starten, dient u er
    weer op te drukken.
    –Terwijl u met een hand de motor tegen de grond
    gedrukt houdt, trekt u met de andere langzaam
    aan het trekkoord totdat u een zekere weer-
    stand voelt.
    –Trek dan krachtig totdat  de motor start (afb. 15).
    –Als de motor de eerste tekenen van leven ver-
    toont, of gaat lopen, dient u het luchthendel ‘a’
    op afb.13 weer op de stand tegenover CLOSE
    te zetten.Trek altijd hard aan het trekkoord.
    Als u dat niet doet, kan er geen vonk ontstaan
    waardoor de motor niet start.
    Indien de motor niet start of het juiste toerental
    bereikt, dient u het laatste hoofdstuk Opsporen van
    storingen erop na te slaan.
    VOORZORGSMAATREGELEN
    Trek het trekkoord niet helemaal naar buiten.
    Laat het trekkoord niet plotseling los, maar lang-
    zaam om te voorkomen dat er schade aan de start-
    groep ontstaat.
    Zet uw voet of knie niet op de aandrijvingsbuis om
    de machine vast te houden: de buis zou kunnen
    buigen waardoor de machine onbruikbaar wordt.
    LET OP!Wanneer de motor begint te lopen,
    gaat het trimelement onmiddellijk draaien.
    Breng de machine op het minimum aantal toeren
    en druk daarna op het gashendel.
    Vergewis u ervan dat het trimelement ophoudt
    te draaien wanneer de motor op het minimu-
    maantaal toeren draait.
    WARME START
    De procedure voor een warme start is dezelfde als
    die voor een koude start met die uitzondering dat
    het niet nodig is het luchthendel op de stand
    CLOSE te zetten.
    HET STOPPEN VAN DE MOTOR
    Laat de motor op het minimum aantal toeren lopen.
    Zet de rode STOPschakelaar op de bovenkant van
    het gashendel op de stand STOP.
    AFSTELLING
    VAN DE CARBURATEUR
    De carburateur wordt door de fabrikant op alle
    machines afgesteld.
    De machines worden één voor één afgesteld.
    Controleer of het luchtfilter schoon is en goed
    gemonteerd is.
    De afstellingsschroef met het woord MIN er op
    (afb. 13) is zo afgesteld dat het trimelement niet
    draait, als de motor op het minimum loopt. Als dit
    niet het geval is, dient u de schroef tegen de wij-
    zers van de klok in te draaien totdat het trimele-
    ment bij het minimum aantal toeren, in korte tijd
    ophoudt te draaien. Bij dit toerental moet de motor
    regelmatig blijven draaien.
    Als de carburateur nog verder afgesteld moet
    worden, vkunt u zich het beste tot uw winkelier
    of tot een officieel servicecentrum te wenden.
    84
    NL 
    						
    							GEBRUIK VAN DE BOSMAAIER
    LET OP!Lees aandachtig het hoofdstuk
    Veiligheidsvoorschriftenvan deze handleiding.
    METALEN SCHIJVEN
    De viertandsschijf is geschikt voor het maaien van
    hard gras op grote oppervlakten. Voor het maaien
    van het gras dient u de bosmaaier te gebruiken als
    een gewone zeis: maai het gras door de bosmaaier
    van rechts naar links te halen, haal hem uit het
    gras en breng hem weer terug naar rechts, en
    opnieuw. Ga zo door in vloeiende ronde bewegin-
    gen van 60°-90°(afb.16).
    De drietandsschijf is geschikt voor het maaien van
    struikgewas en kleine heesters tot een diameter
    van  2 cm.
    In dat geval dient u met de schijf van boven de
    planten te komen en daarna met de kop naar bene-
    den te gaan zodat de takken in kleine stukjes
    gesneden worden (afb.17)
    LET OP!Het gebruik van metalen trimele-
    menten houdt het gevaar in dat de machine
    plotseling omhoog komt als hij op obstakels
    (stammen, takken, stenen etc.) stuit. U kunt de
    bosmaaier dan moeilijk onder bedwang houden
    waardoor uw veiligheid in gevaar komt en de
    machine ernstige schade op kan lopen.
