Home > Siemens > Fridge freezer > Siemens Kg 36vvl30 German Version Manual

Siemens Kg 36vvl30 German Version Manual

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Siemens Kg 36vvl30 German Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 428 Siemens manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							nl
    61
    Let op  
    de omgevingstemperat 
    uur en de beluchting 
    Omgevingstemperatuur 
    Het apparaat is voor een bepaalde  
    klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk 
    van de klimaatklasse kan het apparaat 
    bij de volgende omgevingstemperaturen  
    gebruikt worden. 
    De klimaatklasse staat op  
    het typeplaatje, afb. 0.
    Aanwijzing 
    Het apparaat is volledig functioneel  
    binnen de binnentemperatuurgrenzen 
    van de aangegeven klimaatklasse.  
    Wanneer een apparaat uit klimaatklasse  
    SN wordt gebruikt bij een lagere  
    binnentemperatuur, kunnen 
    beschadigingen aan het apparaat 
    worden uitgesloten tot een temperatuur 
    van +5 °C.
    Beluchting 
    Afb. 3
    De lucht aan de achterzijde van  
    het apparaat wordt warm. De verwarmde  
    lucht moet ongehinderd afgevoerd  
    kunnen worden. Anders moet de 
    koelmachine meer presteren. Waardoor  
    het energieverbruik toeneemt. De  
    be en ontluchtingsopeningen mogen dan 
    ook nooit worden afgedekt!Apparaat aansluiten 
    Na het plaatsen van het apparaat moet  
    u minimaal 1 uur wachten voordat u het  
    apparaat in gebruik neemt. Tijdens het  
    transport kan het gebeuren dat de olie 
    van de compressor in het koelsysteem 
    terecht komt. 
    Vóór het eerste gebruik de binnenruimte  
    van het apparaat schoonmaken (zie  
    hoofdstuk „Schoonmaken van  
    het apparaat”). 
    Elektrische aansluiting 
    Het stopcontact moet zich in de buurt  
    van het apparaat bevinden en ook na het 
    opstellen van het apparaat goed 
    bereikbaar zijn.  
    Het apparaat voldoet aan  
    beschermklasse I. Het apparaat 
    aansluiten op een volgens 
    de voorschriften geïnstalleerd 220– 
    240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact  
    met aardleiding. Het stopcontact moet 
    zijn beveiligd met een zekering van 10 A 
    tot 16 A. 
    Bij apparaten die in niet Europese landen  
    worden gebruikt op het typeplaatje 
    controleren of de aansluitspanning 
    en de stroomsoort overeenkomen met 
    de waarden van uw elektriciteitsnet.  
    Uvindt deze gegevens  
    op het typeplaatje. Afb. 0 
    Klimaatklasse Toelaatbare 
    omgevingstemperatuur
    SN +10 °C tot 32 °C
    N +16 °C tot 32 °C
    ST +16 °C tot 38 °C
    T +16 °C tot 43 °C
     
    						
    							nl 
    62
    ã=
    Waarschuwing
    Het apparaat mag in geen geval worden  
    aangesloten op elektronische 
    energiebesparingsstekkers. 
    Voor onze apparaten kunnen  
    netvoedingsinverters en sinusinverters 
    worden gebruikt. Netvoedingsinverters  
    worden gebruikt bij fotovoltaïsche  
    installaties die rechtstreeks zijn 
    aangesloten op het openbare 
    elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen 
    (bijv. op schepen of in berghutten) die 
    geen rechtstreekse aansluiting op het  
    openbare elektriciteitsnet hebben, moet  
    een sinusinverter worden gebruikt.
    Kennismaking met  
    het apparaat 
    De laatste bladzijde met de afbeeldingen  
    uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is 
    op meer dan één type van toepassing. 
    De uitrusting van de modellen kan  
    variëren. 
    Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn  
    mogelijk. Afb.
    1
    * Niet bij alle modellen. 
    Bedieningselementen 
    Afb. 2
    1-4 Bedieningselementen 
    5 Verlichting (LED)
    6 Glasplateau in de koelruimte
    7G ro ente la d e
    8 Boter en kaasvak * 
    9 Voorraadvak in de deur 
    10 Vak voor grote flessen 
    11 Diepvrieslade (klein)
    12 Glasplateau in de diepvriesruimte
    13 Diepvrieslade (groot)
    14 Dooiwaterafvoergootje
    15 Schroefvoetjes 
    AK oe lr u im te
    B Diepvriesruimte 
    1 Toets Aan/Uit 
    Om het hele apparaat in en uit  
    te schakelen.
    2 Temperatuurindicatie 
    Koelruimte 
    De cijfers komen overeen met  
    de ingestelde temperaturen in 
    de koelruimte in °C.
    3 Indicatie „super” 
    Deze brandt wanneer het  
    superkoelen en supervriezen 
    actief zijn.
    4 Temperatuurinsteltoets 
    koelruimte 
    Met de toets wordt  
    de temperatuur van de koelruimte  
    ingesteld.
     
