Home > EMAK > Lawn Mower > EMAK Riding Mower F72 Operators Manual

EMAK Riding Mower F72 Operators Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual EMAK Riding Mower F72 Operators Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 8 EMAK manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							14. Grasopvangbak:dient niet alleen om het gemaaide gras op te vangen maar vormt
    bovendien een veiligheidselement omdat het namelijk voorkomt dat eventuele voor-
    werpen, die door het mes meegenomen worden, van de machine weg kunnen schie-
    ten.
    15. Steenbeschermkap of steenbeveiliging:deze wordt in plaats van de grasopvang-
    bak gemonteerd en voorkomt dat eventuele voorwerpen die door het mes meegeno-
    men worden van de machine weg kunnen schieten.
    16. Motor:brengt de beweging naar zowel het mes als de wielaandrijving over; de ken-
    merken van de motor staan in een specifiek instructieboekje vermeld.
    17. Accu:levert de nodige stroomvoorziening om de motor te kunnen starten; de kenmer-
    ken van de accu staan in een specifiek instructieboekje vermeld.
    18. Bestuurdersstoel:dit is de plek waarop de bestuurder plaats moet nemen om met de
    machine te kunnen werken; de stoel is uitgerust met een sensor die de aanwezigheid
    van de bestuurder waarneemt met het oog op de werking van de veiligheidsinrichtin-
    gen.
    19. Stickers met instructies en veiligheidsvoorschriften:attenderen u op de belang-
    rijkste maatregelen die getroffen moeten worden om op een veilige manier met de
    machine te kunnen werken; de betekenis ervan wordt in hoofdstuk 1 uitgelegd.
    20. Toegangsdeurtje:om de bougie, de benzinekraan en de moer van de motorkap
    gemakkelijk te kunnen bereiken.
    21. Afzuigrooster:bevordert de luchttoevoer binnen het maaidek en voorkomt het weg-
    schieten van eventuele voorwerpen aan de voorkant.
    NL 8IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN 
    161817
    131211
    141920
    21
    15 
    						
    							3. HET UITPAKKEN EN MONTEREN 
    Om vervoers- en opslagredenen worden sommige onderdelen van de machine niet in de
    fabriek gemonteerd. Zij dienen na het uitpakken gemonteerd te worden. De voltooing dient
    uitgevoerd te worden aan de hand van de volgende, eenvoudige instrukties.
    Om vervoersredenen wordt de machine  zonder motorolie en benzi-
    ne geleverd. Voordat u de motor in werking stelt moet u er dan ook eerst olie en benzine
    in doen waarbij u de voorschriften die in het instructieboekje van de motor staan in acht
    moet nemen.
    DE MACHINE UITPAKKEN
    Bij het uitpakken van de machine moet u oppassen dat u geen losse onderdelen, die bij de
    levering inbegrepen zijn, kwijtraakt en dat het maaidek niet beschadigd wordt op het
    moment dat de machine van de transportpallet afgereden wordt.
    De standaardverpakking
    –het stuurwiel;
    –de accu;
    –de stoel;
    –de onderdelen van de opvangbak;
    –een mapje met de gebruikershandleiding, de overige documenten en de bij de levering
    inbegrepen schroeven, inclusief 2 startsleuteltjes, 1 stalen stift voor het blokkeren van
    het stuurwiel en een reservezekering van 10 Ampere.
    MONTEREN EN DE ACCU AANSLUITEN
    Demonteer de achterste afdekking (1) van de
    stuuras die bevestigd is met twee schroeven
    (2) en de voorste afdekking(3), bevestigd met
    twee schroeven (4).
    Plaats de accu (5) en zijn zitting en bevestig
    BELANGRIJK
    NL 9 HET UITPAKKEN EN MONTEREN 
    2
    1
    4
    3
    4 
    						