    CIRKELZAAGBLAD
    LET OP!Het cirkelzaagblad mag alleen
    gebruikt worden op duplex bosmaaiers waarop
    het verbodssymbool dat op pag. 3 staat, niet
    voorkomt en die een adequate beveiliging voor
    dit element hebben. Het gebruik van cirkelzaag-
    bladen met bosmaaiers waarop het ver-
    bodssymbool voorkomt en/of die geen adequa-
    te beveiliging hebben, stelt de gebruiker bloot
    aan zeer ernstig of zelfs dodelijk letsel.
    Het cirkelzaagblad  is geschikt voor het snoeien of
    zagen van harde struiken, heesters en boompjes
    die een stam  hebben waarvan de diameter niet
    groter is dan 6 cm.
    Het zaagblad moet altijd goed scherp zijn. Hierdoor
    wordt de trimsnelheid hoger en het risico dat de
    schijf  met draaien stopt, kleiner.
    Bij het berekenen in welke richting de gekapte
    boom moet vallen dient u ook in aanmerking te
    nemen uit welke richting de wind waait.
    Het verdient aanbeveling de rechterkant van het tri-
    melement te gebruiken  (wit gebied op afb.18): in
    dit gebied is het risico groot  dat het trimelement de
    hoogte in schiet  of stopt.
    Als de zaag bij de om te zagen stam komt, moet demotor het maximum aantal toeren draaien.
    Bij het kappen van kleine bomen dient u om een
    goed resultaat te behalen, een snelle zijdelingse
    beweging  uit te voeren naar de door te zagen tak
    of stam toe (afb.19).
    LET OP!Het gebruik van metalen trimele-
    menten houdt het gevaar in dat de machine
    plotseling omhoog komt als hij op obstakels
    (stenen, stronken, etc...) stuit. U kunt de
    bosmaaier dan moeilijk onder bedwang houden
    waardoor uw veiligheid in gevaar komt en de
    machine ernstige schade op kan lopen. Raak
    de grond nooit met het trimelement aan.
    DRAADKOP
    Voor het maaien van het gras dient u de bosmaaier
    als een gewone zeis te gebruiken: maai het gras
    door de bosmaaier van rechts naar links te halen,
    haal hem uit het gras en breng hem weer terug
    naar rechts, en opnieuw. Ga zo door in vloeiende
    ronde bewegingen van 60°-90°(afb.20).
    De draadkop moet net boven de grond gehouden
    worden.
    Houd de draaiende draad nooit tegen de grond.
    Laat de draad ook niet tegen harde obstakels
    komen (stenen, beton, bomen etc.), want de draad
    slijt daar maar voor niets van.
    De draad buigt als hij in contact komt met obsta-
    kels, maar kan jonge planten of planten met een
    dunne steel beschadigen.
    Om een goed resultaat te behalen moet de draad
    ongeveer 12 cm uit de kop uitsteken. Als de draad
    te lang is, wordt deze door de draadsnijder afgek-
    nipt.
    Als de draad te kort is, moet hij langer gemaakt
    worden.
    1) Als de  manuele kopgemonteerd is,
    dient u de onderste knop ongeveer 3 maal met
    de  wijzers van de klok mee te draaien, aan de
    twee uiteinden van de draad te trekken totdat u
    de gewenste lengte hebt bereikt. Draai de knop
    weer vast door tegen de wijzers van de klok in
    te draaien. Als u teveel draad hebt losgerold,
    kunt u deze weer oprollen: als u de knop losge-
    draaid hebt houdt u het vaste deel van de kop
    vast en draait het deksel onderaan tegen de wij-
    zers van de klok in.
    2) Als u een semi-automatische kopmonteert:
    trek het onderste deel van de draadkop eruit en
    draai een klik tegen de wijzers van de klok in
    (kijkende naar het onderste deel van de kop) 
    Trek vervolgens de draaduiteinden naar buiten.
    Herhaal dit zo nodig.
    3) Als dekop Tap  &  Gogemonteerd is, drukt u ,
    terwijl de motor op het maximum aantal toeren
    85
    NL 
    						
    							draait, de draadkop lichtjes tegen de grond,
    waarna de draad automatisch naar buiten komt.
