GGP Italy SPA Chainsaw 171501052 Operators Manual
Have a look at the manual GGP Italy SPA Chainsaw 171501052 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
van het terrein en de aanwezigheid van eventuele hindernissen. –ga best niet alleen of te geïsoleerd te werk, om in geval van een ongeluk makkelijker hulp te roepen. 4) Start de motor terwijl de machine stevig vastgehou- den wordt: –start de motor op een afstand van minstens 3 meter van de plaats waar de brandstof bijgevuld werd; –controleer of er zich andere personen in de draag- wijdte van de machine bevinden; –richt de geluidsdemper en dus de uitlaatgassen nooit naar ontvlambare materialen: –let op het mogelijk wegspringen van materiaal ver- oorzaakt door de beweging van de ketting, vooral wanneer de ketting in contact komt met hindernissen of vreemde lichamen. 5) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. 6) Overbelast de machine niet en gebruik geen kleine machine om zware werken te verrichten; het gebruik van een machine met aangepaste afmetingen zal de risico’s beperken en de kwaliteit van het werk verbete- ren. 7) Controleer of het laagste toerental van de machine de ketting niet in beweging brengt en of de motor na een plotse versnelling snel terugvalt tot het laagste toe- rental. 8) Let erop dat het blad niet hevig botst met vreemde lichamen en let op eventueel wegspringend materiaal veroorzaakt door het draaien van de ketting. 9) Schakel de motor uit: –telkens wanneer u de machine onbeheerd achterlaat; –vóórdat u benzine bijtankt. 10) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los: –voordat u de machine controleert, schoonmaakt of eraan werkt; –nadat er op een vreemd lichaam gestoten is. Controleer de machine op eventuele beschadigingen en voer de nodige reparaties uit alvorens de machine opnieuw te gebruiken; –indien de machine op abnormale wijze begint te tril- len: onmiddellijk de oorzaak nagaan en het probleem verhelpen; –wanneer de machine niet gebruikt wordt. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een vei- lige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onder- houd aan de heggenschaar pleegt zal de werking van ervan veilig blijven en zal het prestatieniveau bewaard blijven . 2) Zet de machine niet met benzine in het reservoir in een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, von- ken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen komen. 3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen van de machine in elke willekeurige ruimte. 4) Om het risico voor brand te beperken, worden de motor, de geluidsdemper van de uitlaat en de opslag- zone van de benzine vrij gehouden van zaagsel, takjes,bladeren of overtollig vet; laat geen recipiënten met snijafval in de ruimte achter. 5) Als u het reservoir moet ledigen, dient u dit in de open lucht te doen en wanneer de motor koud is. 6) Draai werkhandschoenen voor elke ingreep aan de snij-inrichting. 7)Zorg ervoor dat de ketting altijd scherp is. Alle handelingen die betrekking hebben op de ketting en het blad vergen een specifieke vaardigheid, naast het gebruik van speciaal gereedschap om deze handelin- gen volgens de regels van de kunst uit te voeren; uit veiligheidsoverwegingen, neemt u altijd het best con- tact op met uw Verkoper. 8) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegin- gen, nooit met onderdelen die versleten of bescha- digd zijn. De beschadigde onderdelen moeten ver- nieuwd en niet gerepareerd worden. Gebruik uitslui- tend originele reserveonderdelen. Onderdelen van een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker. 9) Vooraleer de machine op te bergen, de sleutels of het gereedschap gebruikt voor het onderhoud wegne- men. 10) Bewaar de machine buiten het bereik van kinderen! E) TRANSPORT EN VERPLAATSING 1) Telkens wanneer de machine verplaatst of vervoerd moet worden, is het noodzakelijk: –de motor uit te schakelen, te wachten tot de ketting tot stilstand gekomen is en de bougiekap los te kop- pelen; –de bladbescherming aan te brengen; –de machine alleen vast te nemen aan de handgrepen en het blad in de richting tegenover de loop- of rij- richting te houden. 