    							met behulp van de beugel (6) en de bijhorende
    moer (7).
    Sluit de drie rode draden (8) aan op de positie-
    ve klem (+) en de drie zwarte draden (9) op de
    negatieve klem (–) met behulp van de bijgele-
    verde schroeven, en in de aangegeven volgor-
    de.
    Hermonteer correct de afdekkingen (3) en (1)
    van de stuuras en zet ze vast met de schroe-
    ven (4) en (2).
    Herlaad, volgens de instructies van de fabrikant van de accu.
    Om te vermijden dat het beveiligingssysteem van de elektronische
    installatie in werking treedt mag u de motor absoluut niet starten voordat de accu volle-
    dig opgeladen is!
    Neem de aanwijzingen van de fabrikant van de accu in acht met
    betrekking tot de veiligheid bij het hanteren en het lozen van de accu.
    HET STUURWIEL MONTEREN
    Zet de machine op een vlakke ondergrond en
    zorg ervoor dat de voorwielen uitgelijnd zijn.
    Schuif het stuurwiel (1) over de stuurkolom (2) en
    zorg ervoor dat de verstevigingsspaken naar de
    stoel toe gedraaid zijn.
    Zorg ervoor dat de opening van het stuurwiel en
    de opening van de stuurkolom tegenover elkaar
    komen te zitten en doe de meegeleverde stalen
    stift (3) erin.
    Sla de stalen stift er met behulp van een hamer
    door heen en controleer of de stift er aan de andere kant uit komt.
    Om te vermijden dat het stuurwiel met de hamer beschadigd wordt,
    moet u de stift er met behulp van een slagpen of een schroevedraaier, waarvan de dia-
    meter geschikt moet zijn, door heen slaan.
    OPMERKING
    !LET OP!
    BELANGRIJK
    NL 10HET UITPAKKEN EN MONTEREN 
    6
    5
    7
    8
    9
    132 
    						
    							DE STOEL MONTEREN
    Monteer de stoel (1) op de plaat (2) met
    behulp van de schroeven (3).
    DE GRASOPVANGBAK MONTEREN
    Monteer allereerst het frame, door het bovenste deel (1) inclusief de opening aan het
    onderste deel (2) te bevestigen, maak daarbij gebruik van de meegeleverde schroeven en
    moeren (3). Houd daarbij de aangegeven volgorde aan.
    Plaats de hoekplaten (4) en (5) en houd daarbij de betreffende aanduiding rechts (R) en
    links (L), aan. Maak ze daarna met behulp van de vier zelftappende schroeven (6) aan
    het frame vast.
    Doe het op die manier gevormde frame in de zak, waarbij u erop moet letten dat de onder-
    kant rondom op de juiste plaats zit. Haak de kunststof profielen met behulp van een
    NL 11 HET UITPAKKEN EN MONTEREN 
    5
    L
    6
    4 - 5
    2
    1312
    12
    3
    R
    4
    3212
    16
    6
    898101011
    13
    1
    2
    33 
    						
    							schroevedraaier (7) vast aan het frame.
    Schuif het handvat (8) in de gaatjes van het
    deksel (9) en bevestig dit door middel van de
    bouten (10) aan het frame. Dit volgens de aan-
    gegeven volgorde. Completeer de montage
    met behulp van de vier zelftappende schroe-
    ven (11) die zich aan de voor- en achterkant
    bevinden.
    Als laatste bevestigt u onderaan het frame de
    dwarsversteviging (12) met de vlakke zijde naar de bak toe. Schroef deze met behulp van
    de meegeleverde schroeven en moeren (13) vast. Houd daarbij de aangegeven volgorde
    aan.
    NL 12HET UITPAKKEN EN MONTEREN 
    CLAK
    7
     3 (x 2) 6 (x 4) 10 (x 2) 11 (x 4) 13 (x 2) 
    						
    							4. BEDIENINGSELEMENTEN 
    1. STUURWIEL
    Hiermee kunt u de voorwielen besturen.
    2. V
    ERSNELLINGSPOOK
    Hiermee kunt u het toerental van de motor bepalen. De diverse standen staan aangeven
    op het plaatje waar de volgende symbolen op staan:
    «CHOKE» stand om de motor te starten
    «LANGZAAM» stand  stemt overeen met het laagste toerental
    «SNEL» stand  stemt overeen met het hoogste toerental
    NL 13 BEDIENINGSELEMENTEN 
    1
    2
    A
    B3B
    A
    6
    1234567
    7
    54 
    						
