Siemens Kg 36vvl30 German Version Manual
Have a look at the manual Siemens Kg 36vvl30 German Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 428 Siemens manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
nl 61 Let op de omgevingstemperat uur en de beluchting Omgevingstemperatuur Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen gebruikt worden. De klimaatklasse staat op het typeplaatje, afb. 0. Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C. Beluchting Afb. 3 De lucht aan de achterzijde van het apparaat wordt warm. De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt. De be en ontluchtingsopeningen mogen dan ook nooit worden afgedekt!Apparaat aansluiten Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). Elektrische aansluiting Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220– 240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet zijn beveiligd met een zekering van 10 A tot 16 A. Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. Uvindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. 0 Klimaatklasse Toelaatbare omgevingstemperatuur SN +10 °C tot 32 °C N +16 °C tot 32 °C ST +16 °C tot 38 °C T +16 °C tot 43 °C
nl 62 ã= Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op elektronische energiebesparingsstekkers. Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben, moet een sinusinverter worden gebruikt. Kennismaking met het apparaat De laatste bladzijde met de afbeeldingen uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. De uitrusting van de modellen kan variëren. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. Afb. 1 * Niet bij alle modellen. Bedieningselementen Afb. 2 1-4 Bedieningselementen 5 Verlichting (LED) 6 Glasplateau in de koelruimte 7G ro ente la d e 8 Boter en kaasvak * 9 Voorraadvak in de deur 10 Vak voor grote flessen 11 Diepvrieslade (klein) 12 Glasplateau in de diepvriesruimte 13 Diepvrieslade (groot) 14 Dooiwaterafvoergootje 15 Schroefvoetjes AK oe lr u im te B Diepvriesruimte 1 Toets Aan/Uit Om het hele apparaat in en uit te schakelen. 2 Temperatuurindicatie Koelruimte De cijfers komen overeen met de ingestelde temperaturen in de koelruimte in °C. 3 Indicatie „super” Deze brandt wanneer het superkoelen en supervriezen actief zijn. 4 Temperatuurinsteltoets koelruimte Met de toets wordt de temperatuur van de koelruimte ingesteld.
nl 63 Inschakelen van het apparaat Afb. 2 Het apparaat met de toets Aan/Uit 1 inschakelen. De temperatuurindicatie 2 knippert, tot in het apparaat de ingestelde temperatuur is bereikt. Het apparaat begint te koelen. De verlichting is ingeschakeld wanneer de deur open is. Wij raden een instelling van +4 °C aan. Aanwijzingen bij het gebruik ■Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat leggen. ■Terwijl de koelmachine loopt, vormen zich dooiwaterdruppels of een laagje rijp op de achterwand van de koelruimte. U hoeft de dooiwaterdruppels niet af te wissen of de rijp af te schrapen. De achterwand wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het afvoergootje, afb. ., naar de koelmachine, waar het verdampt. ■De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. ■Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. ■Door het koelsysteem kan zich op de vriesroosters op sommige plaatsen al snel een laagje rijp afzetten. Dit heeft geen invloed op het functioneren van het apparaat of op het stroomverbruik. Ontdooien is pas nodig als zich op het hele oppervlak van het vriesrooster een laag rijp of ijs met een dikte van meer dan 5 mm heeft gevormd. Instellen van de temperatuur Afb. 2 Koelruimte De temperatuur is instelbaar van +2 °C tot +8 °C. Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak indrukken tot de gewenste temperatuur in de koelruimte is ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt aangegeven op de temperatuurindicatie 2. Diepvriesruimte De temperatuur in de diepvriesruimte is afhankelijk van de koelruimtetemperatuur. Lagere koelruimtetemperaturen veroorzaken ook lagere vriesruimtetemperaturen.
