Home > Dolmar > Lawn Mower > Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H French Version Manual

Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H French Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H French Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 69 Dolmar manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							met behulp van de beugel (6) en de bijhorende
    moer (7).
    Sluit de drie rode draden (8) aan op de positie-
    ve klem (+) en de drie zwarte draden (9) op de
    negatieve klem (–) met behulp van de bijgele-
    verde schroeven, en in de aangegeven volgor-
    de.
    Hermonteer correct de afdekkingen (3) en (1)
    van de stuuras en zet ze vast met de schroe-
    ven (4) en (2).
    Herlaad, volgens de instructies van de fabrikant van de accu.
    Om te vermijden dat het beveiligingssysteem van de elektronische
    installatie in werking treedt mag u de motor absoluut niet starten voordat de accu volle-
    dig opgeladen is!
    Neem de aanwijzingen van de fabrikant van de accu in acht met
    betrekking tot de veiligheid bij het hanteren en het lozen van de accu.
    HET STUURWIEL MONTEREN
    Zet de machine op een vlakke ondergrond en
    zorg ervoor dat de voorwielen uitgelijnd zijn.
    Schuif het stuurwiel (1) over de stuurkolom (2) en
    zorg ervoor dat de verstevigingsspaken naar de
    stoel toe gedraaid zijn.
    Zorg ervoor dat de opening van het stuurwiel en
    de opening van de stuurkolom tegenover elkaar
    komen te zitten en doe de meegeleverde stalen
    stift (3) erin.
    Sla de stalen stift er met behulp van een hamer
    door heen en controleer of de stift er aan de andere kant uit komt.
    Om te vermijden dat het stuurwiel met de hamer beschadigd wordt,
    moet u de stift er met behulp van een slagpen of een schroevedraaier, waarvan de dia-
    meter geschikt moet zijn, door heen slaan.
    OPMERKING
    !LET OP!
    BELANGRIJK
    NL 10HET UITPAKKEN EN MONTEREN 
    6
    5
    7
    8
    9
    132 
    						
    							DE STOEL MONTEREN
    Monteer de stoel (1) op de plaat (2) met
    behulp van de schroeven (3).
    DE GRASOPVANGBAK MONTEREN
    Monteer allereerst het frame, door het bovenste deel (1) inclusief de opening aan het
    onderste deel (2) te bevestigen, maak daarbij gebruik van de meegeleverde schroeven en
    moeren (3). Houd daarbij de aangegeven volgorde aan.
    Plaats de hoekplaten (4) en (5) en houd daarbij de betreffende aanduiding rechts (R) en
    links (L), aan. Maak ze daarna met behulp van de vier zelftappende schroeven (6) aan
    het frame vast.
    Doe het op die manier gevormde frame in de zak, waarbij u erop moet letten dat de onder-
    kant rondom op de juiste plaats zit. Haak de kunststof profielen met behulp van een
    NL 11 HET UITPAKKEN EN MONTEREN 
    5
    L
    6
    4 - 5
    2
    1312
    12
    3
    R
    4
    3212
    16
    6
    898101011
    13
    1
    2
    33 
    						
    							schroevedraaier (7) vast aan het frame.
    Schuif het handvat (8) in de gaatjes van het
    deksel (9) en bevestig dit door middel van de
    bouten (10) aan het frame. Dit volgens de aan-
    gegeven volgorde. Completeer de montage
    met behulp van de vier zelftappende schroe-
    ven (11) die zich aan de voor- en achterkant
    bevinden.
    Als laatste bevestigt u onderaan het frame de
    dwarsversteviging (12) met de vlakke zijde naar de bak toe. Schroef deze met behulp van
    de meegeleverde schroeven en moeren (13) vast. Houd daarbij de aangegeven volgorde
    aan.
    NL 12HET UITPAKKEN EN MONTEREN 
    CLAK
    7
     3 (x 2) 6 (x 4) 10 (x 2) 11 (x 4) 13 (x 2) 
    						