    						
    							nl
    63
    Inschakelen van  
    het apparaat 
    Afb. 2
    Het apparaat met de toets Aan/Uit 1  
    inschakelen. 
    De temperatuurindicatie 2 knippert, tot  
    in het apparaat de ingestelde 
    temperatuur is bereikt. 
    Het apparaat begint te koelen. De  
    verlichting is ingeschakeld wanneer 
    de deur open is. 
    Wij raden een instelling van +4 °C aan. 
    Aanwijzingen bij het gebruik
    ■Na het inschakelen kan het een aantal  
    uren duren voordat de ingestelde 
    temperaturen zijn bereikt. 
    Vóór die tijd geen levensmiddelen  
    in het apparaat leggen.
    ■Terwijl de koelmachine loopt, vormen  
    zich dooiwaterdruppels of een laagje  
    rijp op de achterwand van  
    de koelruimte. U hoeft  
    de dooiwaterdruppels niet af te wissen  
    of de rijp af te schrapen. 
    De achterwand wordt automatisch 
    ontdooid. Het dooiwater loopt via 
    het afvoergootje, afb. ., naar 
    de koelmachine, waar het verdampt.
    ■De voorzijde van het apparaat achter  
    de deur wordt gedeeltelijk licht 
    verwarmd waardoor de vorming van  
    condenswater in de buurt van  
    de deurafdichting wordt voorkomen.
    ■Wanneer de deur van  
    de diepvriesruimte na het sluiten niet  
    direct weer geopend kan worden, 
    dient u even te wachten tot 
    de onderdruk is verdwenen.
    ■Door het koelsysteem kan zich op  
    de vriesroosters op sommige plaatsen  
    al snel een laagje rijp afzetten. Dit 
    heeft geen invloed op het functioneren 
    van het apparaat of op 
    het stroomverbruik. Ontdooien is pas  
    nodig als zich op het hele oppervlak  
    van het vriesrooster een laag rijp of ijs 
    met een dikte van meer dan 5 mm 
    heeft gevormd.
    Instellen van  
    de temperatuur 
    Afb. 2
    Koelruimte 
    De temperatuur is instelbaar van +2 °C  
    tot +8 °C. 
    Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak  
    indrukken tot de gewenste temperatuur 
    in de koelruimte is ingesteld. 
    De laatst ingestelde waarde wordt in het  
    geheugen opgeslagen. De ingestelde 
    temperatuur wordt aangegeven op de 
    temperatuurindicatie 2. 
    Diepvriesruimte 
    De temperatuur in de diepvriesruimte is  
    afhankelijk van de  
    koelruimtetemperatuur. 
    Lagere koelruimtetemperaturen  
    veroorzaken ook lagere  
    vriesruimtetemperaturen.
     
