Home
>
Stiga
>
Brush Cutter
>
Brush Cutter Stiga SB 28 SB 30 SB 40 SB 44 SB 52 8219 3220 02 Instructions Manual
Brush Cutter Stiga SB 28 SB 30 SB 40 SB 44 SB 52 8219 3220 02 Instructions Manual
Have a look at the manual Brush Cutter Stiga SB 28 SB 30 SB 40 SB 44 SB 52 8219 3220 02 Instructions Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
49 FRANÇAISFR 6.7.2 Instructions pour la coupe dherbe Travailler avec des mouvements circulaires lents et réguliers de 60-90°. Te n i r l a tête de coupe juste au-dessus du sol. Pour avancer du fil neuf, pousser la tête de coupe légèrement contre le sol. La longueur de fil excédentaire sera coupée par le couteau de fil. Voir (A) à la fig. 6. Ne jamais enfouir le fil tournant dans lherbe. Le fil doit seulement toucher les objets durs comme pierres, poutres en bois, arbres etc. Sil est forcé contre ce type dobjets, le fil susera trop vite. 7 RANGEMENT Ranger la machine dans un lieu sec. Voir également le paragraphe 2.4. Si la machine doit être remisée pour une période prolongée (plus de 4 mois), entreprendre les mesures suivantes : 1. Après avoir vidé lessence du réservoir, démarrer le moteur et le laisser tourner jusquà lépuisement de lessence. AVERTISSEMENT ! La commande darrêt doit toujours mise sur « arrêt » lorsque vous faites tourner le moteur avec le câble de bougie ou la bougie démonté. 2. Retirer la bougie (21) à la fig. 3 et appliquer 4-5 gouttes dhuile dans le logement de la bougie. Mettre la commande darrêt sur arrêt, voir fig. 14 (sinon, la bobine dallumage sera surchargée). Tirer la poignée de démarrage quelques fois pour bien répartir lhuile dans le cylindre et le carter du moteur. Remonter la bougie. 3. Nettoyer toute la machine et la placer dans son emballage dorigine. 8 MAINTENANCE AVERTISSEMENT ! Les réparations doivent être effectuées par le revendeur. Sinon, la garantie nest plus valable. AVERTISSEMENT ! Avant tout travail de répara- tion ou de maintenance, débrancher toujours le câble de la bougie. 8.1 CONTRÔLES JOURNALIERS Contrôler que tous les vis et écrous sont serrés à fond. Contrôler que la lame de scie est exempte de fissures et dautres déformations (gauchissement, excentricité). Contrôler que la tête de coupe est exempte de fissures et dautres déformations et quil y a suffisamment de fil. Contrôler quil ny a pas de fuites de carburant. Contrôler que la circulation de lair de refroidissement autour du cylindre nest pas bloquée par des impuretés etc.Contrôler que lengrenage angulaire est exempt de dépôts pouvant empêcher le refroidissement. Contrôler que la protection de lame/tête de coupe est en bon état. Contrôler que les verrous du harnais fonctionne et souvrent rapidement. Contrôler que la machine et ses dispositifs de sécurité fonctionnement correctement. 8.2 CONTRÔLE APRÈS 15 HEURES DE SERVICE Nettoyer le filtre à air. Voir fig. 25. Utiliser une brosse souple et nettoyer si besoin avec de lessence. Laisser le filtre sécher avant de le remonter. Contrôler labsence de fuites au niveau de lengrenage angulaire. Contrôler que lengrenage angulaire est rempli à 2/3 de graisse. Faire éventuellement le point avec la graisse de lubrification à base dhuile fournie dans lemballage (disponible auprès du revendeur). Voir fig. 26. 8.3 RÉGLAGE DU CARBURATEUR Le réglage du carburateur est effectué lors des essais de fonctionnement à lusine. Tout autre réglage sauf celui décrit au paragraphe 6.2.4 doit être effectué par le revendeur. 8.4 RECHERCHE DE PANNES 8.4.1 Problème : La machine ne démarre pas Causes probables : Contact darrêt sur « arrêt ». Câble de la bougie non connecté. Eau ou ruissellement deau dans le carburant. Réservoir dessence vide. Alimentation en carburant trop importante du moteur (bougie mouillée). Bougie colmatée ou entrefer incorrect. Voir fig. 27. 8.4.2 Problème : Le moteur ne tourne pas à plein régime Causes probables : Filtre à air colmaté. Bougie colmatée ou entrefer incorrect. Voir fig. 27. Eau ou ruissellement deau dans le carburant. 8.4.3 Problème : Le moteur ne marche pas au ralenti Causes probables : Conduit de carburant bouché. Filtre à carburant colmaté. Filtre à air colmaté. Bougie colmatée ou entrefer incorrect. Voir fig. 27. Marche au ralenti mal réglée.
