Home
>
Officine Carpi
>
Brush Cutter
>
Officine Carpi Brush Cutter C 34 DS C 42 DS Instruction Manual
Officine Carpi Brush Cutter C 34 DS C 42 DS Instruction Manual
Have a look at the manual Officine Carpi Brush Cutter C 34 DS C 42 DS Instruction Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 1 Officine Carpi manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
Haal de twee schroeven met het ringetje van de bekleding, plaats de enkele handgreep zo dat de openingen van de handgreep en de openingen van de bekleding op elkaar liggen, bevestig de greep met de twee schroeven samen met de ringetjes daarvan die u eerder weggehaald hebt (afb.1B). DUPLEXBOSMAAIERS Voor de duplexmodellen dient u i.p.v. de enkele handgreep het dubbele handvat te monteren. Voor de duplexmodellen met een kleinere cilin- derinhoud brengt u de greep voorzien van rub- bertjes op zijn plaats, monteert het bovenste ele- ment en zet u de greep met de meegeleverde schroeven met ringetjes en moeren in de bedrijfs- stand (afb. 2A). Het dubbele handvat kan gede- monteerd worden als de bosmaaier niet teveel ruimte in beslag mag nemen in verband met ver- voer of opslag. LET OP!De houder van het dubbele handvat is op de aandrijvingsbuis gemonteerd op de door de pijl aangegeven plaats op het etiket dat op pag.9 van deze handleiding sstaat.Deze houder moet op deze plaats en niet ergens anders gemon- teerd worden. Voor de duplexmodellen met een grotere cilinde- rinhoudwordt het dubbele handvat met één enke- le schroef (afb.2B) bevestigd. Om het dubbele handvat te monteren: draai (tegen de wijzers van de klok in) de bevestigingsschroef los, haal het bovenste deel van het bevestiging- sblokje los en steek het dubbele handvat erin. Draai vervolgens de bevestigingsschroef lichtjes aan (aandraaien met de wijzers van de klok mee) en na het dubbele handvat in de bedrijfsstand gezet te hebben, blokkeert u alles door de schroef helemaal vast te draaien. Als u de machine moet vervoeren of opbergen kan het handvat samengevouwen worden: draai de bevestigingsschroef los totdat u het dubbele hand- vat kunt draaien; daarna kan het handvat in de nieuwe stand vastgezet worden. FLEXBOSMAAIERS Voor de montage van de flexbosmaaiers (schou- dermodel), gaat u als volgt te werk: a) Steek het uiteinde van de as ‘a’dat uit de aan- drijvingsbuis komt in de vierkante naaf ‘b’die met de motor verbonden is (afb.3). b) Druk op de pin ‘c’en steek de buis ‘d’van de rubberen flexibele aandrijving in de boring van de flens (afb. 3). Controleer of de pin weer naar boven komt en de flexibele aandrijving blokkeertdoor lichtjes aan de metalen buis te trekken die zich aan het uiteinde van de flexibele aandrij- ving bevindt. c) Nadat u het filterdeksel weggehaald hebt door op het bovenste lipje te drukken, dient u het gashendel aan te sluiten. Haal de stalen kabel door de opening van de afstelschroef met schroefdraad op de carburateur, en steek deze vervolgens op zijn plaats in het gashendel. d) Sluit de STOP-kabels aan (‘e’op afb. 3) via de 2 stekkers. e) Om het rubberen flexibile deel met de vaste aandrijvingsbuis te verbinden dient u: de flexibele as die uit het uiteinde van de hand- greep (‘a’op afb. 5) komt, in de vierkante naaf van het vaste deel van de transmissie te steken (‘b’op afb.5). Na de referentiepin ‘c’op zijn plaats gebracht te hebben dient u de bevesti- gingsring ‘d’(afb.5) stevig vast te draaien. f) Bevestig de handgreep stevig op de aandrij- vingsbuis (afb.4). Plaats de handgreep en het onderste hoedje op de aandrijvingsbuis; de rand van de handgreep moet op de door de pijl aan- gegeven rand van het etiket komen. Steek de schroeven (voorzien van ringetjes) in de gaten van de handgreep; met de schroef links achter moet ook flens ‘a’op afb.4 bevestigd worden. Breng de moeren op hun plaats en draai de schroeven een voor een lichtjes aan. Draai de schroeven tenslotte even stevig vast. Als de bosmaaier niet teveel ruimte in beslag mag nemen in verband met vervoer of opslag, kunt u de ring (‘d’op afb.5) losdraaien en de vaste aandrij- vingsas van de flexibele losmaken. U kunt ook de flexibele aandrijving van de motor losmaken door deze van haar plaats te halen: hiervoor drukt u op de daarvoor bestemde pin (‘c’op afb.3) en haalt u tegelijkertijd de as van de flens waarbij u deze bij de metalen buis pakt. Als u het model met schou- derstel gebruikt, dient u, nadat u de rugzak aan- geddaan hebt, het elastiek met de flens ‘a’op afb. 4 verbinden LET OP!De handgreep moet gemonteerd wor- den bij de pijl op de aandrijvingsbuis. Deze hand- greep moet op deze plaats en niet ergens anders gemonteerd worden. BEVESTIGING BEVEILIGING Werk nooit zonder beveiliging. De beveiliging moet gemonteerd worden met de meegeleverde speciaal daarvoor bestemde schroeven met ringet- jes (afb.6). Als er op de bosmaaier een viertands- schijf gemonteerd is, dient u voordat u de beveili- ging kunt monteren eerst het trimelement te demonteren: zet de aandrijvingsas met behulp van 81 NL