2) Wanneer de machine vervoerd wordt met een voer- tuig, moet het op dusdanige wijze geplaatst worden dat er voor niemand gevaar ontstaat en stevig geblokkeerd worden om te voorkomen dat de machine omvalt en beschadigd wordt of dat brandstof lekt. F) HOE DE HANDLEIDING TE LEZEN In de tekst van de handleiding worden enkele paragra- fen, die gegevens van bijzonder belang bevatten, gekenmerkt door diverse symbolen die de volgende betekenis hebben: of Verstrekt nadere gegevens of andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor vermeld is, om te voorkomen dat de machine bescha- digd wordt of dat er schade veroorzaakt wordt. Gevaar voor persoonlijk letsel of letsel aan anderen in geval van niet-inachtne- ming. Kans op ernstig persoonlijk letsel of ernstig letsel aan anderen met gevaar van dodelijke ongelukken, in geval van niet-inachtne- ming. !GEVAAR! !LET OP! BELANGRIJK OPMERKING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN5NL
De machine wordt geleverd met gedemonteerde blad en ketting, en met lege brandstof- en oliereservoirs. Draag altijd sterke werk- handschoenen om het blad en de ketting te hanteren. Ga bijzonder voorzichtig te werk voor de montage van het blad en de ketting, om de veiligheid en efficiëntie van de machi- ne niet in het gedrang te brengen; neem bij twijfels contact op met uw Verkoper. De montage kan plaatsvin- den op verschillende manieren, naargelang het bevestigingssysteem van het blad en de span- ning van de ketting.. Vooraleer het blad te monteren, controleer of de rem van de ketting niet ingeschakeld is; dit wordt bekomen door de voorste handbescherming vol- ledig naar achter te trekken, naar het machine- huis toe. 1a. MACHINES MET STANDAARDKETTING- SPANNER –Draai de moeren los en verwijder de carter van de koppeling om toegang te hebben tot het sleepwiel en de zitting van het blad (Fig. 1). –Monteer het blad (2) door de stiften in de gleuf van het blad te brengen en het blad naar de achterkant van het machinehuis te duwen (Fig. 2) –Leg de ketting rond het sleepwiel en langs de geleiders van het blad. Let hierbij op de draai- richting (Fig. 3); indien de punt van het blad voorzien is van een haakse overbrenging, zorg er dan voor dat de sleepschakels van de ket- ting correct in deze overbrenging passen. –Controleer of de pin van de kettingspanner (3) correct in de relatieve opening van het blad zit (Fig. 4); als dit niet zo is, ga dan met een schroevendraaier te werk op de schroef (4) van de kettingspanner, tot de pin volledig in de opening zit (Fig. 5). –Hermonteer de carter, zonder de moeren vast te draaien. Voor de modellen P 36(x) - P 37(x) - P 39(x) - P 41(x)wordt gecontroleerd of de pin (1 - Fig.1) goed op zijn plaats zit. OPMERKING !LET OP! BELANGRIJK–Draai aan de schroef van de kettingspanner (4) tot de gepaste spanning bekomen wordt (Fig. 5). De modellen P 44(x) en P 48(x)zijn uitge- rust met een extra spanner tussen de moeren van de carter (5 - Fig. 5). –Houd het blad omhoog en draai de moeren van de carter volledig vast met behulp van de meegeleverde sleutel (Fig. 6). 1b. MACHINES MET SNELLE KETTINGSPAN- NER “Q-TENS” –Draai de knop (1) los en verwijder de carter van de koppeling, om toegang te krijgen tot het sleepwiel en de zitting van het blad (Fig. 7). –Duw het blokje van de kettingspanner (2) vol- ledig naar voor op het blad (Fig. 8). –Monteer de ketting op het blad en respecteer hierbij de draairichting (Fig. 8); indien de punt van het bald voorzien is van een haakse over- brenging, zorg er dan voor dat de sleepscha- kels van de ketting correct in deze overbren- ging passen. –Breng het blad (3) aan en leg de ketting rond het sleepwiel (Fig. 8). –Draai aan de buitenste ring (4) van de carter tot beide referenties op de ring en de carter overeenkomen (Fig. 9). –Hermonteer de carter door de knop vast te draaien (1), maar niet volledig (Fig. 10). –Span de ketting door de buitenste ring (4) in wijzerzin te draaien (Fig. 10). –Houd het blad omhoog en draai de knop (1) volledig vast (Fig. 10). 2. CONTROLES NA DE MONTAGE VAN HET BLAD EN DE KETTING –Controleer de spanning van de ketting. Om te controleren of de spanning correct is, mogen de sleepschakels niet uit hun geleider komen wanneer de ketting halverwege het blad vast- genomen wordt (Fig. 11). –Laat de ketting met behulp van een schroe- vendraaier langs de geleiders glijden, om er zeker van te zijn dat deze beweging zonder overmatige belasting gebeurt. 6 MONTAGE VAN DE MACHINENL 4. MONTAGE VAN DE MACHINE