50 FRANÇAISFR 9 CARACTÉRISTIQUES TECHNIQUES 9.1 SB28, SB30 Pour les cas où une seule valeur est indiquée ci-dessous, elle concerne les deux modèles. Modèle SB28 SB 30 Cylindrée : 24,8 cm 327,9 cm3 Régime de ralenti : 2700-2900 rpm 2700-2900 rpm Régime maximum : 10 500 tr/mn Régime, outil : 8300 tr/mn Puissance : 0,9 kW 1,1 kW Allumage : Electronique Carburant : Essence sans plomb de 95 octanes à 2% dhuile synthétique 2 temps Réservoir dessence : 0,7 litre 0,7 litres Bougie : Champion RCJ 7Y ou correspondant Entrefer bougie : 0,5 mm Transmission : Embrayage centrifuge et engrenage angulaire Lubrification, engrenage angulaire : Graisse de lubrification à base dhuile Poids : 5,7 kg 6,8 kg A=Gauche B=Droite 9.2 SB40, SB44, SB52 Pour les cas où une seule valeur est indiquée ci-dessous, elle concerne les deux modèles. Modèle SB40 SB44/SB 52 Cylindrée : 36,3 cm 344/51 cm3 Régime de ralenti : 2700-2900 rpm 2500-2900 rpm Régime maximum : 10 500 tr/mn Régime, outil : 8500 tr/mn 7400 tr/mn Puissance : 1,5 kW 1,9/2,1 kW Allumage : Electronique Carburant : Essence sans plomb de 95 octanes à 2% dhuile synthétique 2 temps Réservoir dessence : 1 litre 1,5 litres Bougie : Champion RCJ 7Y ou correspondant Entrefer bougie : 0,5 mm Transmission : Embrayage centrifuge et engrenage angulaire Lubrification, engrenage angulaire : Graisse de lubrification à base dhuile Poids : 7,2 kg 8,7 kg A=Gauche B=Droite 10 DÉCLARATION DE CONFORMITÉ CE Alpina S.p.A. , Viale Venezia 45, 31020 San Vendemiano, Italie certifie que ce produit est conforme au dispositions de sécurité selon les directives 98/37/EMC, 92/31/EEC et 89/ 336 CEE. Le produit répond aux dispositions des normes de sécurité et dhygiène suivantes : EN ISO 11806 - EN ISO 14892. Alpina Professional & Garden S.p.A. San Vendemiano (TV) Maurizio Ferrari Managing director 106 107 104 105 98,0 98,2 95,4 95,1 A4,3 2,6 B3,2 3,7 A3,7 3,3 B4,7 3,2 A5,7 5,2 B6,4 4,7 108 111 106 108 98,6 99,0 95,3 96,9 A2,7 2,6 B2,9 2,9 A3,0 2,1 B4,5 1,9 A1,5 2,4 B1,8 1,7
51 NEDERLANDSNL 1 TEKENS, ZIE AFB. 1 Op de bosmaaier zitten de volgende tekens. Deze wijzen op de veiligheidsmaatregelen waarop u tijdens de werkzaamheden bijzonder attent moet zijn. Wanneer een van deze tekens ontbreekt, beschadigd is of onleesbaar is, dient u dit teken onmiddellijk te vervangen. Betekenis van de tekens: 1 Waarschuwing! De bosmaaier kan gevaarlijk zijn. Een verkeerd gebruik kan zelfs de dood tot gevolg hebben. 2 Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u de bosmaaier gebruikt. 3 Draag altijd een veiligheidshelm, gehoorbeschermers en een veiligheidsbril wanneer u de bosmaaier gebruikt. 4 Wees op uw hoede voor voorwerpen die worden weggeslingerd en teruggekaatst. 5 Behalve de bedieningsman mag niemand zich tijdens de werkzaamheden binnen 15 meter van het werktuig bevinden. 6 Choke 7 Brandstofknop 8 Draairichting van de zaagschijf 9 Mag niet samen met de zaagschijf worden gebruikt. 2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 2.1 ALGEMEEN • Lees deze handleiding aandachtig door en zorg ervoor dat u de hele inhoud ervan begrijpt alvorens u de bosmaaier gebruikt. Houd deze handleiding steeds bij de hand en lees deze opnieuw door telkens u de machine gaat gebruiken. De machine mag uitsluitend worden gebruikt door volwassenen in goede lichamelijke conditie, die weten hoe deze moet worden gebruikt. Gebruik de machine nooit wanneer u in slechte lichamelijke conditie bent. Vertrouw de machine uitsluitend toe aan mensen die degelijk zijn geïnstrueerd in het gebruik ervan. Overhandig hun tevens deze handleiding. Deze moet worden gelezen en begrepen alvorens de machine wordt gestart. U mag op de machine alleen voorgeschreven en goedgekeurde hulpstukken monteren. U dient altijd een EHBO-set bij de hand te hebben wanneer u met de machine werkt. De machine mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor het opruimen van lichte bomen en struikgewas en voor het maaien van gras. De machine mag niet worden gebruikt wanneer deze beschadigd is, verkeerd gerepareerd is, of willekeurige wijzigingen heeft ondergaan. U mag de veiligheidsinrichtingen niet verwijderen, beschadigen of buiten werking zetten. Wanneer de zaagschijf tijdens transport en opslag op de bosmaaier is gemonteerd, dient ook de transportbeveiliging erop gemonteerd te zijn. Probeer nooit zelf reparaties aan te brengen of maatregelen te nemen die buiten de normale onderhoudswerkzaamheden vallen. Neem contact met uw dealer voor professionele ondersteuning. Wanneer de machine wordt afgedankt, lever deze dan bij uw dealer in voor professionele recyclage. Neem contact met uw dealer wanneer u vragen hebt of wanneer u belangrijke maatregelen wilt nemen. Geef de bosmaaier nooit in handen van kinderen of personen die de gebruiksaanwijzing niet hebben gelezen. De bosmaaier is gefabriceerd volgens de geldende standaarden en mag niet worden gewijzigd of omgebouwd. Zorg dat alle tekens die op de bosmaaier zitten, onbeschadigd zijn. De gebruiker is verantwoordelijk voor alle schade die aan derden worden toegebracht. Zet de motor uit alvorens u de machine transporteert. 2.2 VOORBEREIDINGEN Controleer of de sluiting van het draagstel werkt en snel kan worden geopend. Controleer dagelijks of de machine of diens veiligheidsinrichtingen naar behoren werken. WAARSCHUWING! Benzine is een zeer gevaar- lijke vloeistof. Let op de volgende punten. Bewaar de benzine in een container die hiertoe is bedoeld. Tank altijd buitenshuis, nadat de motor een paar minuten is afgekoeld. Rook niet tijdens het tanken. Er mag geen open vuur of andere warmtebron aanwezig zijn in de buurt van de benzine. Start de motor niet op een plaats waar benzine is gemorst. Wanneer benzine is gemorst, dient u deze meteen te verwijderen.Trek andere kleren aan wanneer u benzine op uw kleren hebt gemorst. Verplaats de machine na het tanken minimaal drie meter alvorens u deze start. Draai de vuldop goed dicht nadat u hebt getankt. Controleer of de bosmaaier in perfecte stand is alvorens u deze gebruikt. Controleer of alle schroeven en moeren vastgespannen zijn.
