EMAK Riding Mower F72 Operators Manual
Have a look at the manual EMAK Riding Mower F72 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 8 EMAK manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
NL 28GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN DEBINNENKANT VAN HET MAAIDEK SCHOONMAKEN Doe dit op een harde ondergrond met de opvangbak of de steenbeschermkap gemon- teerd. Om het maaidek en het windkanaal aan de binnenkant schoon te maken dient u een waterslang op de speciale fitting (1) aan te sluiten waarna u voor enkele minuten het water erdoorheen laat lopen en waarbij: –u op de machine moet gaan zitten; –de motor moet draaien; –de aandrijving in de vrije stand; –het mes ingeschakeld moet zijn. Tijdens het schoonmaken verdient het aanbeveling het maaidek in de laagste stand te zetten. Verwijder daarna de opvangbak, leeg de bak, spoel de bak uit en leg de bak op een zodanige plaats dat de bak snel kan drogen. D EMACHINE STALLEN EN GERUIME TIJD NIET GEBRUIKEN Als er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken (meer dan 1 maand), moeten de kabels van de accu losgekoppeld worden, waarbij de aanwijzingen in het instructieboekje van de motor in acht genomen moeten worden; vet alle bewegende onderdelen in zoals beschreven in hoofdstuk 6, Verwijder het droge gras dat zich eventueel in de buurt van de motor of van de geluiddemper van het uitwerpmechanisme opge- hoopt heeft; als u dit niet doet kan er brand ont- staan als u opnieuw begint te maaien! Leeg de benzinetank door de benzineslang, gekoppeld aan het benzinefilter (1) los te maken en neem hierbij de aanwijzingen, die in het instructieboekje van de motor staan, in acht. De accu dient opgeborgen te worden op een koele, droge plaats. De accu altijd terug opladen vóór iedere lange periode van inactiviteit (langer dan 1 maand) en terug opladen vooraleer de activiteit te hervatten in hoofdstuk 6, Controleer, voordat u opnieuw begint te maaien, of er uit de slang, de benzinekraan of de carburateur geen benzine lekt. BELANGRIJK !LET OP! 1 1
6. ONDERHOUD Haal het sleuteltje uit het contact en lees de desbetreffende aanwijzingen voordat u reinigings-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan de machine verricht. Trek hierbij geschikte kleding en werkhandschoenen aan. Gooi afgewerkte olie en oude benzine of andere vervuilende stoffen nooit achteloos weg. Deze zijn namelijk schadelijk voor het milieu! T OEGANG TOT DE MECHANISCHE DELEN Om de motor en de mechanische delen te bereiken moet u de motorkap (1) openen. Ga als volgt te werk: –plaats de machine op een vlakke bodem, zet het maaidek in de hoogste stand en breng steunblokken (2) met een dikte van 65-70 mm aan onder de rand, om het maaidek gedurende de volgende handelin- gen te steunen; Bij modellen met mechanische aandrijving: –zet de machine op de handrem; Bij modellen met hydrostatische aandrijving: –zet de koppelingshendel op stand INGESCHA- KELD (zie hoofdstuk 4, nr.23); omdat de hendel van de snelheidsregelaar niet voldoende beweeg- baar is wanneer de machine op de handrem staat; –verwijder de opvangbak of de steenbeschermkap; –draai de knop van de hendel (3) los en zet de hendel in de vrije stand «N» ( Bij modellen met hydro- statische aandrijving), of op «R» ( Bij modellen met hydrostatische aandrijving); –open het toegangsdeurtje (4) en draai de bevestigingsmoer (5) los met een sleutel van 13mm; –plaats de hendel (6) zodat het maaidek op de steunblokken rust en houd de hendel iet- ➤ ➤ ➤ ➤ BELANGRIJK !LET OP! NL 29 ONDERHOUD 1346 2 10 8 7 5 6
