Siemens Gs 24na23 Operating Instructions
Have a look at the manual Siemens Gs 24na23 Operating Instructions online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 428 Siemens manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
nl 81 Bedieningselementen Afb. 2Inschakelen van het apparaat Het apparaat met de insteltoets 7 inschakelen. Er is een alarmsignaal te horen. Op de temperatuurindicatie 1 knippert „AL”, de indicatie Supervriezen 3 knippert en de indicatie alarm 2 brandt. Druk de alarmtoets 6 in. Het alarmsignaal wordt uitgeschakeld en de indicatie Supervriezen 3 gaat uit. Zodra het apparaat de ingestelde temperatuur heeft bereikt, toont de temperatuurindicatie 1 de ingestelde temperatuur. De indicatie alarm 2 gaat uit. Bij geopende deur brandt de verlichting. Aanwijzingen bij het gebruik ■Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. ■Door het volledig automatische No Frost systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet nodig. ■De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. ■Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. 1 Temperatuurindicatie Geeft de ingestelde temperatuur van de diepvriesruimte aan. 2 Indicatie alarm Brandt als het in de diepvriesruimte te warm is. De indicatie gaat uit wanneer de diepvriesruimte de ingestelde temperatuur heeft bereikt. 3 Indicatie supervriezen Brandt alleen als het supervriessysteem is ingeschakeld. 4 Temperatuurinsteltoets Met deze toets wordt de gewenste temperatuur ingesteld. 5 Toets „super” Om de supervriesfunctie in en uit te schakelen (zie het hoofdstuk „Supervriezen”). 6 Alarmtoets Om het alarmsignaal uit te schakelen (zie hoofdstuk „Alarm function”). 7 To e ts Aa n / U i t Om het hele apparaat in en uit te schakelen.
nl 82 Instellen van de temperatuur Afb.2 Diepvriesruimte De temperatuur is instelbaar van –16 °C tot –26 °C. Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak indrukken tot de gewenste temperatuur in de diepvriesruimte is ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt op indicatie 1 aangegeven. Wij adviseren een instelling van –18 °C voor de diepvriesruimte. Alarm function Alarmsignaal uit te schakelen Afb. 2 Door indrukken van de alarmtoets 6 wordt het alarmsignaal uitgeschakeld. Deuralarm Het deuralarm wordt ingeschakeld als een deur van het apparaat langer dan een minuut openstaat. Door de deur te sluiten wordt het alarmsignaal weer uitgeschakeld. Temperatuur-alarm Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het in de diepvriesruimte te warm is waardoor de diepvrieswaren kunnen ontdooien. Op de temperatuurindicatie 1 knippert „AL” en de indicatie alarm 2 brandt. Na indrukken van de toets alarm 6, geeft de temperatuurindicatie 1 gedurende vijf seconden de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte heeft geheerst. Hierna wordt deze waarde gewist. De temperatuurindicatie 1 toont „AL” en de indicatie alarm 2 brandt tot de ingestelde temperatuur is bereikt. De temperatuurindicatie 1 toont daarna de ingestelde temperatuur. Vanaf dit moment wordt de warmste temperatuur opnieuw bepaald en in het geheugen opgeslagen. Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan het alarm automatisch inschakelen: ■bij het in gebruik nemen van het apparaat, ■bij het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen, ■als de deur van de diepvriesruimte te lang geopend werd. Aanwijzing Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten.
nl 83 Netto-inhoud De gegevens over de netto-inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat. Afb. , Diepvriesinhoud volledig benutten Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren onder te brengen, kunnen verschillende onderdelen eruit gehaald worden. De levensmiddelen kunnen direct op de vriesroosters gestapeld worden. Aanwijzing Om de op het typeplaatje aangegeven waarden te kunnen aanhouden, moeten steeds het bovenste en onderste onderdeel in het apparaat blijven. Onderdelen eruit halen ■Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Afb. 4 ■De klep van het vriesvak openen, een van de lagerbouten vasthouden en de klep eraf trekken. Afb. 5 ■Bij apparaten met een ijsbereider kan deze worden verwijderd. Afb. 6 ■Het glazen legplateau, afb.1/11, kan worden verwijderd en boven de diepvrieslade 13 worden aangebracht. De diepvriesruimte De diepvriesruimte gebruiken ■voor het opslaan van diepvriesproducten, ■om ijsblokjes te maken, ■om levensmiddelen in te vriezen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Maximale invriescapaciteit Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. , Invriezen en opslaan Inkopen van diepvriesproducten ■De verpakking mag niet beschadigd zijn. ■Neem de houdbaarheidsdatum in acht. ■De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. ■De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen.
nl 84 Attentie bij het inruimen Grote levensmiddelhoeveelheden bij voorkeur in het bovenste vak invriezen; daar worden ze bijzonder snel en daardoor ook behoedzaam ingevroren. De levensmiddelen naast elkaar in de vakken resp, diepvriesladen leggen. De vers in te vriezen levensmiddelen mogen niet met de al ingevroren levensmiddelen in aanraking komen. Eventueel de door en door bevroren levensmiddelen in de diepvriesladen omstapelen. Belangrijk voor een goede luchtcirculatie in het apparaat: diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven. De ventilatiesleuf aan de achterwand niet met diepvrieswaren afdekken! Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. ■Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakkenengebruikte boodschappentasjes.
