Alpina Lawn Mower Crono 500-G, 500R-G 8214-2210-87 Instructions Manual
Have a look at the manual Alpina Lawn Mower Crono 500-G, 500R-G 8214-2210-87 Instructions Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 30 Alpina manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
51 NEDERLANDSNL 3.4 GasregelingMonteer de gasregeling (1:A) op de rechter hand- greep. Zie afb. 6. 3.5 Gaskabel1. Bevestig de gaskabel aan de motor (als dit nog niet is gebeurd). Zie de gebruiksaanwijzing van de motorleverancier. 2. Bevestig de kabel aan de gasregeling. Zie afb. 7. 3.6 Kabel voor achteruithendelGeldt alleen voor de 500R-G. De kabel is voorzien van de aanduiding R. 1. Haak de kabel de achteruithendel (1:C) en voer de kabel door de opening in de kabelbehuiz- ingsbevestiging aan de linker handgreep. 2. Stel zo nodig de kabelhuls af. 3.7 Aandrijfkabel1. Haak de kabel in de aandrijfhendel (1:D) en voer de kabel door de opening in de kabelbehu- izingsbevestiging aan de linker handgreep. 2. Stel zo nodig de kabelhuls af. 3.8 VoorbeschermerMonteer de voorbeschermer (5:J). Gebruik de meegeleverde bouten. 4 BESCHRIJVING De frees wordt aangedreven door een viertaktmo- tor en is bedoeld voor het frezen van tuingrond. Hi- eronder worden de belangrijkste onderdelen en bedieningselementen van de frees beschreven. 4.1 Achteruithendel (1:C)Geldt alleen voor de 500R-G. De hendel wordt gebruikt om de rotor in de achter- uitstand te zetten terwijl de motor loopt. De achteruithendel en aandrijfhendel (1:D) mogen nooit tegelijkertijd worden geactiveerd. Hendel in stationairstand (naar voren) - geen aandrijving. Hendel naar achteren - de machine gaat achteruit. 4.2 Aandrijfhendel (1:D)De hendel wordt gebruikt om de rotor in de vooruitstand te zetten terwijl de motor loopt. De achteruithendel (1:C) en aandrijfhendel mogen nooit tegelijkertijd worden geactiveerd. Hendel in stationairstand (omlaag) - geen aandrijving. Hendel ingeknepen - aandrijving vooruit. 4.3 Gas- en stopregeling (1:A)De regeling regelt het motortoerental en heeft een start- en stopstand. 4.4 Handgreep (1:B)De handgrepen zijn voorzien van handvatten waarmee de frees over het te frezen oppervlak wordt geleid. 4.5 TankdopZie de meegeleverde motorhandleiding. Verwijder de tankdop om benzine bij te vullen. Ti- jdens het frezen moet de tankdop altijd gesloten zi- jn. 4.6 Hoek handgrepen instellen (1:E)Draai de knop terug en stel de handgrepen in op de gewenste hoek. Draai vervolgens de knop weer vast. 4.7 Hoogte handgrepen instellen (1:F) Draai de bouten terug en stel de handgrepen in op de gewenste hoogte. Zet de bouten vervolgens weer vast. 4.8 Olie bijvullen/aftappenControleer altijd het olieniveau alvorens de motor te starten. Zie de meegeleverde motorhandleiding. Dop voor het controleren van het olieniveau en het bijvullen van olie. Om de olie af te tappen moet de machine worden gekanteld zodat de olie uit de opening stroomt.