    Doe dit net zo vaak als nodig is om de optimale
    lengte te bereiken.
    LET OP!Bij gebruik van de draadkop moet de
    beveiliging voorzien zijn van een draadafsnij-
    der.Monteer op de beveiliging de onderste plastic
    band met draadafsnijder.Gebruik geen sterk
    versleten draadkoppen: er zou iets los kunnen
    schieten waardoor er een gevaarlijke situatie
    zou kunnen ontstaan.
    VERVANGING VAN DE DRAAD VAN DE
    KOP OM HET GRAS TE MAAIEN
    Bij vervanging van de draad dient u de bij de
    gebruikte kop bijgevoegde aanwijzingen op te
    volgen.
    LET OP!Gebruik i.p.v. het nylon draad nooit
    geen draad van ander materiaal (bijvoorbeeld
    ijzerdraad).
    VOORZORGSMAATREGELEN
    Gebruik geen draad met een doorsnede van meer
    dan 3 mm. Een te dikke draad is schadelijk voor de
    motor daar die een te grote belasting vormt.
    Draad met een diameter van minder dan 2,4 mm
    levert een middelmatig resultaat op en slijt snel.
    De buigzaamheid van de draad neemt toe, als u
    die, voordat u hem gaat gebruiken, eerst 1 tot 2
    dagen in water laat liggen.
    SLIJPEN VAN DRIE- OF
    VIERTANDSSCHIJVEN
    Slijpen met een daartoe geschikte platte vijl
    (afb.21).
    Op afbeelding 22A en 22B zijn weergegeven:
    A ) Verkeerd geslepen
    B) Slijplimieten
    C) Verkeerde en ongelijke hoeken
    Alle tanden moeten op dezelfde manier geslepen
    worden.Drie- of viertandsschijven kunnen aan beide zijden
    gebruikt worden. Als één van de schijven versleten
    is, dient de schijf omgedraaid te worden om de
    andere zijde te gebruiken.
    LET OP!Haal de dop van de bougie voordat
    u met het slijpen begint
    Voordat u met het slijpen begint, dient u een paar
    veiligheidshandschoenenaan te trekken om te
    voorkomen dat u zich snijdt. Het is belangrijk dat een
    en ander ook na het slijpen goed in evenwicht is.
    De metalen schijf mag niet gerepareerd worden:
    het is noodzakelijk de schijf te vervangenzodra
    u ziet dat deze kapot begint te gaan of als de slij-
    plimiet gepasseerd is.
    SLIJPEN VAN HET ZAAGBLAD
    Controleer dat  de uitlijning van het blad ongeveer
    1mm is.
    Stel dit zo nodig met een tang af (afb.23)
    Slijp het zaagblad met een ronde vijl met een dia-
    meter van 5,5mm. Plaats de vijl zoals u dat op
    afb.24 ziet.
    Slijp afwisselende de tanden links en rechts. Slijp
    alle tanden evenveel.
    Als het blad beschadigd is kan het nodig zijn ook
    de bovenkant van de tand te slijpen. Gebruik een
    daarvoor geschikte platte vijl en slijp de tanden
    evenveel (afb.25).
    Het profiel van de tand mag niet veranderd worden.
    LET OP!Haal de dop van de bougie voordat u
    met het sllijpen begint.
    Voordat u met het slijpen begint, dient u een paar
    veiligheidshandschoenenaan te trekken om te
    voorkomen dat u zich snijdt.
    Het cirkelzaagblad mag niet gerepareerd worden:
    het is noodzakelijk de schijf te vervangenzodra
    u ziet dat deze kapot begint te gaan of  als de slij-
    plilmiet gepasseerd is.Als het blad niet goed
    scherp is, kan de bosmaaier gaan steigeren.
    Als de uitlijning  onvoldoende is, kan de
    bosmaaier gaan steigeren.
    Het is van belang dat het trimelement ook na het
    slijpen goed in evenwicht is.