VOORBEREIDING7NL CONTROLE VAN DE MACHINE Alvorens de machine te gebruiken, is het nood- zakelijk: –te controleren of er geen schroeven loszitten aan de machine of het blad; –te controleren of de ketting scherp is en niet beschadigd is; –te controleren of de luchtfilter schoon is; –te controleren of de beschermingen goed vastzitten en efficiënt zijn; –te controleren of de handgrepen goed bevestigd zijn; –de efficiëntie van de kettingrem te controleren. BEREIDING VAN HET BRANDSTOFMENGSEL Deze machine is uitgerust met een tweetaktmo- tor waarvoor een mengsel van benzine en smeerolie gebruikt moet worden. Het gebruik van alleen benzi- ne beschadigd de motor en doet de garantie ver- vallen. Gebruik alleen brandstof en smeermiddelen van goede kwaliteit, om de prestaties in stand te houden en borg te staan voor de levensduur van de mechanische compo- nenten. •Eigenschappen van de benzine Gebruik alleen loodvrije benzine (groen) met een octaangehalte van minstens 90 N.O. Groene benzine zorgt altijd voor wat afzettingen in het recipiënt indien het langer dan 2 maanden bewaard wordt. Gebruik altijd verse benzine! •Eigenschappen van de olie Gebruik alleen synthetische olie van uitstekende kwaliteit, specifiek voor tweetaktmotoren. Bij uw Verkoper zijn oliën beschikbaar die speci- aal bestudeerd werden voor dit type van motor en in staat zijn om voor een hoge bescherming te zorgen. Het gebruik van deze oliën leidt tot een mengsel bij 2%, d.w.z. 1 deel olie voor 50 delen benzine. BELANGRIJK BELANGRIJK BELANGRIJK Indien geen specifieke olie voorhanden is, kunt u ook een minerale smeerolie voor motoren gebruiken (klasse FA of FB), en een mengsel bij 4% creëren, d.w.z. 1 deel olie voor 25 delen ben- zine. •Bereiding en bewaring van het mengsel De benzine en het mengsel zijn ontvlambaar! –Bewaar de benzine en het mengsel in spe- ciale recipiënten voor brandstof, op een veilige plaats, uit de buurt van warmte- bronnen of naakte vlammen. –De recipiënten moeten buiten het bereik van kinderen bewaard worden. –Niet roken tijdens de bereiding van het mengsel en de benzinedampen niet inade- men. De tabel geeft de hoeveelheden benzine en olie weer te gebruiken voor de bereiding van het mengsel naargelang het aangewend type van olie. Voor de bereiding van het mengsel: –Doe ongeveer de helft van de benzine in een geschikte tank. –Voeg er alle olie aan toe, volgens de tabel. –Voeg de rest van de benzine toe. –Sluit de dop en schud krachtig. Het mengsel is onderhevig aan veroudering. Bereid niet te veel mengsel, om afzettingen te voorkomen. Zorg ervoor dat de recipiën- ten van de benzine en het mengsel goed van elkaar onderscheiden worden, om geen vergis- sing te begaan op het moment van het gebruik. BELANGRIJK BELANGRIJK !GEVAAR! 5. VOORBEREIDING Benzine Synthetische olie Minerale olie 2-Takt Klasse FA - FB liter liter cm3liter cm3 10,02 2,0 0,04 40 20,04 40 0,08 80 30,06 60 0,12 120 50,10 100 0,20 200 10 0,20 200 0,40 400
NL Reinig de recipiënten van de benzine en het mengsel periodiek, om eventuele afzettingen te verwijderen. BIJVULLEN VAN BRANDSTOF Niet roken tijdens het bij- vullen en de benzinedampen niet inademen. Open de dop van de tank voorzichtig omdat er druk ontstaan kan zijn aan de binnenkant. Vooraleer bij te vullen: –Schud de tank van het mengsel krachtig. –Plaats de machine effen en stabiel, met de vuldop van het reservoir naar boven. –Maak de dop van het reservoir en de zone rond de dop schoon om te voorkomen dat tij- dens het bijvullen onzuiverheden terechtko- men in het mengsel. –Open de dop van het reservoir voorzichtig om de druk geleidelijk aan af te laten. Vul bij gebruik makend van een trechter en vul het reservoir niet tot aan de rand. De dop van het reservoir moet altijd stevig weer vastgedraaid worden.!LET OP! !LET OP! !GEVAAR! BELANGRIJKReinig onmiddellijk elk spoor van mengsel dat eventueel gemorst werd op de machine of op de grond en start de motor pas wanneer de benzinedampen voleldig opgelost zijn. SMEERMIDDEL KETTING Gebruik alleen olie met vis- cositeit SAE 30, specifiek voor de smering van kettingen. Gebruik geen olie die onzuiverheden bevat, om de filter van het reservoir niet te ver- stoppen en de oliepomp niet onherroepelijk te beschadigen. Het gebruik van een olie van goede kwaliteit is van fundamenteel belang voor een efficiënte smering van de snij-inrichtingen; een vuile olie of olie van slechte kwaliteit zal de smering in het gedrang brengen en de levensduur van de ket- ting en het blad verkorten. Het is altijd raadzaam het oliereservoir volledig te vullen (met behulp van een trechter) telkens wanneer brandstof bijgevuld wordt; aangezien de inhoud van het oliereservoir dusdanig bere- kend is dat de brandstof eerder dan de olie opgebruikt wordt, wordt voorkomen dat de machine zonder smeermiddel kan werken. BELANGRIJK !LET OP! wordt bedoeld een start na minstens 5 minuten dat de motor uitgeschakeld is of na het bijvullen van brandstof. Om de motor te starten (Fig. 12): 1. Controleer of de remketting ingeschakeld is (voorste handbescherming vooruit). 