Belkin Router F5D8633-4 User Manual
Have a look at the manual Belkin Router F5D8633-4 User Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 19 Belkin manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
4746 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface 4746 Wijziging van de naam van het draadloze netwerk (SSID) Om uw draadloze netwerk te identificeren, wordt een naam gebruikt die bekend is als SSID (Service Set Identifier). De SSID is de naam van uw netwerk. De standaard netwerknaam van de router is “Belkin N Wireless” gevolgd door zes getallen die uniek zijn voor uw router. Uw netwerknaam ziet er ongeveer als volgt uit: “Belkin_N_Wireless_123456”. U kunt deze naam veranderen in alles wat u maar wilt of u kunt hem onveranderd laten. Onthoudt dat als u de naam van uw draadloze netwerk wijzigt, en er andere draadloze netwerken in uw omgeving actief zijn, dat de nieuwe naam van uw netwerk moet afwijken van die andere draadloze netwerken. Als u de SSID wil veranderen, typ dan de SSID die u wilt gebruiken in het SSID-veld in (1) en klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) (2). De verandering gaat onmiddellijk in. Als u de SSID verandert, moeten ook uw draadloos werkende computers opnieuw worden geconfigureerd om verbinding te kunnen maken met uw nieuwe netwerknaam. Zie de handleiding van uw draadloze netwerkadapter voor meer informatie over hoe u deze verandering moet aanbrengen. Let op: Wij raden u aan regelmatig te controleren of er firmware-updates voor de router beschikbaar zijn. Dit kunt u doen via de pagina “Utilities > Firmware update”. Nieuwere firmware kan bijvoorbeeld bepaalde problemen oplossen, extra functies toevoegen en/of de draadloze prestaties verhogen (zie bladzijde 69). (1) (2)
4746 4746 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface H o o f d s t u k 1 9 2 3 4 5 6 7 8 10 Het draadloze kanaal wijzigen Er zijn een aantal kanalen waaruit u kunt kiezen - in totaal 13 in de meeste Europese landen en Australië. In andere landen gelden andere normen. Uw router is zo ingesteld dat hij actief kan zijn op de juiste kanalen voor het land waarin u zich bevindt. Indien nodig kan dit adres worden gewijzigd. Als er meer draadloze netwerken in uw gebied actief zijn, moet uw netwerk op een ander kanaal worden ingesteld dan de andere draadloze netwerken. Uitbreidingskanaal De IEEE 802.11n draft specificatie maakt het gebruik van een tweede kanaal mogelijk om de bandbreedte te verdubbelen (zie “Gebruik maken van de bandbreedteschakelaar” op de volgende bladzijde). Er zal een uitbreidingskanaal worden getoond bij gebruik van de 40MHz-modus (zie “Gebruik maken van de draadloze-modusschakelaar”). Indien nodig kan dit adres worden gewijzigd. Gebruik maken van de schakelaar voor draadloze modi Deze schakelaar stelt u in staat de draadloze modus van de router in te stellen. Er zijn drie beveiligingsmodi: Opmerking: Bij sommige modi dient u eerst de firmware bij te werken voor ze geactiveerd kunnen worden. 1) Off (Uit) In deze modus wordt het accesspoint van de router uitgeschakeld waardoor er geen draadloze apparaten in het netwerk kunnen worden opgenomen. Het uitschakelen van de draadloze functie van uw router is een uitstekende manier om uw netwerk te beveiligen als u wat langer van huis bent dan normaal, of als u gedurende een bepaalde periode geen gebruik wilt maken van deze functie. 2 ) 802.11g Als uw router gebruik maakt van deze modus, kunnen zowel 802.11g- als 802.11b-apparaten onderdeel uitmaken van het netwerk. Uitsluitend N/draft (concept) 802.11n-apparaten zullen met de snelheden van 802.11g werken. 3 ) 802.11b & 802.11g & 802.11n Als u de router op deze modus instelt, kunnen voor N/concept 802.11n, 802.11g en 802.11b geschikte apparaten het netwerk vinden. 4 ) 802.11n Als uw router gebruik maakt van deze modus, dan zullen alleen N/draft 802.11n-apparaten onderdeel kunnen uitmaken van het netwerk. 802.11g- en 802.11b-apparaten kunnen dan niet in het netwerk worden opgenomen.