de torxsleutel vast (afb.8) en draai (met de wijzers van de klok mee) de bevestigingsschroef los. De beveiliging moet zowel geschikt zijn voor het model van de machine in kwestie als voor het gebruikte trimelement. Als u de draadkop gebruikt, dient de beveiliging voorzien te zijn van een draadafsnijder. Als de beveiliging van het cirkelzaagblad niet voorzien is van een draadafsnijder, dan moet op deze beveili- ging de onderste plastic band voorzien zijn van een draadafsnijder. Na de onderste band met de gelei- dingen in de daarvoor bestemde plaats aange- bracht te hebben, drukt u de plastic band in de rich- ting van de beveiliging totdat u hoort dat alle tand- jes vastklikken (afb.7). Als u het zaagblad gebruikt, moet daarop een daarvoor bestemde beveiliging zitten. U mag het zaagbladniet gebruiken als er op de machine of de beveiliging daarvan het symbool aanwezig is dat gebruik van dit element verbiedt (dit symbool is weergegeven op pag.7 van deze handleiding). LET OP!Voor een correct en veilig gebruik van de bosmaaier bent u verplicht de montage-aan- wijzingen van de beveiligings- en bescherming- selementen nauwkeurig op te volgen.De fabri- kant wijst alle verantwoordelijkheid ten aanzien van het gebruik van de bosmaaier zonder de hierbo- venbeschreven beveiligings- en beschermingsele- menten van de hand. MONTAGE VAN DE TRIMELEMENTEN Gebruik van een ander trimelement dan twee- draadskoppen, metalen schijven of een cirkel- zaagblad, kan vroegtijdige slijtage of beschadi- ging van de machine ten gevolge hebben. MONTAGE VAN METALEN SCHIJVEN OF EEN CIRKELZAAGBLAD a) Trek een paar veiligheidshandschoenenaan voordat u het metalen blad in uw handen neemt b) Verwijder met behulp van de meegeleverde sleutel de schroef met zeskantskop door deze met de wijzers van de klok mee te draaien. Neem het elastische ringetje, de stabilisator en de ring B weg. c) Steek de metalen schijf tussen ring A en ring B, controleer of de groeven van de moeren en de kop van de as precies in elkaar passen. Breng vervolgens de stabilisator aan en zet de schroef met zeskantskop vast door deze tegen de wij- zers van de klok in aan te draaien. d) Als laatste veiligheidsmaatregel dient u het draaien van het asje te blokkeren: u steekt detorx-sleutel (of een stalen draad) in de daarvoor bestemde opening (afb.8) en draait het element langzaam om totdat de sleutel in de opening van de binnenste ring komt waardoor het ele- ment niet meer kan draaien. Na de schroef goed aangedraaid te hebben haalt u de sleutel uit de opening. LET OP!Als op de bosmaaier het ver- bodssymbool dat op pag.9 te zien is, voorkomt, is gebruik van cirkelzaagblad verboden. Het gebruik van cirkelzaagbladen met bosmaaiers waarop het verbodssymbool voorkomt, stelt de gebruiker aan zeer ernstig of zelfs dodelijk let- sel bloot. MONTAGE VAN DE DRAADKOP Met de ring A reeds op de kop van de as gemon- teerd dient u de draadkop tegen de wijzers van de klok in (linkse schroefdraad) vast te draaien (afb. 9). Als u de kop Tap & Go gebruikt, dient u tussen de kop en de ring het grasopvangende plaatje tus- sen de kop en de ring aan te brengen; dit plaatje dient zo bevestigd te worden dat het vlakke gedeel- te tegen de plastic kop rust. Als laatste veiligheid- smaatregel dient u het draaien van het asje te blok- keren: u steekt de torx sleutel (of een stalen draad) in de daarvoorbestemde opening (afb. 9) en draait het element langzaam om, totdat de sleutel in de opening van de binnenste ring komt waardoor het element niet meer kan draaien. Na de schroef goed aangedraaid te hebben haalt u de sleutel uit de opening. HET AANDOEN VAN HET DRAAGSTEL Voor de monobosmaaiers met een enkele riem: laat de draagriem over de linker schouder naar de rechter heup lopen(afb.10A). Voor de monobosmaaiers met dubbele riem en voor de duplexmodellen: draag de riem met het opgevulde deel en de bevestiging voor de bosmaaier op de rechter heup, de haak moet zich aan de voorkant bevinden, terwijl de riemen elkaar moeten kruisen op de rug van de gebruiker (afb.10B). Trek de riemen zo aan dat het gewicht uniform over de schouders verdeeld is. Voor de flexbosmaaiers: doe het draagstel als een normale rugzak aan en doe de riem in de taille dicht. Trek de riemen zo aan dat het gewicht uni- form over de schouders verdeeld wordt en stel de riem in de taille af. Als u het model met schouder- stel gebruikt, dient u, nadat u de rugzak aange- daan hebt, het elastiek met de flens ‘a’op afb. 4 verbinden. 82 NL
Om zo efficiënt en veilig mogelijk te kunnen werken dient u de riemen naar uw eigen lengte en postuur af te stellen. LET OP!Controleer altijd het snelle loskoppe- lingssysteem, want dit moet in geval van nood gebruikt worden. Mocht er zich een noodsituatie voordoen, dan dient u zich zo snel mogelijk van de machine en de draagriemen te bevrijden. VOORBEREIDING VOOR DE WERKZAAMHEDEN Bij het gebruiken van de bosmaaier dient u zo gekleed zijn dat uw kleding u beschermt tegen eventueel door het trimelement weggeslingerde zaken (bijvoorbeeld stenen). U dient veiligheids- schoeiselmet antislipzool,veiligheidshand- schoenen, veiligheidsbril(een klep alleen vormt geen goede bescherming voor de ogen) en nauwsluitende kledingte dragen. U mag geen wijde kleding, sjaals, dassen, sierraden of andere accessoires aan hebben die in de stoppels zouden blijven kunnen hangen. Lang haar dient opgesto- ken te worden. U dient tevens oorbeschermingte gebruiken. Bij werkzaamheden als snoeien, vellen van hee- sters, ontbossen of ook andere werkzaamheden op plaatsen waar iets naar beneden zou kunnen vallen, dient u een veiligheidshelmte dragen. LET OP!Lees aandachtig het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriftenin deze handleiding. INSPECTIE VAN DE MACHINE Vergewis u ervan dat alle schroeven goed aange- draaid zijn en dat de mechanische delen goed gesmeerd zijn. Controleer het trimelement, verge- wis u ervan dat het goed scherp is en geen teke- nen van beschadiging vertoont. Controleer of de bescherming van het zaagblad op zijn plaats zit. Controleer het luchtfilter: dit moet schoon zijn. Als gevolg van een vuil luchtfilter kunnen de prestaties van de machine afnemen. VULLEN VAN DE TANK GEBRUIK EEN SPECIFIEK MENGSEL VAN BEN- ZINE EN OLIE VAN GOEDE KWALITEIT VOOR TWEETAKTMOTOREN IN EEN PERCENTAGE VAN 2%. VERHOUDING BENZINE - OLIE 50:1 = 2% olie Om het mengsel klaar te maken dient u altijd een vat of een bak te gebruiken die schoon is engeschikt is om er benzine in te bewaren. Benzine en olie moeten goed door elkaar gemengd worden. Om dit te bereiken gaat u als volgt te werk. Doe de helft van de benodigde benzine in een daarvoor geschikt vat, voeg daar vervolgens alle olie aan toe die nodig is om het gewenste mengsel te verkrijgen, meng dit goed door elkaar door dit vat te schudden. Voeg daarma de rest van de ben- zine eraan toe en meng de vloeistof door het vat stevig te schudden. LET OP! Telkens u tankt moet u alvorens de motor op te starten 4-5 maal de PRIMER gelegen op de carburator indrukken. VULLEN VAN DE BRANDSTOFTANK LET OP!Als gevolg van een te hoge tempera- tuur van de omgeving kan de druk in een tank met brandstof oplopen. Haal de dop voorzichtig los om te voorkomen dat er benzine naar buiten spuit. Sla de brand- stof in een frisse ruimte op en laat deze nooit in de zon staan. VOORZORGSMAATREGELEN Zet de machine met de opening van de tank naar boven, zet de machine, om u het gemakkelijker te maken in gebruiksstand zoals dat op afb. 11 te zien is. Maak de dop van de tank en het gebied daarom schoon om ervoor te zorgen dat er niets anders in de tank kan komen. Vul de brandstoftank in een daarvoor geschikt vat om te voorkomen dat er brandstof gemorst wordt. Om te voorkomen dat de machine omvalt en er benzine uit de tank stroomt dient u ervoor te zor- gen dat de machine tijdens het vullen goed stabiel staat. LET OP! –Benzine is uitermate brandbaaren onder bepaalde omstandigheden explosief. –Vul de brandstoftank in een goed geventi- leerde ruimte terwijl de motor uit is. Rook niet, zorg ervoor dat er geen vlammen of vonken ontstaan in de ruimte waar de brand- stoftank wordt gevuld en waar de brandstof wordt bewaard. –Vul de tank niet met teveel benzine(er mag geen brandstof in de hals van de tank staan). Nadat u de tank gevuld hebt, dient u te con- troleren of de dop van de tank goed dicht is. –Let erop bij het vullen geen brandstof te mor- 83 NL
