Home > Dolmar > Lawn Mower > Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H French Version Manual

Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H French Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H French Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 69 Dolmar manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							5.2 DE MACHINE STARTEN EN RIJDEN
    D
    E MACHINE STARTEN
    Het starten moet altijd in de open lucht of in een goed geventi-
    leerde ruimte gebeuren ! DENK ERAAN DAT UITLAATGASSEN  GIFTIG ZIJN!
    Voordat u de motor start:
    – open de benzinekraan (1) (indien aanwezig), toe-
    gankelijk vanaf het wielvak achteraan links;
    – Zet de versnellingspook 
    (  bij modellen met
    mechanische aandrijving) of de hendel van de
    snelheidsregelaar 
    (  bij modellen met hydro-
    statische aandrijving) in de vrije stand «N».
    – het mes uitschakelen;
    – schakel op hellende terreinen de handrem in.
    Nadat u dit gedaan heeft:
    – dient u de gashendel, bij een koude motor; in de «CHOKE» stand te zetten zoals aan-
    gegeven op het plaatje, of tussen de «LANGZAAM» en «SNEL» stand als de motor
    reeds is warmgedraaid;
    – steek het startsleuteltje in het contact, draai het sleuteltje in de «DRAAIEN» stand om
    de elektrische installatie in werking te stellen, draai het sleuteltje daarna in de «STAR-
    TEN» stand om de motor te starten en laat het sleuteltje los zodra de motor draait.
    Als de motor draait zet de gashendel in de «LANGZAAM» stand.
    Indien de motor niet binnen enkele seconden aanslaat, blijf dan niet
    starten om de motor niet te verzuipen en om de accu niet uit te putten. Zet het contact-
    sleuteltje weer in de «UIT» stand, wacht enkele seconden en probeer opnieuw te star-
    ten. Indien het startprobleem voortduurt, raadpleeg dan hoofdstuk «7» van deze handlei-
    ding en het instructieboekje van de motor.
    Denk er altijd aan dat de beveiligingssystemen het starten van de
    motor beletten wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen (zie
    bladzijde 26).
    BELANGRIJK
    OPMERKING
    ➤
    ➤
    !GEVAAR!
    NL 20GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    1 
    						
    							NL 21 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    Als u in deze gevallen blijft proberen de motor te starten (sleuteltje in de «STARTEN»
    stand) begint het controlelampje  te knipperen.
    R
    IJDEN
    De machine is niet goedgekeurd om op de openbare weg te rij-
    den. U mag de machine (overeenkomstig het Wegenverkeersreglement) alleen op
    privéterrein gebruiken, dat voor openbaar wegverkeer afgesloten is.
    Indien u zich met de machine verplaatst moet het mes uitgescha-
    keld zijn en moet het maaidek in de hoogste stand staan (stand «7»).
    Bij modellen met mechanische aandrijving:
    Zet de gashendel in een tussenstand tussen «LANGZAAM» en »SNEL» en zet de ver-
    snellingspook in de 1e versnelling.
    Houd het pedaal ingetrapt om zo de handrem uit te schakelen; laat het pedaal lang-
    zaam opkomen zodat het pedaal van de «remfunctie» naar de «koppelingsfunctie»
    overgaat, waarbij de achterwielen in werking gesteld worden.
    U dient het pedaal geleidelijk op te laten komen om te beletten dat de machine, door
    een te bruuske start, begint te steigeren en u de macht over het stuur kwijtraakt.
    Zorg dat u geleidelijk de gewenste snelheid bereikt door de gashendel en de versnel-
    lingspook te bedienen; om van de ene versnelling naar de andere over te gaan dient u
    de koppeling te bedienen door het pedaal half in te trappen.
    Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
    Zet de gashendel op een stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL»; trap op het rempe-
    daal om de handrem uit te schakelen en laat het pedaal weer opkomen.
    Verplaats de snelheidsregelaar in richting «F»  en breng de machine op de gewenste
    snelheid met gebruik van de snelheidsregelaar en de gashendel.
    ➤
    ➤
    OPMERKING
    !LET OP! 
    						