    							4. BEDIENINGSELEMENTEN 
    1. STUURWIEL
    Hiermee kunt u de voorwielen besturen.
    2. V
    ERSNELLINGSPOOK
    Hiermee kunt u het toerental van de motor bepalen. De diverse standen staan aangeven
    op het plaatje waar de volgende symbolen op staan:
    «CHOKE» stand om de motor te starten
    «LANGZAAM» stand  stemt overeen met het laagste toerental
    «SNEL» stand  stemt overeen met het hoogste toerental
    NL 13 BEDIENINGSELEMENTEN 
    1
    2
    A
    B3B
    A
    6
    1234567
    7
    54 
    						
    							Tijdens het rijden moet u een tussenstand tussen de «LANGZAAM» en de «SNEL» stand
    kiezen; tijdens het maaien is het verstandig om de versnellingspook op de «SNEL» stand
    te zetten.
    3. H
    ENDEL VAN DE HANDREM
    Deze hendel wordt gebruikt om te voorkomen dat de machine gaat rijden als u hem gepar-
    keerd heeft en moet altijd aangetrokken worden als u van de machine afstapt.
    De rem wordt ingeschakeld als het pedaal (11 - 21) volledig ingetrapt is waarbij u de hen-
    del in stand «A» moet zetten; als u uw voet van het pedaal haalt dan moet het pedaal inge-
    trapt blijven en door de hendel in die stand blijven staan.
    Om de handrem uit te schakelen moet u opnieuw het pedaal intrappen, waarna de hendel
    in stand «B» gaat staan.
    4. C
    ONTACTSLOT
    Het contactslot heeft drie verschillende standen:
    «UIT» stand alles uit;
    «DRAAIEN» stand  alle bedieningselementen worden in werking gesteld;
    «STARTEN» stand u start de startmotor; vanuit deze stand komt het sleu-
    teltje, zodra u deze loslaat, vanzelf weer in de «DRAAI-
    EN» stand terug.
    5. C
    ONTROLELAMPJE EN SIGNALERINGSSYSTEEM
    Dit controlelampje gaat branden als het sleuteltje (4) zich in de «DRAAIEN» stand bevindt
    en blijft branden zolang de machine in werking is.
    Een knipperend lampje betekent dat de toestemming, om de motor te starten, ontbreekt
    (zie bladzijde 26).
    Een geluidssignaal bij een ingeschakeld mes, attendeert u erop dat de grasopvangbak vol
    is.
    6. H
    ENDEL OM HET MES EN DE REM VAN HET MES IN TE SCHAKELEN
    Deze hendel heeft twee standen, die op het plaatje aangegeven staan, te weten:
    Stand «A» = MES UITGESCHAKELD 
    Stand «B» = MES INGESCHAKELD
    NL 14BEDIENINGSELEMENTEN  
    						
    							Als het mes ingeschakeld wordt zonder dat de voorgeschreven veilige omstandigheden in
    acht genomen zijn, dan slaat de motor af (zie bladzijde 26).
    Als het mes uitgeschakeld wordt (stand «A») dan wordt er tegelijkertijd een rem ingescha-
    keld die binnen vijf seconden belet dat het mes kan draaien.
    7. H
    ENDEL OM DE MAAIHOOGTE IN TE STELLEN
    Deze hendel heeft zeven standen die op het betreffende plaatje aangegeven staan, d.w.z.
    stand «1» tot en met «7», die met net zoveel maaihoogten overeenstemmen, variërend
    van 3 tot 8 cm.
    Om van de ene stand naar de andere stand over te gaan dient u de hendel door een zij-
    waartse beweging in één van de zeven inkepingen te plaatsen.
    Bij modellen met mechanische aandrijving:
    11. K
    OPPELINGS-/REMPEDAAL
    Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het intrappen van het eerste gedeelte dient het
    pedaal als koppelingspedaal waarbij de wielaandrijving in- of uitgeschakeld wordt en het
    tweede deel dient als rem, die op de achterwielen inwerkt.
    U moet bijzonder goed opletten dat u tijdens de koppelingsfase niet te lang aarzelt om
    oververhitting en, als gevolg daarvan, beschadiging van de overbrengingsriem te vermij-
    den.
    Tijdens het rijden is
    het verstandig uw voet niet op dit pedaal
    te laten rusten.
    12. V
    ERSNELLINGSPOOK
    Deze pook heeft zeven standen die over-
    eenstemmen met vijf versnellingen vooruit,
    de stand om de versnelling in zijn vrij te zet-
    ten «N» en de achteruitrijversnelling «R».
    Om van de ene versnelling naar de andere
    te schakelen moet u het pedaal (11) half
    intrappen en de pook overeenkomstig de
    gegevens die op het plaatje staan in de
    gewenste versnelling zetten.
    Het inschakelen van
    de achteruitrijversnelling dient bij stil-
    stand te gebeuren.
    !LET OP!
    OPMERKING
    ➤
    NL 15 BEDIENINGSELEMENTEN 
    R
    N
    12345
    12
    11 
    						