4948 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface 4948 Gebruik maken van de bandbreedteschakelaar Deze schakelaar stelt u in staat de bandbreedte-modi van de draadloze router in te stellen. Er zijn verschillende modi beschikbaar: 1) 20MHz/40MHz Als u uw router op deze modus instelt, kan tussen een werking met 20MHz- bandbreedte en 40MHz-bandbreedte gekozen worden. Deze modus maakt 40MHz-werking mogelijk ten behoeve van optimale snelheden voor N, draft 802.11n-apparaten als de omstandigheden dat toelaten. Bij aanwezigheid van een 802.11g accesspoint dat een nabijgelegen kanaal bezet, zal de router automatisch overschakelen op 20MHz-werking om de compatibiliteit te optimaliseren. Zet de router in deze modus voor hogere prestaties. 2 ) 20MHz Als u uw router op deze modus instelt, is alleen een 20MHz-bandbreedte beschikbaar. Deze modus is geschikt voor apparaten die voldoen aan N, concept 802.11n, 802.11g en 802.11b maar halveert de beschikbare bandbreedte voor N, concept 802.11n-apparaten. Soms kunt u bepaalde draadloze problemen oplossen door de bandbreedte op “20MHz only” in te stellen. Dit is de standaard modus voor de router. Gebruik maken van de Broadcast SSID-functie Let op: Deze geavanceerde functie mag uitsluitend door ervaren gebruikers worden toegepast. Om veiligheidsredenen kunt u ervoor kiezen de SSID van uw netwerk niet uit te zenden. Daardoor blijft de naam van uw netwerk verborgen voor computers die de ether aftasten naar de aanwezigheid van draadloze netwerken. Om de uitzending van uw SSID stil te leggen, maakt u het vakje naast “Broadcast SSID” (SSID uitzenden) leeg en klikt u vervolgens op “Apply changes” (Wijzigingen aanbrengen). De verandering gaat onmiddellijk in. Elke computer moet nu worden ingesteld op het maken van verbinding met uw specifieke SSID; een SSID in de vorm van “ANY” (Elke) wordt niet langer geaccepteerd. Zie de handleiding van uw draadloze netwerkadapter voor informatie over hoe u deze verandering moet aanbrengen. Protected Mode-schakelaar De Protected-modus zorgt voor een goede werking van de N, draft 802.11n- apparaten binnen uw draadloze netwerk wanneer er ook 802.11g- of 802.11b- apparaten aanwezig zijn, of wanneer er in de bedrijfsomgeving sprake is van veel 802.11g- of 802.11b-verkeer. Maak gebruik van de Protected-modus als uw netwerk bestaat uit een combinatie van draadloze N kaarten van Belkin en 802.11g of 802.11b-kaarten. Als u zich in een omgeving bevindt met weinig of geen ander draadloos 802.11g of 802.11b netwerkverkeer, zullen uw draadloze N producten het best presteren als de Protected-modus is uitgeschakeld. Als er in een omgeving VEEL 802.11g- of 802.11b-verkeer, of interferentie, is, dan zullen de beste prestaties worden bereikt als u de Protected-modus hebt ingeschakeld. Zo voorkomt u dat de prestaties van uw draadloze N apparatuur teruglopen.
4948 4948 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface H o o f d s t u k 1 9 2 3 4 5 6 7 8 10 802.11e/WMM (Wi-Fi® Multimedia) QoS WMM dat gebaseerd is op 802.11e QoS (Quality of Service) geeft voorrang aan belangrijke data op uw netwerk als multimediamateriaal en voice-over- IP (VoIP) om storing van deze data door andere data die door uw netwerk stromen te voorkomen. U bereikt met deze functie de beste prestaties als andere draadloze apparaten als Wi-Fi-telefoons en draadloze laptops eveneens WMM ondersteunen. De beveiligingsinstellingen van uw draadloze netwerk wijzigen Uw router is uitgerust met de nieuwste beveiligingsstandaard Wi-Fi Protected Access 2 (WPA2). Tevens wordt WEP (Wired Equivalent Privacy) beveiliging ondersteund. Normaal is de beveiliging van een draadloos netwerk uitgeschakeld. Om beveiliging mogelijk te maken, dient u eerst te bepalen welke standaardinstelling u wilt gebruiken. Om de beveiligingsinstellingen te wijzigen, klik op “Security” (Beveiliging) op het tabblad “Wireless” (Draadloos). De router maakt beveiliging van uw netwerk mogelijk via WPA2. WPA2 is de tweede generatie WPA die gebaseerd is op de 802.11i-standaard Dit maakt een betere beveiliging van uw draadloze netwerk mogelijk doordat geavanceerde netwerkauthentificatie en extra krachtige Advanced Encryption Standard (AES) encryptietechnieken worden gecombineerd. Systeemvereisten voor WPA2 BELANGRIJK:Om WPA2-beveiliging te kunnen gebruiken moeten al uw computers en netwerkadapters geüpgraded zijn en beschikken over stuurprogramma’s en software die WPA2 ondersteunen. U kunt gratis beveiligingspatches van Microsoft ® downloaden. Deze patches werkt alleen onder het Windows XP-besturingssysteem. Andere besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund. Voor een computer met Windows XP zonder Service Pack 2 (SP2) kan via http://support.microsoft.com/kb/826942 gratis een bestand van Microsoft genaamd “Windows XP Support Patch for Wireless Protected Access (KB 826942)” gedownload worden. Voor Windows XP met Service Pack 2 heeft Microsoft een gratis download uitgebracht voor het bijwerken van uw draadloze cliëntcomponenten ter ondersteuning van WPA2 (KB971021). De update kunt u downloaden van: http://support.microsoft.com/kb/917021 BELANGRIJK: U dient ook te controleren of al uw draadloze netwerkkaarten/adapters WPA2 ondersteunen en dat u de nieuwste stuurprogramma’s gedownload en geïnstalleerd hebt. Voor de meeste draadloze netwerkkaarten van Belkin is er een stuurprogramma-update beschikbaar op de website van Belkin: www.belkin.com/networking.
5150 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface 5150 WPA/WPA2-Personal (PSK) instellen Net als WPA-beveiliging is WPA2 beschikbaar in WPA2-Personal (PSK) modus en WPA2-Enterprise (RADIUS) modus. WPA2- Personal (PSK) is de modus die doorgaans gebruikt worddt in een woonomgeving terwijl WPA2-Enterprise (RADIUS) doorgaans wordt geïmplementeerd in werkomgevingen waarin een externe radiusserver de netwerksleutel automatisch distribueert naar alle cliënten. Deze handleiding zal zich voornamelijk richten op WPA2- Personal (PSK) gebruik. Raadpleeg deze handleiding voor meer informatie over beveiliging van draadloze netwerken en verschillende beveiligingsmethoden. 1. Nadat u uw router hebt geïnstalleerd, gaat u naar de pagina “Security” (Beveiliging) onder “Wireless” (Draadloos) en selecteert u “WPA/WPA2-Personal (PSK)” in het dropdown-menu “Security Mode” (Beveiligingsmodus). 2. Voor “Authentication” (Verificatie), selecteert u “WPA-PSK”, “WPA2-PSK” of “WPA-PSK + WPA2-PSK”. Deze instelling moet voor al uw draadloze cliënten hetzelfde zijn. “WPA-PSK + WPA2- PSK” modus stelt de router in staat cliënten te ondersteunen die gebruik maken van WPA- of WPA2-beveiliging. 3. Selecteer “TKIP” of “AES” als Encryption Technique (Encryptietechniek). Deze instelling moet voor al uw draadloze cliënten hetzelfde zijn. 4. Voer uw “pre-shared key” (PSK) in. Deze sleutel bestaat uit 8 tot 63 tekens, dit kunnen letters, cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw draadloze cliënten dezelfde sleutel te gebruiken. Uw PSK kan er als volgt uitzien: “Netwerksleutel familie Jansen”. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. Ken nu aan al uw draadloze cliënten deze instellingen toe.
5150 5150 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface H o o f d s t u k 1 9 2 3 4 5 6 7 8 10 BELANGRIJK: Zorg ervoor dat uw draadloze computers geüpdatet zijn, WPA2 ondersteunen en voorzien zijn van de juiste instellingen die een verbinding met de router mogelijk maken. WPA-beveiliging instellen Let op: Om gebruik te kunnen maken van WPA-beveiliging, dienen uw netwerkkaarten uitgerust te zijn met software die WPA ondersteunt. Op het tijdstip van publicatie van deze handleiding zal ook een beveiligings- patch van Microsoft gratis gedownload kunnen worden. Deze patch werkt uitsluitend met Windows XP. Uw router ondersteunt WPA-PSK (zonder server). WPA-PSK maakt gebruik van een zogenaamde pre-shared key als beveiligingssleutel. Een pre-shared key is een wachtwoord dat tussen de 8 en 39 tekens lang is. Dit wachtwoord kan zijn opgebouwd uit een combinatie van letters, cijfers en andere tekens. Elke cliënt maakt gebruik van dezelfde sleutel om toegang te krijgen tot het netwerk. Dit is de modus die doorgaans gebruikt wordt in woningen.