52 NEDERLANDSNL 2.3 BEDIENING Werk alleen wanneer u stabiel en veilig staat. Gebruik de machine nooit wanneer de schermkap van het werktuig ontbreekt of beschadigd is. Start de motor niet zonder dat de steel erop is gemonteerd. Werk nooit te dicht bij de grond, om te voorkomen dat u stenen en andere voorwerpen raakt. Draag geschikte veiligheidskleding en andere persoonlijke beveiliging zoals laarzen, een stevige broek, handschoenen, veiligheidsbril, gehoorbescherming en veiligheidshelm. Draag comfortabele maar niet loshangende kleding. Wanneer u de bosmaaier langdurig gebruikt, kunnen uw handen gevoelloos worden (de vingers worden wit, syndroom van Raynaud). Onbevoegden mogen zich niet binnen een veiligheidsafstand van 15 meter bevinden wanneer de machine in werking is. Houd de bosmaaier tijdens het werk altijd vastgehaakt aan het draagstel. Start de bosmaaier nooit wanneer er brandstoflekkage is. Wanneer u de motor in de chokestand start, gaat de zaagschijf meteen draaien. Wees op uw hoede voor persoonlijk letsel. Het werkgebied dient tijdens de werkzaamheden altijd goed verlicht te zijn. Bomen die onder spanning staan, kunnen tijdens het zagen onverwacht slingeren. Risico voor persoonlijk letsel of dood. Zet nooit aan met het voorste rechterdeel van de zaagschijf. Risico voor slingering en voor persoonlijk letsel. Gebruik de bosmaaier nooit zonder schermkap. Raak de grond niet aan met de zaagschijf. Risico voor weggeslingerde stenen. Risico voor persoonlijk letsel. De bosmaaier mag niet worden gebruikt door iemand die ziek is, medicijnen heeft ingenomen of onder invloed is van substanties die het reactievermogen verminderen. Zet de motor nooit aan in een gesloten ruimte. Het koolmonoxide van de uitlaatgassen is giftig en kan de dood veroorzaken. Gebruik nauwzittende kleding en stevige schoenen die de hele voet beschermen. Zet de motor af wanneer u de machine onbewaakt moet achterlaten. Zet de motor af alvorens u benzine tankt. Raak de motor nooit aan tijdens of meteen na de werkzaamheden. Gevaar voor brandverwondingen!2.4 NA GEBRUIK Wanneer de zaagschijf tijdens transport en opslag op de bosmaaier is gemonteerd, dient ook de transportbeveiliging erop gemonteerd te zijn. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen bij het scherpen van de zaagschijf. Laat de motor afkoelen alvorens u de machine opbergt. Brandgevaar! Schud eerst alle vuil en vreemd materiaal van de machine af alvorens u deze opbergt. Houd het gebied rond de benzinetank vrij van bladeren, olie, benzine en ander vreemd materiaal. Brandgevaar! Wanneer u de benzinetank moet leegmaken, doe dit buitenshuis en nadat de motor is afgekoeld. Brandgevaar! Berg de machine op een droge plaats op. Berg de machine met benzine in de tank niet op in ruimtes waar vuur wordt gestookt, of waar vonken of andere sterke warmtebronnen aanwezig zijn. 2.5 ONDERHOUD Ontkoppel de bougie alvorens u begint met onderhoud- of reparatiewerkzaamheden. Pleeg regelmatig onderhoud. Alle schroeven en moeren dienen altijd vast te zitten. Gebruik steeds intacte originele reservedelen. De hulpstukken nooit repareren. Wanneer deze defect zijn, dient u deze te vervangen. Ondermaatse reservedelen kunnen persoonlijk letsel veroorzaken. Vervang de geluidsdemper wanneer deze beschadigd is. In de volgende gevallen dient u eerst de motor af te zetten en vervolgens de bougie te ontkoppelen: - Vóór het afstellen van het werktuig. - Vóór het reinigen of het repareren van de machine. - Vóór het controleren van de machine nadat u een hard voorwerp hebt geraakt. Voer de nodige reparaties uit alvorens u doorgaat met de werkzaamheden. Wanneer de machine abnormaal trilt, dient u de nodige reparaties aan te brengen alvorens u doorgaat met de werkzaamheden. Draag veiligheidshandschoenen wanneer u werkzaamheden verricht aan de zaagschijf. De smoorklep dient in de smoorstand te zitten wanneer u de motor met losgekoppelde bougiekabel of gedemonteerde bougie ronddraait. Een verkeerd gescherpte zaagschijf veroorzaakt matige steenslag. Een te zwakke zetting van de zaagschijf veroorzaakt steenslag.