nl 85 Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folie- lasapparaat worden dichtgelast. Houdbaarheid van de diepvrieswaren Deze hangt af van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. ■Groente, fruit: tot 12 maanden. Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Om te voorkomen dat bij het inladen van verse levensmiddelen de temperatuur ongewenst stijgt: een paar uur vóór het inladen van verse levensmiddelenhet supervriessysteem inschakelen. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. Aanwijzing Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. In- en uitschakelen Afb. 2 Toets „super” 5 indrukken. Wanneer supervriezen is ingeschakeld, geeft de temperatuurindicatie 1 „SU” aan en brandt de indicatie Supervriezen 3. Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt. Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen automatisch uitgeschakeld. Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■bij omgevingstemperatuur ■in de koelkast ■in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator ■in de magnetron ã=Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant- en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
nl 86 Uitvoering (niet bij alle modellen) Diepvrieslade (groot) Afb.1/15 Voor het invriezen en opslaan van grote diepvrieswaren zoals kalkoen, eend en gans. Diepvrieskalender Afb. 7/A Om vermindering van de kwaliteit van de diepvrieswaren te voorkomen, is het belangrijk dat de toelaatbare bewaartijd niet wordt overschreden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor de diepvrieswaren aan. Bij kant en klaar gekochte diepvriesproducten altijd letten op de op de verpakking aangegeven invriesdatum of de houdbaarheidsdatum. Koude-accu Afb. 7/B De koude-accu vertraagt bij het uitvallen van de stroom of bij een storing het verwarmen van de opgeslagen diepvrieswaren. De langste bewaartijd wordt bereikt als u de accu direct op de levensmiddelen in het bovenste vak legt. Om ruimte te besparen kan de accu in het vak in de deur bewaard worden. De koude-accu kan ook voor het tijdelijk koelhouden van levensmiddelen (bijv. in een koeltas) eruit genomen worden. Ijsbakje Afb. 8 Het ijsbakje voor ¾ met water vullen en in de diepvriesruimte zetten. Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel). Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. IJsbereider Afb. 9 1. Het ijsbakje eruit halen, voor ¾ met water vullen en weer in de diepvriesruimte zetten. 2. Als de ijsblokjes bevroren zijn de draaigrepen van de ijsbakjes een aantal keren naar rechts draaien en loslaten. De ijsblokjes laten los en vallen in het voorraadbakje. 3. IJsblokjes uit het voorraadbakje halen.
nl 87 Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Uitschakelen van het apparaat Afb. 2 Toets Aan/Uit 7 indrukken. De temperatuurindicatie gaat uit en de koelmachine wordt uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Uitschakelen van het apparaat. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Schoonmaken van het apparaat. 4. Deur van het apparat open laten. Ontdooien Diepvriesruimte Door het volledig automatische No Frost systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig. Schoonmaken van het apparaat ã= Attentie ■Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. ■Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen! 3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele plaats bewaren. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de verlichting terechtkomen. 5. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 6. Het sop mag niet via het afvoergaatje in het verdampingsgedeelte terechtkomen. 7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 8. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen.
nl 88 Energie besparen ■Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. ■De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. ■Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen! ■De diepvrieswaren om te ontdooien in de koelruimte leggen. Hierdoor benut u de koude van de diepvrieswaren voor het koelen van de levensmiddelen. ■Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen! ■Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is. ■De achterkant van het apparaat af en toe met met een stofzuiger of borstel reinigen om toename van het energieverbruik te voorkomen. ■T.o.v. de achterwand is een afstand van 60 mm nodig, zodat de warme lucht ongehinderd weg kan trekken. Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat.
nl 89 Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende pun ten de storing kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij a lleen maar een advies (bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de v olledige kosten van dat bezoek betalen! Storing Eventuele oorzaak Oplossing De temperatuur wijkt erg af van de instelling. In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen. Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is. Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren. De verlichting functioneert niet. Het lampje is kapot. Lampje vervangen. Afb. */B 1. Apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Afdekking naar voren eraf trekken. 4. Lampje vervangen. (Reservelamp: 220–240 V wisselstroom, fitting E14, voor wattage zie het kapotte lampje.) De lichtschakelaar klemt. Controleer of er beweging in zit. Afb. */A Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld; de stekker zit niet goed in het stopcontact.Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is. Controleer de zekeringen.
nl 90 Storing Eventuele oorzaak Oplossing Display geeft „E..” aan. De elektronica heeft een fout geconstateerd.Inschakelen van de Servicedienst. Het alarmsignaal is te horen. Op de temperatuurindicatie, afb. 2/1, knippert „AL” en de indicatie alarm 2 brandt. Storing – in de diepvriesruimte is het te warm! Om het alarmsignaal uit te schakelen de alarmtoets 6 indrukken. De temperatuurindicatie 1 stopt met knipperen. De temperatuurindicatie 1 geeft gedurende 5 seconden de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte heeft geheerst. Gevaar voor de diepvrieswaren Aanwijzing Half en geheel ontdooide diepvrieswaren kunnen opnieuw worden ingevroren als vlees en vis niet langer dan een dag, andere diepvrieswaren niet langer dan drie dagen warmer dan +3 °C waren. Als smaak, geur en uiterlijk onveranderd zijn, dan kunnen de levensmiddelen na koken of braden opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. De deur is geopend. Deur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekking verwijderen. Er werden te veel levensmiddelen in één keer ingeladen om in te vriezen. Max. invriescapacitiet niet overschrijden. Nadat de storing is verholpen, gaat de alarmtoets na enige tijd uit.