    						
    							nl 
    64
    Netto-inhoud 
    De gegevens over de netto-inhoud vindt  
    u op het typeplaatje in uw apparaat.  
    Afb.0
    Vriesvermogen volledig  
    benutten 
    Om de maximale hoeveelheid  
    diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle 
    uitrustingsonderdelen worden verwijderd. 
    De levensmiddelen kunnen dan  
    rechtstreeks op de legplateaus en op  
    de bodem van de vriesruimte worden 
    gestapeld. 
    Onderdelen eruit halen 
    Diepvriesladen tot aan de aanslag  
    uittrekken, vooraan optillen en 
    verwijderen. Afb. 5
    De koelruimte 
    De koelruimte is de ideale bewaarplaats  
    voor bereide gerechten, bakproducten,  
    conserven, gecondenseerde melk, harde 
    kaas en koudegevoelige groente en fruit. 
    Attentie bij het inruimen 
    De levensmiddelen goed verpakt of  
    afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur,  
    kleur en versheid behouden. Bovendien  
    wordt voorkomen dat de levensmiddelen 
    naar elkaar gaan smaken en 
    de kunststof onderdelen verkleuren. 
    Aanwijzing 
    Voorkom dat de levensmiddelen  
    de achterwand raken. Anders wordt 
    de luchtcirculatie verminderd. 
    Levensmiddelen of verpakkingen kunnen  
    aan de achterwand vastvriezen. Let op de koudezones  
    in de koelruimte 
    Door de luchtcirculatie in de koelruimte  
    verschillen de koudezones:
    ■De koudste zone is de schuiflade.  
    Afb.
    4
    Aanwijzing 
    Bewaar in de koudste zone gevoelige  
    levensmiddelen (bijv. vis, worst,  
    vlees).
    ■De warmste zone bevindt zich  
    helemaal bovenaan in de deur.  
    Aanwijzing 
    Bewaar in de warmste zone bijv.  
    harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn  
    aroma verder ontwikkelen en de boter  
    blijft goed smeerbaar.
    Superkoelen 
    Bij het superkoelen wordt de koelruimte  
    ca. 2½ dag lang zo koud mogelijk 
    gekoeld. Hierna wordt automatisch 
    omgeschakeld naar de vóór het  
    superkoelen ingestelde temperatuur. 
    Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
    ■vóór het inladen van grote  
    hoeveelheden levensmiddelen.
    ■om dranken snel te koelen.
    In- en uitschakelen 
    Afb. 2
    De temperatuurinsteltoets 4 meermaals  
    indrukken, tot de indicatie super 3  
    brandt. 
    Het superkoelen schakelt na ca. 2½ dag  
    automatisch uit.
     
    						
    							nl
    65
    Diepvriesruimte 
    De diepvriesruimte gebruiken
    ■voor het opslaan van  
    diepvriesproducten,
    ■om ijsblokjes te maken,
    ■om levensmiddelen in te vriezen.
    Aanwijzing 
    Let erop dat de deur van  
    het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij 
    een open deur ontdooien de 
    diepvrieswaren. In de diepvriesruimte 
    vormt zich veel ijs. Bovendien:  
    energieverspilling door te hoog  
    stroomverbruik!
    Maximale  
    invriescapaciteit 
    Gegevens over de maximale  
    invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op 
    het typeplaatje. Afb. 0
    Voorwaarden voor max.  
    invriesvermogen
    ■Supervriezen inschakelen voordat u  
    de verse levensmiddelen aanbrengt 
    (zie hoofdstuk „Supervriezen”).
    ■Onderdelen eruit halen  
    Stapel de levensmiddelen 
    rechtstreeks op de legplateaus en de 
    bodem van de diepvriesruimte.
    ■Grote hoeveelheden levensmiddelen  
    bij voorkeur invriezen in het bovenste 
    vak. Daar worden ze heel snel en  
    daardoor voorzichtig ingevroren.
    ■Verse levensmiddelen zo dicht  
    mogelijk bij de zijwanden invriezen.
    Invriezen en opslaan 
    Inkopen van  
    diepvriesproducten
    ■De verpakking mag niet beschadigd  
    zijn.
    ■Neem de houdbaarheidsdatum in  
    acht.
    ■De temperatuur in de verkoop-koelkist  
    moet -18 °C of kouder zijn.
    ■De diepvriesproducten liefst in een  
    koeltas transporteren en snel in de  
    diepvriesruimte leggen.
    Levensmiddelen invriezen
    ■Gebruik uitsluitend verse  
    levensmiddelen.
    ■Al ingevroren levensmiddelen mogen  
    niet met de nog in te vriezen 
    levensmiddelen in aanraking komen.
    ■De levensmiddelen luchtdicht  
    verpakken zodat ze niet uitdrogen of 
    hun smaak verliezen.
    Diepvrieswaren opslaan 
    De diepvrieslade tot aan de aanslag  
    inschuiven om een goede luchtcirculatie  
    te waarborgen. 
    Als er veel levensmiddelen moeten  
    worden opgeslagen, dan kunt u  
    de levensmiddelen direct op 
    de glasplateaus en op de bodem van 
    de diepvriesruimte opstapelen.  
    1. Daartoe dient u alle diepvriesladen te  verwijderen. 
    2. Diepvriesladen tot aan de aanslag  uittrekken, vooraan optillen en  
    verwijderen. Afb. 5
     