52 NEDERLANDSNL 4.9 Steunwiel (1:H)Het steunwiel vergemakkelijkt het transport van de machine en heeft twee posities. • Het steunwiel moet worden verwijderd voor het uitvoeren van werkzaamheden. • Bij transport van de machine moet het steun- wiel zijn gemonteerd. Verwijder/monteer het steunwiel als volgt: 1. Trek de borgpen uit (2:A). 2. Verwijder het steunwiel door het omlaag te be- wegen. 3. Plaats de borgpen terug in de steunwielarm. Monteren gebeurt in de omgekeerde volgorde. 4.10 Rotors (1:J)Zorg dat tijdens het gebruik niemand in de buurt van de rotors komt. De rotors zijn gemaakt van speciaal staal en zorgen zowel voor de freeswerking als voor de voortbeweging van de machine. 4.11 Snijschijf (1:K)Zorg dat tijdens het gebruik niemand in de buurt van de snijschijven komt. De snijschijven bevinden zich aan de beide rotorassen en dienen ervoor om het werkgebied af te bakenen en de machine beter bestuurbaar te maken. 4.12 ChokeDe choke mag tijdens het gebruik nooit worden geactiveerd. Hierdoor raakt de motor beschadigd. Zie de meegeleverde motorhandleiding. De choke mag alleen worden geactiveerd bij koude starts. 4.13 Startkoord Zie de meegeleverde motorhandleiding. Koord voor het starten van de motor. 4.14 Dieptepen (1:G).De dieptepen heeft als taak de machine stabiel te houden, zodat de grond kan worden gefreesd. De dieptepen heeft drie standen. Het instellen gaat als volgt: 1. Trek de borgpen uit (3:B). 2. Trek de dieptepen uit en zet deze vervolgens in de gewenste stand. 3. Breng de borgpen weer aan.In de volgende tabel zijn de verschillende standen toegelicht: 5 GEBRUIK 5.1 Brandstof Lees alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Rook niet en vermijd open vuur in de buurt van benzine. Gebruik loodvrije benzine met een octaangetal van 92-95. Voeg nooit mengsmering voor tweetaktmotoren aan de benzine toe. Vu l l e n Lees alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Als de motor heeft gelopen, laat deze dan enkele minuten afkoelen alvorens benzine bij te vullen. Ga bij het vullen voorzichtig te werk om morsen van brandstof te voorkomen. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. Zo gaat u te werk: 1. Maak het gebied rond de tankdop schoon. 2. Draai de tankdop los. 3. Vul de tank met behulp van een trechter of gebruik een jerrycan met een tuit om morsen te voorkomen. 4. Draai de tankdop vast. 5. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. Gat Eigenschap Links De machine werkt zich naar voren en helt daarbij naar links over. Midden De machine werkt zich naar voren en helt naar geen van beide zijden over. Rechts De machine werkt zich naar voren en helt daarbij naar rechts over.
53 NEDERLANDSNL Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. 5.2 Motorolie Controleer altijd het olieniveau alvorens de frees te starten. Anders is er een risi- co op ernstige motorschade. Zie ook 4.8. Controleer het olieniveau als volgt: 1. Plaats de machine zo dat de motor horizontaal staat. 2. Draai de olievuldop los en controleer of het ol- ieniveau bij het bovenste merkteken op de peil- stok staat. Zie de meegeleverde motorhandleiding. 3. Vul indien nodig olie bij. Gebruik normale mo- torolie met de aanduiding SAE 10W-30. 4. Draai de olievuldop weer vast. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld al- vorens deze te starten. 5.2.1 Koude motor starten 1. Zet de choke in de stand CHOKE. Zie de meegeleverde motorhandleiding. 2. Zet de gasregeling (1:A) in de stand START. 3. Houd met één hand de handgreep vast en trek met uw andere hand langzaam aan het startk- oord. Zie de meegeleverde motorhandleiding. Als het startmechanisme aangrijpt, trekt u het startkoord snel en krachtig uit totdat de motor start. LET OP! Trek het koord niet hard tot aan de aanslag en laat het niet los in de uitgetrokken stand. Hierdoor kan het startmechanisme be- schadigd raken. 5. Zet de choke na 3-5 seconden terug in de uit- gangspositie. 5.2.2 Warme motor starten Start een warme motor volgens punten 2 en 3 hi- erboven. Gebruik de choke/primer niet. 5.3 Bediening 1. Kantel de frees iets achterover zodat de rotor boven de grond is. 2. Activeer de aandrijfregeling (1:D). 3. Laat de frees naar voren zakken zodat deze zich in de grond kan graven. 4. Als de machine is voorzien van een achteruit- regeling (1:C), activeer deze dan. 5.4 StoppenStop de frees door de gas- en stopregeling (1:A) op STOP te zetten. 