Home
>
GGP Italy SPA
>
Lawn and Garden
>
GGP Italy SPA Lawn Tractor 71503773 2 Operators Manual Dutch Version
GGP Italy SPA Lawn Tractor 71503773 2 Operators Manual Dutch Version
Have a look at the manual GGP Italy SPA Lawn Tractor 71503773 2 Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
Sluit een waterslang eerst op de ene speciale fitting (1) aan en daarna op de andere en laat voor enkele minuten in elke fitting water lopen terwijl de messen draaien. Het is beter om het maaidek, voor het schoonmaken, in de laagste stand te zetten. Verwijder daarna de opvangzak, leeg en spoel deze uit en leg hem op een plaats waar hij snel op kan drogen. Berg de machine op in een droge ruimte, beschut tegen alle weersomstandigheden en dek ze, indien mogelijk, toe met een zeil (☛8.4). 5.4.11 D E MACHINE STALLEN EN GERUIME TIJD NIET GEBRUIKEN Als er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken (meer dan 1 maand), moeten de kabels van de accu losgekoppeld worden, waarbij de aanwijzingen in het instructieboekje van de motor in acht genomen moeten worden; vet alle bewegende onderdelen in zoals beschreven (☛6.2.1). Verwijder zorgvuldig de droge grasresten die zich in de buurt van de motor en de geluiddemper opgehoopt kunnen hebben, om het ontstaan van brand te voorkomen als de machine opnieuw gebruikt wordt! Leeg de benzinetank door de benzineslang, die zich aan het begin van de benzinefilter (1) bevindt, los te maken en volg de aanwijzingen in het instructieboekje van de motor. De accu dient opgeborgen te worden op een koele, droge plaats. De accu altijd terug opladen vóór iedere lange periode van inactiviteit (langer dan 1 maand) en terug opladen vooraleer de activiteit te hervatten ( ☛6.2.5). Controleer, voordat er opnieuw met de machine gewerkt wordt, of er uit de slang, de ben- zinekraan en de carburateur geen benzine lekt. BELANGRIJK !LET OP! NL 30GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 1 1
NL 31 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 5.4.12 BEVEILIGINGSSYSTEEM VAN DE KAART De elektronische kaart is voorzien van een zelfherstellende bescherming die het circuit onderbreekt van zodra er zich een storing voordoet in de elektrische installatie; de ingreep veroorzaakt het stilvallen van de motor en wordt gemeld door het doven van het controle- lampje. Het circuit herstelt zichzelf automatisch binnen enkele seconden; de oorzaak dient gevon- den en verholpen te worden om herhaling van het voorval te voorkomen. Om te voorkomen dat het systeem in werking treedt – mogen de polen van de accu niet onderling verwisseld worden; – mag de machine niet gebruikt worden zonder accu om geen afwijkingen aan de laadrege- laar te veroorzaken; – moet erop gelet worden dat er geen kortsluiting veroorzaakt wordt. 5.4.13 O VERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE HANDELINGEN TIJDENS HET GEBRUIK BELANGRIJK Om ... De motor te starten (☛5.4.1) Met rijden te beginneni (☛5.4.2) Te remmen of te stoppen (☛5.4.3) Achteruit te rijden (☛5.4.4) Te maaien (☛5.4.5)Dient het volgende te worden uitgevoerd ... Draai het benzinekraantje open, bereid de machine voor op het starten en steek de sleutel in het contact. Bedien de gashendel; Bij modellen met mechanische aandrijving: Het pedaal tot op het einde toe indrukken, de versnelling inschakelen en het pedaal langzaam loslaten (☛4.22); Bij modellen met hydrostatische aandrijving: en het koppelings- pedaal (☛4.32); Laat de motor in toeren afnemen en druk op het rempedaal. Breng de machine; Bij modellen met mechanische aandrijving: De versnelling in de vrije stand zetten, het pedaal tot op het einde toe indrukken, de achteruit inschakelen en het pedaal langzaam loslaten (☛ 4.22) ; Bij modellen met hydrostatische aandrijving: en duw het koppe- lingspedaal in de «R» richting (☛4.32). Monteer de opvangzak en de steenbeschermkap en stel degspedaal af;schakel de messen in en stel de maaihoogte in. Bij modellen met mechanische aandrijving: Het pedaal tot op het einde toe indrukken, de versnelling inschakelen en het pedaal langzaam loslaten (☛4.22); Bij modellen met hydrostatische aandrijving: en het koppelings- pedaal (☛4.32); ➤ ➤ ➤ ➤ ➤ ➤
5.5 GEBRUIK OP HELLINGEN Houd de aangegeven beperkingen aan (max. 10° - 17%) en maai een hellend gazon altijd van boven naar beneden en nooit in de dwarsrichting. Pas erg goed op bij het veran- deren van richting niet op obstakels te stuiten (bijv. stenen, takken, wortels, enz.). Deze obstakels kunnen het zijwaarts glijden en het omkiepen van de machine veroorzaken of de macht over het stuur doen verliezen. VERTRAAG DE SNELHEID OP HELLINGEN ALVORENS VAN RICHTING TE VERANDEREN. Op een helling dient de handrem altijd te worden ingeschakeld alvorens de machine te verlaten en onbeheerd achter te laten. Op hellingen dient het rijden zéér zorgvuldig te gebeuren om het steigeren van de machine te voorkomen. Vertraag de snelheid bij het beginnen van een helling, vooral bij het afdalen. Gebruik de achteruitversnelling nooit om snelheid te minderen; !GEVAAR! !LET OP! !GEVAAR! NL 32GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Om ... De opvangzak te legen (☛5.4.6) Het uitwerpkanaal schoon te maken (☛5.4.7) Met maaien te stoppen (☛5.4.8) De motor te stoppen (☛5.4.9) De machine op te bergen (☛5.4.10)Dient het volgende te worden uitgevoerd ... Stop met rijden, ontkoppel de messen en bedien de hendel om de opvangzak te kantelen. Stop met rijden, ontkoppel de messen en schakel de motor uit; verwijder de opvangzak en reinig het uitwerpkanaal. Ontkoppel de messen en laat de motor in toeren afnemen. Laat de motor in toeren afnemen, wacht enkele seconden, draai de sleutel om en sluit de benzinekraan. Schakel de handrem in, haal de sleutel uit het contact en reinig de machine, de binnenkant van het maaidek, het uitwerpkanaal en de opvangzak als dit nodig is. max 10° (17%) FOUT! GOED!
