EMAK Lawn Mower 91-93 Instructions Manual
Have a look at the manual EMAK Lawn Mower 91-93 Instructions Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 8 EMAK manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
32NLONDERHOUD 6.2.3 Achteras Deze bestaan uit een verzegelde eenheid en vragen geen onderhoud.; de eenheid is voorzien van een permanente smering die geen vervanging of aanvulling behoeft. 6.2.4 Accu Het is fundamenteel om de accu zorg- vuldig te onderhouden voor een duur- zaam bestaan. De accu van uw machi- ne dient steeds te worden opgeladen: – bij het eerste gebruik na de aankoop van de machine; – vóór elke langere periode waarin de machine niet zal worden gebruikt; – vóór de machine na een lange perio- de van stilstand opnieuw in gebruik te nemen. Lees met aandacht de oplaadprocedu- res die in de handleiding van de accu staan en volg ze op. Als deze procedu- res niet in acht worden genomen of als de accu niet wordt opgeladen, kan er zich onherstelbare schade voordoen aan de elementen van de accu. Een lege accu dientzo snel mogelijk opgeladen te worden. Het opladen dient uitgevoerd te worden met gelijkspanning apparatuur. Andere oplaadsystemen kunnen de accu op een onherstelbare manier beschadigen. De machine is uitgerust met een connector (1) voor het opladen, die aangesloten moet worden op de overeenstemmende connector van de speciale acculader van behoud “CB 01” in dotatie ( indien voorzien) of beschikbaar op aanvraag (☛8.5). Deze connector mag uitsluitend gebruikt worden voor de aanslui- ting op de acculader van behoud CB01. Voor zijn gebruik: – de aanwijzingen volgen aangegeven in de desbetreffende gebruiksinstructies; – de aanwijzingen volgen aangegeven in het instructieboekje van de accu. BELANGRIJK ➤ BELANGRIJK 1 1
33NLONDERHOUD 6.3 CONTROLES EN AFSTELLINGEN 6.3.1 Het maaidek uitlijnen Een correcte afstelling van het maaidek is belangrijk om een mooi eenvormig gazon te verkrijgen. Het kan voor de afstelling nodig zijn om de laterale beschermin- gen weg te nemen. Deze moeten na de afstelling teruggeplaatst worden. Voor een mooi maairesultaat is het verstandig om ervoor te zorgen dat de voorkant altijd 5-6 mm lager staat afgesteld dan de achter- kant. – Plaats de machine op een vlakke ondergrond en kijk na of de banden de juiste spanning hebben; – plaats vulstukken (1) van 26 mm onder de voor- kant, en van 32 mm (2) onder de achterkant van het maaidek en zet de hendel in stand «1»; – schroef de moeren (3 - 5 - 7) en tegenmoeren (4 - 6 - 8) volledig los, tot de plaat vrij op de vulstukken rust; – bedien de moeren (9) (bereikbaar na de centrale afdekking verwijderd te heb- ben) tot de achterste drijf- stang links begint te bewe- gen (10) bij de minste verplaatsing van de hefhen- del, en blokkeer in de juiste positie; – draai de moer links achter (3) vast tot de achterste rand van de plaat omhoog begint te komen; – draai de voorste moeren (5 - 7) vast tot de voorste rand van de plaat gelijkmatig omhoog begint te komen, zowel aan de linker- als aan de rechterzijde; – blokkeer de drie tegenmoeren (4 – 6 – 8); Zet de bedieningshendel in 2 of 3 verschillende standen, en controleer of het vlak gelijkmatig omhoog komt en dat voor elke stand het hoogteverschil tussen de voorste en de achterste boord ten opzichte van het terrein constant blijft. Indien het optillen vooraan wat sneller of trager gebeurt, kan de beweging worden bij- gestuurd m.b.v. de moeren (11) van de aansluitstang (12). Door de moeren van de stang aan te zetten wordt het voorste deel opgetild en de beweging versneld. Door ze los te draaien wordt het tegenovergesteld effect bekomen. Na de afstellingen wordt altijd gecontroleerd of alle moeren en tegenmoeren goed vastgedraaid zijn. Indien de afstelling niet bevredigend is, raadpleeg uw Verkoper. OPMERKING OPMERKING 1 - h = 26 mm 2 - h = 32 mm 4 3 6 5 8 7 9 11 10 12