5.5 BedieningstipsDe rotors trekken de machine naar voren. De snelheid van de rotors wordt geregeld met de gasregeling (1:A). Blijf met handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen (1:J, K). De optimale freesdiepte is afhankelijk van de toestand van de grond. De freesdiepte wordt bepaald door de druk waarmee de dieptepen tijdens het frezen omlaag wordt gedrukt. Bediening en test. Frees voor de beste resultaten 2-3 banen in verschillende richtingen. Gebruik de machine nooit in natte grond. Hierdoor ontstaan kluiten die vervolgens moeilijk fijn te krijgen zijn. Harde en droge grond vereist een extra freesbeurt, dwars op de eerste. WAARSCHUWING! Overbelast een nieuwe machine niet. Gebruik de machine de eerste vijf uur voorzichtig. 6 STALLING Stal de frees op een droge plaats. Zie ook de paragraaf Veiligheidsinstructies. Start na het aftappen van de benzine de motor en laat deze draaien totdat de brandstof op is. 7 ONDERHOUD WAARSCHUWING!Reparaties moeten worden uitgevoerd door de dealer. Anders wordt de garantie ongeldig. WAARSCHUWING!Maak voordat u reparaties of onderhoud uitvoert de bougieverbinding los. 7.1 Periodiek onderhoudVoor ieder gebruik • Controleren op benzinelekkages. • Controleren of alle schroeven zijn aangedraaid. Na ieder gebruik • Frees schoonmaken. • Controleren op benzinelekkages.
54 NEDERLANDSNL Elke 25 bedrijfsuren en elke 3 maanden • Luchtfilter controleren, schoonmaken of vervangen. • Controleren of alle schroeven en moeren zijn aangedraaid. 7.2 Luchtfilter Zie de meegeleverde motorhandleiding. Gebruik voor de reiniging geen ontvlambare vloeistoffen. Het gebruik van de machine met een defect of verstopt luchtfilter kan resulteren in ernstige motorschade. Het papierfilter mag niet met vloeistoffen worden gereinigd. De machine is voorzien van een voorfilter (schuimrubber) en een hoofdfilter (papier). Reinig/vervang het luchtfilter elke 3 maanden of elke 25 bedrijfsuren. Bij gebruik in droge en stoffige omgevingen moet het luchtfilter elke dag worden gereinigd/vervangen. Reinig/vervang het luchtfilter als volgt: 1. Maak de schroeven of vergrendelingen los en verwijder het filterhuis. 2. Verwijder het hoofdfilter (papier) en tik er enkele malen mee tegen een hard oppervlak of blaas het van binnenuit schoon met perslucht. 3. Was het voorfilter (schuimrubber) in water met een vloeibaar reinigingsmiddel. Wring het filter vervolgens voorzichtig uit en laat het drogen. 4. Plaats de filters in de omgekeerde volgorde van het verwijderen als het voorfilter droog is. Als de filters erg vuil of defect zijn, moeten deze worden vervangen. 7.3 BougieZie de meegeleverde motorhandleiding. In de volgende gevallen moet de bougie worden vervangen: • Als de elektroden zijn verbrand. • Als de porseleinen isolator tekenen van bescha- diging vertoont. • Als de frees moeilijk te starten is. De elektrodeafstand moet 0,7-0,8 mm bedragen. Gebruik een bougie van het type Champion QC12YC of een vergelijkbaar exemplaar. 7.4 Olie verversenVervers de olie voor de eerste keer na 2 bedrijf- suren en vervolgens na elke 25 bedrijfsuren of minimaal één keer per seizoen. Ververs de olie bij een warme motor. Direct na het stoppen van de machine kan de motorolie erg heet zijn. Laat de motor daarom een paar minuten afkoelen voor- dat u de olie aftapt. 1. Draai de olievuldop los. Zie 4.8. 2. Plaats een opvangbak op de vloer. 3. Kantel de machine zodat de opening zich boven de opvangbak bevindt. Zie afb. 8. 3. Laat de olie in de opvangbak lopen. 5. Vul nieuwe olie bij: Zie 5.2. 7.5 Reiniging Gebruik nooit hogedrukreinigingsappa- ratuur om de frees te reinigen. Hierdoor kan water de afdichtingen binnendrin- gen en schade aan de machine veroorza- ken. Veeg eerst al het vuil af. Veeg de frees daarna met een vochtige doek schoon. De onderzijde kan worden schoongespoeld met water. 7.6 Problemen oplossenProbleem: Moeilijk te starten Oorzaak: De benzine is te oud. Oplossing: Laat de tank leeglopen en vul deze met nieuwe benzine. Oorzaak: De bougie is defect. Oplossing: Vervang de bougie. Probleem: De motor loopt onregelmatig Oorzaak: De brandstof is vervuild. Oplossing: Reinig de benzinetank en de carburateur. Oorzaak: De bougie is defect. Oplossing: Vervang de bougie. Probleem: De motor heeft weinig vermogen en wil niet volgas draaien Oorzaak: Het luchtfilter is verstopt. Oplossing: Reinig of vervang het luchtfilter. Probleem: De frees stopt tijdens het gebruik Oorzaak: Geen brandstof. Oplossing: Vul benzine bij.