    							Beweeg de hendel niet te bruusk, om te voorkomen dat de machine steigert en onbe-
    stuurbaar wordt.
    R
    EMMEN
    Bij modellen met mechanische aandrijving:
    Om te remmen dient u het rempedaal helemaal in te trappen nadat eerst door middel
    van de gashendel snelheid teruggenomen is om het remsysteem niet onnodig te belas-
    ten.
    Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
    Trap het rempedaal in om te remmen. De snelheidsregelaar keert automatisch terug
    naar de «N»  stand.
    A
    CHTERUITRIJDEN
    Bij modellen met mechanische aandrijving:
    Het inschakelen van de achteruit DIENT bij stilstand te gebeuren. Trap het pedaal in tot-
    dat de machine stilstaat, schakel de achteruit in door de versnellingspook opzij te
    duwen en in de «R» stand te zetten. Laat het pedaal geleidelijk opkomen om de koppe-
    ling in te schakelen en begin met de achteruitrijmanoeuvre.
    Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
    Het inschakelen van de achteruit DIENT bij stilstand te gebeuren.
    Stop de machine en schakel de achteruit in door de snelheidsregelaar richting «R»  te
    schuiven.
    5.3 HET GRAS MAAIEN
    H
    ET MES INSCHAKELEN EN VOORUITRIJDEN
    Als u zich op het te maaien gazon bevindt:
    – zet de gashendel in de «SNEL» stand;
    – schakel het mes in door de hendel in stand «B» te zetten;
    ➤
    ➤
    ➤
    ➤
    NL 22GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN  
    						
    							– om het rijden te beginnen moeten de snelheidsregelaars bediend worden. Denk eraan
    het pedaal heel langzaam en voorzichtig op te laten komen zoals reeds eerder beschre-
    ven is.
    Zet het mes altijd in de hoogste stand om het daarna geleidelijk in de gewenste stand te
    zetten. Om een goed en gelijkmatig maaibeeld te krijgen dient u de juiste rijsnelheid in te
    stellen afhankelijk van de hoeveelheid gras dat gemaaid moet worden (lengte en dichtheid)
    en van de vochtigheid van het gazon 
    ( bij modellen met mechanische aandrijving).
    Houd hierbij de volgende aanwijzingen aan:
    – Hoog, dicht en nat gras 1
    eversnelling
    – Normaal onderhouden gazon 2e- 3eversnelling
    – Kort en droog gras 4eversnelling
    De vijfde versnelling dient uitsluitend als rijversnelling op een vlakke
    ondergrond.
    Bij modellen met hydrostatische aandrijving  moet de snelheid geleidelijk aan de toe-
    stand van het gazon worden aangepast met behulp van de snelheidsregelaar.
    Het is in ieder geval verstandig om, elke keer als u merkt dat de motor het toerental niet
    kan behouden, snelheid te vertragen. Denk eraan dat u nooit een mooi maaibeeld krijgt als
    u te hard vooruit rijdt.
    Bij het oversteken van een hindernis moet u het mes uitschakelen en het maaidek in de
    hoogste stand zetten.
    D
    E MAAIHOOGTE AFSTELLEN
    Met de speciale hendel kunt u 7 verschillende maaihoogten instellen.
    H
    OE U EEN MOOI MAAIBEELD KRIJGT
    1.Uw gazon zal er mooier uitzien indien u
    afwisselend in de lengte- en in de dwarsrich-
    ting maait, dit steeds bij een constante maai-
    hoogte.
    2.Als het windkanaal de neiging heeft ver-
    stopt te raken dan moet u uw snelheid vertra-
    gen.
    ➤
    OPMERKING
    ➤
    NL 23 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    12 
    						