nl 64 Netto-inhoud De gegevens over de netto-inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat. Afb.0 Vriesvermogen volledig benutten Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle uitrustingsonderdelen worden verwijderd. De levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks op de legplateaus en op de bodem van de vriesruimte worden gestapeld. Onderdelen eruit halen Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Afb. 5 De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarplaats voor bereide gerechten, bakproducten, conserven, gecondenseerde melk, harde kaas en koudegevoelige groente en fruit. Attentie bij het inruimen De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur, kleur en versheid behouden. Bovendien wordt voorkomen dat de levensmiddelen naar elkaar gaan smaken en de kunststof onderdelen verkleuren. Aanwijzing Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders wordt de luchtcirculatie verminderd. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Let op de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen de koudezones: ■De koudste zone is de schuiflade. Afb. 4 Aanwijzing Bewaar in de koudste zone gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees). ■De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Aanwijzing Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn aroma verder ontwikkelen en de boter blijft goed smeerbaar. Superkoelen Bij het superkoelen wordt de koelruimte ca. 2½ dag lang zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch omgeschakeld naar de vóór het superkoelen ingestelde temperatuur. Het superkoelsysteem inschakelen bijv. ■vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen. ■om dranken snel te koelen. In- en uitschakelen Afb. 2 De temperatuurinsteltoets 4 meermaals indrukken, tot de indicatie super 3 brandt. Het superkoelen schakelt na ca. 2½ dag automatisch uit.
nl 65 Diepvriesruimte De diepvriesruimte gebruiken ■voor het opslaan van diepvriesproducten, ■om ijsblokjes te maken, ■om levensmiddelen in te vriezen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Maximale invriescapaciteit Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. 0 Voorwaarden voor max. invriesvermogen ■Supervriezen inschakelen voordat u de verse levensmiddelen aanbrengt (zie hoofdstuk „Supervriezen”). ■Onderdelen eruit halen Stapel de levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de bodem van de diepvriesruimte. ■Grote hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze heel snel en daardoor voorzichtig ingevroren. ■Verse levensmiddelen zo dicht mogelijk bij de zijwanden invriezen. Invriezen en opslaan Inkopen van diepvriesproducten ■De verpakking mag niet beschadigd zijn. ■Neem de houdbaarheidsdatum in acht. ■De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. ■De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen. Levensmiddelen invriezen ■Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. ■Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. Diepvrieswaren opslaan De diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven om een goede luchtcirculatie te waarborgen. Als er veel levensmiddelen moeten worden opgeslagen, dan kunt u de levensmiddelen direct op de glasplateaus en op de bodem van de diepvriesruimte opstapelen. 1. Daartoe dient u alle diepvriesladen te verwijderen. 2. Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Afb. 5
nl 66 Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. ■Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise.Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakkenengebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folie- lasapparaat worden dichtgelast. Houdbaarheid van de diepvrieswaren De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. ■Groente, fruit: tot 12 maanden.
nl 67 Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Schakel enkele uren voordat u de verse levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Doorgaans is 4-6 uur van tevoren voldoende. Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. In- en uitschakelen Afb. 2 De temperatuurinsteltoets 4 meermaals indrukken, tot de indicatie super 3 brandt. Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen automatisch uitgeschakeld. Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■bij omgevingstemperatuur ■in de koelkast ■in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator ■in de magnetron ã= Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. Uitvoering (niet bij alle modellen) Glasplateaus Afb. 6 U kunt de plateaus en voorraadvakken in de binnenruimte naar wens verplaatsen: Daartoe het legplateau uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Groentelade met vochtigheidsregelaar Afb. 7 Om optimale omstandigheden te scheppen voor het bewaren van groente en fruit, kan de luchtvochtigheid in de groentelade worden aangepast aan de hoeveelheid levensmiddelen: kleine hoeveelheid fruit en groente – hoge luchtvochtigheid grote hoeveelheid fruit en groente – lage luchtvochtigheid