sen.De gemorste brandstof of de damp daar- van kan vlam vatten. Als er brandstof gemorst is, dient u zich ervan te vergewissen dat die eerst opgenomen is voordat u de motor gaat starten. –Zorg ervoor dat uw huid niet te lang in con- tact is met de brandstof en dat u de damp ervan niet inademt. –Houd de brandstof ver buiten het bereik van kinderen. HET STARTEN Voordat u de motor gaat starten dient u te contro- leren dat er in een kring rondom de machine geen mensen, dieren of zaken zijn, waarvoor dat gevaar- lijk zou kunnen zijn. LET OP!Om te voorkomen dat het gashendel per ongeluk bewogen wordt, is het gashendel voor- zien van een beveiliging: als u niet op het veili- gheidshendel die aan de andere zijde van de hand- greep zit, drukt, kan het gashendel niet bewogen worden. Voordat u de machine gaat starten, dient u zich er altijd van te vergewissen dat het veili- gheidshendel goed werkt. Start de motor op een vlakke en stabiele onder- grond. –Zet de rode schakelaar op de voorzijde van het gashendel op de stand START, d.w.z. tegeno- ver STOP (afb. 12 A,B,C). –Zet het luchthendel ‘a’op afb.13 op stand CLOSE (dicht), d.w.z. in de richting tegenover- gesteld aan de motorzijde. –Druk enkele malen op de plastic choke aan de onderzijde van de carburateur, zodat er meer benzine in de carburateur komt (afb. 14). –Als de machine voorzien is van een decompres- sor (D op afb.14), kunt u om gemakkelijker te starten erop drukken. Bij de eerste tekenen dat de motor gaat lopen sluit u de decompressor door de knop naar buiten te laten terugkeren. Als u de motor opnieuw moet starten, dient u er weer op te drukken. –Terwijl u met een hand de motor tegen de grond gedrukt houdt, trekt u met de andere langzaam aan het trekkoord totdat u een zekere weer- stand voelt. –Trek dan krachtig totdat de motor start (afb. 15). –Als de motor de eerste tekenen van leven ver- toont, of gaat lopen, dient u het luchthendel ‘a’ op afb.13 weer op de stand tegenover CLOSE te zetten.Trek altijd hard aan het trekkoord. Als u dat niet doet, kan er geen vonk ontstaan waardoor de motor niet start. Indien de motor niet start of het juiste toerental bereikt, dient u het laatste hoofdstuk Opsporen van storingen erop na te slaan. VOORZORGSMAATREGELEN Trek het trekkoord niet helemaal naar buiten. Laat het trekkoord niet plotseling los, maar lang- zaam om te voorkomen dat er schade aan de start- groep ontstaat. Zet uw voet of knie niet op de aandrijvingsbuis om de machine vast te houden: de buis zou kunnen buigen waardoor de machine onbruikbaar wordt. LET OP!Wanneer de motor begint te lopen, gaat het trimelement onmiddellijk draaien. Breng de machine op het minimum aantal toeren en druk daarna op het gashendel. Vergewis u ervan dat het trimelement ophoudt te draaien wanneer de motor op het minimu- maantaal toeren draait. WARME START De procedure voor een warme start is dezelfde als die voor een koude start met die uitzondering dat het niet nodig is het luchthendel op de stand CLOSE te zetten. HET STOPPEN VAN DE MOTOR Laat de motor op het minimum aantal toeren lopen. Zet de rode STOPschakelaar op de bovenkant van het gashendel op de stand STOP. AFSTELLING VAN DE CARBURATEUR De carburateur wordt door de fabrikant op alle machines afgesteld. De machines worden één voor één afgesteld. Controleer of het luchtfilter schoon is en goed gemonteerd is. De afstellingsschroef met het woord MIN er op (afb. 13) is zo afgesteld dat het trimelement niet draait, als de motor op het minimum loopt. Als dit niet het geval is, dient u de schroef tegen de wij- zers van de klok in te draaien totdat het trimele- ment bij het minimum aantal toeren, in korte tijd ophoudt te draaien. Bij dit toerental moet de motor regelmatig blijven draaien. Als de carburateur nog verder afgesteld moet worden, vkunt u zich het beste tot uw winkelier of tot een officieel servicecentrum te wenden. 84 NL