    						
    							nl 
    66
    Verse levensmiddelen  
    invriezen 
    Gebruik uitsluitend verse  
    levensmiddelen. 
    Om de voedingswaarde, het aroma en  
    de kleur zo goed mogelijk te behouden,  
    dient groente geblancheerd te worden 
    voordat het wordt ingevroren. Bij 
    aubergines, paprika’s, courgettes en 
    asperges is blancheren niet 
    noodzakelijk. 
    Literatuur over invriezen en blancheren  
    vindt u in de boekhandel. 
    Aanwijzing 
    Al ingevroren levensmiddelen mogen  
    niet met de nog in te vriezen  
    levensmiddelen in aanraking komen.
    ■Geschikt om in te vriezen:  
    Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, 
    wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, 
    gepelde eieren, melkproducten zoals 
    kaas, boter en kwark, bereide  
    gerechten en kliekjes zoals soep,  
    eenpansgerechten, gaar vlees en gare  
    vis, aardappelgerechten, ovenschotels 
    en zoete toetjes.
    ■Niet geschikt om in te vriezen:  
    Groentesoorten die meestal rauw 
    worden gegeten, zoals kropsla en  
    radijsjes, ongepelde eieren,  
    wijndruiven, hele appels, peren en  
    perziken, hardgekookte eieren,  
    yoghurt, dikke zure melk, zure room, 
    crème fraîche en mayonaise.Diepvrieswaren verpakken 
    De levensmiddelen luchtdicht verpakken  
    zodat ze niet uitdrogen of hun smaak  
    verliezen. 
    1. Levensmiddelen in de verpakking 
    leggen.
    2. Lucht eruit drukken. 
    3. Het geheel van een goede sluiting  voorzien.
    4. Vermeld op de pakjes inhoud en  invriesdatum.
    Voor verpakking geschikt: 
    Kunststof-, polyetheen-  
    en aluminiumfolie, diepvriesdozen. 
    Deze producten zijn in de handel 
    verkrijgbaar. 
    Niet geschikt voor verpakking: 
    pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,  
    vuilniszakkenengebruikte  
    boodschappentasjes. 
    Als sluiting geschikt: 
    elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,  
    koudebestendig plakband e.d. 
    Zakjes en folie van  
    polyetheen kunnen met een folie-
    lasapparaat worden dichtgelast. 
    Houdbaarheid van  
    de diepvrieswaren 
    De houdbaarheid is afhankelijk van  
    het soort levensmiddelen. 
    Op een temperatuur van -18 °C:
    ■Vis, worst, klaargemaakte gerechten,  
    brood en banket: 
    tot 6 maanden.
    ■Kaas, gevogelte, vlees: 
    tot 8 maanden.
    ■Groente, fruit: 
    tot 12 maanden.
     
    						
    							nl
    67
    Supervriezen 
    De levensmidelen zo snel mogelijk door  
    en door invriezen zodat vitamine,  
    voedingswaarden, uiterlijk en smaak  
    behouden blijven. 
    Schakel enkele uren voordat u de verse  
    levensmiddelen inlaadt het supervriezen 
    in, om ongewenste temperatuurstijging te 
    voorkomen.  
    Doorgaans is 4-6 uur van tevoren  
    voldoende. 
    Na het inschakelen werkt het apparaat  
    permanent, in de diepvriesruimte wordt 
    een zeer lage temperatuur bereikt. 
    Als u het max. vriesvermogen wilt  
    gebruiken, dient u 24 uur vóór het 
    inladen van de verse waar het  
    supervriezen in te schakelen. 
    Kleinere hoeveelheden levensmiddelen  
    (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van 
    het supervriessysteem worden 
    ingevroren. 
    In- en uitschakelen 
    Afb. 2
    De temperatuurinsteltoets 4 meermaals  
    indrukken, tot de indicatie super 3  
    brandt. 
    Het supervriessysteem wordt na  
    2½ dagen automatisch uitgeschakeld.
    Ontdooien van  
    diepvrieswaren 
    Afhankelijk van soort en bereidingswijze  
    van de levensmiddelen kunt u kiezen uit 
    de volgende mogelijkheden:
    ■bij omgevingstemperatuur
    ■in de koelkast
    ■in de elektrische oven, met/zonder  
    heteluchtventilator
    ■in de magnetron
    ã= Attentie
    Half of geheel ontdooide diepvrieswaren  
    niet opnieuw invriezen. Pas na het koken  
    of braden tot een kant-en-klaargerecht 
    kunnen ze opnieuw worden ingevroren. 
    De maximale bewaartijd wordt hierdoor  
    bekort.
    Uitvoering 
    (niet bij alle modellen) 
    Glasplateaus 
    Afb. 6 
    U kunt de plateaus en voorraadvakken  
    in de binnenruimte naar wens  
    verplaatsen: Daartoe het legplateau 
    uittrekken, vooraan optillen en 
    verwijderen. 
    Groentelade met  
    vochtigheidsregelaar 
    Afb. 7 
    Om optimale omstandigheden te  
    scheppen voor het bewaren van groente  
    en fruit, kan de luchtvochtigheid 
    in de groentelade worden aangepast 
    aan de hoeveelheid levensmiddelen: 
    kleine hoeveelheid fruit en groente –  
    hoge luchtvochtigheid 
    grote hoeveelheid fruit en groente – lage  
    luchtvochtigheid
     