53 NEDERLANDSNL 3 LEVERING 3.1 SB28, SB30 De bosmaaier wordt samen met de volgende hulpstukken in een kartonnen doos geleverd: Trimkop Grasmaaikopstuk Schermkap voor zaagschijf met schroeven en sluitringen Schermkap voor grasmaaien met schroeven en sluitringen Handleiding Werktuigset, zie afb. 2 2. Combinatietang 3. Inbussleutel Het handvat, de zaagschijf/trimkop en de schermkap van de zaag worden los meegeleverd. 3.2 SB40, SB44, SB52 De bosmaaier wordt samen met de volgende hulpstukken in een kartonnen doos geleverd: Zaagschijf Trimkop Grasmaaikopstuk Transportbeveiliging voor zaagschijf Schermkap voor zaagschijf met schroeven en sluitringen Schermkap voor grasmaaien met schroeven en sluitringen Handleiding Werktuigset, zie afb. 2 1. Schroevendraaier 2. Combinatietang 3. Inbussleutel 4. Hoes Het handvat, de zaagschijf/trimkop en de schermkap van de zaag worden los meegeleverd. 4 OMSCHRIJVING, ZIE AFB. 3 De bosmaaier wordt aangedreven door een tweetaktmotor. Het draaimoment wordt naar de hoektransmissie overgebracht via een as die in de steel is ingebouwd. De eenheid wordt goed uitgebalanceerd opgehangen aan het draagstel. Het draagstel wordt aan de schouder van de bedieningsman gehangen. U kunt de bosmaaier gebruiken voor de volgende werkzaamheden: Het opruimen van struiken en kleine bomen (SB40, SB44, SB52) Het maaien van wilde begroeiingHet grasmaaien Onderdelen van de bosmaaier 1 Schermkap, zaagschijf (SB40, SB44, SB52) 2 Transportbeveiliging, zaagschijf 3 Zaagschijf voor het zagen (SB40, SB44, SB52) 4 Maaischijf voor het opruimen van wilde begroeiing 5 Trimkop 6 Schermkap, trimkop 7 Vetnippel 8 Gat voor het borgen van de zaagschijf/trimkop 9 Hoektransmissie 10 Steel 11 G aspook 12 Smoorklep 13 Gasvergrendeling 14 Handvat 15 Schroef 16 Sluiting, draagstel 17 Choke 18 Benzineknop 19 Stelschroef, onbelast toerental 20 Starthendel 21 Bougie en bougieafscherming 22 Geluidsdemper 23 Brandstoftank 24 Vuldop 25 Carburateur 26 Luchtfilter 27 draagstel 28 Contactslot 29 Ophangbeugel van de bosmaaier 5 MONTAGE 5.1 HANDVAT, ZIE AFB. 4 SB28, SB30 Monteer het handvat (14) met de schroef (15) en sluithaak. SB40, SB44, SB52 Monteer het handvat (14) met de vleugelschroef (15) en sluithaak. span de vleugelschroef met de hand vast. 5.2 BEVEILIGING VAN DE ZAAGSCHIJF/TRIMKOP Monteer de respectievelijke schermkap op de zaagschijf/ trimkop. Wanneer u de zaagschijf gebruikt, monteert u de kleine schermkap. Wanneer u de trimkop gebruikt, monteert u de grote schermkap. Voor de zaagschijf, zie afb. 5. Voor de trimkop, zie afb. 6. Monteer de schermkap met de twee meegeleverde schroeven met veerring. Span de schroeven vast met de meegeleverde inbussleutel.