34NLONDERHOUD 6.4 DEMONTAGE EN VERVANGING 6.4.1 De wielen vervangen Plaats de machine op een vlakke ondergrond en plaats aan de kant waar het wiel vervangen moet worden, een steunblok, onder een dragend deel van het chassis. De wielen worden op hun plaats gehouden door een elastische ring (1) die verwijderd kan worden door middel van een schroevendraaier. Bij het vervangen van één of beide achterwielen dient erop gelet te worden dat ze dezelfde diameter hebben. Controleer tevens de afstelling van het maaidek om een ongelijkmatig maaibeeld te voorkomen. Alvorens een wiel te hermonteren, de wielas met vet insmeren. De elastische ring (1) en de borgring (2) weer precies op hun plaats zetten. 6.4.2 De banden repareren of vervangen De banden zijn “Tubeless” en iedere vervanging of reparatie als gevolg van een lek dient dan ook door een vakman uitgevoerd te worden volgens de, voor dit type ban- den, geldende voorschriften. 6.4.3 De koplampen vervangen ( indien voorzien) De koplampen (18W) zijn door middel van een bajonetfitting in de lamphouder gedraaid. De lamphouder kan verwijderd worden door deze met behulp van een tang tegen de klok in te draaien. ➤ BELANGRIJK OPMERKING21
6.4.4 Een zekering vervangen De machine is uitgerust met een aantal zekeringen (1) met verschillend vermogen en met de volgende functies en kenmer- ken: – Zekering van 10 A = bescherming van de algemene stroomcircuits en het ver- mogen van de elektronische kaart; het in werking treden van deze zekering veroorzaakt de stilstand van de machi- ne. Tevens gaan alle lampjes uit op het dashboard. – Zekering van 25 A = bescherming van het laadcircuit; wanneer deze zekering in werking treedt, verliest de accu gelei- delijk aan zijn lading en ontstaan pro- blemen bij het starten. Het vermogen van de zekering is aange- geven op de zekering zelf. Een doorgebrande zekering dient altijd vervangen te wor- den door eenzelfde type met hetzelfde vermogen Als de oorzaak van het in werking treden niet gevonden kan worden dient er contact opgenomen te worden met uw Verkoper. BELANGRIJK 35NLONDERHOUD 1 1
36NLONDERHOUD 6.5 INFORMATIE VOOR DE ASSISTENTIECENTRA Hierna volgen de belangrijkste regelwaarden van de machine en de werkwijzen voor de demontage en de vervanging van de messen. Deze handelingen worden alleen uitgevoerd in een gespecia- liseerd Centrum. Haal de sleutel uit het contact alvorens enige reinigings- of onderhoudswerkzaamheden te verrichten. 6.5.1 Afstellingen !LET OP! a) Rem: ➤Mechanische aandrijving: ➤Hydrostatische aandrijving: b) Aandrijving ➤Mechanische aandrijving: ➤Hydrostatische aandrijving: c) Inschakeling messen: Element PlaatsPlaats van de Regelingbedieningen 4.443,5 - 45,5 PeerlessMST 205-531 EDana4360-211 1 B Tuff TorqK46S A PeerlessMST 205-531 EDana4360-211 Tuff TorqK46S 45-47 97-99 119-121 119-121 4.8