5352 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface 5352 WPA-PSK instellen 1. Selecteer “WPA-PSK (zonder server)” in het dropdown-menu “Security Mode” (Beveiligingsmodus). 2. Selecteer “TKIP” of “AES” als Encryption Technique (Encryptietechniek). Deze instelling moet voor al uw cliënten hetzelfde zijn. 3. Voer uw Pre-Shared Key” in. Deze sleutel bestaat uit 8 tot 39 tekens, dit kunnen letters, cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel te gebruiken. 4. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. Ken nu aan al uw cliënten deze instellingen toe.
5352 5352 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface H o o f d s t u k 1 9 2 3 4 5 6 7 8 10 WEP-encryptie-instellingen bepalen Opmerking voor Mac-gebruikers: De optie “Passphrase” (meervoudig wachtwoord) kan niet gebruikt worden bij Apple® AirPort®. Om encryptie te configureren voor uw Mac-computer, stelt u de encryptie in met behulp van de handmatige methode beschreven in het volgende gedeelte. 1. Selecteer “128-bit WEP” of “64-bit WEP” in het dropdown-menu. 2. Nadat u de door u gewenste WEP-encryptiemodus hebt geselecteerd, kunt u de WEP-sleutel opgeven door de hexadecimale waarden handmatig in te typen op de daarvoor bestemde plaats of u kunt een “Passphrase” (Meervoudig wachtwoord) intypen in het daarvoor bestemde veld en klikken op “Generate” (Genereren) om hieruit een WEP-sleutel te creëren. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. Zorg er nu voor dat al uw cliënten op deze manier zijn ingesteld. 3. De encryptie is nu ingesteld voor de router. Alle computers van uw draadloze netwerk moeten nu met hetzelfde wachtwoord worden geconfigureerd. Zie de handleiding van uw draadloze netwerkadapter voor informatie over hoe u deze verandering moet aanbrengen.
5554 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface 5554 Gebruik maken van een hexadecimale sleutelEen hexadecimale sleutel is een combinatie van cijfers en letters van A t/m F en van 0 t/m 9. 64-bits sleutels bestaan uit tien tekens die kunnen worden opgedeeld in vijf combinaties van twee tekens. 128- bits sleutels hebben een lengte van 26 karakters en kunnen worden opgedeeld in 13 combinaties van twee tekens. Bijvoorbeeld: AF 0F 4B C3 D4 = 64-bits sleutel C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits sleutel Stel in de onderstaande vakken uw sleutel samen door twee letters van A t/m F en twee cijfers van 0 t/m 9 in te vullen. U gebruikt deze sleutel om de encryptie-instellingen van uw router en uw draadloze computers te programmeren. Opmerking voor Mac-gebruikers: De oorspronkelijke Apple AirPort- producten ondersteunen uitsluitend 64-bits encryptie. Apple AirPort 2-producten kunnen 64-bits en 128-bits encryptie ondersteunen. Controleer dus eerst welk type apparaat u gebruikt. Als het u niet lukt uw netwerk met 128-bits encryptie te configureren, probeer dan 64- bits encryptie.
5554 5554 Gebruik maken van de geavanceerde web- based gebruikersinterface H o o f d s t u k 1 9 2 3 4 5 6 7 8 10 Gebruik maken van de accesspoint-modus Opmerking: Deze geavanceerde functie mag uitsluitend door ervaren gebruikers worden toegepast. De router kan ook zodanig worden geconfigureerd dat hij als draadloos accesspoint fungeert. In deze modus is het gebruik van de functie “NAT IP-sharing” en de DHCP- server niet mogelijk. In de accesspoint-modus moet de router worden geconfigureerd met een IP-adres dat zich in hetzelfde subnet bevindt als het overige netwerk waarmee u een bridge (brug) tot stand wilt brengen. Het standaard IP-adres is 192.168.2.254 en het subnetmasker is 255.255.255.0. Deze kunnen naar behoefte worden aangepast. 1. Zet de AP-modus aan door “Enable” (Activeren) (1) te selecteren op de pagina “Use as Access Point only” (Alleen gebruiken als accesspoint). Als u deze optie kiest kunt u de IP-instellingen veranderen. 2. Stel uw IP-instellingen in overeenstemming met uw netwerk in. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) (2). 3. Sluit een kabel aan op de modempoort van de router en verbind deze met uw bestaande netwerk. De router fungeert nu als accesspoint. Om toegang te krijgen tot de geavanceerde web-based gebruikersinterface van de router, typt u het door u gespecificeerde IP-adres in de navigatiebalk van uw browser in. De encryptie-instellingen, Mac-adressenfiltering, de SSID en het kanaal kunt u normaal instellen. (2) (1)