54 NEDERLANDSNL 5.3 ZAAGSCHIJF, ZIE AFB. 5 Monteer de volgende hulpstukken op de as van de hoektransmissie: 1 Afstandspijp. 2 Veiligheidsring. 3 De gewenste zaagschijf. Monteer de zaagschijf in de juiste richting. De pijl geeft de draairichting aan. 4 Flens voor zaagschijf. 5 Schroef met grondafscherming. Steek de meegeleverde schroevendraaier in het gat van het huis van de hoektransmissie. Draai de as zodanig dat u er de schroevendraaier in kunt steken en borg de spindel. Zie afb.7. Span de moer vast met de meegeleverde inbussleutel. N.B.! Linkse schroefdraad. 5.4 TRIMKOP, ZIE AFB. 6 Monteer de volgende hulpstukken op de as van de hoektransmissie: 1 Afstandspijp. 2 Veiligheidsring. 3 Trimkop. Steek de meegeleverde schroevendraaier in het gat van het huis van de hoektransmissie. Draai de as zodanig dat u er de schroevendraaier in kunt steken en borg de spindel. Zie afb.7. Span de trimkop met de hand vast. N.B.! Linkse schroefdraad. 6 BEDIENING 6.1 BRANDSTOF WAARSCHUWING! Lees alle veiligheidsvoor- schriften die onder paragraaf 2.2 staan en zorg er- voor dat u deze begrijpt. WAARSCHUWING! Het is verboden in de buurt van de benzine te roken en vuur te stoken. Maak de brandstof aan volgens een van deze twee alternatieven: Koop tweetaktbenzine met 2% olie. Meng zelf loodvrije 95 octaan benzine aan met 2% synthetische tweetaktbenzine. 6.1.1 Aanmengen van de brandstof N.B.! Houd er rekening mee dat gewone loodvrije benzine verse waar is. Koop niet meer benzine dan u nodig heeft voor dertig dagen. Gebruik 1 dl synthetische tweetaktolie voor 5 liter tweetaktbrandstof. Volg de aanwijzingen hieronder. 1 Neem een schoon vat dat goedgekeurd is voor benzine, met minimaal 5 liter inhoud.WAARSCHUWING! Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor buitenboordmotoren of vier- taktmotoren. WAARSCHUWING! Gebruik alleen synthetische tweetaktolie. 2 Vul het vat met 1 dl synthetische tweetaktolie (voor 5 liter tweetaktbrandstof). 3 Voeg 1-3 liter loodvrije 95 octaan benzine toe. 4 Doe de dop op het vat en schud het vat ca. 15 seconden. 5 Voeg de rest van de benzine toe zodat u bij elkaar 5 liter mengsel krijgt. Wanneer u een afwijkende hoeveelheid brandstof wenst, dient u een evenredige proportie olie aan te mengen. 6.1.2 Tanken, zie afb. 8 WAARSCHUWING! Lees alle veiligheidsvoor- schriften die onder paragraaf 2.2 staan en zorg er- voor dat u deze begrijpt. WAARSCHUWING! Wanneer de motor heeft ge- draaid, dient u de motor een paar minuten te laten afkoelen alvorens u de tank bijvult. WAARSCHUWING! Wees voorzichtig bij het tan- ken, mors geen brandstof. Ga als volgt te werk: 1 Reinig de tank rond de vulopening. Zie (24) op afbeelding 3. 2 Schroef de benzinedop los. 3 Vul via een trechter of gebruik een kan met vulpijp zodat er geen brandstof wordt gemorst. 4 Draai de vuldop dicht. 5 Verplaats de bosmaaier minimaal drie meter van de vulplaats alvorens u deze start. 6.2 STARTEN WAARSCHUWING! Verplaats de bosmaaier min- imaal drie meter van de vulplaats alvorens u de motor start. 6.2.1 Voor het starten Zie de veiligheidsvoorschriften, paragraaf 2.3. Controleer of de zaagschijf/trimkop onbeschadigd is. Controleer of de schermkap van de zaagschijf/trimkop onbeschadigd is. Zie toe dat geen onbevoegden zich binnen een veiligheidsafstand van vijftien meter bevinden. Doe het draagstel om met de bevestigingshaak aan de rechterkant van het lichaam. Stel het draagstel af zodanig dat het comfortabel zit. Zie afb. 13.
55 NEDERLANDSNL 6.2.2. Een koude motor starten 1 Zet de choke in de chokestand. Zie (B) in afb. 9. 2 Druk eenmaal op de brandstofknop zodat er verse brandstof in de aanzuigpijp binnenstroomt. Zie afb. 10. 3 Zet de smoorklep in de startstand. Zie afb. 11. 4 Plaats de bosmaaier stabiel op een vlakke ondergrond. WAARSCHUWING! Wanneer de motor wordt ge- start, begint de zaagschijf/trimkop op hoge toeren te draaien. Zorg ervoor dat u niet in contact komt met de draaiende delen. 5 Druk de motor met de ene hand tegen de grond terwijl u met de andere hand het startkoord rustig aantrekt. Wanneer het startmechanisme aangrijpt, trekt u krachtig en snel aan het koord tot de motor start. Zie afb. 12. N.B.! Trek het koord niet met volle kracht tegen zijn aanslag en laat het ook niet los wanneer het uitgetrokken is. Hierdoor kan het startmechanisme worden beschadigd. 6 Wanneer de motor is gestart drukt u de gasklep in, (11) in afb. 3, zodat de choke wordt teruggesteld. 7 Hang de bosmaaier aan het draagstel. Gebruik het gat dat het beste evenwicht geeft. Zie afb. 13. 8 SB40, SB44, SB52: Draai de vleugelschroef (15) iets los en stel het handvat (14) zo comfortabel mogelijk af. Span de vleugelbout vervolgens vast. Zie afb. 4. 