GEBRUIK VAN DE BOSMAAIER LET OP!Lees aandachtig het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriftenvan deze handleiding. METALEN SCHIJVEN De viertandsschijf is geschikt voor het maaien van hard gras op grote oppervlakten. Voor het maaien van het gras dient u de bosmaaier te gebruiken als een gewone zeis: maai het gras door de bosmaaier van rechts naar links te halen, haal hem uit het gras en breng hem weer terug naar rechts, en opnieuw. Ga zo door in vloeiende ronde bewegin- gen van 60°-90°(afb.16). De drietandsschijf is geschikt voor het maaien van struikgewas en kleine heesters tot een diameter van 2 cm. In dat geval dient u met de schijf van boven de planten te komen en daarna met de kop naar bene- den te gaan zodat de takken in kleine stukjes gesneden worden (afb.17) LET OP!Het gebruik van metalen trimele- menten houdt het gevaar in dat de machine plotseling omhoog komt als hij op obstakels (stammen, takken, stenen etc.) stuit. U kunt de bosmaaier dan moeilijk onder bedwang houden waardoor uw veiligheid in gevaar komt en de machine ernstige schade op kan lopen. CIRKELZAAGBLAD LET OP!Het cirkelzaagblad mag alleen gebruikt worden op duplex bosmaaiers waarop het verbodssymbool dat op pag. 3 staat, niet voorkomt en die een adequate beveiliging voor dit element hebben. Het gebruik van cirkelzaag- bladen met bosmaaiers waarop het ver- bodssymbool voorkomt en/of die geen adequa- te beveiliging hebben, stelt de gebruiker bloot aan zeer ernstig of zelfs dodelijk letsel. Het cirkelzaagblad is geschikt voor het snoeien of zagen van harde struiken, heesters en boompjes die een stam hebben waarvan de diameter niet groter is dan 6 cm. Het zaagblad moet altijd goed scherp zijn. Hierdoor wordt de trimsnelheid hoger en het risico dat de schijf met draaien stopt, kleiner. Bij het berekenen in welke richting de gekapte boom moet vallen dient u ook in aanmerking te nemen uit welke richting de wind waait. Het verdient aanbeveling de rechterkant van het tri- melement te gebruiken (wit gebied op afb.18): in dit gebied is het risico groot dat het trimelement de hoogte in schiet of stopt. Als de zaag bij de om te zagen stam komt, moet demotor het maximum aantal toeren draaien. Bij het kappen van kleine bomen dient u om een goed resultaat te behalen, een snelle zijdelingse beweging uit te voeren naar de door te zagen tak of stam toe (afb.19). LET OP!Het gebruik van metalen trimele- menten houdt het gevaar in dat de machine plotseling omhoog komt als hij op obstakels (stenen, stronken, etc...) stuit. U kunt de bosmaaier dan moeilijk onder bedwang houden waardoor uw veiligheid in gevaar komt en de machine ernstige schade op kan lopen. Raak de grond nooit met het trimelement aan. DRAADKOP Voor het maaien van het gras dient u de bosmaaier als een gewone zeis te gebruiken: maai het gras door de bosmaaier van rechts naar links te halen, haal hem uit het gras en breng hem weer terug naar rechts, en opnieuw. Ga zo door in vloeiende ronde bewegingen van 60°-90°(afb.20). De draadkop moet net boven de grond gehouden worden. Houd de draaiende draad nooit tegen de grond. Laat de draad ook niet tegen harde obstakels komen (stenen, beton, bomen etc.), want de draad slijt daar maar voor niets van. De draad buigt als hij in contact komt met obsta- kels, maar kan jonge planten of planten met een dunne steel beschadigen. Om een goed resultaat te behalen moet de draad ongeveer 12 cm uit de kop uitsteken. Als de draad te lang is, wordt deze door de draadsnijder afgek- nipt. Als de draad te kort is, moet hij langer gemaakt worden. 1) Als de manuele kopgemonteerd is, dient u de onderste knop ongeveer 3 maal met de wijzers van de klok mee te draaien, aan de twee uiteinden van de draad te trekken totdat u de gewenste lengte hebt bereikt. Draai de knop weer vast door tegen de wijzers van de klok in te draaien. Als u teveel draad hebt losgerold, kunt u deze weer oprollen: als u de knop losge- draaid hebt houdt u het vaste deel van de kop vast en draait het deksel onderaan tegen de wij- zers van de klok in. 2) Als u een semi-automatische kopmonteert: trek het onderste deel van de draadkop eruit en draai een klik tegen de wijzers van de klok in (kijkende naar het onderste deel van de kop) Trek vervolgens de draaduiteinden naar buiten. Herhaal dit zo nodig. 3) Als dekop Tap & Gogemonteerd is, drukt u , terwijl de motor op het maximum aantal toeren 85 NL