wat opzij om te voorkomen dat hij in een inkeping vast komt te zitten. Pak de stoel (7) aan de onderkant vast en klap kap naar achteren. Voor het sluiten: –verzeker u ervan dat het kanaal (8) goed op de steun (9) zit en op de rechter geleider steunt; –zet de hendel (3) op stand «R» en laat de kap (1) zak- ken naar de hendels (3) en (6); –plaats eerst hendel (6) in zijn zitting, dan hendel (3) en laat dan de kap zakken tot de bevestigingsschroef is gecentreerd; Wanneer u de kap heeft neerge- laten moet u zeker stellen dat: –de monding van het kanaal (8) goed in de ope- ning van de achterste plaat (10) steekt en op de steun (11) rust. En vervolgens: –draai de bevestigingsmoer (5) vast; –zet de hendel (6) vast op stand «7» van de inkepingen; –verwijder de steunblokken (2) en monteer opnieuw de knop (3) van de hendel en het deurtje (4). M OTOR Volg de aanwijzingen die in het instructieboekje van de motor opgenomen zijn stipt op. De motorolie wordt afgetapt door de vuldop (1) los te draai- en en met behulp van de bijleverde spuit. Monteer de slang (2) op de spuit (3) en breng deze volledig in de opening, zuig alle motorolie op. Om de motorolie volle- dig af te tappen, dient u de handeling meerdere malen te herhalen. A CHTERAS De hoeveelheid smeermiddel die fabriekswege geleverd wordt is voldoende en hoeft niet vervangen te worden. !LET OP! NL 30ONDERHOUD 8 911 10 8 1 2 3
ACCU Het is fundamenteel om de accu zorgvuldig te onderhouden voor een duurzaam bestaan. De accu van uw machine dient steeds te worden opgeladen: –bij het eerste gebruik na de aankoop van de machine; –vóór elke langere periode waarin de machine niet zal worden gebruikt; –vóór de machine na een lange periode van stilstand opnieuw in gebruik te nemen. –Lees met aandacht de oplaadprocedures die in het instructieboekje van de accu staan en volg ze op. Als deze procedures niet in acht worden genomen of als de accu niet wordt opgeladen, kan er zich onherstelbare schade voordoen aan de elementen van de accu. –Een lege accu dientzo snel als mogelijk opgeladen te worden. Het opladen dient uitgevoerd te worden met gelijkspanning appara- tuur.Andere oplaadsystemen kunnen de accu op een onherstelbare manier beschadi- gen. De machine is uitgerust met een connector (1) voor het opladen, die aangesloten moet worden op de overeenstemmende connector van de speciale acculader van behoud “CB01” in dotatie ( indien voorzien)of beschikbaar op aanvraag(hoofdstuk 8), Deze connector mag uitslui- tend gebruikt worden voor de aansluiting op de acculader van behoud CB01. Voor zijn gebruik: –de aanwijzingen volgen aangegeven in de desbetreffende gebruiksinstructies; –de aanwijzingen volgen aangegeven in het instructieboekje van de accu. V ERVANGING VAN EEN ZEKERING De machine is uitgerust met een aantal zekeringen (1) met verschillend vermogen en met de volgende functies en kenmerken: –Zekering van 10 A = bescherming van de algeme- ne stroomcircuits en het vermogen van de elektro- BELANGRIJK ➤ BELANGRIJK NL 31 ONDERHOUD 1 1
nische kaart; Het in werking treden van deze zekering veroorzaakt de stilstand van de machine. Tevens gaan alle lampjes uit op het dashboard. –Zekering van 25 A = bescherming van het laadcircuit; wanneer deze zekering in werking treedt, verliest de accu geleidelijk aan zijn lading en ontstaan problemen bij het starten. Het vermogen van de zekering is aangegeven op de zekering zelf. Als er een zekering doorbrandt dient deze altijd door een andere zekering van hetzelfde type en met dezelfde waarde vervangen worden en nooit door een zekering met een andere waarde. Als het u niet lukt de oorzaak van het inwerkingtreden van de beveiligingssystemen te ver- helpen, neem dan contact op met een erkende garage. D EWIELEN VERVANGEN Zet de machine op een vlakke ondergrond. Zet aan de kant waar het wiel vervangen moet worden een houten steunblok onder een dra- gend deel van het chassis van de machine. De wielen worden op hun plaats gehouden door een metalen borgring (1) die u met een schroevedraaier kunt verwijderen. De achterwielen zijn rechtstreeks op de stee- kassen gemonteerd, d.m.v. een spie die in de naaf van het wiel zit. Voordat u de wielen opnieuw monteert moet u de wielassen altijd met vet smeren en de beschermring en de borgring (2) precies op hun plaats doen. Als u één achterwiel of beide achterwielen vervangt dient u erop te letten dat beide wielen dezelfde diameter hebben, zo niet dan dient u de afstelling van het maaidek te controleren om te vermijden dat het gazon ongelijkmatig gemaaid wordt. D EBANDEN REPAREREN OF VERVANGEN De banden zijn van het «Tubeless» type, zij dienen dan ook door een vakman gerepareerd te worden volgens de, voor dit type banden, geldende voorschriften. OPMERKING BELANGRIJK NL 32ONDERHOUD 21