    86
    NL 
    						
    							Visuele controle
    Schoonmaken
    Controle op goede werking
    Controle op goede werking van het veiligheidshendel
    die verhindert dat het gashendel gebruikt kan worden,
    als er niet op het veiligheidshendel gedrukt wordt
    Controle op goede werking
    Controle of het trimelement niet draait, terwijl
    de motor op het minimumaantal toeren draait
    Schoonmaken
    Afstellen
    Schoonmaken
    Visuele controle (breuken, gleuven, niet
    goed in lijn, niet goed gecentreerd.)
    Controle of alles goed vast zit
    Controle of er
    brandstoflekkage is
    Schoonmaken
    Schoonmaken, eventueel gras verwijderen
    Visuele controle
    Smeren met vet op basis van lithium. Haal
    de schroef weg en breng het vet aan door
    met de hand de kop te laten draaien totdat
    het vet er weer uitkomt (afb.26). Zet de
    schroef weer terug.
    Controlere of ze goed vast zitten
    Controle
    Schoonmaken met kwast en warm water
    met zeep of met onbrandbaar reinigingsmid-
    del. Laten drogen en opnieuw monteren
    (afb.27).
    Schoonmaken
    Schoonmaken
    Schoonmaken
    Controleren, en eventuele koolstofresten
    van de bougie verwijderen(afb.28).
    De afstand tussen de electroden afstellen;
    zo nodig vervangen
    Controleren
    Controleren en eventueel vervangen
    Controleren en eventueel vervangen (afb.
    29)
    De flexibele aandrijving uit de rubberen
    bekleding halen en de as goed met vet op
    basis van lithium invetten (afb.30)
    87
    ONDERDEELWERKZAAMHEDENFREQUENTIE
    ONDERHOUD EN CONTROLE 
    Indien noodzakelijk,
    bij een officieel ser-
    vicecentrum Om de 30 ouur Om de 15 uur
    Dagelijkse controle Na het vullen van de
    benzinet6ank Voordat u met het
    werk begint
    LET OP!Lees aandachtig het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriftenvan deze handleiding.
    Voordat u met reparatie- of onderhoudswerkzaamheden begint dient u de dop van de bougie te halen.
    Hele machine
    Gashendel
    Stopschakelaar
    Carburateur
    Gebied om carburateur
    Trimelement
    Tank
    Zone kop met tandwerk
    Beveiliging
    Kop met tandwerk
    Moeren, schroeven, schroefbouten(behalve de afstelschroeven)Luchtfilter
    Spleten voor het doorlaten
    van lucht
    Koelribben van cilinder
    Gebied rondom de bougie
    Bougie
    Kabels en aansluitingen
    Veren en sleden van de frictie
    Benzinefilter
    Alleen voor de flexbo-
    smaaiers 
    NL 
    						
    							BUITENGEWOON
    ONDERHOUD
    Voor alle andere werkzaamheden die niet onder
    het gewone onderhoud vallen verdient het aanbe-
    veling zich tot een officieel servicecentrum te wen-
    den.
    Reparaties die niet door een officieel servicecen-
    trum zijn uitgevoerd kunnen ten gevolge hebben
    dat de garantie vervalt.
    Gebruik uitsluitend orginele onderdelen.
    OPBERGEN AAN HET EINDE VAN HET
    SEIZOEN
    Als na afloop van het seizoen de machine langere
    tijd niet gebruikt wordt dient u de hieronder ver-
    melde werkzaamheden uit te voeren om de machi-
    ne zo goed mogelijk te bewaren en in het nieuwe
    seizoen weer gemakkelijk en goed aan het werk te
    kunnen slaan.
    –Leeg de brandstoftank helemaal, sluit de lucht
    en start de motor totdat alle brandstof die nog in
    de carburateur en leidingen zit, op is.
    –Verwijder de bougie en doe enkele druppels oliein de cilinder via de bougie-opening. Trek 2 tot 3
    maal aan het trekkoord zodat er zich een
    beschermend laagje tussen zuiger en cilinder
    vormt.
    –Maak zowel het brandstoffilter als de aanvoer-
    leiding met benzine schoon (afb. 29).
    –Maak de hele machine schoon met een in ben-
    zine gedrenkte kwast, droog goed af en vet
    deze lichtjes in met een in olie gedrenkte doek.
    Berg hem op in de originele doos.