nl 68 Aanwijzing Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappels) dienen voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te worden op een temperatuur van circa +8 °C. Flessenrek Afb. 8 In de flessenrek kunnen flessen veilig worden bewaard. De houder is variabel. Voorraadvak in de deur Afb. 9 Het plateau optillen en verwijderen. Flessenhouder Afb. * De flessenhouder voorkomt dat de flessen kantelen bij het openen en sluiten van de deur. Diepvrieslade (groot) Afb. 1/13 Voor het bewaren van grote diepvrieswaren, bijv. kalkoenen, eenden en ganzen. Aanwijzing Scheidingsplaat (indien aanwezig) kan niet worden verwijderd. Koude-accu Afb. + De koude-accu vertraagt bij het uitvallen van de stroom of bij een storing het verwarmen van de opgeslagen diepvrieswaren. De langste bewaartijd wordt bereikt als u de accu direct op de levensmiddelen in het bovenste vak legt. De koude-accu kan ook voor het tijdelijk koelhouden van levensmiddelen (bijv. in een koeltas) eruit genomen worden. IJsbakje Afb. , 1. Het ijsbakje voor ¾ met water vullen en in de diepvriesruimte zetten. 2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel). 3. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Sticker „OK” (niet bij alle modellen) Met de „OK”-temperatuurcontrole kunnen temperaturen onder +4 °C worden geregistreerd. Stel de temperatuur trapsgewijs kouder in als de sticker niet „OK” aangeeft. Aanwijzing Bij ingebruikneming van het apparaat kan het tot 12 uur duren voor de temperatuur is bereikt. Correcte instelling
nl 69 Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Uitschakelen van het apparaat Afb. 2 Toets Aan/Uit 1 indrukken. De temperatuurindicatie gaat uit en de koelmachine wordt uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Uitschakelen van het apparaat. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Schoonmaken van het apparaat. 4. Deur van het apparat open laten. Ontdooien Koelruimte Het apparaat wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via de dooiwatergootjes en het afvoergaatje naar het verdampingsgedeelte van het apparaat. Diepvriesruimte De diepvriesruimte wordt niet automatisch ontdooid omdat de diepvrieswaren niet mogen ontdooien. Een laagje rijp in de diepvriesruimte vermindert de koude- afgifte aan de diepvrieswaren waardoor het stroomverbruik wordt verhoogd. Verwijder regelmatig de laag rijp of ijs. ã= Attentie Een laag rijp of ijs niet met een mes of een scherp voorwerp afschrapen. U kunt hierdoor de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. U gaat als volgt te werk: Aanwijzing Ca. 4 uur vóór het ontdooien het supervriessysteem inschakelen zodat de levensmiddelen een zeer lage temperatuur bereiken en hierdoor langer bij omgevingstemperatuur bewaard kunnen worden. 1. Het apparaat uitschakelen om te ontdooien. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Diepvriesladen met de levensmiddelen op een koele plaats bewaren. Koude-accu (indien aanwezig) op de levenmiddelen leggen. 4. Dooiwaterafvoer openen. Afb. - 5. Het legplateau voor grote flessen kan worden gebruikt om het dooiwater op te vangen. Hiertoe het plateau voor grote flessen verwijderen (zie het hoofdstuk Apparaat reinigen) en onder de open dooiwaterafvoer zetten.
nl 70 6. Om het ontdooiproces te versnellen twee pannen met heet water op een onderzetter in het apparaat zetten. 7. Na het ontdooien het opgevangen dooiwater weggieten. Het resterende dooiwater op de bodem van de diepvriesruimte met een spons afwissen. 8. Dooiwaterafvoer sluiten. 9. Plateau voor grote flessen weer in de deur plaatsen. 10.Na het ontdooien het apparaat weer aansluiten en inschakelen. Schoonmaken van het apparaat ã= Attentie ■Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. ■Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen! 3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele plaats bewaren. Koude- accu (indien aanwezig) op de levenmiddelen leggen. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de verlichting terechtkomen. 5. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 6. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 7. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen. Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden verwijderd. Glasplateaus eruit halen Afb. 6 De glasplateaus optillen, naar voren trekken, laten zakken en zijdelings eruit zwenken. Dooiwater-afvoerklep Voor het reinigen van de dooiwater- afvoergoot moet het glasplateau boven de groentelade, afb. 1/7, worden losgemaakt van de dooiwater-afvoerklep. Glasplateau verwijderen, dooiwater- afvoerklep optillen en verwijderen. Afb. . De dooiwater-afvoergoot en het afvoergat regelmatig reinigen met wattenstaafjes o.i.d., zodat het dooiwater goed kan weglopen. Reservoir verwijderen Afb. 5 Reservoir tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen.