Siemens Ku 15la65 Operating Instructions
Have a look at the manual Siemens Ku 15la65 Operating Instructions online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 428 Siemens manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
nl 71 Let op de omgevings- temperatuur en de beluchting Omgevingstemperatuur Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen gebruikt worden. De klimaatklasse staat op het typeplaatje, afb. .. Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnen- temperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot eentemperatuur van+5°C. Binnentemperatuurschakelaar Wanneer de binnentemperatuur bij apparaten uit apparaatklasse SN lager wordt dan 16 °C, kan het in de diepvriesruimte te warm worden. In extreme gevallen kunnen de diepvrieswaren ontdooien. Om dit te voorkomen schakelt u de binnen- temperatuurschakelaar in. De koelmachine werkt hierdoor vaker. Het apparaat kan nu worden gebruikt bij een binnentemperatuur tussen +10 °C en +16 °C. Om in te schakelen op de binnen- temperatuurschakelaar drukken. Afb. 2/B. De rode markering wordt zichtbaar. De verlichting in het apparaat gaat op een lagere stand branden. Om energie te besparen schakelt u de binnentemperatuurschakelaar uit zodra de binnentemperatuur hoger wordt dan +16 °C. Beluchting Afb. 1/6 De be- en ontluchting van de koelmachine vindt uitsluitend via het ventilatierooster in de plint plaats. Het ventilatierooster nooit afdekken of er iets voor zetten. Anders moet de koelmachine meer presteren waardoor het energieverbruik toeneemt. Klimaatklasse Toelaatbare omgevings- temperatuur SN +10 °C tot 32 °C N +16 °C tot 32 °C ST +16 °C tot 38 °C T +16 °C tot 43 °C
nl 72 Apparaat aansluiten Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). Elektrische aansluiting Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220-240 V/50 Hz wisselstroom- stopcontact met aardleiding. Het stop- contact moet zijn beveiligd met een zekering van 10 A tot 16 A. Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb.. Kennismaking met het apparaat De laatste bladzijde met de afbeeldingen uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. De uitrusting van de modellen kan variëren. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. Afb. 1 1 Lichtschakelaar 2 Temperatuurregelaar/Verlichting 3 Glasplateau in de koelruimte 4S ch uif la d e 5G ro ente la d e 6 Be- en ontluchtingsopening 7 Voorraadvak voor boter en kaas 8 Eierrekje 9V ak v oo r g ro te fle ss e n AH et v rie sva k BK oe lr u im te
nl 73 Inschakelen van het apparaat Temperatuurregelaar, afb. 2/A, uit regelstand „0” draaien. Het apparaat begint te koelen. De verlichting is ingeschakeld wanneer de deur open is. Aanwijzingen bij het gebruik De temperatuur in de koelruimte wordt warmer: ■als de deur van het apparaat te vaak geopend werd, ■door het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen, ■door een hoge omgevingstemperatuur. Instellen van de temperatuur Temperatuurregelaar, afb. 2/A, op de gewenste instelling draaien. Bij een gemiddelde instelling wordt de temperatuur in de koudste zone ca. +4 °C. Afb. 3 Hogere instellingen veroorzaken koudere temperaturen in de koelruimte en in het vriesvak. Wij advis e re n: ■Gevoelige levensmiddelen niet opslaan op een temperatuur lager dan +4 °C. ■Een lage instelling voor het kortstondig opslaan van levensmiddelen (energiebesparingsstand). ■Een gemiddelde instelling voor het langdurig opslaan van levens- middelen. ■Een hoge instelling alleen voor korte tijd instellen wanneer de deur vaak wordt geopend en wanneer er grote hoeveelheden levensmiddelen worden opgeslagen in de koelruimte. Koelcapaciteit De temperatuur in de koelruimte kan door het inladen van grotere hoeveelheden levensmiddelen of dranken tijdelijk warmer worden. Daarom moet de temperatuurkiezer voor ca. 7 uur op een hoge instelling gedraaid worden. Het vriesvak De temperatuur in het vriesvak is afhankelijk van de temperatuur in de koelruimte. Netto-inhoud De gegevens over de netto-inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat. Afb. .