6.2.3. Een warme motor starten Wanneer de motor warm is, start u deze volgens de punten 3- 5 van de beschrijving hierboven. 6.2.4. Leegloopafstelling De bosmaaier dient onbelast regelmatig te lopen zonder dat de zaagschijf/trimkop draait. Stel het onbelast toerental af met de stelschroef, (A) in afb. 9. Zie paragraaf 9 voor het betreffende toerental. 6.3 STOPPEN Om de bosmaaier te laten stoppen zet u de smoorklep in de stopstand. Zie afb. 14. 6.4 DE ZAAGSCHIJF/TRIMKOP VERVANGEN Zet de meegeleverde schroevendraaier in het gat van de behuizing van de hoektransmissie. Draai de as zodat u de schroevendraaier erin kunt steken en zet de spindel vast. Zie afb. 7. De zaagschijf demonteert u door de moer de meegeleverde sleutel los te draaien. De trimkop maakt u met de hand los. N.B.! Linkse schroefdraad. Monteer het nieuwe gereedschap volgens de beschrijving van paragraaf 5. 6.5 DE TRIMDRADEN VERVANGEN 1 Demonteer de deksel van de trimkop door de twee sluitlippen met de meegeleverde schroevendraaier te verbuigen. Zie afb. 15. 2 Verdraai de trommel zodat de twee uitsparingen tegenover het gat van de trimdraden komen te zitten. Zie afb. 16.3 Trek de trommel omhoog en verwijder de draadresten. 4 Zet de trimdraden vast in de trommel. Zie afb. 17. 5 Wikkel de trimdraden in de pijlrichting. Zie afb. 18. 6 Rijg de trimdraden door de gaten naar buiten. Richt de trommel zodat de twee uitsparingen tegenover de gaten van de draden komen te staan. Zie afb. 16. Druk de trommel in de trimkop en trek tegelijkertijd de trimdraden ca. 10 mm naar buiten. 7 Druk de deksel van de trimkop vast op zijn plaats. Controleer of de deksel door de twee sluitlippen wordt vastgehouden. 6.6 DE ZAAGSCHIJF SCHERPEN WAARSCHUWING! Ontkoppel de bougie alvo- rens u met het scherpen begint. WAARSCHUWING! Gebruik veiligheidshand- schoenen bij het scherpen van de zaag. Gevaar voor verwondingen. 6.6.1 Grasmaaischijf, afbeelding 19. Gebruik een degelijke platte vijl en scherp de maaischijf volgens de afbeelding. Scherp alle meskanten evenveel om de schijf in balans te houden. 6.6.2 Zaag voor het opruimen van struikgewas en bomen WAARSCHUWING! Een verkeerd gescherpte zaagschijf veroorzaakt matige steenslingering. WAARSCHUWING! Een zaagschijf met te zwakke zetting veroorzaakt steenslingering. 1 Controleer of de zetting van het zaagschijf ca. 1 mm bedraagt. Zet deze eventueel bij met een combinatietang. Zie afb. 20. 2 Scherp de zaagschijf met een 5,5 mm ronde vijl. Richt de vijl volgens afb. 21. 3 Scherp de tanden beurtelings naar rechts en naar links. Scherp alle tanden evenveel. 4 Wanneer de zaagschijf erg beschadigd is, dient de top dan de tanden te worden platgevijld. Gebruik een degelijke platte vijl en vijl alle tanden evenveel. Zie afb. 22. 6.7 BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN 6.7.1 Voorschriften voor het opruimen Zet de zaagschijf nooit aan met de hoek rechts vóór, volgens afb. 23. Dit verhoogt het risico voor weggesslingerde stenen en vasthaken. Wanneer u de zaag tegen een boomstam aanzet, dient u altijd vol gas te geven. De zaagschijf dient altijd goed gescherpt te zijn. Dit verhoogt de zaagsnelheid en vermindert het klemrisico. Wees voorzichtig bij het zagen in de buurt van stenen. De zaag kan onverwachte bewegingen maken wanneer u in de stam zaagt. Raak nooit de grond met de zaagschijf. Wanneer de stam in de windrichting wordt geveld, is het klemrisico minder groot.
56 NEDERLANDSNL Wanneer u de stam naar rechts wilt vellen, plaatst u de zaagschijf rechts van de stam, schuin naar beneden zodat het worteleinde naar links glijdt. Geef daarbij een zetje met de schermkap van de zaagschijf. Zie afb. 24. Om de stam naar links te vellen, gaat u omgekeerd te werk. Om de stam naar voren te vellen, zet u de zaagschijf op dezelfde wijze aan de achterzijde van de boom aan. Voor het opruimen van struikgewas en jonge boompjes maakt u schuivend draaiende bewegingen van 60º-90º. 6.7.2 Voorschriften voor het grasmaaien Maak rustige en gelijkmatige draaiende bewegingen van 60º-90º. Houd de trimkop net boven de grond. Voer een nieuwe trimdraad in door de trimkop licht tegen de grond aan te drukken. De overtollige draadlengte wordt automatisch door het draadmes afgeknipt. Zie (A), afb. 6. Druk de draaiende trimdraad nooit in het gras. Laat de trimdraad harde voorwerpen zoals stenen, houten palen enz. slechts aanraken. Wanneer de trimdraad er tegenaan wordt gedrukt, slijt deze abnormaal snel. 7 OPBERGEN Berg de bosmaaier op een droge plaats op. Zie ook paragraaf 2.4. Wanneer de bosmaaier langer dan vier maanden wordt opgeslagen, dient u de volgende maatregelen te treffen. 