Home
>
Stiga
>
Lawn and Garden
>
Lawn Mower Stiga TITAN CABIN TITAN 26 B, TITAN 26 H, TITAN 32 H Instruction Manual
Lawn Mower Stiga TITAN CABIN TITAN 26 B, TITAN 26 H, TITAN 32 H Instruction Manual
Here you can view all the pages of manual Lawn Mower Stiga TITAN CABIN TITAN 26 B, TITAN 26 H, TITAN 32 H Instruction Manual. The Stiga manuals for Lawn and Garden are available online for free. You can easily download all the documents as PDF.
Page 111
111 NEDERLANDSNL 2 TECHNISCHE GEGEVENS 2.1 TECHNISCHE GEGEVENS MA-CHINE 2.2 COMBINATIE MET MAAIDEK Neem contact op met een erkende dealer voor meer informatie en lees de volgende instructies. 3 BESCHRIJVING 3.1 AANDRIJVINGDe machine heeft vierwielaandrijving. Het motor- vermogen wordt hydraulisch op de wielen overge- bracht. De vier wielen hebben afzonderlijke hydraulische motoren. De dieselmotor stuurt een oliepomp (2:P) aan die olie door de hydraulische motoren (2:M) van de wielen pompt. De...
Page 112
112 NEDERLANDSNL Zweefstand. Zet de hendel in de voorste stand, waar deze wordt vergrendeld. De gereedschapslift daalt naar de zweefstand. In de zweefstand steunt het gereedschap altijd met dezelfde druk op de grond en kan het de contouren van de grond vol- gen. Gebruik de zweefstand bij het uitvoeren van werkzaamheden. Omlaag brengen . Het gereedschap gaat onafhankelijk van het gewicht naar bene- den. De daalsnelheid kan met een knop (4:X) worden ingesteld. De kracht bij het dalen is...
Page 113
113 NEDERLANDSNL 3.4.7 Snelheidsvergrendeling (1:AG) Het snelheidsbereik kan worden beperkt door met de vergrendeling (1:E) het pedaal van de bedrijfs- rem (1:AG) te stoppen. Door het activeren van de snelheidsbegrenzer kan een optimale maximumsnelheid voor het werken met gereedschap worden ingesteld. Ve r g r e n d e l e n : Draai de snelheidsregelaar naar voren. Terugzetten : Draai de snelheidsregelaar naar achter. 3.4.8 Stuur (1:T) Verstel het stuurwiel niet tijdens het rij- den. Het stuur kan...
Page 114
114 NEDERLANDSNL 3.4.17 Elektrische bediening (1:AE) De elektrische bediening is een optie. De regeling bedient de volgende functies:Koplampen Richtingaanwijzers Claxon De symbolen op de regeling verwijzen naar elk van de functies. 3.4.18 Waarschuwingsknipperlichten (1:Y). De waarschuwingsknipperlichten zijn een op- tie. De schakelaar dient voor het inschakelen van de waarschuwingsknipperlichten. Alle richtingaanwijzers en het indicatie- lampje (1:Y1) knipperen in hetzelfde rit- me. 3.4.19...
Page 115
115 NEDERLANDSNL Sluiten: 1. Haak de onderrand van de kap aan de machine. 2. Lijn de kap uit op de bovenste schroefgaten en bevestig de schroeven (6:K). 3.4.22 Comfortkoeling (geldt alleen voor bepaalde modellen) Met knop (1:AM) stelt u de cabinetemperatuur in als er koeling nodig is. 3.4.23 Verwarming Met knop (1:AN) stelt u de cabinetemperatuur in als er verwarming nodig is. 3.4.24 Ventilatie Met knop (1:AO) regelt u de ventilatorsnelheid. De lucht wordt door de ventilatiesleuven (1:AK)...
Page 116
116 NEDERLANDSNL Als dit lampje oplicht of de waarschu- wingstoon klinkt, mag de motor niet zwaar worden belast en alleen statio- nair lopen. Risico op ernstige schade aan de motor. Het lampje en de waarschuwingstoon voor een te hoge motortemperatuur wer- ken alleen als de ontsteking in de bedrijfs- stand staat. Het lampje en de zoemer waarschuwen als de mo- tortemperatuur zo hoog wordt dat schade aan de motor kan optreden. Als de motor loopt, moet dit lampje uit blijven en de waarschuwingstoon...
Page 117
117 NEDERLANDSNL 5 STARTEN EN RIJDEN De machine alleen gebruiken met geslo- ten en vergrendelde kap. Anders be- staat er een kans op brandwonden en kunt u bekneld raken. Zorg dat er niemand bij het knikpunt van de machine komt als de motor loopt. U kunt ernstige verwondingen oplopen als u bekneld raakt tussen het voorste en achterste deel van de machi- ne. Afhankelijk van het gebruikte gereed- schap moeten er wellicht contragewich- ten op de machine worden gemonteerd. De asdruk van een wielas mag...
Page 118
118 NEDERLANDSNL 5.4 PEIL VAN KOELVLOEISTOF CONTROLEREN Zonder koelvloeistof werkt het tempe- ratuurlampje niet. Dan werkt de motor ook niet. Controleer voor elk gebruik of er voldoende koelvloeistof aanwezig is. Ga als volgt te werk: 1. Bij deze controle moet de motor afgekoeld zijn. 2. Verwijder de rechtermotorkap. 3. Draai de radiatordop los (13:C) en controleer of de koelvloeistof tot de vulopening staat. 4. Draai de radiatordop weer vast. 5. Controleer of het peil van de koelvloeistof bij de...
Page 119
119 NEDERLANDSNL 5.7.2 Elektrische veiligheidscontroleDe werking van het veiligheidssysteem moet vóór elk gebruik worden gecon- troleerd. 5.8 STARTEN1. Zorg dat de PTO niet is geactiveerd. 2. Houd uw voet niet op het gaspedaal. 3. Zet de gashendel in de stand 1/4. 4. Trap het rempedaal volledig in. Het indicatie-lampje (1:M) moet oplichten. 5. Voor starten bij lage omgevingstemperaturen moet de motor worden voorverwarmd voordat u die start. Zie “3.4.10”. Draai de contactsleutel om en start de...
Page 120
120 NEDERLANDSNL Na stoppen vanwege brandstofgebrek. Na vervanging van het filter. Na het aftappen van de waterscheider. Na reparaties aan het brandstofsysteem. Probeer nooit te ontluchten door de motor te laten lopen met de startmotor. Dan zou de startmotor worden bescha- digd. Ontluchten gaat als volgt: 1. Zorg dat de brandstoftank is gevuld. 2. Open alle kraantjes in het brandstofsysteem. 3. Gebruik de handpomp (7:V) om alle lucht uit het brandstofsysteem te pompen. 4. Probeer te starten. Start...