55 NEDERLANDSNL 8 SERVICE Voor reparatie en onderhoud kunt u bij erkende servicecentra terecht. Ze gebruiken altijd originele reserveonderdelen. Gebruik onder geen enkele voorwaarde andere dan originele reserveonderdelen. Dit is een eis die door de keuringsinstantie wordt gesteld. De machine is goedgekeurd en getest met de originele onderdelen. Als er onderhoud of reparaties moeten worden uitgevoerd waarbij de kap moet worden verwijderd, moet dit worden gedaan door een erkend servicecentrum. De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen. 9 AANKOOPVOORWAARDEN Fabricagefouten en materiaaldefecten vallen volledig onder de garantie. De gebruiker dient de instructies in de bijgeleverde documentatie zorgvuldig op te volgen. Garantieperiode De nationale wetgeving is van toepassing. Uitzonderingen De garantie geldt niet in de volgende gevallen: - Niet lezen van de bijgeleverde documentatie door de gebruiker. - Onachtzaamheid. - Onjuist en ongeoorloofd gebruik of onjuiste en ongeoorloofde montage. - Het gebruik van andere dan originele reserveonderdelen. - Het gebruik van niet meegeleverde of goedgekeurde accessoires. De garantie geldt ook niet voor: - Aan slijtage onderhevige onderdelen - Normale slijtage Op alle aankopen is de nationale wetgeving in het land van de koper van toepassing. De rechten die de koper aan de nationale wetgeving in zijn land kan ontlenen worden door deze garantie niet beperkt.GGP behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen.
56 ITALIANO IT 1 SIMBOLI Nelle presenti istruzioni sono riportati i simboli descritti di seguito, che indicano i punti nei quali occorrono precauzioni e attenzione durante il fun- zionamento. I simboli eventualmente mancanti, danneggiati o illeggibili devono essere immediata- mente sostituiti con simboli nuovi. Significato dei simboli Avvertenza! Leggere il manuale prima di utilizzare la macchina. Avvertenza! Lama rotante Avvertenza! Nelle presenti istruzioni ques- to simbolo evidenzia un testo importante. Il mancato rispetto delle istruzioni è causa di gravi lesioni personali o danni alla macchina. 2 NORME DI SICUREZZA 2.1 GENERALITA• Leggere attentamente il libretto istruzioni e comprenderne il significato prima di utilizzare la motozappa. • La motozappa può essere impiegata esclusiva- mente per lavorare la terra. • Tenere lontani i bambini dalla motozappa. Im- pedire a bambini o persone che non abbiano let- to le istruzioni per luso di utilizzare la motozappa. • La motozappa è prodotta in conformità alle norme vigenti e non deve essere modificata o convertita ad altri usi. • Tutti i simboli apposti sulla motozappa devono essere mantenuti intatti. • Loperatore risponde di danni provocati a terzi. PRESTARE ATTENZIONE alla benzina. La benzina è altamente infiammabile. • La benzina deve essere conservata in apposite taniche. • Effettuare sempre il rifornimento allaperto ed a motore spento. • Non fumare durante il rifornimento. • E vietato avvicinare fiamme libere o altre fonti di calore alla benzina. • Non accendere il motore se si sono verificate perdite di benzina. Spostare la macchina e las- ciare alla benzina il tempo di evaporare prima di accendere la macchina.• Avvitare correttamente il tappo della benzina dopo il rifornimento. • Portare il comando dellacceleratore in po- sizione Arresto e chiudere il rubinetto della benzina quando la macchina si è spenta. • Spegnere il motore prima di trasportare la macchina. Non sollevare mai la macchina da soli. Per sollevare la macchina, occorre che due persone, una per lato, afferrino il manubrio e lalbero del rotore. Impiegare guanti protettivi e mantenere la macchina in posizione eretta du- rante il sollevamento. • Dovendo caricare la macchina su un carrello o rimorchio, utilizzare una rampa e caricarla tramite la ruota. 