37NLONDERHOUD 6.5.2 De messen demonteren, vervangen en hermonteren Draag stevige handschoenen bij het hanteren van de mes- sen. Vervang altijd de beschadigde of verbogen messen; probeer ze nooit te repareren! GEBRUIK ALTIJD ORIGINELE MES- SEN WAAR HET TEKEN OP STAAT ! Zorg ervoor dat de messen uitgeba- lanceerd zijn. De messen verschillen onderling en bewegen in een tegen- overgestelde richting; bij het monte- ren dienen de posities in acht te wor- den genomen, aan de hand van het codenummer dat zich op de buiten- kant van de messen bevindt. 1. Demontage 1a= schroef met schroefdraad rechts (los- draaien tegen de wijzers van de klok in) 1b= schroef met schroefdraad links (los- draaien in wijzerzin) 2. Originele reserveonderdelen Op deze machine mogen alleen de volgen- de koppels messen gebruikt worden: 2b 82004345/1 82004344/1 2a 2b 82004354/0 82004353/0 2a 3. Hermontage Zorg ervoor dat het hol deel van de elasti- sche schijf (3) tegen het mes aandrukt. Hermonteer de asnaven (4) en zorg ervoor dat de sleutels (5) goed op het plaats zit- ten. 4. De schroeven aandraaien 1a= schroef met schroefdraad rechts (aandraaien in wijzerzin) 1b= schroef met schroefdraad links (aan- draaien tegen de wijzers van de klok) Aandraaien met een dynamometrische sleutelgeijkt op 40-45 Nm. !LET OP! !LET OP! 2a 1a 2b2a 1a2a 1b 2b 1b 2b 1a1b 3 54 1 2 3 4
38NLRICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN 1.Met de sleutel inde stand «DRAAIEN»brandt het lampje ofhet dashboard niet 2.De sleutel staat inde stand «START»,het lampje knipperten de startmotordraait niet 3.Met de sleutel inde stand «START»,brandt het lampje ofhet dashboard, maardraait de startmotorniet 4.De sleutel staat inde «DRAAIEN»stand, de startmotordraait maar de motorslaat niet aan 5.Een moeilijke startof een onregelmatigewerking van demotor 6.Tijdens het maaienis er een krachtver-lies van de motor De bescherming van de elektronischekaart is in werking getreden doordat: – de accu niet goed is aangesloten – de polen van de accu zijn omgewis-seld– de accu is leeg of is gesulfateerd– de zekering is doorgebrand– de kaart nat is – er geen toestemming tot starten isgegeven – de accu niet goed is opgeladen– storing van het startrelais – de accu niet goed is opgeladen– te weinig benzineaanvoer – er een defect in de ontsteking isopgetreden – er brandstofproblemen zijn – de rijsnelheid te hoog is ten opzichtvan de snijhoogte (☛5.4.5) Zet de sleutel in de stand «STOP» enzoek de oorzaak: – controleer de aansluitingen (☛3.4)– controleer de aansluitingen (☛3.4) – laad de accu opnieuw op (☛6.2.4)– vervang de zekering (10 A) (☛6.4.4)– drogen met lauw/warme lucht – controleer of de toelatingsvoorwaar-den worden gerespecteerd (☛5.2.a) – laad de accu opnieuw op (☛6.2.4)– contacteer uw Verkoper – laad de accu opnieuw op (☛6.2.4)– controleer het niveau in de benzine-tank (☛5.3.3)– draai de benzinekraan open( indien voorzien)(☛5.4.1)– controleer de benzinefilter – controleer of de bougiekap juistbevestigd is– controleer of de elektroden niet vuilzijn en of hun onderlinge afstandjuist is – reinig of vervang luchtfilter– leeg de benzinetank en vul metnieuwe benzine– controleer en vervang eventueel debenzinefilter – neem in snelheid af en/of zet hetmaaidek in een hogere stand ➤ 7. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
39NLRICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING 7.De motor stopt tij-dens het werk 8.De messen scha-kelen zich niet in 9.Een onregelmatigmaaibeeld en onvol-doende opvang vangras 10.Vreemde trillin-gen tijdens het werk 11.Als het aandrijf-pedaal bediendwordt met een draai-ende motor, ver-plaatst de machinezich niet ( model-len met hydrostati-sche aandrijving) ➤ De bescherming van de elektronischekaart is in werking getreden doordat: – de accu chemisch wel actief, maarniet opgeladen is – ingreep van de veiligheidsinrichting – problemen bij de inschakeling – het maaidek staat niet goed tenopzichte van het terrein – de messen werken niet goed – de rijsnelheid is te hoog ten opzichtevan de hoogte van