    							Tijdens het rijden moet u een tussenstand tussen de «LANGZAAM» en de «SNEL» stand
    kiezen; tijdens het maaien is het verstandig om de versnellingspook op de «SNEL» stand
    te zetten.
    3. H
    ENDEL VAN DE HANDREM
    Deze hendel wordt gebruikt om te voorkomen dat de machine gaat rijden als u hem gepar-
    keerd heeft en moet altijd aangetrokken worden als u van de machine afstapt.
    De rem wordt ingeschakeld als het pedaal (11 - 21) volledig ingetrapt is waarbij u de hen-
    del in stand «A» moet zetten; als u uw voet van het pedaal haalt dan moet het pedaal inge-
    trapt blijven en door de hendel in die stand blijven staan.
    Om de handrem uit te schakelen moet u opnieuw het pedaal intrappen, waarna de hendel
    in stand «B» gaat staan.
    4. C
    ONTACTSLOT
    Het contactslot heeft drie verschillende standen:
    «UIT» stand alles uit;
    «DRAAIEN» stand  alle bedieningselementen worden in werking gesteld;
    «STARTEN» stand u start de startmotor; vanuit deze stand komt het sleu-
    teltje, zodra u deze loslaat, vanzelf weer in de «DRAAI-
    EN» stand terug.
    5. C
    ONTROLELAMPJE EN SIGNALERINGSSYSTEEM
    Dit controlelampje gaat branden als het sleuteltje (4) zich in de «DRAAIEN» stand bevindt
    en blijft branden zolang de machine in werking is.
    Een knipperend lampje betekent dat de toestemming, om de motor te starten, ontbreekt
    (zie bladzijde 26).
    Een geluidssignaal bij een ingeschakeld mes, attendeert u erop dat de grasopvangbak vol
    is.
    6. H
    ENDEL OM HET MES EN DE REM VAN HET MES IN TE SCHAKELEN
    Deze hendel heeft twee standen, die op het plaatje aangegeven staan, te weten:
    Stand «A» = MES UITGESCHAKELD 
    Stand «B» = MES INGESCHAKELD
    NL 14BEDIENINGSELEMENTEN  
    						
    							Als het mes ingeschakeld wordt zonder dat de voorgeschreven veilige omstandigheden in
    acht genomen zijn, dan slaat de motor af (zie bladzijde 26).
    Als het mes uitgeschakeld wordt (stand «A») dan wordt er tegelijkertijd een rem ingescha-
    keld die binnen vijf seconden belet dat het mes kan draaien.
    7. H
    ENDEL OM DE MAAIHOOGTE IN TE STELLEN
    Deze hendel heeft zeven standen die op het betreffende plaatje aangegeven staan, d.w.z.
    stand «1» tot en met «7», die met net zoveel maaihoogten overeenstemmen, variërend
    van 3 tot 8 cm.
    Om van de ene stand naar de andere stand over te gaan dient u de hendel door een zij-
    waartse beweging in één van de zeven inkepingen te plaatsen.
    Bij modellen met mechanische aandrijving:
    11. K
    OPPELINGS-/REMPEDAAL
    Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het intrappen van het eerste gedeelte dient het
    pedaal als koppelingspedaal waarbij de wielaandrijving in- of uitgeschakeld wordt en het
    tweede deel dient als rem, die op de achterwielen inwerkt.
    U moet bijzonder goed opletten dat u tijdens de koppelingsfase niet te lang aarzelt om
    oververhitting en, als gevolg daarvan, beschadiging van de overbrengingsriem te vermij-
    den.
    Tijdens het rijden is
    het verstandig uw voet niet op dit pedaal
    te laten rusten.
    12. V
    ERSNELLINGSPOOK
    Deze pook heeft zeven standen die over-
    eenstemmen met vijf versnellingen vooruit,
    de stand om de versnelling in zijn vrij te zet-
    ten «N» en de achteruitrijversnelling «R».
    Om van de ene versnelling naar de andere
    te schakelen moet u het pedaal (11) half
    intrappen en de pook overeenkomstig de
    gegevens die op het plaatje staan in de
    gewenste versnelling zetten.
    Het inschakelen van
    de achteruitrijversnelling dient bij stil-
    stand te gebeuren.
    !LET OP!
    OPMERKING
    ➤
    NL 15 BEDIENINGSELEMENTEN 
    R
    N
    12345
    12
    11 
    						