2. Breng de schakelaar (1) in de stand «START». 3. Voor de modellen die hiermee uitgerust zijn, druk op de knop van de decompressor. 4. Schakel de starter (2) in. 5. Voor de modellen die hiermee uitgerust zijn, druk 3-4 keer op de knop van de voorin- spuiting (primer) (3) om de aanvoer van de carburator te bevorderen. 6. Houd de machine stevig tegen de grond, met een hand op de handgreep en een voet in de achterste handgreep, om tijdens de start niet de controle te verliezen over de machine (Fig. 13). STARTEN VAN DE MOTOR De motor wordt gestart op een afstand van minstens 3 meter van de plaats waar de brandstof bijgevuld werd. Alvorens de motor te starten: –Zet de machine stabiel op de grond. –Verwijder de bladbescherming. –Zorg ervoor dat het blad niet in aanraking komt met het terrein of met andere voorwer- pen. •Start met koude motor Met start bij koude motorOPMERKING !LET OP! 8VOORBEREIDING / STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR 6. STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR
NLSTARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR9 Indien machine niet stevig vastgehouden wordt, kan de gebruiker door de duwkracht van de motor het evenwicht verliezen of zou het blad tegen een hindernis of de gebruiker zelf gericht kunnen worden. 7. Draai langzaam de startknop 10-15 cm tot u een zekere weerstand gewaarwordt. Geef dan enkele keren een stevige ruk tot de machine in gang schiet. Om te voorkomen dat het touw breekt, wordt er niet over de gehele lengte aan getrokken. Laat het touw niet langs de rand van de opening van de touwgeleider schuren en laat de knop geleidelijk aan los, om te voorkomen dat het touw op ongecontroleerde wijze naar binnen schiet. 8. Trek opnieuw aan de startknop tot de motor normaal in gang komt. 9. Zodra de motor loopt, de versnelling kort- stondig bedienen om de starter uit te schake- len en de motor weer tot het minimumtoeren- tal te brengen. Vermijd de motor aan een hoog toerental te laten draaien met de rem van de ketting ingeschakeld; dit kan een oververhit- ting en beschadiging van de koppeling veroorza- ken. 10. Laat de motor minstens 1 minuut op het minimumtoerental draaien vooraleer de machine te gebruiken. Indien de knop van het start- touw herhaaldelijk bediend wordt met de starter ingeschakeld, kan de motor vastlopen en de start bemoeilijkt worden. Indien de motor vastloopt, de bougie demonte- ren en voorzichtig aan de knop van het starttouw trekken om de overtollige brandstof te verwijde- ren; vervolgens de elektrodes van de bougie afdrogen en de bougie weer monteren op de motor. •Start bij warme motor Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na de uitschakeling van de motor), volg de punten 1 - 2 - 6 - 7 - 8 van de vorige werkwijze. BELANGRIJK BELANGRIJK BELANGRIJK !LET OP!GEBRUIK VAN DE MOTOR (Fig. 14) De snelheid van de ketting wordt geregeld met de versnellingshendel (1) op de achterste hand- greep (2). De versnelling kan alleen ingeschakeld worden wanneer gelijktijdig op de vergrendeling (3) geduwd wordt. De beweging wordt van de motor overgedragen op de ketting door middel van een koppeling met centrifugaalgewichten die de beweging van de ketting verhindert wanneer de motor op het laagste toerental draait. Gebruik de machine niet indien de ketting op het laagste toerental van de motor draait (zie hoofdstuk 8) en indien het probleem aanhoudt, dient u contact op te nemen met uw Verkoper. De correcte werksnelheid wordt bekomen door de versnellingsknop (1) volledig in te duwen. Gedurende de eerste 6-8 werkuren van de machine, wordt vermeden de hoogste toerentallen te gebruiken UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Fig. 14) Om de motor uit te schakelen: –Laat de versnellingsknop los (1) en laat de motor enkele seconden draaien op het laagste toerental –Breng de schakelaar (4) in de stand “ STOP”. Nadat de versnelling in de minimumstand gezet werd, moet enkele seconden gewacht worden vooraleer de ket- ting tot stilstand komt.!LET OP! BELANGRIJK !LET OP!