    							Deze kan te hoog zijn met het oog op de toestand van het te maaien gazon. Indien het
    probleem blijvend is, kan dit zijn doordat het mes bot is of doordat de windvleugels
    beschadigd zijn (zie hoofdstuk 7).
    3.Als het gras erg hoog is, raden wij u aan het gazon in twee maal te maaien: de eerste
    maal met het mes in de hoogste stand en eventuele smallere grasstroken tegelijk en de
    tweede maal met het mes in de gewenste stand.
    4.Pas erg goed op bij het maaien van gazonboorden en langs struiken. Deze kunnen de
    stand van het maaidek ontregelen en eventueel het mes en de zijkant van het maaidek
    beschadigen.
    H
    ELLENDE TERREINEN
    Houd de aangegeven beperkingen in acht en
    maai een hellend gazon altijd van onder naar
    boven of van boven naar onder maar nooit in
    de dwarsrichting. Pas erg goed op bij het ver-
    anderen van richting dat u niet op obstakels
    (zoals bijvoorbeeld stenen, takken, wortels
    enz.) stuit waardoor de machine zijwaarts kan
    glijden, om kan kiepen of waardoor u de macht
    over het stuur kwijt zou kunnen raken.
    Op een helling moet u altijd snelheid minderen voordat u van
    richting verandert, en de machine altijd op de handrem zetten voordat u de machi-
    ne onbeheerd achterlaat.
    Op een helling moet de machine voorzichtig op gang worden
    gebracht om de kans op steigeren en omslaan te voorkomen.
    Bij modellen met mechanische aandrijving:
    Rijd nooit een helling af met de versnelling of de koppeling
    in de vrije stand! Schakel altijd een lage versnelling in voordat u de machine
    onbeheerd achterlaat.
    !GEVAAR!
    ➤
    !LET OP!
    !GEVAAR!
    NL 24GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    max 10°  (17%)
    FOUT!
    GOED! 
    						
    							Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
    Bij het afdalen van hellingen moet de snelheidsregelaar op stand “N” staan (om gebruik
    te maken van het remeffect van de hydrostatische aandrijving) en minder snelheid met
    de rempedaal als dat nodig is.
    Zet de machine nooit in zijn achteruit om snelheid te minde-
    ren bij het hellingafwaarts gaan (vooral niet op glad terrein); dit kan u de con-
    trole over de machine doen verliezen.
    D
    E GRASOPVANGBAK LEGEN
    Dit mag u alleen doen als het mes
    uitgeschakeld is. Als dit niet het geval is dan zal de
    motor afslaan.
    Als de opvangbak vol is dan wordt dit door een geluidssig-
    naal gemeld; STOP MET RIJDEN om te voorkomen dat
    het windkanaal verstopt raakt. Door het mes uit te schake-
    len wordt het geluidssignaal onderbroken.
    Leeg de opvangbak. Til hem op door hem, bij de speciale
    handgreep, vast te pakken .
    Het kan gebeuren dat het geluids-
    signaal, nadat u de bak geleegd heeft, weer afgegeven wordt op het moment dat u het
    mes inschakelt. Dit is te wijten aan gras dat op de voeler van de signaleringsmicroscha-
    kelaar achtergebleven is; in dit geval hoeft u slechts het achtergebleven gras te verwijde-
    ren of het mes uit te schakelen en meteen weer in te schakelen om het op te laten hou-
    den.
    S
    CHOONMAKEN VAN HET WINDKANAAL
    Als u hoog en vochtig gras maait met een te hoge snelheid bestaat de kans dat het wind-
    kanaal verstopt raakt. In dit geval dient u:
    – te stoppen en het mes en de motor uit te schakelen;
    – de opvangbak of de steenbeschermkap te verwijderen;
    – het opgehoopte gras te verwijderen via de uitgang van het windkanaal.
    Deze handelingen dienen altijd te gebeuren met de motor uit.
    !LET OP!
    OPMERKING
    OPMERKING
    !GEVAAR!
    ➤
    NL 25 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN  
    						