    							Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
    21. R
    EMPEDAAL
    Bij modellen met hydro-
    statische aandrijving
    fungeert dit pedaal
    alleen als achterrem.
    22. H
    ENDEL VAN DE
    SNELHEIDSREGELAAR
    Deze hendel schakelt
    de aandrijving van de
    wielen in en regelt de
    snelheid van de machi-
    ne, zowel bij het vooruit
    als bij het achteruit rij-
    den.
    Bij het vooruit rijden
    versnelt de machine
    geleidelijk aan door de
    hendel richting «F» te
    schuiven; om de machi-
    ne in zijn achteruit te
    zetten moet de hendel richting «R» worden gescho-
    ven. De machine keert automatisch terug naar de
    vrije stand «N» wanneer het rempedaal (21) wordt ingedrukt. Wanneer er niet
    geremd wordt kan de machine handmatig in de vrije stand worden gezet.
    De hendel wordt in de vrije stand «N» geblokkeerd wan-
    neer de handrem (3) wordt aangetrokken en blijft geblokkeerd zolang de
    machine op de handrem staat of het rempedaal is ingetrapt.
    23. K
    OPPELINGSHENDEL VAN DE HYDROSTATISCHE OVERBRENGING
    Deze hendel heeft twee standen die door een plaatje zijn aangegeven:
    Stand «A» = Aandrijving vergrendeld: voor alle gebruikscondities, tijdens het
    rijden en het maaien;
    Stand «B» = Aandrijving ontgrendeld: een aanzienlijke vermindering van de
    inspanning die nodig is om de machine, met de motor uit, op
    eigen kracht te verplaatsen.
    Teneinde te voorkomen dat de aandrijfunit beschadigd
    wordt, mag deze operatie alleen worden uitgevoerd met een stilstaande
    motor, met de hendel (22) in de stand “N”.
    BELANGRIJK
    BELANGRIJK
    ➤
    NL 16BEDIENINGSELEMENTEN 
    21
    22
    A
    B
    23
    R
    N
    F 
    						
    							NL 17 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER ALTIJD AANSPRAKELIJK
    IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDEREN BEROKKEND WORDT. Voordat u de machi-
    ne in gebruik neemt moet u de veiligheidsvoorschriften die in hoofdstuk 2 opge-
    nomen zijn lezen en met name aandacht besteden aan de voorschriften die voor
    het rijden en het maaien op hellende terreinen gelden. Het valt onder de verant-
    woordelijkheid van de gebruiker om de risico’s die het terrein, waar hij op moet
    werken, met zich mee kan brengen te beoordelen en om alle nodige voorzorgs-
    maatregelen te treffen met het oog op zijn eigen veiligheid met name op hellingen,
    hobbelige, gladde of instabiele terreinen. Deze machine mag niet gebruikt worden
    op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 10° (17%).
    Als u verwacht de machine voornamelijk op hellende terreinen
    (max. 10%) te gebruiken dan is het verstandig tegengewichten (op aanvraag lever-
    baar) aan de voorkant van het chassis te monteren, waardoor de stabiliteit aan de
    voorkant verhoogd wordt en de mogelijkheid dat de machine gaat steigeren zich
    beperkt.
    Alle verwijzingen met betrekking tot de bedieningsposities worden
    toegelicht in hoofdstuk 4.
    5.1 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR  DE  INGEBRUIKNAME
    D
    E STOEL AFSTELLEN
    De stoel is met vier schroeven (1) bevestigd
    die u los moet draaien om de stand van de
    stoel te kunnen verstellen, waarbij u de stoel in
    de gleuven van de steun moet laten glijden.
    Als de stoel in de gewenste stand staat, moet
    u de vier schroeven weer goed aandraaien.
    D
    E TANK VULLEN
    De te gebruiken brandstof en motorolie staan aangegeven in het
    instructieboekje van de motor.
    Om bij de peilstok van de olie te komen dient u de zitting omhoog te zetten en het daaron-
    der gelegen deksel te openen.OPMERKING
    BELANGRIJK
    !LET OP!
    !GEVAAR!
    11 
    						