NL Uit respect voor de anderen en het milieu: – Wees geen storend element. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van het snijafval. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van olie, benzine, beschadig- de onderdelen of om het even welk element dat niet milieuvriendelijk is. Draag tijdens het werk gepaste kledij. Uw Verkoper zal u alle nodige informatie geven over de meest geschikte veiligheidskledij, met het oog op een veilig gebruik van de machine. Het gebruik van de machi- ne voor het zagen en snoeien vergt een spe- cifieke opleiding. REM KETTING Deze machine is voorzien van een automati- sche rem die de ketting stillegt in geval van een terugslag tijdens het zagen. Deze rem kan ook handmatig ingeschakeld worden, door de voorste bescherming naar voor te duwen. Om de rem vrij te geven, trek de voorste bescherming naar de handgreep tot u een klik gewaarwordt. De machine niet gebruiken indien de remketting niet correct werkt. Neem voor de nodige controles contact op met uw Verkoper. CONTROLE SPANNING KETTING Tijdens het werk ondergaat de ketting een pro- gressieve verlenging. De spanning moet dus regelmatig gecontroleerd worden. . Werk niet met een ketting die te los zit, om geen gevaarlijke situaties te creëren wanneer de ketting uit de geleiders komt. CONTROLE OLIETOEVOER De machine niet gebruikenBELANGRIJK !LET OP! !LET OP! !LET OP! !LET OP! zonder smering! Het oliereservoir kan bijna volle- dig leeg zijn telkens wanneer de brandstof opraakt. Zorg ervoor dat het oliereservoir aange- vuld wordt telkens wanneer brandstof bijgevuld wordt. Zorg ervoor dat het blad en de ketting goed op hun paats zitten wanneer de olietoevoer gecontroleerd wordt. Start de motor, houd het toerental niet te hoog en controleer of de olie van de ketting verspreid wordt zoals aangegeven in de figuur (Fig. 15). Voor de modellen P 44(x) en P 48(x),kan de oliestroom van de ketting geregeld worden door met een schroevendraaier de regelschroef (1) van de pomp te draaien, onderaan de machine (Fig. 15). GEBRUIKSWIJZEN EN SNIJTECHNIEKEN Vooraleer de machine voor de eerste keer te gebruiken voor het vellen of snoeien van een boom, oefent u best op houtblokken op de grond of bevestigd op een steun, om voldoende vertrouwd te raken met de machine en de meest geschikte snijtechnieken. Tijdens het werk moet de machine altijd stevig vastgehouden worden met beide handen. Leg de motor onmiddellijk stil wanneer de ketting zich tijdens het werk blokkeert. Let altijd op voor mogelijke terug- slagen (kickback) wanneer het blad in con- tact komt met een hindernis. De terugslag doet zich voor wanneer het uit- einde van de ketting in contact komt met een voorwerp of wanneer het hout krimpt en de ketting in de snede vasthoudt. Dit contact aan het uiteinde van de ketting kan aanleiding geven tot een uiterst snelle stoot in de tegenovergestelde richting, waar- bij het blad naar boven en naar de bediener toe geduwd wordt. Dit geldt ook wanneer de ketting geblokkeerd wordt aan de bovenkant van het blad. In beide gevallen kan de bedie- ner door de terugslag de controle verliezen over de kettingzaag, met mogelijke bijzonder ernstige gevolgen. !LET OP! !LET OP! !LET OP! 10GEBRUIK VAN DE MACHINE 7. GEBRUIK VAN DE MACHINE
•Een boom snoeien (Fig. 16) Zorg ervoor dat de zone waarin de takken zullen vallen vrij is. 1. Ga aan de zijde tegenover de af te zagen tak staan. 2. Begin met de laagste takken en werk zo naar de hogere takken toe. 3. Zaag van boven naar beneden, om te voor- komen dat het blad vastraakt. • Een boom vellen (Fig. 17) Op hellingen wordt altijd gewerkt stroomopwaarts van de boom. Zorg ervoor dat de gevelde stam geen schade kan veroorzaken bij het naar beneden rollen. 