DEV-SNAREN VERVANGEN De drijfkracht van de motor naar de achteras en van de motor naar het mes wordt door middel van twee V-snaren verkregen. Hun levensduur hangt af van de manier waarop de machine wordt gebruikt. Om de V-snaren te vervangen moeten zij gedemonteerd en afgesteld worden. Dit luistert nogal nauw en het is dan ook onontbeerlijk dat dit door een erkende garage gedaan wordt. Vervang de V-snaren zodra zij tekenen van slijtage vertonen! GEBRUIK ALTIJD ORIGINELE V-SNAREN! H ET MAAIDEK AFSTELLEN Om een mooi maaibeeld te krijgen moet het maai- dek juist afgesteld zijn. Het maaidek scharniert op drie hendels en kan in de hoogte versteld worden; stel het maaidek op een vlakke ondergrond af nadat u eerst gecontroleerd heeft of de banden- spanning juist is. Om een goed maairesultaat te krijgen is het verstandig ervoor te zorgen dat de voorkant altijd 2 - 4 mm lager is dan de ach- terkant. Om de evenwijdigheid met betrekking tot het gazon te regelen dient u: –één vulstuk (1) van 26 mm onder de voorste rand van het maaidek aan te brengen, één van 32 mm (2) onder de achterste rand en de hendel in stand «1» te zetten, ervoor zorgend dat de hendel in de desbetreffende inkeping blijft; –de moeren (3 - 5 - 7) en de contramoeren (4 - 6 - 8) losser te draaien zodat het maaidek stevig op de vulstukken rust; –moer (3) bij te stellen totdat u merkt dat de rech- terachterkant van het maaidek omhoog begint te komen, om daarna de desbetreffende contra- moer (4) vast te draaien; OPMERKING OPMERKING NL 33 ONDERHOUD 2 3 4 5 8 6 7 1
–moer (5) vast te schroeven op de stang totdat u merkt dat de rechtervoorkant van het maaidek omhoog begint te komen, om daarna de desbetreffende contramoer (6) vast te draaien; –moer (7) van de linkervoorsteun vast te schroeven totdat u merkt dat die kant van het maaidek omhoog begint te komen, om daarna contramoer (8) vast te draaien. Als het niet mogelijk is om het maaidek evenwijdig te krijgen, neem dan contact op met een erkende garage. D EREM AFSTELLEN Het bijstellen dient uitgevoerd te worden met een aange- trokken handrem. Bij modellen met mechanische aandrijving: Bij modellen met hydrostatische aandrijving (Peerless): Draai de moer (1), waarmee de staaf (2) bevestigd is, los en draai aan de moer (3) totdat een veerlengte (4) van 46 – 48 mm aan de binnenkant van de sluitringen verkregen is. Na het bijstellen, dient de moer (1) weer vastgedraaid te worden. Bij modellen met hydrostatische aandrijving (Tuff- To r q ) : Los en draai aan de moer (5) totdat een veerlengte (6) van 45 – 47 mm aan de binnenkant van de sluitringen verkregen is. Om overbelasting van de remgroep te voorkomen dient u bij het bij- stellen niet onder deze waardes te gaan. D ERIJKRACHT AFSTELLEN Bij modellen met mechanische aandrijving: Als u merkt dat de rijkracht onvoldoende is dan kunt u de de schroeven (1), waar u bij kunt komen via het de deksel onder de zitting, bijstellen. Als u de schroeven losser draait spant de veer (2) zich waar- door de doeltreffendheid van de rijkracht wordt ver- hoogd; de optimale lengte voor de veer is 86 mm, gemeten aan de buitenkant van de windingen. Na de afstelling schroeft u de contra- moer (3) vast. Als u de veer te strak spant dan kan dit een bruuske inschakeling van de koppeling teweegbrengen, waardoor de machine kan gaan steigeren.➤ BELANGRIJK ➤ ➤ ➤ NL 34ONDERHOUD 2 86 mm 31 1 2 346 - 48 mm4 45 - 47 mm 65