draait, de draadkop lichtjes tegen de grond, waarna de draad automatisch naar buiten komt. Doe dit net zo vaak als nodig is om de optimale lengte te bereiken. LET OP!Bij gebruik van de draadkop moet de beveiliging voorzien zijn van een draadafsnij- der.Monteer op de beveiliging de onderste plastic band met draadafsnijder.Gebruik geen sterk versleten draadkoppen: er zou iets los kunnen schieten waardoor er een gevaarlijke situatie zou kunnen ontstaan. VERVANGING VAN DE DRAAD VAN DE KOP OM HET GRAS TE MAAIEN Bij vervanging van de draad dient u de bij de gebruikte kop bijgevoegde aanwijzingen op te volgen. LET OP!Gebruik i.p.v. het nylon draad nooit geen draad van ander materiaal (bijvoorbeeld ijzerdraad). VOORZORGSMAATREGELEN Gebruik geen draad met een doorsnede van meer dan 3 mm. Een te dikke draad is schadelijk voor de motor daar die een te grote belasting vormt. Draad met een diameter van minder dan 2,4 mm levert een middelmatig resultaat op en slijt snel. De buigzaamheid van de draad neemt toe, als u die, voordat u hem gaat gebruiken, eerst 1 tot 2 dagen in water laat liggen. SLIJPEN VAN DRIE- OF VIERTANDSSCHIJVEN Slijpen met een daartoe geschikte platte vijl (afb.21). Op afbeelding 22A en 22B zijn weergegeven: A ) Verkeerd geslepen B) Slijplimieten C) Verkeerde en ongelijke hoeken Alle tanden moeten op dezelfde manier geslepen worden.Drie- of viertandsschijven kunnen aan beide zijden gebruikt worden. Als één van de schijven versleten is, dient de schijf omgedraaid te worden om de andere zijde te gebruiken. LET OP!Haal de dop van de bougie voordat u met het slijpen begint Voordat u met het slijpen begint, dient u een paar veiligheidshandschoenenaan te trekken om te voorkomen dat u zich snijdt. Het is belangrijk dat een en ander ook na het slijpen goed in evenwicht is. De metalen schijf mag niet gerepareerd worden: het is noodzakelijk de schijf te vervangenzodra u ziet dat deze kapot begint te gaan of als de slij- plimiet gepasseerd is. SLIJPEN VAN HET ZAAGBLAD Controleer dat de uitlijning van het blad ongeveer 1mm is. Stel dit zo nodig met een tang af (afb.23) Slijp het zaagblad met een ronde vijl met een dia- meter van 5,5mm. Plaats de vijl zoals u dat op afb.24 ziet. Slijp afwisselende de tanden links en rechts. Slijp alle tanden evenveel. Als het blad beschadigd is kan het nodig zijn ook de bovenkant van de tand te slijpen. Gebruik een daarvoor geschikte platte vijl en slijp de tanden evenveel (afb.25). Het profiel van de tand mag niet veranderd worden. LET OP!Haal de dop van de bougie voordat u met het sllijpen begint. Voordat u met het slijpen begint, dient u een paar veiligheidshandschoenenaan te trekken om te voorkomen dat u zich snijdt. Het cirkelzaagblad mag niet gerepareerd worden: het is noodzakelijk de schijf te vervangenzodra u ziet dat deze kapot begint te gaan of als de slij- plilmiet gepasseerd is.Als het blad niet goed scherp is, kan de bosmaaier gaan steigeren. Als de uitlijning onvoldoende is, kan de bosmaaier gaan steigeren. Het is van belang dat het trimelement ook na het slijpen goed in evenwicht is. 86 NL
Visuele controle Schoonmaken Controle op goede werking Controle op goede werking van het veiligheidshendel die verhindert dat het gashendel gebruikt kan worden, als er niet op het veiligheidshendel gedrukt wordt Controle op goede werking Controle of het trimelement niet draait, terwijl de motor op het minimumaantal toeren draait Schoonmaken Afstellen Schoonmaken Visuele controle (breuken, gleuven, niet goed in lijn, niet goed gecentreerd.) Controle of alles goed vast zit Controle of er brandstoflekkage is Schoonmaken Schoonmaken, eventueel gras verwijderen Visuele controle Smeren met vet op basis van lithium. Haal de schroef weg en breng het vet aan door met de hand de kop te laten draaien totdat het vet er weer uitkomt (afb.26). Zet de schroef weer terug. Controlere of ze goed vast zitten Controle Schoonmaken met kwast en warm water met zeep of met onbrandbaar reinigingsmid- del. Laten drogen en opnieuw monteren (afb.27). Schoonmaken Schoonmaken Schoonmaken Controleren, en eventuele koolstofresten van de bougie verwijderen(afb.28). De afstand tussen de electroden afstellen; zo nodig vervangen Controleren Controleren en eventueel vervangen Controleren en eventueel vervangen (afb. 29) De flexibele aandrijving uit de rubberen bekleding halen en de as goed met vet op basis van lithium invetten (afb.30) 87 ONDERDEELWERKZAAMHEDENFREQUENTIE ONDERHOUD EN CONTROLE Indien noodzakelijk, bij