    							OVERZICHT VAN DE OMSTANDIGHEDEN WAARIN DE VEILIGHEIDSINRICHTINGEN TOESTEMMING GEVEN OF
    ZICH INSCHAKELEN
    De veiligheidsmechanismen hebben twee functies:
    –  ze voorkomen de start van de motor als de veiligheidsmaatregelen niet in acht zijn
    genomen;
    –  ze stoppen de motor als er ook maar één veiligheidsconditie wegvalt.
    a)Om de motor te starten is het in ieder geval nodig dat:
    –  de koppeling in de “vrije” stand staat;
    –  het mes uitgeschakeld is;
    –  de gebruiker op de stoel van de machine zit ofwel de handrem ingeschakeld is.
    b)De motor stopt automatisch als:
    –  de gebruiker de stoel verlaat terwijl de messen ingeschakeld zijn;
    –  de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling niet in de “vrije” stand staat;
    –  de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling wel in de “vrije” stand staat, maar de
    handrem niet is ingeschakeld;
    –  de zak wordt opgetild of als de steenbeschermkap wordt verwijderd terwijl de messen
    ingeschakeld zijn;
    –  of de handrem ingeschakeld is zonder het mes te hebben uitgeschakeld.
    De volgende tabel geeft enige situaties weer, waarbij de redenen van tussenkomst onder
    -
    lijndzijn.
    BESTUURDEROPVANGZAKMESKOPPELINGREMMENMOTOR
    A) STARTEN(Sleutel in de «START» stand)
    Zit op stoel Geen invloed Ontkoppeld1....5 - F/R
    Ingeschakeld Slaat NIET aan
    Zit op stoel Geen invloedIng
    eschakeld«N» Ingeschakeld Slaat NIET aan
    Afwezig
    Geen invloed Ontkoppeld «N»UitgeschakeldSlaat NIET aan
    B) TIJDENS HET MAAIEN(Sleutel in de «DRAAIEN» stand)
    Afwezig
    JAIngeschakeldGeen invloed Ingeschakeld Slaat af
    Afwezig
    Geen invloed Ontkoppeld1....5 - F/RUitgeschakeld Slaat af
    Afwezig
    JA Ontkoppeld «N»UitgeschakeldSlaat af
    Zit op stoelNEE
    IngeschakeldGeen invloed Uitgeschakeld Slaat af
    Zit op stoel JAIngeschakeldGeen invloedUitgeschakeldSlaat af
    KAARTBEVEILIGINGSSYSTEEM
    De elektronische kaart is uitgerust met een zelfherstellende beveiliging die de stroomkring
    onderbreekt indien er zich onregelmatigheden in de elektrische installatie voordoen; als dit
    NL 26GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN  
    						
    							beveiligingssysteem in werking treedt slaat de motor af en dit wordt aangegeven door het
    controlelampje dat uitgaat.
    De stroomkring wordt na enkele seconden vanzelf weer ingeschakeld; stel de oorzaken
    van de storing vast en verhelp deze om te voorkomen dat de signalering zich herhaalt.
    Om te voorkomen dat het beveiligingssysteem in werking treedt:
    – Verwissel de polen van de accu niet;
    – Laat de machine niet zonder accu werken om storingen in de werking van de laadre-
    gelaar te voorkomen;
    – Pas op dat u geen kortsluiting veroorzaakt.
    N
    A HET MAAIEN
    Na het maaien dient u het mes uit te schakelen en
    het maaidek in de hoogste stand te zetten.
    Breng de machine tot stilstand, trek de handrem
    aan en zet het contact af door het sleuteltje in de
    «UIT» stand te draaien.
    Als u de motor afgezet heeft moet u de benzine-
    kraan (1) (indien aanwezig) dichtdraaien.
    Om een ontploffing in de knalpot te vermijden dient u de gas-
    hendel, 20 seconden voordat u de motor afzet, in de «LANGZAAM» stand zetten.
    Haal altijd, als u de machine onbeheerd achterlaat, het sleutel-
    tje uit het contact!
    Om de lading van de accu in stand te houden, wordt de sleutel niet
    in de stand «DRAAIEN» gelaten wanneer de motor niet aanstaat.
    5.4 DE MACHINE SCHOONMAKEN EN STALLEN
    D
    E MACHINE SCHOONMAKEN
    Na elk gebruik moet u de buitenkant van de machine schoonmaken, de grasopvangbak
    legen en uitkloppen om alle resten gras en aarde te verwijderen.
    De kunststof delen van de machine kunt u met een vochtige spons en een mild schoon-
    maakmiddel reinigen. Let erop dat de motor, de elektrische onderdelen en de elektroni-
    sche kaart onder het dashboard niet nat worden.
    Reinig de carrosserie en de motor in geen geval met een hogedruk-
    reiniger of met bijtende middelen!
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    !LET OP!
    BELANGRIJK
    NL 27 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    1 
    						