2.2 PREPARATIVI• Prima di iniziare i lavori, eliminare corpi estra- nei quasi pietre, vetri, cavi, oggetti metallici ecc. • Giocattoli, flessibili ed altri oggetti possono subire danni. • Controllare che la motozappa sia integra prima di utilizzarla. • Controllare che tutti i dadi e le viti siano serrati. 2.3 GUIDA• Procedere sempre a bassa velocità quando si la- vora in terreni sassosi. • Non modificare le impostazioni di regime del motore. Non portare il motore fuori giri. • Larea di lavoro deve essere sufficientemente il- luminata. • E vietato utilizzare la motozappa se nelle vici- nanze vi sono altre persone, in particolare bam- bini. • E vietato utilizzare la motozappa senza paras- pruzzi o scocca protettiva. • La motozappa non deve essere impiegata da persone che non si sentano bene, che abbiano assunto medicine oppure siano sotto leffetto di sostanze che riducono la capacità di riflesso. • E vietato utilizzare la motozappa in terreni con pendenza superiore a 20°. • Loperatore deve considerare tutti i rischi legati al terreno da lavorare ed adottare le necessarie misure per prevenire incidenti. Questa avvertenza è particolarmente importante se il terreno è in pendenza, sdrucciolevole o friabile. • Spegnere il motore lentamente nel rispetto delle istruzioni contenute in questo libretto. Non av- vicinare parti del corpo ai rotori.
57 ITALIANO IT • Non accendere mai il motore in ambienti chiusi. • Il monossido di carbonio contenuto nei gas di scarico del motore è nocivo e può provocare la morte. • Utilizzare abiti senza parti svolazzanti e scarpe robuste che coprano completamente i piedi. • Riempire il serbatoio al massimo fino a metà quando si lavora su terreni in pendenza. La ben- zina potrebbe fuoriuscire. • Spegnere il motore nei seguenti casi: • La macchina resta incustodita. • Prima di effettuare il rifornimento. • Mantenersi sempre in posizione stabile, aiutan- dosi con i piedi, in particolare in pendenza. • Controllare che non vi siano persone davanti o vicino alla macchina quando si avviano le lame. Mantenere una presa sicura del manubrio. La macchina si solleva, quando si avviano i rotori. Prestare particolare attenzione quando si pro- cede in retromarcia. • Mantenersi sempre a distanza di sicurezza dai rotori durante il lavoro. • La distanza di sicurezza è garantita se il manu- brio viene tenuto nel modo previsto. • Non lasciare che nessuno entri in un raggio di 20 m dalla macchina durante i lavori su pendii. Loperatore deve mantenere costantemente una presa sicura del manubrio con entrambe le ma- ni. • Lavorando su terreni sassosi o duri è necessaria una particolare attenzione. La macchina risulta più instabile. • Non toccare mai il motore durante o dopo luso. Rischio di ustioni. 2.4 DOPO LUSO• Lasciare raffreddare il motore prima di riporre la macchina. Pericolo di incendio! • Eliminare sporcizia e corpi estranei prima di ri- porre la macchina. Tenere pulita larea attorno a serbatoio della benzina e silenziatore da foglie, olio, benzina o altri corpi estranei. Pericolo di incendio! • Se occorre vuotare il serbatoio della benzina, effettuare loperazione allaperto ed a motore freddo. Pericolo di incendio! • La macchina deve essere conservata in un luogo asciutto. Non conservare la macchina con car- burante nel serbatoio in locali in cui possono es- sere presenti fiamme libere, scintille o forti fonti di calore. 