    LET OP!  Lees aandachtig le Veiligheidsvoor-
    schriften met betrekking tot het opbergen in het
    eerste hoofdstuk.
    AL ONZE MACHINES ZIJN VAN PRIMA KWALI-
    TEIT, GOED AFGESTELD EN ZO ONTWORPEN
    DAT ZE EEN MAXIMALE VEILIGHEID AAN DE
    GEBRUIKER GARANDEREN.
    De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder
    voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan te
    brengen aan de in deze handleiding beschreven
    technische gegevens.
    88
    NL 
    						
    							89
    REMEDIE
    Vul de tank met brandstof
    Zet hem op de stand START
    Zet het luchthendel terug en probeer te star-
    ten. Als de motor verzopen is gaat u naar het
    volgende punt.
    Draai de bougie los, droog hem af, draai
    enkele malen aan het trekkoord en draai de
    bougie weer vast.
    Maak de tank schoon met benzine, vul hem met een
    nieuw brandstofmengsel waar geen water in zit.
    Demonteer de bougie en verwijder koolstofre-
    sten daarvan met een borstel (afb.28). Zet zo
    nodig een nieuwe bougie in.
    Controleer de afstand tussen de electroden
    met een gaugemeter (afb.28), stel de juiste
    afstand af.
    Zet een nieuwe bougie in. Als het probleem
    dan nog niet verholpen is, wendt u dan tot
    een officieel servicecentrum.
    Maak het filter schoon
    Om deze goed af te laten stellen dient u zich tot
    een officieel servicecentrum te wenden.
    Haal de bougie los en verwijder met een bor-
    stel eventuele koolstofresten (afb.28).
    Vervang hem zo nodig.
    Maak de tank met benzine schoon en vul
    hem met een vers brandstofmengsel.
    Maak de tank met benzine schoon, vul de tank met een
    nieuw brandstofmengsel zonder condens.
    Maak de uitlaatpijp schoon. Als dat niet voldoende is,
    wendt u dan tot een officieel servicecentrum.
    Maak de ontluchtingspijp schoon
    Maak dit met een kwast  en warm water met
    zeep of ander onbrandbaar reinigingsmiddel
    schoon. Laat het drogen en zet het terug
    (afb.27).
    Haal de bougie los en haal eventuele resten
    van koolstof met een borstel weg (afb.28).
    Vervang hem zo nodig.
    Draai de schroef min (afb.13) van de carburateur met
    de wijzers van de klok mee. Als de motor op het mini-
    mumaantal toeren draait, mag het trimelement niet
    draaien en moet de motor blijven draaien.
    PROBLEEMOORZAAK
    Geen brandstof in de tank
    De  knop STOP/START staat op de
    stand STOP
    Het luchthendel is na de eerste ont-
    ploffing van de motor niet teruggezet
    De motor is verzopen (de bougie is
    nat)
    Er zit water of condens in de tank
    De bougie is vuil
    De ruimte tussen de electroden van
    de bougie is niet correct
    Er komt geen vonk op de bougie
    Het luchtfilter is vuil of nat
    De schroef van de carburateur is niet
    goed afgesteld
    De bougie is vuil
    Brandstofmengsel van slechte kwali-
    teit of niet meer geschikt
    Er is condens in de tank ontstaan
    De geluidsdemper is verstopt
    De ontluchtingspijp van de tank is ver-
    stopt (opeenhoping van vuil aan het
    uiteinde van de buis)
    Het luchtfilter is vuil
    De bougie is vuil
    De schroef voor het minimum van de
    carburateur is niet goed afgesteld
    OPSPOREN VAN  STORINGEN
    De machine start
    niet
    De motor loopt maar
    komt niet op het jui-
    ste toerental
    De motor blijft niet
    lopen bij het mini-
    mumaantal toeren
    NL 
    						
    							INSTRUÇÕES DE SEGURANÇA
    Cada elemento da máquina pode representar uma
    fonte potencial de perigo em caso de uso ou manu-
    tenção incorrectos.
    É importante prestar atenção nos parágrafos pre-
    cedidos pelas palavras:
    ATENÇÃO:
    Sobreaviso contra  o risco de ferimentos pes-
    soais graves ou mesmo a morte em caso de
    inobservância das instruções.