1 Nadat u de benzine hebt afgetapt, start u de motor en laat u deze draaien tot de benzine op is. WAARSCHUWING! De smoorklep moet altijd in de stopstand staan wanneer u de motor met gede- monteerde bougie of ontkoppelde bougiekabel ronddraait. 2 Verwijder de bougie, (21) in afb. 3, en doe 4-5 druppels olie in de zitting van de bougie. Zet de smoorklep in de stopstand, zie afb. 14, (anders wordt de ontstekingsspoel overbelast). Trek een paar keer aan het startkoord zodat de olie goed wordt verdeeld in de cilinder en in het carter. Monteer vervolgens de bougie terug op zijn plaats. 3 Maak de bosmaaier grondig schoon en plaats deze in zijn oorspronkelijke verpakking. 8 ONDERHOUD WAARSCHUWING! De reparaties dienen door uw dealer te worden uitgevoerd. Anders is de ga- rantie niet geldig. WAARSCHUWING! Alvorens u enige reparatie- of onderhoudswerkzaamheden verricht, dient u de ontstekingskabel los te koppelen. 8.1 DAGELIJKSE CONTROLE Controleer of alle schroeven en moeren vastgespannen zijn. Controleer of de zaagschijf geen scheuren vertoont en dat het niet scheef of excentrisch loopt.Controleer of de trimkop geen scheuren vertoont, of deze niet scheef loopt en of er voldoende trimdraad voorradig is. Controleer of er geen brandstoflekkage is. Controleer of de koelingslucht rond de cilinder niet wordt gehinderd door verontreinigingen enz. Controleer of er geen vuil is aangekoekt op de hoektransmissie zodat de koeling wordt gehinderd. Controleer of de schermkap van de zaagschijf/trimkop onbeschadigd is. Controleer of de sluiting van het draagstel werkt en moeiteloos opengaat. 8.2 CONTROLE NA 15 BEDRIJFSUREN Maak de filter schoon. Zie afb. 25. Gebruik een zachte borstel en maak indien nodig schoon met benzine. Laat de filter drogen alvorens u deze terugplaatst. Controleer de hoektransmissie op lekkage. Controleer of de hoektransmissie voor 2/3 gevuld is met et. Vul deze indien nodig bij met het meegeleverde oliehoudende smeervet (extra vet is bij uw dealer verkrijgbaar). Zie afb. 26. 8.3 DE CARBURATEUR AFSTELLEN De carburateur is afgesteld tijdens het proefdraaien in de fabriek. Alle afstellingen die niet zijn beschreven in paragraaf 6.2.4, dienen door uw dealer te worden uitgevoerd. 8.4 FOUTOPSPORING 8.4.1 Storing: Motor start niet Mogelijke oorzaken: Smoorklep in stopstand. Bougie niet aangesloten. Water of condens in de brandstof. Geen brandstof. Motor verzopen (bougie is vochtig). Bougie vervuild of elektrodenafstand onjuist. Zie afb. 27. 8.4.2 Storing: Motor komt niet op volle toeren. Mogelijke oorzaken: Luchtfilter verstopt. Bougie vervuild of elektrodenafstand onjuist. Zie afb. 27. Water of condens in de brandstof. 8.4.3 Motor draait niet stationair Mogelijke oorzaken: Brandstoftoevoer verstopt. Brandstoffilter verstopt. Luchtfilter verstopt. Bougie vervuild of elektrodenafstand onjuist. Zie afb. 27. Onbelast toerental verkeerd afgesteld.
57 NEDERLANDSNL 9 TECHNISCHE GEGEVENS 9.1 SB28, SB30 Waar slechts één waarde is aangegeven, geldt deze waarde voor beide modellen. Model SB28 SB30 Cilinderinhoud: 24,8 cm 327,9 cm3 Onbelast toerental: 2700-2900 rpm 2700-2900 rpm Max. toerental: 10500 omw/min Toerental, werktuig: 8300 omw/min Vermogen: 0,9 kW 1,1 kW Ontsteking: Elektronisch Brandstof: Loodvrije benzine 95 octaan met 2% synthetische tweetaktolie Brandstoftank: 0,7 liter 0,7 liter Bougie: Champion RCJ 7Y of soortgelijke Elektrodenafstand: 0,5 mm Krachtoverbrenging: Centrifugaalkoppeling en hoektransmissie Smering, hoektransmissie: Oliehoudend smeervet Gewicht: 5,7 kg 6,8 kg A= Links B= Rechts9.2 SB40, SB44, SB52 Waar slechts één waarde is aangegeven, geldt deze waarde voor beide modellen. Model SB40 SB44/SB52 Cilinderinhoud: 36,3 cm 344/51 cm3 Onbelast toerental: 2700-2900 rpm 2500-2900 rpm Max. toerental: 10500 omw/min Toerental, werktuig: 8500 rpm 7400 rpm Vermogen: 1,5 kW 1,9/2,1 kW Ontsteking: Elektronisch Brandstof: Loodvrije benzine 95 octaan met 2% synthetische tweetaktolie Brandstoftank: 1 liter 2,1 liter Bougie: Champion RCJ 7Y of soortgelijke Elektrodenafstand: 0,5 mm Krachtoverbrenging: Centrifugaalkoppeling en hoektransmissie Smering, hoektransmissie: Oliehoudend smeervet Gewicht: 7,2 kg 8,7 kg A= Links B= Rechts 10 CE KEURMERK Alpina S.p.A., Viale Venezia 45, 31020 San Vendemiano, Italië, garandeert dat dit product overeenstemt met de veiligheidsnormen van de richtlijn 98/37/EMC, 92/31/EEC en 89/336 ECC. Er is voldaan aan de volgende veiligheids- en gezondheidsnormen: EN ISO 11806 - EN ISO 14892. Alpina Professional & Garden S.p.A. San Vendemiano (TV) Maurizio Ferrari Managing director 106 107 104 105 98,0 98,2 95,4 95,1 A4,3 2,6 B3,2 3,7 A3,7 3,3 B4,7 3,2 A5,7 5,2 B6,4 4,7 108 111 106 108 98,6 99,0 95,3 96,9 A2,7 2,6 B2,9 2,9 A3,0 2,1 B4,5 1,9 A1,5 2,4 B1,8 1,7