NL 33 GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN dit kan de macht over het stuur doen verliezen, vooral op gladde terreinen. Bij modellen met mechanische aandrijving: Rijd nooit een helling af met de versnelling of de koppeling in de vrije stand! Schakel altijd een lage versnelling in voordat u de machine onbeheerd achterlaat. Bij modellen met hydrostatische aandrijving: Het afdalen van een helling kan uitgevoerd worden zonder het koppelingspedaal te bedienen (☛4.32) om zoveel mogelijk gebruik te maken van het remeffect van de hydrostatische aandrijving als de koppeling niet is ingeschakeld. 5.6 HET VERVOEREN VAN DE MACHINE Gebruik geschikte hefwerktuigen voor het vervoeren van de machine met een vrachtwagen of op een oplegger en het juiste aantal personen met betrekking tot het gewicht. De machine mag nooit opgetild worden met tou- wen of takels. Sluit, alvorens de machine te vervoeren, de benzinekraan ( indien voorzien), zet het maaidek in de laagste stand, schakel de handrem in en zorg dat de machine goed vastzit aan het vervoermiddel met touwen of kettingen. 5.7 NUTTIGE WENKEN VOOR EEN MOOI MAAIBEELD 1. Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat het gras regelmatig en op de juiste manier gemaaid wordt. 2. Het is beter om het gras te maaien als het gazon goed droog is. 3.De messen dienen geen gebreken te vertonen en goed scherp te zijn, zodat het gras op de juiste manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden. Dit kan namelijk tot vergeling van de punten leiden. 4.De motor dient op volle toeren te draaien om zowel het gras op de juiste manier af te snijden als een goede afvoer van het gras naar het uitwerpkanaal te verkrijgen. 5.De maaifrequentie wordt bepaald aan de hand van de groei van het gras, waarbij ver- meden moet worden dat het gras te hoog wordt. ➤ !LET OP! ➤ !GEVAAR! ➤
6.In de warmste en droogste tijden van het jaar is het beter om het gras iets hoger te laten worden zodat het gazon niet uitdroogt. 7.Als het gras erg hoog is, raden wij aan om het gazon, met tussenpoos van één dag, in twee keer te maaien, de eerste keer keer met de messen in de hoogste stand en smallere grasstroken tegelijk maaiend en de tweede keer met de messen in de gewenste stand. 8.Het gazon zal er mooier uitzien als het maaien afwisselend, in de lengte- en in de dwarsrichting uitgevoerd wordt. 9.Als het uitwerpkanaal zich telkens verstopt met gras is het beter om de snelheid te vertra- gen zodat het maaien niet te snel gebeurt ten opzichte van de toestand van het gazon; mocht het probleem aanhouden dan kan het ook zijn dat de messen niet goed geslepen zijn of dat het profiel van de vleugels vervormd is. 10.Pas erg goed op bij het maaien langs struiken en boorden. Deze kunnen de stand van het maaidek ontregelen en de zijkant van het maaidek en de messen beschadigen. NL 34GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 12
NL 35 ONDERHOUD 6. ONDERHOUD 6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN Haal de sleutel uit het contact en lees de bijgeleverde instruc- ties alvorens enige reinigings-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden te ver- richten. Trek voor het demonteren en monteren van de messen en voor alle han- delingen die gevaarlijk kunnen zijn voor de handen geschikte kleding en werkhandschoenen aan. Gebruik de machine nooit als er onderdelen versleten of beschadigd zijn. Deze onderdelen dienen vervangen te worden en mogen nooit gerepareerd worden.Gebruik alleen originele reserveonderdelen; onderdelen met andere kenmerken kunnen de machine beschadigen en gevaarlijk zijn voor uw veiligheid en dat van anderen. Gooi afgewerkte olie, oude benzine of andere vervuilende produkten nooit achteloos weg. 6.1.1 D E MACHINE OP HAAR KANT PLAATSEN Wanneer de onderkant van de maaier bereikt dient te worden kan de machine op haar kant geplaatst worden. Plaats de machine op een stevige en vlakke ondergrond en zorg dat er op z’n minst twee personen aanwezig zijn die de handeling zeker en op de juiste manier kunnen uitvoeren. Zorg er voor dat de tank niet meer dan 2 liter brandstof bevat en breng, onder de achterplaat, een vulstuk aan van ongeveer 120 mm. Til de machine op bij het voorste deel en let erop de machine vast te pakken bij de punten die een veilige grip verzekeren. Leg de machine neer op de aangegeven punten en let hierbij op de steu- nen van de opvangzak en de plastic onderdelen niet te beschadigen. Controleer de stabiliteit van de machine vóór het uivoeren van !GEVAAR! !LET OP! BELANGRIJK !LET OP! !LET OP! 1 1 1 120 mm