1. Bepaal de valrichting van de boom rekenig houdend met de wind, de helling van de plant, de positie van de zwaarste takken, het gemakkelijk werken na het vellen, enz. 2. Maak de zone rond de boom vrij en zorg voor een goede steunplaats voor de voeten. 3. Voorzie gepaste vluchtwegen, vrij van hinder- nissen; de vluchtwegen moeten zich op ongeveer 45° in de richting tegenover de val- richting van de boom bevinden en een snelle vlucht van de bediener naar een veilige plaats mogelijk maken. Deze veilige plaats moet op een afstand liggen die 2,5 keer de hoogte van de te vellen boom bedraagt. 4. Breng aan de valzijde een inkeping aan met een diepte gelijk aan een derde van de door- snede van de stam. 5. Zaag de stam aan de tegenoverliggende zijde, iets boven de punt van de inkeping en laat een “scharnier” (1) van ongeveer 5-10 cm vrij. 6. Zonder het blad te verwijderen, wordt de breedte van de scharnier geleidelijk aan klei- ner gemaakt, tot de boom omvalt. 7. In bijzondere situaties of bij een schaarse sta- biliteit, kan het vellen voltooid worden door twee wiggen (2) aan de zijde tegenover de valzijde aan te brengen en met een hamer op de wiggen te kloppen tot de boom omvalt. !LET OP! !LET OP! •Snoeien na het vellen (Fig. 18) Let op de steunpunten van de tak op de grond, aan de mogelijkheid dat die in spanning staat, aan de richting die de tak kan aannemen tijdens het zagen en aan de mogelijke instabiliteit van de boom na het afzagen van de tak. 1. Neem de richting waar waarin de tak in de stam zit. 2. Begin te zagen aan de plooizijde en maak het werk af aan de tegenoverliggende zijde. • Een stam doorzagen (Fig. 19) Het doorzagen van een stam wordt vergemakke- lijkt door het gebruik van de pal. 1. Steek de pal in de stam, voer een hefboom- kracht uit op de pal en laat de kettingzaag een boogvormige beweging maken zodat het blad in het hout kan dringen. 2. Herhaal de handeling meerdere keren indien nodig, door het steunpunt van de pal te ver- plaatsen. • Een stam doorzagen op de grond (Fig. 20) Zaag tot ongeveer halverwege de diameter, rol de stam en maak het werk af aan de tegenover- liggende zijde. • Een opgetilde stam doorzagen (Fig. 21) 1.Indien het zagen na de steunpunten (A) plaatsvindt, zaag dan tot een derde van de diameter onderaan en maak het werk af bovenaan. 2. Indien gezaagd wordt tussen twee steunpun- ten (B), zaag dan tot een derde van de dia- meter bovenaan en maak het werk af langs onder. NA HET WERKEN Na het werken: –Schakel de motor uit zoals eerder aangegeven (Hoofdstuk 6). –Wacht tot de ketting tot stilstand gekomen zijn en monteer de bladbescherming. !LET OP! GEBRUIK VAN DE MACHINE 11NL
Een correct onderhoud is fundamenteel om in de tijd de oorspronkelijke efficiëntie en gebruiksvei- ligheid van de machine in stand te houden. Tijdens het onderhoud: –Haal de kap van de bougie. –Wacht tot de motor voldoende afgekoeld is. –Gebruik werkhandschoenen voor het han- teren van het blad en de ketting. –Houd de bladbeschermingen op hun plaats, tenzij aan het blad zelf of aan de ketting gewerkt moet worden. –De olie, benzine of andere vervuilende materialen niet in het milieu gooien. CILINDER EN GELUIDSDEMPER Om brandgevaar te beperken, worden de vleu- gels van de cilinder regelmatig gereinigd met perslucht en wordt de zone van de geluidsdem- per vrijgemaakt van zaagsel, takjes, bladeren of ander afval. STARTGROEP Om oververhitting en schade aan de motor te voorkomen, moeten de roosters voor de aanzui- ging van de koellucht altijd schoon en vrij van zaagsel en vuil zijn . Het starttouw moet vervangen worden bij de eerste tekenen van slijtage. KOPPELINGSGROEP Houd het deksel van de koppeling vrij van zaag- sel en vuil. Ongeveer elke 30 uren moet het intern lager gesmeerd worden bij uw Verkoper. REM KETTING Controleer regelmatig de efficiëntie van de ket- tingrem en of de metalen band die het deksel van de koppeling omgeeft niet beschadigd is. De band moet vervangen worden wanneer de dikte