nl 74 De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarplaats voor klaargemaakte gerechten, brood en banket, conserven, gecondenseerde melk, harde kaas, koudegevoelig fruit en groente en voor zuidvruchten. Attentie bij het inruimen De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur, kleur en versheid behouden. Bovendien wordt voorkomen dat de levensmiddelen naar elkaar gaan smaken en de kunststof onderdelen verkleuren. Aanwijzing Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders wordt de luchtcirculatie verminderd. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Let op de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen de koudezones: ■De koudste zone is de schuiflade. Afb.3 Aanwijzing In de koudste zones gevoelige levensmiddelen opslaan zoals vis, worst en vlees. ■De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Aanwijzing In de warmste zone bijv. boter en kaas bewaren. Tijdens het serveren behoudt de kaas zijn aroma en de boter blijft smeerbaar. Het vriesvak Gebruik van het vriesvak ■voor het opslaan van diepvriesproducten, ■om ijsblokjes te maken, ■voor het invriezen van kleine hoeveelheden levensmiddelen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het vriesvak goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In het vriesvak vormt zich een dikke laag ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Maximale invriescapaciteit Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. . Invriezen en opslaan Inkopen van diepvriesproducten ■De verpakking mag niet beschadigd zijn. ■Neem de houdbaarheidsdatum in acht. ■De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. ■De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in het vriesvak leggen.
nl 75 Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levens- middelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levens- middelen in aanraking komen. ■Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. ■Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Aanwijzing Bij het invriezen van verse levens- middelen is de looptijd van de vriesmachine langer. Onder omstandigheden kan daardoor ook de koelruimtetemperatuur te laag worden. Stel een hogere temperatuur voor de koelruimte in. Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folie-lasapparaat worden dichtgelast.
nl 76 Houdbaarheid van de diepvrieswaren De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. ■Groente, fruit: tot 12 maanden. Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■bij omgevingstemperatuur ■in de koelkast ■in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator ■in de magnetron ã= Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. Uitvoering U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens verplaatsen: ■De glasplateaus optillen, naar voren trekken, laten zakken en zijdelings eruit zwenken. Afb. 4 ■Stoppen verplaatsen en het legplateau weer aanbrengen. Afb. 5 ■Vakken in de deur iets optillen en eruit halen. Afb.6 Speciale uitvoering (niet bij alle modellen) Schuiflade Afb. 7 De schuiflade is bijzonder geschikt voor het bewaren van dierlijke levens- middelen. Hij kan worden verwijderd om hem te laden, leeg te maken of te reinigen. Groentelade met deksel Afb. 8 De groentelade kan worden verwijderd om hem te laden, leeg te maken of te reinigen. Flessenhouder Afb. 9 De flessenhouder voorkomt dat de flessen kantelen bij het openen en sluiten van de deur.
nl 77 IJsbakje Afb. * 1. Het ijsbakje voor ¾ met water vullen en in de diepvriesruimte zetten. 2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel). 3. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Sticker „OK” (niet bij alle modellen) Met de „OK”-temperatuurcontrole kunnen temperaturen onder +4 °C worden geregistreerd. Stel de temperatuur trapsgewijs kouder in als de sticker niet „OK” aangeeft. Aanwijzing Bij ingebruikneming van het apparaat kan het tot 12 uur duren voor de temperatuur is bereikt. Correcte instelling Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Uitschakelen van het apparaat Temperatuurregelaar, afb. 2/A, op stand „0” draaien. Koelmachine en verlichting worden uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Uitschakelen van het apparaat. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Schoonmaken van het apparaat. 4. Deur van het apparat open laten. Ontdooien De koelruimte wordt volautomatisch ontdooid Als de koelmachine loopt, vormen zich dooiwaterdruppels of een laagje rijp op de achterwand van de koelruimte. Dit is normaal. U hoeft de waterdruppels niet af te wissen of de rijp af te schrapen. De achterwand wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het dooiwatergootje, afb. +. Het dooiwater loopt van het dooiwatergootje naar de koelmachine waar het verdampt. Aanwijzing Dooiwatergootje en afvoergaatje regelmatig schoonmaken, zodat het dooiwater kan weglopen. Het vriesvak Het vriesvak wordt niet automatisch ontdooid. Een te dikke laag rijp of ijs vermindert de afgifte van koude aan de diepvrieswaren en verhoogt het energieverbruik. Het vriesvak regelmatig ontdooien.