NL 36ONDERHOUD 6.2 PERIODIEK ONDERHOUD 6.2.1 A LGEMEEN ONDERHOUD EN SMERING De schemas volgen die de punten onderhavig aan nazichten, smering en regelmatig onderhoud aangeven met de aanduiding van het type van te gebruiken smeerproduct en van de periodiciteit die moet gevolgd worden bij de ingrepen. a) Periodiek onderhoud (☛6.2.2) elke willekeurige handeling en voorkom handelingen die het omvallen van de machine kunnen veroorzaken. 100502510 1.7 1.10 1.5 1.1 1.1 21) 1.2 1.2 1.3 1.9 1.8 UREN
NL 37 ONDERHOUD b) Smering Bij modellen met mechanische aandrijving: ➤ VET OLIE - SAE 30 Bij modellen met hydrostatische aandrijving:➤
NL 38ONDERHOUD 6.2.2 ONDERHOUDSPROGRAMMA Het doel van deze tabel is om uw machine een optimale conditie te laten behouden. De belangrijkste onderhoudswerkzaamheden en smeerbehandelingen staan hierin vermeld met aanduiding van de tussenpozen waarmee ze uitgevoerd dienen te worden. Daarnaast bevinden zich enkele hokjes waarin u de datum of de werkuren kunt invullen. IN WERKING TREDENURENUITVOERING(DATUM OFUREN) 1. MACHINE 1.1Controle bevestiging en scherpte van de messen25 1.2Vervanging messen 100 1.3Controle drijfsnaar 25 1.4Vervanging drijfsnaar 2)– 1.5Controle drijfriem van de messen 25 1.6Vervanging drijfriem van de messen 2)– 1.7Controle en bijstellen van de koppeling 10 1.8Controle van de meskoppeling en –rem 10 1.9Stevigheidscontrole van alle verbindingen 25 1.10Algemene smering 3)25 2. MOTOR1) 2.1Vervanging motorolie ..... 2.2Controle en schoonmaken luchtfilter ..... 2.3Vervanging luchtfilter ..... 2.4Controle benzinefilter ..... 2.5Vervanging benzinefilter ..... 2.6Controle en schoonmaken contactpuntjes ..... 2.7Vervanging bougie ..... 1)Raadpleeg het instructieboekje van de motor voor de complete lijst en de tussenpo- zen. 2)Bij de eerste slijtageverschijnselen onmiddellijk vervangen bij een erkend servicecen- trum. 3)De algemene smering moet bovendien, elke keer er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken, uitgevoerd worden.
NL 39 ONDERHOUD 6.2.3 MOTOR Volg alle aanwijzingen die in het instructieboek- je van de motor staan aangegeven. Het aftappen van de motorolie wordt uitge- voerd door de dop (1) eraf te draaien; let bij het erop draaien van de dop of de pakking aan de binnenkant goed geplaatst is. 6.2.4 A CHTERASSEN Deze bestaan uit een verzegelde eenheid en vragen geen onderhoud.; de eenheid is voor- zien van een permanente smering die geen vervanging of aanvulling behoeft. 6.2.5 A CCU Het is fundamenteel om de accu zorgvuldig te onderhouden voor een duurzaam bestaan. De accu van uw machine dient steeds te worden opgeladen: – bij het eerste gebruik na de aankoop van de machine; – vóór elke langere periode waarin de machine niet zal worden gebruikt; – vóór de machine na een lange periode van stilstand opnieuw in gebruik te nemen. – Lees met aandacht de oplaadprocedures die in het instructieboekje van de accu staan en volg ze op. Als deze procedures niet in acht worden genomen of als de accu niet wordt opgeladen, kan er zich onherstelbare schade voordoen aan de elementen van de accu. – Een lege accu dientzo snel als mogelijk opgeladen te worden. Het opladen dient uitge- voerd te worden met gelijkspanning appara- tuur. Andere oplaadsystemen kunnen de accu op een onherstelbare manier beschadigen. De machine is uitgerust met een connector (1) voor het opladen, die aangesloten moet worden op de overeenstemmende connector van de BELANGRIJK 1 1