een officieel ser- vicecentrum Om de 30 ouur Om de 15 uur Dagelijkse controle Na het vullen van de benzinet6ank Voordat u met het werk begint LET OP!Lees aandachtig het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriftenvan deze handleiding. Voordat u met reparatie- of onderhoudswerkzaamheden begint dient u de dop van de bougie te halen. Hele machine Gashendel Stopschakelaar Carburateur Gebied om carburateur Trimelement Tank Zone kop met tandwerk Beveiliging Kop met tandwerk Moeren, schroeven, schroefbouten(behalve de afstelschroeven)Luchtfilter Spleten voor het doorlaten van lucht Koelribben van cilinder Gebied rondom de bougie Bougie Kabels en aansluitingen Veren en sleden van de frictie Benzinefilter Alleen voor de flexbo- smaaiers NL
BUITENGEWOON ONDERHOUD Voor alle andere werkzaamheden die niet onder het gewone onderhoud vallen verdient het aanbe- veling zich tot een officieel servicecentrum te wen- den. Reparaties die niet door een officieel servicecen- trum zijn uitgevoerd kunnen ten gevolge hebben dat de garantie vervalt. Gebruik uitsluitend orginele onderdelen. OPBERGEN AAN HET EINDE VAN HET SEIZOEN Als na afloop van het seizoen de machine langere tijd niet gebruikt wordt dient u de hieronder ver- melde werkzaamheden uit te voeren om de machi- ne zo goed mogelijk te bewaren en in het nieuwe seizoen weer gemakkelijk en goed aan het werk te kunnen slaan. –Leeg de brandstoftank helemaal, sluit de lucht en start de motor totdat alle brandstof die nog in de carburateur en leidingen zit, op is. –Verwijder de bougie en doe enkele druppels oliein de cilinder via de bougie-opening. Trek 2 tot 3 maal aan het trekkoord zodat er zich een beschermend laagje tussen zuiger en cilinder vormt. –Maak zowel het brandstoffilter als de aanvoer- leiding met benzine schoon (afb. 29). –Maak de hele machine schoon met een in ben- zine gedrenkte kwast, droog goed af en vet deze lichtjes in met een in olie gedrenkte doek. Berg hem op in de originele doos. LET OP! Lees aandachtig le Veiligheidsvoor- schriften met betrekking tot het opbergen in het eerste hoofdstuk. AL ONZE MACHINES ZIJN VAN PRIMA KWALI- TEIT, GOED AFGESTELD EN ZO ONTWORPEN DAT ZE EEN MAXIMALE VEILIGHEID AAN DE GEBRUIKER GARANDEREN. De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan te brengen aan de in deze handleiding beschreven technische gegevens. 88 NL
89 REMEDIE Vul de tank met brandstof Zet hem op de stand START Zet het luchthendel terug en probeer te star- ten. Als de motor verzopen is gaat u naar het volgende punt. Draai de bougie los, droog hem af, draai enkele malen aan het trekkoord en draai de bougie weer vast. Maak de tank schoon met benzine, vul hem met een nieuw brandstofmengsel waar geen water in zit. Demonteer de bougie en verwijder koolstofre- sten daarvan met een borstel (afb.28). Zet zo nodig een nieuwe bougie in. Controleer de afstand tussen de electroden met een gaugemeter (afb.28), stel de juiste afstand af. Zet een nieuwe bougie in. Als het probleem dan nog niet verholpen is, wendt u dan tot een officieel servicecentrum. Maak het filter schoon Om deze goed af te laten stellen dient u zich tot een officieel servicecentrum te wenden. Haal de bougie los en verwijder met een bor- stel eventuele koolstofresten (afb.28). Vervang hem zo nodig. Maak de tank met benzine schoon en vul hem met een vers brandstofmengsel. Maak de tank met benzine schoon, vul de tank met een nieuw brandstofmengsel zonder condens. Maak de uitlaatpijp schoon. Als dat niet voldoende is, wendt u dan tot een officieel servicecentrum. Maak de ontluchtingspijp schoon Maak dit met een kwast en warm water met zeep of ander onbrandbaar reinigingsmiddel schoon. Laat het drogen en zet het terug (afb.27). Haal de bougie los en haal eventuele resten van koolstof met een borstel weg (afb.28). Vervang hem zo nodig. Draai de schroef min (afb.13) van de carburateur met de wijzers van de klok mee. Als de motor op het mini- mumaantal toeren draait, mag het trimelement niet draaien en moet de motor blijven draaien. PROBLEEMOORZAAK Geen brandstof in de tank De knop STOP/START staat op de stand STOP Het luchthendel is na de eerste ont- ploffing van de motor niet teruggezet De motor is verzopen (de bougie is nat) Er zit water of condens in de tank De bougie is vuil De ruimte tussen de electroden van de bougie is niet correct Er komt geen vonk op de bougie Het luchtfilter is vuil of nat De schroef van de carburateur is niet goed afgesteld De bougie is vuil Brandstofmengsel van slechte kwali- teit of niet meer geschikt Er is condens in de tank ontstaan De geluidsdemper is verstopt De ontluchtingspijp van de tank is ver- stopt (opeenhoping van vuil aan het uiteinde van de buis) Het luchtfilter is vuil De bougie is vuil De schroef voor het minimum van de carburateur is niet goed afgesteld OPSPOREN VAN STORINGEN De machine start niet De motor loopt maar komt niet op het jui- ste toerental De motor blijft niet lopen bij het mini- mumaantal toeren NL