2.5 MANUTENZIONE• Sottoporre regolarmente la macchina a ma- nutenzione. Tutti i dadi e le viti devono sempre essere serrati. • Usare sempre ricambi originali ed integri. E vi- etato riparare i ricambi. Se sono difettosi, sosti- tuirli. Ricambi di qualità scadente possono provocare danni a persone. Se il silenziatore subisce danni, deve essere sostituito. • Spegnere il motore e staccare il cavo della can- dela nei seguenti casi: Prima di regolare i rotori. Prima di pulire o riparare la macchina. Prima di controllare la macchina dopo aver col- pito oggetti solidi e duri. Effettuare le necessarie riparazioni prima di continuare il lavoro. Se la macchina emette vibrazioni anomale. Ef- fettuare le necessarie riparazioni prima di continuare il la- voro. • Indossare guanti protettivi quando si lavora ai rotori. 3 ASSEMBLAGGIO 3.1 Ruota ausiliariaInserire la ruota ausiliaria (2:F) nel foro anteriore e bloccarla con il perno di bloccaggio (2:A). 3.2 Pattino di profonditàInserire il pattino di profondità (3:G) nel foro cen- trale sul retro e bloccarlo con il perno di bloccag- gio (3:B). 3.3 ManicoInstallare la base del manico (4:G) con il manico (4:E) come segue: 1. Posizionare la base (4:G) sulla macchina. 2. Togliere le quattro viti (4) con le rondelle (4:H). Non serrare le viti in questa fase. 3. Tenere fermo il manico destro e sinistro (4:E ) e installarlo utilizzando le due viti (4:F) con dadi e rondelle (4:C+D). Serrare le viti. 4. Regolare il manico ad un’altezza di lavoro co- moda e serrare le viti (4:H). 3.4 Comando del gasInstallare il comando del gas (1:A) sul manico sin- istro. Vedere fig. 6.
58 ITALIANO IT 3.5 Cavo del gas1. Collegare il cavo del gas al motore, se ancora non è collegato. Vedere il manuale del fornitore del motore. 2. Collegare il cavo al comando del gas. Vedere fig. 7. 3.6 Cavo della retromarciaValido soltanto per 500R-G. Il cavo è contrassegnato R. 1. Agganciare il cavo sul comando della retromar- cia (1:C) e inserirlo nello spazio sul supporto dellalloggiamento del cavo sul manico sinistro. 2. Se necessario, regolare la guaina del cavo. 3.7 Cavo di azionamento1. Agganciare il cavo sul comando di azionamento (1:D) e inserirlo nello spazio sul supporto dellalloggiamento del cavo sul manico sinistro. 2. Se necessario, regolare la guaina del cavo. 3.8 Protezione anterioreInstallare la protezione anteriore (5:J). Utilizzare le viti in dotazione. 4 DESCRIZIONE Il dissodatore rotativo è azionato da un motore a quattro tempi ed è concepito per dissodare il ter- reno dei giardini privati. Di seguito vengono de- scritte le parti e i comandi più importanti del dissodatore rotativo. 4.1 Comando della retromarcia (1:C) Valido soltanto per 500R-G. Il comando è utilizzato per avviare il rotore per la retromarcia quando il motore è in funzione. Non attivare mai contemporaneamente il comando della retromarcia e quello di azionamento (1:D). Comando in modalità minimo (in avanti) – Nessun azionamento. Comando spostato indietro – La macchina procede in retromarcia. 4.2 Comando di azionamento (1:D)Il comando è utilizzato per avviare il rotore per lo spostamento in avanti quando il motore è in funzi- one.Non attivare mai contemporaneamente il comando della retromarcia (1:C) e quello di azionamento. Comando in modalità minimo (abbassato) – Nessun azionamento. Comando tirato – Funzionamento in avan- ti. 4.3 Comando del gas e di arresto (1:A) Il comando stabilisce i giri/min del motore e ha due posizioni: avvio e arresto. 4.4 Manico (1:B)Il manico ha due prese, utilizzate per azionare la macchina sullarea da dissodare. 4.5 Tappo del carburanteVedere il manuale del motore allegato. Svitare il tappo del carburante per effettuare il ri- fornimento. Durante il funzionamento, il tappo del carburante deve essere sempre chiuso. 