nl 78 ã= Attentie Een laag rijp of ijs niet met een mes of een scherp voorwerp afschrapen. U kunt hierdoor de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. U gaat als volgt te werk: Aanwijzing Draai ca. 4 uur vóór het ontdooien de temperatuurregelaar op de hoogste stand, zodat de temperatuur van de levensmiddelen zeer laag wordt en ze langer op de binnentemperatuur bewaard kunnen worden. 1. Diepvrieswaren eruit halen en op een koele plek bewaren. 2. Apparaat uitschakelen. 3. Stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of losdraaien. 4. Om het ontdooiproces te versnellen een pan met heet water op een onderzetter in het apparaat zetten. 5. Dooiwater met een spons of doekje afwissen. 6. Wrijf het vriesvak droog. 7. Apparaat weer inschakelen. 8. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen. Schoonmaken van het apparaat ã= Attentie ■Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. ■Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen! 3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele plaats bewaren. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de verlichting terechtkomen. 5. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 6. Het sop mag niet via het afvoergaatje in het verdampingsgedeelte terechtkomen. 7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 8. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen.
nl 79 Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden verwijderd. Glasplateaus eruit halen Afb. 4 De glasplateaus optillen, naar voren trekken, laten zakken en zijdelings eruit zwenken. Schuiflade verwijderen Afb. 7 Voorraadvak iets optillen en eruit halen. Dooiwatergoot Afb. + De schuiflade moet worden verwijderd om de dooiwatergoot te reinigen. Afb. 1/4 De dooiwatergoot en het afvoergat regelmatig reinigen met wattenstaafjes o.i.d., zodat het dooiwater goed kan weglopen. Groentelade met deksel verwijderen Afb. 8 Groentelade optillen en voorwaarts verwijderen. Legplateaus uit de deur nemen Afb. 6 Legplateaus optillen en verwijderen. Fleshouder verwijderen Afb. 9 Fleshouder achteraan optillen en losmaken van het deurvak. Be- en ontluchtingsopening Afb. , Het ventilatierooster in de sokkel kan ter reiniging worden verwijderd. Daartoe de klemmen in de ventilatieopeningen naar onderen drukken en tegelijkertijd het ventilatierooster naar voren wegtrekken. Energie besparen ■Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. ■Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. ■Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te ontdooien en de kou van de diepvrieswaren gebruiken om andere levensmiddelen te koelen. ■Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen. ■Een laag rijp of ijs in de vriesruimte regelmatig laten ontdooien. Een laag rijp of ijs vermindert de afgifte van koude aan de diepvrieswaren en verhoogt het energieverbruik. ■Let erop dat de deur van het vriesvak goed gesloten is.
nl 80 Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit.Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten. Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende pun ten de storing kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij a lleen maar een advies (bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de v olledige kosten van dat bezoek betalen! Storing Eventuele oorzaak Oplossing Diepvrieswaren zijn vastgevroren. De diepvrieswaren met een bot voorwerp losmaken. Niet met een mes of een scherp voorwerp losmaken. Het vriesvak heeft een dikke laag rijp. Ontdooien van het vriesvak. Zie hoofdstuk „Ontdooien“. Zorg er altijd voor dat de deur van het vriesvak goed dicht is.