    						
    							nl 
    68
    Aanwijzing 
    Koudegevoelig fruit (bijv. ananas,  
    bananen, papaja en citrusvruchten) en  
    groente (bijv. aubergines, komkommers, 
    courgettes, paprika, tomaten en  
    aardappels) dienen voor een optimaal  
    behoud van kwaliteit en aroma buiten de 
    koelkast bewaard te worden op een  
    temperatuur van circa +8 °C. 
    Flessenrek 
    Afb.
    8 
    In de flessenrek kunnen flessen veilig  
    worden bewaard. De houder is variabel.
    Voorraadvak in de deur 
    Afb. 9 
    Het plateau optillen en verwijderen. 
    Flessenhouder 
    Afb. * 
    De flessenhouder voorkomt dat  
    de flessen kantelen bij het openen en  
    sluiten van de deur.
    Diepvrieslade (groot) 
    Afb. 1/13
    Voor het bewaren van grote  
    diepvrieswaren, bijv. kalkoenen, eenden 
    en ganzen. 
    Aanwijzing 
    Scheidingsplaat (indien aanwezig) kan  
    niet worden verwijderd. Koude-accu 
    Afb.
    + 
    De koude-accu vertraagt bij het uitvallen  
    van de stroom of bij een storing 
    het verwarmen van de opgeslagen 
    diepvrieswaren. De langste bewaartijd  
    wordt bereikt als u de accu direct op  
    de levensmiddelen in het bovenste vak 
    legt. 
    De koude-accu kan ook voor het tijdelijk  
    koelhouden van levensmiddelen (bijv. in 
    een koeltas) eruit genomen worden. 
    IJsbakje 
    Afb. ,
    1. Het ijsbakje voor ¾ met water vullen  en in de diepvriesruimte zetten.
    2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met  een bot voorwerp losmaken (steel van  
    een lepel).
    3. Om de ijsblokjes los te maken:  het ijsbakje iets verbuigen of kort 
    onder stromend water houden.
    Sticker „OK” 
    (niet bij alle modellen) 
    Met de „OK”-temperatuurcontrole  
    kunnen temperaturen onder +4 °C  
    worden geregistreerd. Stel 
    de temperatuur trapsgewijs kouder in als 
    de sticker niet „OK” aangeeft. 
    Aanwijzing 
    Bij ingebruikneming van het apparaat  
    kan het tot 12 uur duren voor 
    de temperatuur is bereikt. 
    Correcte instelling
     