4.6 Levetta di regolazione dell’an- golo (1:E) Rilasciare la manopola e posizionare il manico con l’angolo desiderato. Quindi stringere nuovamente la manopola. 4.7 Levetta di regolazione dell’altez- za (1:F) Allentare le viti e posizionare il manico all’altezza desiderata. Quindi, serrare nuovamente le viti. 4.8 Rabbocco/drenaggio olioPrima di avviare il motore, controllare sempre il livello dell’olio. Vedere il manuale del motore allegato. Tappo del bocchettone dellolio e controllo del livello dellolio. Per drenare lolio, è necessario inclinare la macchi- na in modo che lolio possa fuoriuscire dallo stesso foro. 4.9 Ruota ausiliaria (1:H)La ruota ausiliaria ha il compito di agevolare il trasporto della macchina e ha due posizioni. • La ruota ausiliaria non deve essere installata du- rante l’esecuzione del lavoro. • La ruota ausiliaria deve essere installata durante il trasporto.
59 ITALIANO IT Rimuovere/installare la ruota ausiliaria come seg- ue: 1. Estrarre il perno di bloccaggio (2:A). 2. Rimuovere la ruota ausiliaria verso il basso. 3. Reinserire il perno di bloccaggio nel braccio della ruota ausiliaria. Per l’installazione seguire l’ordine inverso 4.10 Rotori (1:J)Non avvicinarsi mai ai rotori durante il funzionamento perché sono pericolosi. I rotori sono in acciaio speciale e lavorano la terra mentre la macchina viene spinta in avanti. 4.11 Disco di taglio (1:K).Non avvicinarsi mai ai dischi di taglio durante il funzionamento perché sono pericolosi. I dischi di taglio si trovano sui rispettivi assali dei rotori e hanno il compito di delimitare larea di la- voro e facilitare il controllo della macchina. 4.12 Comando dell’ariaNon attivare mai il comando dellaria durante il funzionamento. Il motore ne verrebbe danneggiato. Vedere il manuale del motore allegato. Il comando dellaria deve essere attivato per le partenze a freddo. 4.13 Leva di avviamento Vedere il manuale del motore allegato. Leva per lavvio del motore. 4.14 Pattino di profondità (1:G).Il pattino di profondità ha il compito di mantenere la macchina stabile per poter dissodare il terreno. Ha tre posizioni. Per cambiare posizione, proce- dere come segue: 1. Estrarre il perno di bloccaggio (3:B). 2. Rimuovere il pattino di profondità e reinstallar- lo nella posizione desiderata. 3. Reinserire il perno di bloccaggio.Le diverse proprietà operative sono illustrate come da tabella seguente: 5 FUNZIONAMENTO 5.1 Carburante Leggere e comprendere tutte le norme di sicurezza. Evitare di accendere fuochi o di fumare nelle vicinanze della benzina. Utilizzare benzina verde a 92-95 ottani. Non utilizzare mai miscele benzina-olio per motori a due tempi. Rifornimento Leggere e comprendere tutte le norme di sicurezza. Se il motore è appena stato spento lasciarlo raffreddare per qualche minuto prima di effettuare il rifornimento. Riempire attentamente per evitare versamenti di carburante. Prima di avviare il dissodatore rotante allontanarlo di almeno 3 metri dal punto in cui si è effettuato il rifornimento. Effettuare il rifornimento come segue: 1. Pulire la zona circostante il tappo del carburante. 2. Svitare il tappo del serbatoio. 3. Effettuare il rifornimento utilizzando un imbuto o un recipiente dotato di un beccuccio, per evitare versamenti. 4. Serrare il tappo. 5. Prima di avviare il dissodatore rotante allontanarlo di almeno 3 metri dal punto in cui si è effettuato il rifornimento. Prima di avviare il dissodatore rotante allontanarlo di almeno 3 metri dal punto in cui si è effettuato il rifornimento. Fori Proprietà Sinistro La macchina avanza, angolata a sinistra. Centrale La macchina avanza, proce- dendo diritta. Destro La macchina avanza, angolata a destra.