    							Zet het contact af en controleer het motoroliepeil dat zich tussen de MIN. en de MAX. inke-
    ping van de peilstok moet bevinden.
    Tijdens het vullen van de tank met brandstof met behulp van een trechter dient u erop toe
    te zien dat de tank niet te vol is.
    De inhoud van de tank bedraagt ongeveer 4 liter.
    Om de brandstoftank te vullen moet u de motor uitzetten. Doe
    dit in de open lucht of in een goed geventileerde ruimte. Denk er altijd aan dat
    benzinedampen brandbaar zijn! GEEN OPEN VUUR IN DE BUURT VAN DE TANK
    BRENGEN EN NIET ROKEN BIJ HET VULLEN VAN DE TANK.
    Vermijden benzine op de plastic gedeelten te gieten zodanig dat ze
    niet beschadigd worden; bij toevallige lekken onmiddellijk spoelen met water.
    B
    ANDENSPANNING
    Een juiste bandenspanning is noodzakelijk om het maaidek geheel vlak boven het grasop-
    pervlak te krijgen, zodat u een mooi maaibeeld
    krijgt.
    Schroef de ventieldopjes los en verbind de
    ventielen aan een persluchtmachine die voor-
    zien is van een manometer.
    De bandenspanning moet als volgt zijn:
    VOOR 1,5 bar
    ACHTER 1,0 bar
    BELANGRIJK
    !GEVAAR!
    NL 18GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    MAX
    MIN 
    						
    							NL 19 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 
    DE BEVEILIGINGEN(OPVANGBAK OF STEENBESCHERM-
    KAP) BIJ DE UITWERPOPENING MONTEREN
    Gebruik de machine nooit
    zonder deze beveiligingen!
    Til het deksel (1) op en bevestig de opvangbak
    door de twee scharniergewrichten (2) in de gaten
    van de twee steunen (3) te steken.
    Als u zonder opvangbak wilt werken dan is er op
    aanvraag een steenbeschermkap (4) leverbaar die
    gemonteerd moet worden zoals afgebeeld op de
    figuur.
    Een microschakelaar
    zorgt ervoor dat de motor afslaat of belet het starten
    met een ingeschakeld mes, als de opvangbak of de
    steenbeschermkap niet gemonteerd is. HET IS ZEER
    GEVAARLIJK OM DEZE BEVEILIGINGEN EIGENMACH-
    TIG TE VERANDEREN OF DE WERKING ERVAN TE
    BEPERKEN! 
    D
    OELMATIGHEIDSCONTROLE VAN DE VEILIGHEIDSSYSTEMEN
    Alvorens ieder gebruik dient u de veiligheidssystemen na te
    kijken op hun doelmatigheid. Om dit uit te voeren dient u de verschillende gebruikssituaties
    te simuleren die zijn aangegeven in de tabel op bladzijde 26 en te controleren of, in elke
    situatie, het gewenste effect bereikt wordt.
    C
    ONTROLE VAN HET REMSYSTEEM
    Zorg ervoor dat het remvermogen van de machine aangepast is aan de gebruiksvoorwaar-
    den, en vat het werk niet aan als u twijfels hebt omtrent de doeltreffendheid van de rem.
    Indien nodig, stelt u de rem bij en indien u twijfels blijft hebben omtrent de doeltreffend-
    heid, wendt u zich tot een erkend Assistentie Centrum.
    H
    ET MES CONTROLEREN
    Controleer of het mes goed geslepen en stevig bevestigd is op de respectievelijke as. Als
    het mes bot is wordt het gras uitgerukt, waardoor u een vergeeld gazon krijgt.
    !LET OP!
    !LET OP!
    1
    2
    3
    3
    4 
    						
    All Dolmar manuals Comments (0)

    Related Manuals for Dolmar Lawn Mower Rm 72 13 H French Version Manual