    							Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
    21. R
    EMPEDAAL
    Bij modellen met hydro-
    statische aandrijving
    fungeert dit pedaal
    alleen als achterrem.
    22. H
    ENDEL VAN DE
    SNELHEIDSREGELAAR
    Deze hendel schakelt
    de aandrijving van de
    wielen in en regelt de
    snelheid van de machi-
    ne, zowel bij het vooruit
    als bij het achteruit rij-
    den.
    Bij het vooruit rijden ver-
    snelt de machine gelei-
    delijk aan door de hen-
    del richting «F» te
    schuiven; om de machi-
    ne in zijn achteruit te
    zetten moet de hendel
    richting «R» worden geschoven. De machine keert automatisch terug naar de
    vrije stand «N» wanneer het rempedaal (21) wordt ingedrukt. Wanneer er niet
    geremd wordt kan de machine handmatig in de vrije stand worden gezet.
    De hendel wordt in de vrije stand «N» geblokkeerd wan-
    neer de handrem (3) wordt aangetrokken en blijft geblokkeerd zolang de
    machine op de handrem staat of het rempedaal is ingetrapt.
    23. K
    OPPELINGSHENDEL VAN DE HYDROSTATISCHE OVERBRENGING
    Deze hendel heeft twee standen die door een plaatje zijn aangegeven:
    Stand «A» = Aandrijving vergrendeld: voor alle gebruikscondities, tijdens het
    rijden en het maaien;
    Stand «B» = Aandrijving ontgrendeld: een aanzienlijke vermindering van de
    inspanning die nodig is om de machine, met de motor uit, op
    eigen kracht te verplaatsen.
    Teneinde te voorkomen dat de aandrijfunit beschadigd
    wordt, mag deze operatie alleen worden uitgevoerd met een stilstaande
    motor, met de hendel (22) in de stand “N”.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    ➤
    NL 16BEDIENINGSELEMENTEN 
    21
    22
    A
    B
    23
    R
    N
    F
    23
    A
    B
    PEERLESSTUFF-TORQ 
    						
    							NL 17 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER ALTIJD AANSPRAKELIJK
    IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDEREN BEROKKEND WORDT. Voordat u de machi-
    ne in gebruik neemt moet u de veiligheidsvoorschriften die in hoofdstuk 2 opge-
    nomen zijn lezen en met name aandacht besteden aan de voorschriften die voor
    het rijden en het maaien op hellende terreinen gelden. Het valt onder de verant-
    woordelijkheid van de gebruiker om de risico’s die het terrein, waar hij op moet
    werken, met zich mee kan brengen te beoordelen en om alle nodige voorzorgs-
    maatregelen te treffen met het oog op zijn eigen veiligheid met name op hellingen,
    hobbelige, gladde of instabiele terreinen. Deze machine mag niet gebruikt worden
    op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 10° (17%).
    Als u verwacht de machine voornamelijk op hellende terreinen
    (max. 10%) te gebruiken dan is het verstandig tegengewichten (op aanvraag lever-
    baar) aan de voorkant van het chassis te monteren, waardoor de stabiliteit aan de
    voorkant verhoogd wordt en de mogelijkheid dat de machine gaat steigeren zich
    beperkt.
    Alle verwijzingen met betrekking tot de bedieningsposities worden
    toegelicht in hoofdstuk 4.
    5.1 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR  DE  INGEBRUIKNAME
    D
    ESTOEL AFSTELLEN
    De stoel is met vier schroeven (1) bevestigd
    die u los moet draaien om de stand van de
    stoel te kunnen verstellen, waarbij u de stoel in
    de gleuven van de steun moet laten glijden.
    Als de stoel in de gewenste stand staat, moet
    u de vier schroeven weer goed aandraaien.
    D
    ETANK VULLEN
    De te gebruiken brandstof en motorolie staan aangegeven in het
    instructieboekje van de motor.
    Om bij de peilstok van de olie te komen dient u de zitting omhoog te zetten en het daaron-
    der gelegen deksel te openen.OPMERKING
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    !GEVAAR!
    11 
    						
    All EMAK manuals Comments (0)