DEKOPPELING EN DE REM VAN HET MES AFSTELLEN Als u merkt dat het mes niet goed inschakelt of dat het mes na het ontkoppelen niet binnen 5 secon- den tot stilstand komt, dan moet u de spanning van de veer (1) regelen. Voor het uitvoeren van deze regeling de moeren (2) losdraaien en ze op de drijfstang (3) vast- of losdraaien voor zover dit nodig is om de hoogte te bekomen van 77-79 mm, gemeten tussen de klamp (4) e de binnenkant van de moerplaat (5), met het mes ingeschakeld en de hendel om de maaihoogte te regelen op stand “1”. Wanneer de regeling voltooid is, de moeren opnieuw vastdraaien 2). Bij modellen met hydrostatische aandrijving: D ESNELHEIDSREGELAAR REGELEN De snelheidsregelaar is voorzien van een frictiesysteem dat er voor zorgt dat de hendel in de gewenste stand blijft staan tijdens het rijden en dat de hendel naar de vrije stand kan terugkeren bij het remmen. Als de hendel van de snelheidsregelaar zich tijdens het rij- den onverwacht verplaatst of met moeite in de vrije stand terugkeert, dan moet de regelmoer (1) zo worden versteld dat de snelheidsregelaar weer naar behoren werkt. H ET MES SLIJPEN Controleer of het mes goed geslepen is en stevig vastzit aan de steun. –een bot mes rukt het gras uit een veroorzaakt de vergeling van het gazon. –een mes dat niet goed vastzit gaat op abnormale wijze trillen en is een potentiële geva- renbron. Alle handelingen aan het maaidek (demontage, slijpen, in balans brengen, hermontage en/of vervanging) vergen een welbepaalde vaardig- heid en het gebruik van speciaal gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen, die- nen deze handelingen bijgevolg uitgevoerd te worden in een gespecialiseerd ser- vicecentrum. !LET OP! ➤ NL 35 ONDERHOUD 1 A77 - 79 mm2 345 1
Om het mes te demonteren, dient u het stevig met werkhandschoenen vast te pakken en de middelste schroef (1) los te draaien. Slijp beide kanten van mes met behulp van een slijpschijf met een middelgrote korrel en contro- leer of het mes in balans is door een ronde staaf met een diameter van 18 mm in het middelste gat te doen. Om zeker te zijn van een regelmatige werking zonder ongewone trillingen dient de eventuele onbalans tussen de twee kanten van het mes minder dan één gram te zijn. Dit is makkelijk na te gaan door een gewicht van één gram aan te brengen op het lichtste uiteinde van het mes; daalt dit uiteinde tot over de balanslijn dan is de balans juist; als het omhoog blijft staan dan dient u het andere uit- einde te ontlasten. Als het mes bescha- digd of verbogen is moet het altijd ver- vangen worden; probeer het mes nooit te repareren! GEBRUIK ALTIJD ORIGINELE MESSEN WAAR HET TEKEN OP STAAT! Bij het monteren dient de aangegeven volgorde aangehou- den te worden. Let erop dat de windvleu- gels van het maaidek naar de binnenkant van het maaidek wijzen en dat de holle kant van de elastische veerring (1) tegen het mes drukt; Draai de bevestigings- schroef (2) aan met een 45-50 Nm dyna- mometrische sleutel. Als de naaf (3) van de as loskomt tijdens het demonteren controleer dan of de spie (4) goed in de gleuf is geplaatst. !LET OP! !LET OP! NL 36ONDERHOUD 1 g 1 g 1 g FOUT! GOED! 1 2 1 2 43 Ø 18 mm 1
ONDERHOUDSRICHTLIJNEN Dit schema dient voor het behoud van een doelmatige en veilige werking van uw machine. De belangrijkste onderhouds- en smeringswerkzaamheden en de termijnen waarbinnen er onderhoud gepleegd moet worden staan hierin aangegeven; naast deze werkzaamheden vind u een serie hokjes waarin u de datum of de werkuren van het onderhoud kunt invul- len. ONDERHOUDURENUITVOERING(DATUM OF UREN) 1. MACHINE 1.1Controle bevestiging en scherpte mes 25 1.2Vervanging mes 100 1.3Controle V-snaar 25 1.4Vervanging V-snaar2)– 1.5Controle aandrijvingsriem van het mes 25 1.6Vervanging aandrijvingsriem van het mes2)– 1.7Controle en bijstellen rem 10 1.8Controle en bijstellen aandrijving 10 1.9Controle meskoppeling en -rem 10 1.10Controle van alle bevestigingen 25 1.11Algemene smering3)25 2. MOTOR1) 2.1Olie verversen ..... 2.2Controle en schoonmaken luchtfilter ..... 2.3Vervanging luchtfilter ..... 2.4Controle benzinefilter ..... 2.5Vervanging benzinefilter ..... 2.6Controle en schoonmaken contactpuntjes ..... 2.7Vervanging bougie ..... 1)Zie het instructieboekje van de motor voor een complete lijst en voor de uitvoering. 2)Te vervangen bij de eerste slijtageverschijnselen (bij een erkende garage). 3)De algemene smering dient bovendien, elke keer als u verwacht dat de machine voor langere tijd niet wordt gebruikt, uitgevoerd te worden NL 37 ONDERHOUD