60 ITALIANO IT 5.2 Olio motore Prima di avviare la macchina, control- lare sempre il livello dell’olio. In caso contrario vi è il rischio di danneggiare gravemente il motore. Vedere anche 4.8. Controllare il livello dell’olio come riportato di seguito. 1. Posizionare la macchina in modo che il motore sia orizzontale. 2. Svitare il bocchettone dellolio e controllare che il livello sia sulla tacca massima dellasta. Ve- dere il manuale del motore allegato. 3. Rabboccare se necessario. Utilizzare normale olio per motori SAE 10W-30. 4. Rimontare il tappo dell’olio. Prima di avviare il dissodatore rotante allontanarlo di almeno 3 metri dal punto in cui si è effettuato il rifornimento. 5.2.1 Avviamento a freddo del motore 1. Portare il comando dell’aria in posizione CHOKE. Vedere il manuale del motore alle- gato. 2. Portare il comando del gas (1:A) in posizione START. 3. Afferrare il manico con una mano e tirare lenta- mente la maniglia di avviamento con l’altra mano. Vedere il manuale del motore allegato. Quando il meccanismo di avviamento si innes- ta, tirare la maniglia rapidamente e con deci- sione fino a quando il motore non si accende. NOTA! Non tirare la fune fino alla sua po- sizione di arresto e non rilasciarla in posizione estratta, poiché ciò danneggia il meccanismo di avviamento. 5. Resettare la valvola dellaria dopo 3-5 secondi. 5.2.2 Avviamento a caldo del motore Avviare il motore a caldo secondo i punti 2 e 3 pre- sentati in precedenza. Non utilizzare la valvola dell’aria/il cicchetto. 5.3 Uso 1. Inclinare leggermente all’indietro il dissodatore in modo da sollevare il rotore dal terreno. 2. Attivare il comando di azionamento (1:D). 3. Inclinare in avanti il dissodatore in modo da consentirgli di penetrare nel terreno. 4. Se la macchina ha un controllo di retromarcia, attivarlo (1:C). 5.4 ArrestoArrestare il dissodatore portando il comando del gas e di arresto (1:A) su STOP. 5.5 Suggerimenti per l’usoI rotori fanno avanzare la macchina. La loro velocità è regolata dal comando dell’acceleratore (1:A). Non avvicinare le mani e i piedi agli organi rotanti (1:J, K). La profondità di lavoro ottimale varia in base alle condizioni del terreno. Dipende dalla forza con cui il pattino di profondità viene spinto in basso durante la trazione. Azionare e fare delle prove. I risultati migliori si ottengono facendo muovere per 2-3 volte la macchina in direzioni diverse. Non utilizzare la macchina in terreni bagnati. Ne deriverebbero zolle di terra difficili poi da rompere. Terreni duri e secchi richiedono una passata in più, ad angolo retto rispetto alla prima. AVVERTENZA! Non sovraccaricare le macchine nuove. Procedere con precauzione per le prime 5 ore. 6 RIMESSAGGIO Riporre il dissodatore rotativo in un luogo asciutto. Vedere inoltre la sezione Norme di sicurezza. Dopo aver scaricato la benzina, accendere il motore e lasciarlo acceso finché il carburante non si è esaurito. 7 MANUTENZIONE AVVERTENZA!Le riparazioni devono essere effettuate dal rivenditore. In caso contrario la garanzia non sarà più valida. AVVERTENZA!Prima di eseguire interventi di riparazione o manutenzione scollegare il cavo della candela. 7.1 Manutenzione periodicaPrima di ciascun utilizzo • Controllare che non vi siano perdite di car- burante. • Controllare che tutte le viti siano serrate. Dopo ciascun utilizzo • Pulire il dissodatore rotativo. • Controllare che non vi siano perdite di car- burante.