58 ITALIANO IT 1 SIMBOLI, VEDERE FIG. 1 Il decespugliatore presenta i seguenti simboli. Questi servono a sottolineare lattenzione e la precauzione necessarie nelluso della macchina. Se qualche simbolo fosse danneggiato, illeggibile o mancante, sostituire immediatamente con uno nuovo. I simboli stanno a significare: 1. Attenzione! Il decespugliatore può essere pericoloso. Un uso improprio può causare incidenti anche letali. 2. Leggere con attenzione il manuale, comprendendone il contenuto, prima di usare il decespugliatore. 3. Usare sempre elmo di protezione, cuffie antirumore e protezioni per gli occhi durante luso del decespugliatore. 4. Attenzione a contraccolpi e ad eventuali oggetti scagliati dalla lama. 5. Osservare una distanza di sicurezza di 15 metri tra il decespugliatore e ogni altra persona eventualmente presente nellarea. 6. Aria. 7. Pulsante della benzina. 8. Freccia della direzione di taglio. 9. Da non usarsi con la lama. 2 DISPOSIZIONI DI SICUREZZA 2.1 GENERALITÀ Leggere con attenzione il manuale, comprendendone il contenuto, prima di usare il decespugliatore. Conservare il manuale vicino alla macchina e leggerlo prima di usare la macchina per la prima volta. La macchina deve essere usata solo da adulti in buone condizioni fisiche e con la competenza necessaria. Non usare la macchina in condizioni fisiche debilitate. Consegnare la macchina solo a persone che sappiano come usarla. Consegnare anche il manuale e accertarsi che sia letto dalloperatore prima di mettere in moto la macchina. Usare solo gli accessori e gli utensili previsti. Durante le operazioni con la macchina, tenere a portata di mano la cassetta del pronto soccorso. La macchina va usata solo per operazioni di sfalcio e taglio dellerba. Non usare la macchina se danneggiata, difettosa oppure riparata o modificata in maniera non opportuna. Non escludere o smontare i dispositivi di sicurezza. Durante il trasporto ed il rimessaggio tenere sempre montata la protezione per la lama sul decespugliatore. Non effettuare da soli riparazioni diverse da quelle previste per la normale manutenzione. Contattare invece il rivenditore. Quando la macchina va rottamata, consegnarla al rivenditore per un adeguato recupero e riciclaggio. Per ogni questione o informazione di rilievo contattare il rivenditore. Non lasciare mai usare il decespugliatore da bambini o da chiunque non abbia prima letto il manuale. Il decespugliatore è costruito secondo le norme vigenti e non deve essere modificato. Tutti i simboli sul decespugliatore devono essere intatti. Loperatore è responsabile per eventuali danni a terzi. Prima di trasportare la macchina, spegnere sempre il motore. 2.2 PREPARATIVI Controllare che la chiusura dellimbracatura funzioni correttamente. Controllare che la macchina e i dispositivi di sicurezza funzionino correttamente. ATTENZIONE! La benzina è una sostanza alta- mente infiammabile. Osservare quanto segue. La benzina deve essere conservata in apposito contenitore. Fare rifornimento allaperto dopo aver lasciato raffreddare il motore per alcuni minuti. Non fumare durante il rifornimento. Tenere la benzina lontana da sorgenti d calore e fiamme aperte. Non avviare il motore dove sia stata versata della benzina. Asciugare sempre leventuale benzina versata. Cambiare gli abiti, se vi è stata versata della benzina. Prima di mettere in moto spostare la macchina di almeno tre metri dal luogo di rifornimento. Dopo il rifornimento, avvitare bene il tappo del serbatoio. Prima delluso controllare sempre che il decespugliatore sia in perfette condizioni. Controllare che tutti i dadi e le viti siano ben serrati. 2.3 USO Lavorare sempre in posizione stabile e sicura. Non usare mai la macchina se la protezione dellutensile di taglio manca o è danneggiata. Non avviare il motore se lasta non è montata. Per evitare di urtare pietre ed altro, non lavorare troppo vicini al suolo. Indossare abiti e attrezzature di sicurezza adeguati, quali stivali, robusti pantaloni, guanti, protezione per gli occhi, cuffie antirumore ed elmo protettivo. Indossare indumenti comodi ma non troppo larghi. Luso prolungato del decespugliatore può provocare lintorpidimento delle mani (le dita diventano bianche = sindrome di Raynaud) Osservare una distanza di sicurezza di 15 metri tra il decespugliatore e ogni altra persona eventualmente presente nellarea. Tenere sempre il decespugliatore agganciato allimbracatura durante il lavoro.