    						
    							nl
    69
    Apparaat uitschakelen  
    en buiten werking  
    stellen 
    Uitschakelen van het apparaat 
    Afb. 2
    Toets Aan/Uit 1 indrukken.  
    De temperatuurindicatie gaat uit 
    en de koelmachine wordt uitgeschakeld. 
    Buiten werking stellen van  
    het apparaat 
    Als u het apparaat langere tijd niet  
    gebruikt: 
    1. Uitschakelen van het apparaat. 
    2. Stekker uit het stopcontact trekken of  de zekering losdraaien resp.  
    uitschakelen.
    3. Schoonmaken van het apparaat. 
    4. Deur van het apparat open laten.
    Ontdooien 
    Koelruimte 
    Het apparaat wordt automatisch  
    ontdooid. 
    Het dooiwater loopt via  
    de dooiwatergootjes en het afvoergaatje 
    naar het verdampingsgedeelte van  
    het apparaat. Diepvriesruimte 
    De diepvriesruimte wordt niet  
    automatisch ontdooid omdat 
    de diepvrieswaren niet mogen 
    ontdooien. Een laagje rijp in 
    de diepvriesruimte vermindert de koude- 
    afgifte aan de diepvrieswaren waardoor  
    het stroomverbruik wordt verhoogd. 
    Verwijder regelmatig de laag rijp of ijs. ã=
    Attentie
    Een laag rijp of ijs niet met een mes of  
    een scherp voorwerp afschrapen. U kunt 
    hierdoor de koelleidingen beschadigen. 
    Koelmiddel dat naar buiten spuit kan  
    vlam vatten of tot oogletsel leiden. 
    U gaat als volgt te werk:
    Aanwijzing 
    Ca. 4 uur vóór het ontdooien  
    het supervriessysteem inschakelen zodat 
    de levensmiddelen een zeer lage 
    temperatuur bereiken en hierdoor langer 
    bij omgevingstemperatuur bewaard  
    kunnen worden. 
    1. Het apparaat uitschakelen om te  ontdooien.
    2. Stekker uit het stopcontact trekken of  de zekering losdraaien resp.  
    uitschakelen.
    3. Diepvriesladen met  de levensmiddelen op een koele  
    plaats bewaren. Koude-accu (indien  
    aanwezig) op de levenmiddelen  
    leggen.
    4. Dooiwaterafvoer openen. Afb. -
    5. Het legplateau voor grote flessen kan  worden gebruikt om het dooiwater op 
    te vangen. Hiertoe het plateau voor 
    grote flessen verwijderen (zie het  
    hoofdstuk Apparaat reinigen) en  
    onder de open dooiwaterafvoer zetten.
     
    						
    							nl 
    70
    6. Om het ontdooiproces te versnellen 
    twee pannen met heet water op een  
    onderzetter in het apparaat zetten.
    7. Na het ontdooien het opgevangen  dooiwater weggieten. Het resterende 
    dooiwater op de bodem van 
    de diepvriesruimte met een spons  
    afwissen.
    8. Dooiwaterafvoer sluiten. 
    9. Plateau voor grote flessen weer in de  deur plaatsen.
    10.Na het ontdooien het apparaat weer  aansluiten en inschakelen.
    Schoonmaken van  
    het apparaat ã= Attentie
    ■Gebruik geen schoonmaak of  
    oplosmiddelen die zand, chloride of  
    zuren bevatten.
    ■Geen schuursponsjes gebruiken. 
    Op de metalen oppervlakken kan  
    corrosie ontstaan.
    ■De legplateaus en voorraadvakken  
    mogen niet in de afwasmachine 
    gereinigd worden. 
    Ze kunnen vervormen!
    U gaat als volgt te werk: 
    1. Vóór het schoonmaken het apparaat  uitschakelen.
    2. Stekker uit het stopcontact trekken of  de zekering losdraaien  
    resp. uitschakelen!
    3. De diepvrieswaren eruit halen en op  een koele plaats bewaren. Koude-
    accu (indien aanwezig) op 
    de levenmiddelen leggen. 4. Het apparaat schoonmaken met een 
    zachte doek en lauw water met een 
    scheutje pH neutraal 
    schoonmaakmiddel. Het sop mag niet 
    in de verlichting terechtkomen.
    5. Deurafdichting alleen met schoon  water schoonmaken en grondig 
    droogwrijven.
    6. Na het schoonmaken apparaat weer  aansluiten en inschakelen.
    7. Diepvrieswaren weer in het apparaat  leggen.
    Uitvoering 
    Voor het reinigen kunnen alle variabele  
    onderdelen van het apparaat worden  
    verwijderd. 
    Glasplateaus eruit halen 
    Afb. 6
    De glasplateaus optillen, naar voren  
    trekken, laten zakken en zijdelings eruit  
    zwenken.  
    Dooiwater-afvoerklep 
    Voor het reinigen van de dooiwater- 
    afvoergoot moet het glasplateau boven 
    de groentelade, afb. 1/7, worden 
    losgemaakt van de dooiwater-afvoerklep. 
    Glasplateau verwijderen, dooiwater- 
    afvoerklep optillen en verwijderen. Afb. .
    De dooiwater-afvoergoot en het 
    afvoergat regelmatig reinigen met 
    wattenstaafjes o.i.d., zodat het dooiwater  
    goed kan weglopen. 
    Reservoir verwijderen 
    Afb. 5
    Reservoir tot aan de aanslag uittrekken,  
    vooraan optillen en verwijderen.
     
    						
    All Siemens manuals Comments (0)

    Related Manuals for Siemens Kg 36vvl30 German Version Manual