    PRECAUÇÃO:
    Sobreaviso contra um eventual risco de feri-
    mentos pessoais graves ou de danos do mate-
    rial em caso de inobservância das instruções.
    FORMAÇÃO
    A1. Ler com atenção as instruções deste
    manual.
    Antes de utilizar a moto-roçadeira, é neces-
    sário adquirir prática com os comandos e
    saber desligar o motor rapidamente.
    Também é necessário aprender a utilizar
    correctamente a máquina.
    A2. Usar a moto-roçadeira para o uso para o
    qual é destinada, ou seja:
    –corte da relva mediante um fio de nylon
    (ex. para rebordos de canteiros, planta-
    ções, muros, recintos ou espaços verdes
    de superfície limitada, para dar o acaba-
    mento no corte feito com uma gadanha).
    O corte de relva alta e arbustos e ramos
    secos, com o auxílio de lâminas metálicas
    ou plásticas.
    –Se, na moto-roçadeira, estiver aposto o
    símbolo de proibição indicado à  pág. 9, é
    proibida a utilização de lâminas de serra
    circular. O uso de lâminas de serra circu-
    lar com moto-roçadeiras que trazem este
    símbolo expõe o utilizador a perigo de
    lesões muito graves ou mesmo mor-
    tais.
    Todo outro uso pode resultar perigoso
    ou causar a deterioração da máquina.
    A3. Nunca permitir o uso da moto-roçadeira
    por parte de crianças ou pessoas que não
    conheçam as instruções.
    As leis locais podem impor a idade limite
    para o utente.
    A4. Não utilizar a moto-roçadeira:
    –quando encontram-se pessoas, especial-
    mente crianças, ou animais, nas proximi-
    dades.Respeite uma distância de segu-rança de pelo menos 15 metros entre a
    máquina e as outras pessoas presen-
    tes.A moto-roçadeira deve ser utilizada
    por uma única pessoa;
    –se o utente ingeriu medicamentos ou
    substâncias como álcool ou drogas
    que podem alterar os reflexos, a capaci-
    dade de vigilância e/ou capacidade visual;
    –em condições de cansaço ou de mal-
    estar;
    –na ausência de dispositivos de segu-
    rança, por exemplo, sem a caixa de
    segurança da ferramenta de corte, ou
    com estes dispositivos avariados;
    –com uma caixa de segurança não apro-
    priada à ferramenta de corte utilizada.
    Em caso de utilização de uma cabeça
    com fio de nylon: certificar-se de que a
    lâmina de corte do fio se encontre na
    sua posição,de modo a garantir o com-
    primento correcto do fio;
    –para as moto-roçadeiras com suporte tipo
    mochila: com um sistema ou acessório
    diferente do cabo de transmissão forneci-
    do com a moto-roçadeira.
    A5. Não modificar o corta-rebordos ou a
    moto-roçadeira:isto pode comprometer
    gravemente a segurança do operador,
    expondo-o a acidentes e ferimentos graves.
    A6.Tenha em conta que o proprietário ou utiliza-
    dor é responsável pelos acidentes e pelos
    riscos causados a terceiros ou aos seus
    bens.
    PREPARAÇÃO
    B1. Não utilize a moto-roçadeira descanso ou
    calçando sandálias. Não utilize a moto-
    roçadeira se estiver a usar fatos largos
    que se podem enroscar nos galhos, mato
    ou na ferramenta rotatória.
    Durante o trabalho, é obrigatório usar calças
    compridas, botas ou calçados de segu-
    rança com solas antiderrapantes,óculos
    ou protecção visualcontra as projecções,
    luvas(preferivelmente de couro) e protector
    auditivo ou capacete envolvente.Nas
    áreas onde há riscos de queda de objectos
    (galhos, pedras, etc.), proteger a cabeça
    com um capacete de segurança.
    B2.Inspeccione minuciosamente a área de tra-
    balho e elimine todos os objectos estran-
    hos que podem ser projectados pela
    máquina (pedras, pedaços de madeira, ara-
    mes, ossos, etc.).
    B3. A gasolina é altamente inflamável.
    90
    P 
    						
    All Officine Carpi manuals Comments (0)