INSTRUÇÕES DE SEGURANÇA Cada elemento da máquina pode representar uma fonte potencial de perigo em caso de uso ou manu- tenção incorrectos. É importante prestar atenção nos parágrafos pre- cedidos pelas palavras: ATENÇÃO: Sobreaviso contra o risco de ferimentos pes- soais graves ou mesmo a morte em caso de inobservância das instruções. PRECAUÇÃO: Sobreaviso contra um eventual risco de feri- mentos pessoais graves ou de danos do mate- rial em caso de inobservância das instruções. FORMAÇÃO A1. Ler com atenção as instruções deste manual. Antes de utilizar a moto-roçadeira, é neces- sário adquirir prática com os comandos e saber desligar o motor rapidamente. Também é necessário aprender a utilizar correctamente a máquina. A2. Usar a moto-roçadeira para o uso para o qual é destinada, ou seja: –corte da relva mediante um fio de nylon (ex. para rebordos de canteiros, planta- ções, muros, recintos ou espaços verdes de superfície limitada, para dar o acaba- mento no corte feito com uma gadanha). O corte de relva alta e arbustos e ramos secos, com o auxílio de lâminas metálicas ou plásticas. –Se, na moto-roçadeira, estiver aposto o símbolo de proibição indicado à pág. 9, é proibida a utilização de lâminas de serra circular. O uso de lâminas de serra circu- lar com moto-roçadeiras que trazem este símbolo expõe o utilizador a perigo de lesões muito graves ou mesmo mor- tais. Todo outro uso pode resultar perigoso ou causar a deterioração da máquina. A3. Nunca permitir o uso da moto-roçadeira por parte de crianças ou pessoas que não conheçam as instruções. As leis locais podem impor a idade limite para o utente. A4. Não utilizar a moto-roçadeira: –quando encontram-se pessoas, especial- mente crianças, ou animais, nas proximi- dades.Respeite uma distância de segu-rança de pelo menos 15 metros entre a máquina e as outras pessoas presen- tes.A moto-roçadeira deve ser utilizada por uma única pessoa; –se o utente ingeriu medicamentos ou substâncias como álcool ou drogas que podem alterar os reflexos, a capaci- dade de vigilância e/ou capacidade visual; –em condições de cansaço ou de mal- estar; –na ausência de dispositivos de segu- rança, por exemplo, sem a caixa de segurança da ferramenta de corte, ou com estes dispositivos avariados; –com uma caixa de segurança não apro- priada à ferramenta de corte utilizada. Em caso de utilização de uma cabeça com fio de nylon: certificar-se de que a lâmina de corte do fio se encontre na sua posição,de modo a garantir o com- primento correcto do fio; –para as moto-roçadeiras com suporte tipo mochila: com um sistema ou acessório diferente do cabo de transmissão forneci- do com a moto-roçadeira. A5. Não modificar o corta-rebordos ou a moto-roçadeira:isto pode comprometer gravemente a segurança do operador, expondo-o a acidentes e ferimentos graves. A6.Tenha em conta que o proprietário ou utiliza- dor é responsável pelos acidentes e pelos riscos causados a terceiros ou aos seus bens. PREPARAÇÃO B1. Não utilize a moto-roçadeira descanso ou calçando sandálias. Não utilize a moto- roçadeira se estiver a usar fatos largos que se podem enroscar nos galhos, mato ou na ferramenta rotatória. Durante o trabalho, é obrigatório usar calças compridas, botas ou calçados de segu- rança com solas antiderrapantes,óculos ou protecção visualcontra as projecções, luvas(preferivelmente de couro) e protector auditivo ou capacete envolvente.Nas áreas onde há riscos de queda de objectos (galhos, pedras, etc.), proteger a cabeça com um capacete de segurança. B2.Inspeccione minuciosamente a área de tra- balho e elimine todos os objectos estran- hos que podem ser projectados pela máquina (pedras, pedaços de madeira, ara- mes, ossos, etc.). B3. A gasolina é altamente inflamável. 90 P