het gras (☛5.4.5) – het kanaal is verstopt – het maaidek zit vol met gras – de messen zijn niet goed in balans ofniet goed bevestigd – fissaggi allentati – zet de deblokkeerhendel in de stand«B» Zet de sleutel in de stand «STOP» enzoek de oorzaak: – laad de accu opnieuw op (☛6.2.4) – controleer of de toelatingsvoorwaar-den worden gerespecteerd (☛5.2.b) – contacteer uw Verkoper – controleer de bandenspanning(☛5.3.2)– stel het maaidek goed af tenopzichte van het terrein (☛6.3.2) – contacteer uw Verkoper – verminder de rijsnelheid en/of ver-hoog de stand van het maaidek– wacht tot het gras droog is – verwijder de opvangzak en reinighet kanaal (☛5.4.7) – reinig het maaidek (☛5.4.10) – contacteer uw Verkoper – controleer en draai de bevestigings-schroeven van de motor en hetchassis goed vast. – breng hem terug in de stand «A»(☛4.33) Mochten de problemen aanhouden na het uitvoeren van de bovengenoemde handelin- gen, dan dient er contact te worden opgenomen met uw Verkoper. Probeer nooit om zelf gecompliceerde reparaties uit te voe- ren zonder de juiste hulpmiddelen en het nodige technische inzicht. Iedere slecht uitgevoerde reparatie doet automatisch zowel de garantie als de aan- sprakelijkheid van de Fabrikant vervallen. !LET OP!
40NLOP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES 1. TEGENGEWICHTEN VOOR DE VOORKANT Verbeteren de stabiliteit aan de voorkant van de machine, met name wanneer de machine voroal op hellende terreinen gebruikt wordt. 2. STEENBESCHERMKAP Kan in plaats van de opvangzak gebruikt worden als het gras niet opgevangen wordt. 3. TREKSET Voor het voorttrekken van een kleine aanhanger. 4. AFDEKZEIL Beschermt de machine van stof als deze niet gebruikt wordt. 5. ACCULADER BEHOUD “CB01” Laat toe de accu efficiënt te houden tijdens de perio- des van inactiviteit van de machine, waarbij een opti- maal laadniveau en een langere duurzaamheid van de accu gegarandeerd wordt. 6. KIT VOOR “MULCHING” (alleen voor sommige modellen) Versnippert het pas gemaaide gras en laat het achter op het terrein. Kan ook worden opgevangen in de grasopvangzak 1 2 3 4 5 6 8. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES
41NLTECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Snelheid in versnelling (indicatief) bij 3000 min-1: in 1ste ................................. 2,2 km/h in 2de ................................. 3,8 km/h in 3de .................................. 5,8 km/h in 4de ................................. 6,4 km/h in 5de .................................. 9,7 km/h Achteruit ............................. 2,8 km/h Snelheid in versnelling (bij 3000 min-1): Vooruit .......................... 0 ÷ 8,8 km/h Achteruit ....................... 0 ÷ 3,8 km/h ➤Hydrostatische aandrijving: ➤Mechanische aandrijving: Elektrische installatie ......................... 12 V Accu ................................................ 18 Ah Voorbanden ............................. 13 x 5.00-6 of ......................................... 15 x 5.00-6 Achterbanden ..........................18 x 8.50-8 Bandenspanning vooraan banden 13 x 5.00-6 .....................1.5 bar banden 15 x 5.00-6 .....................1.0 bar Bandenspanning achteraan ........... 1.2 bar Totaal gewicht ..................... 182 ÷ 196 kg Binnendiameter draaicirkel (minimum dia- meter van de ongesneden oppervlakte) linkerdraaicirkel ............................ 1,6 m Maaihoogte ................................. 3 ÷ 8 cm Maaibreedte .................................... 91 cm 9. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 115817952357 9451113 886959