    							NL 28GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    DE BINNENKANT VAN HET MAAIDEK SCHOONMAKEN
    Doe dit op een harde ondergrond met de opvangbak of de steenbeschermkap gemon-
    teerd. Om het maaidek en het windkanaal aan de binnenkant schoon te maken dient u
    een waterslang op de speciale fitting (1) aan te sluiten waarna u voor enkele minuten het
    water erdoorheen laat lopen en waarbij:
    – u op de machine moet gaan zitten;
    – de motor moet draaien;
    – de aandrijving in de vrije stand;
    – het mes ingeschakeld moet zijn.
    Tijdens het schoonmaken verdient het aanbeveling
    het maaidek in de laagste stand te zetten.
    Verwijder daarna de opvangbak, leeg de bak, spoel
    de bak uit en leg de bak op een zodanige plaats dat
    de bak snel kan drogen.
    D
    E MACHINE STALLEN EN GERUIME TIJD NIET GEBRUIKEN
    Als er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken (meer dan 1 maand),
    moeten de kabels van de accu losgekoppeld worden, waarbij de aanwijzingen in het
    instructieboekje van de motor in acht genomen moeten worden; vet alle bewegende
    onderdelen in zoals beschreven  in hoofdstuk 6,
    Verwijder het droge gras dat
    zich eventueel in de buurt van de motor of van de
    geluiddemper van het uitwerpmechanisme opge-
    hoopt heeft; als u dit niet doet kan er brand ont-
    staan als u opnieuw begint te maaien!
    Leeg de benzinetank door de benzineslang, gekoppeld
    aan het benzinefilter (1) los te maken en neem hierbij de
    aanwijzingen, die in het instructieboekje van de motor
    staan, in acht.
    De accu dient opgeborgen te worden op een koele, droge plaats.
    De accu altijd terug opladen vóór iedere lange periode van inactiviteit (langer dan 1
    maand) en terug opladen vooraleer de activiteit te hervatten   in hoofdstuk 6,
    Controleer, voordat u opnieuw begint te maaien, of er uit de slang, de benzinekraan of de
    carburateur geen benzine lekt.
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    1
    1 
    						
    							6. ONDERHOUD 
    Haal het sleuteltje uit het contact en lees de desbetreffende
    aanwijzingen voordat u reinigings-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan
    de machine verricht. Trek hierbij geschikte kleding en werkhandschoenen aan.
    Gooi afgewerkte olie en oude benzine of andere vervuilende stoffen
    nooit achteloos weg. Deze zijn namelijk schadelijk
    voor het milieu!
    T
    OEGANG TOT DE MECHANISCHE DELEN
    Om de motor en de mechanische delen te bereiken
    moet u de motorkap (1) openen.
    Ga als volgt te werk:
    – plaats de machine op een vlakke bodem, zet het
    maaidek in de hoogste stand en breng steunblokken
    (2) met een dikte van 65-70 mm aan onder de rand,
    om het maaidek gedurende de volgende handelin-
    gen te steunen;
    Bij modellen met mechanische aandrijving:
    – zet de machine op de handrem;
    Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
    – zet de koppelingshendel op stand INGESCHA-
    KELD (zie hoofdstuk 4, nr.23); omdat de hendel
    van de snelheidsregelaar niet voldoende beweeg-
    baar is wanneer de machine op de handrem
    staat;
    – verwijder de opvangbak of de steenbeschermkap;
    – draai de knop van de hendel (3) los en zet de hendel
    in de vrije stand «N»  ( Bij modellen met hydro-
    statische aandrijving), of op «R» ( Bij modellen
    met hydrostatische aandrijving);
    – open het toegangsdeurtje (4) en draai de bevestigingsmoer (5) los met een sleutel van
    13mm;
    – plaats de hendel (6) zodat het maaidek op de steunblokken rust en houd de hendel iet-
    ➤
    ➤
    ➤
    ➤
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    NL 29 ONDERHOUD 
    1346
    2
    10
    8
    7
    5
    6 
    						
    All Dolmar manuals Comments (0)

    Related Manuals for Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H French Version Manual