aan de contactpunten met het deksel van de koppeling ongeveer de helft geworden is ten opzichte van de twee uiteinden, die niet onder- hevig zijn aan wrijving. !LET OP!KETTINGWIEL (Fig. 22) Controleer regelmatig de staat van het ketting- wiel en vervang het wanneer het meer dan 0,5 mm versleten is. Monteer geen nieuwe ketting op een versleten wiel en omgekeerd. PIN VERGRENDELING KETTING Deze pin is heel belangrijk voor de veiligheid, omdat hij voorkomt dat de ketting ongecontro- leerde bewegingen maakt in geval van een breuk of loszittende ketting. Controleer regelmatig de staat van de pin en ver- vang hem indien hij beschadigd is. BEVESTIGINGEN Controleer regelmatig of alle schroeven en moe- ren goed aangezet zijn en of de handgrepen ste- vig vastzitten. REINIGING VAN DE LUCHTFILTER (Fig. 23) Het is essentieel dat de luchtfilter gereinigd wordt, voor de goede wer- king en de levensduur van de machine. Werk nooit zonder filter of met een beschadigde filter, om geen onherroepelijke schade toe te brengen aan de motor. De reiniging wordt uitgevoerd elke 8-10 werku- ren. Om de filter te reinigen: –Verwijder het deksel (1), en het filterelement (2). –Klop voorzichtig op het filterelement (2) om het vuil te verwijderen en reinig zo nodig met pers- lucht bij lage druk. Het filterelement (2) mag nooit gewassen worden en wordt vervangen wanneer het te vuil of beschadigd is. –Hermonteer het filterelement (2) en het deksel (1). – Voor de modellen P43(x) - P44(x) - P47(x) - P48(x), moet eerst het filterelement (2a) aan- BELANGRIJK BELANGRIJK 12ONDERHOUD EN OPSLAGNL 8. ONDERHOUD EN OPSLAG
gebracht worden op het deksel (1a) en worden daarna beide componenten samen op de machine gemonteerd. CONTROLE VAN DE BOUGIE (Fig. 24) Periodiek wordt de bougie gedemonteerd en gereinigd, door eventuele restjes te verwijderen met een metalen borsteltje. Controleer en herstel de correcte afstand tussen de elektrodes Hermonteer de bougie en draai hem stevig vast met de bijgeleverde sleutel. De bougie moet ingeval van doorgebrande elektroden of een beschadigde isolatie, en ieder geval elke 100 werkuren, vervangen worden door een bougie met analoge karakteristieken. REGELING VAN DE CARBURATOR De carburator werd in de fabriek geregeld met het oog op de beste prestaties in alle omstan- digheden, met een minimale uitstoot van scha- delijke gassen, overeenkomstig de geldende normen. Ingeval van slechte prestaties, controleer eerst of de ketting vrij beweegt en of de sporen van het blad niet vervormd zijn. Wend u tot uw Verkoper voor een controle van de carburator en de motor. • Regeling van het minimumtoerental Het minimumtoerental wordt alleen geregeld wanneer de ketting beweegt met de motor op het laagste toeren- tal. De snelheid kan verminderd worden door de schroef aangeduid met een “T” of “MIN - IDLE” tegen de wijzers van de klok in te draaien tot de ketting stilvalt, met een voldoende regelmatige werking van de motor. Indien de motor op het minimumtoerental een onregelmatige werking vertoont, draai dan de schroef in wijzerzin om de snelheid te verhogen. De ketting mag niet bewe- gen met de motor op het minimumtoerental; contacteer uw Verkoper indien u er niet in slaagt een bevredigende regeling uit te voe- ren.!LET OP! !LET OP!DE KETTING SLIJPEN Om redenen van veiligheid en efficiëntie, is het heel belangrijk dat de snij-inrichtingen goed scherp zijn. Er moet geslepen worden wanneer: •Het zaagsel te veel op stof gelijkt. •Er meer kracht nodig is om te zagen.. •De snede niet rechtlijning is. •Er meer trillingen zijn. •Er meer brandstof verbruikt wordt. Indien het slijpen toevertrouwd wordt aan een gespecialiseerd centrum, kan dit uitgevoerd worden met speciale apparatuur die zorgt voor een minimale verwijdering van materiaal en een constante slijping van alle snijdende elementen. De ketting wordt “eigenhandig” geslepen met behulp van daartoe bestemde vijlen met ronde doorsnede en een diameter die specifiek is voor elk type van ketting (zie “Tabel Onderhoud Ketting”). Het slijpen vergt een goede handigheid en ervaring, om de snijdende elementen niet te beschadigen. Om de ketting te slijpen (Fig. 25): –Zet de motor af, geef de kettingrem vrij en blokkeer het blad stevig met de ketting gemonteerd. Zorg ervoor dat de ketting vrij kan bewegen. –Span de ketting indien die te los zit. –MPlaats de vijl in de geleider en breng de vijl in de uitsparing van de tand, waarbij een con- stante helling wordt behouden naargelang het profiel van het snijdend element. –Voer slechts enkele passages met de vijl uit en uitsluitend vooruit. Herhaal de handeling op alle snijdende elementen, met dezelfde rich- ting (naar rechts of naar links). –Keer de positie van het blad om in de klem en herhaal de handeling op de overige elemen- ten. –Controleer of de begrenzende tand niet voor- bij het controle-instrument steekt en vijl het eventueel overtollig materiaal weg met een platte vijl, door het profiel ronder te maken. –Na het vijlen worden alle vijlsporen en het vijl- stof verwijderd. Smeer de ketting in een olie- bad. De ketting wordt vervangen wanneer: –De lengte van het snijdend element 5 mm of minder bedraagt; –de speling van de schakels op de klinknagels te groot geworden is. !LET OP! ONDERHOUD EN OPSLAG 13NL
ONDERHOUD VAN HET BLAD (Fig. 26) Om een assymetrische slijtage van het blad te voorkomen, moet deze regelmatig omgedraaid worden. Om de efficiëntie van het blad in stand te hou- den, is het noodzakelijk: –De lagers van de overbrenging (indien aanwe- zig) te smeren met een daartoe bestemde spuit. –De inkeping van het blad te reinigen met een schraapstaal. –De smeeropeningen te reinigen. –Met een vlatte vijl de braam van de zijkanten te verwijderen en eventuele niveauverschillen tussen de geleiders te compenseren. Het blad wordt vervangen wanneer: –de diepte van de inkeping kleiner blijkt dan de hoogte van de sleepschakels (die nooit de bodem mogen raken); –de binnenwand van de geleider zodanig ver- sleten is dat de ketting lateraal gaat overhel- len. BUITENGEWONE HANDELINGEN Elke onderhoudsbeurt die niet vermeld wordt in deze handleiding dient alleen door uw Verkoper uitgevoerd te worden. Handelingen die uitgevoerd werden in nietgeschikte structuren of door onbekwame perso- nen doen de garantie vervallen. OPSLAG Na het werken, wordt de machine zorgvuldig vrij- gemaakt van stof en vuil en worden de defecte onderdelen gerepareerd of vervangen. De machine moet bewaard worden op een droge plaats, beschermd tegen de weersomstandighe- den en met de bladbescherming gemonteerd. LANGDURIGE PERIODE VAN INACTIVITEIT Indien men van plan is de machine langer dan 2 – 3 maanden niet te gebruiken, moeten een aantal voorzorgsmaatre- gelen getroffen worden om problemen te vermij- den bij het hervatten van het werk of om perma- nente schade aan de motor te voorkomen. •Opberging Alvorens de machine te op te bergen: –Ledig de brandstoftank. –Start de motor en laat hem op het laagste toe- rental draaien tot de stilstand, zodat alle in het BELANGRIJK 14ONDERHOUD EN OPSLAGNL Tabel onderhoud ketting De kenmerkende gegevens van de ketting en het blad gehomologeerd voor deze machine zijn weergegeven in de “EG-Konformiteitsverklaring” die met de machine wordt geleverd. Om veiligheidsredenen, geen andere types van ketting of blad gebruiken. De tabel geeft de slijpgegevens voor de verschillende types van kettingen weer, zonder de mogelijkheid om andere kettingen dan de gehomologeerde types te gebruiken.!LET OP! Steek ketting Niveau begrenzertand (a) Diameter vijl (d) duim mm duim mm duim mm 3/8 Mini9,32 0,018 0,45 5/32 4,0 0,3258,25 0,026 0,65 3/16 4,8 3/89,32 0,026 0,65 13/64 5,2 0,40410,26 0,031 0,80 7/32 5,6 ad