Home
>
GGP Italy SPA
>
Brush Cutter
>
GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010690 Operators Manual Czech Version
GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010690 Operators Manual Czech Version
Have a look at the manual GGP Italy SPA Brush Cutter 1715010690 Operators Manual Czech Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
NL BELANGRIJKSTE ONDERDELEN 1. Motor 2. Aandrijvingsbuis 3. Snij-inrichtinga. Mes met 3 of 4 punten b. Draadhouder 4. Bescherming van de snij-inrich- ting 5. Voorste handgreep 6. Barrière 7. Handgreep 8. Achterste handgreep 9. Aanslagpunt (van het draagstel) 10. Typeplaatje 11. Draagstel a. met enkele riem b. met dubbele riem 12. Hoekretour 13. Mesbescherming (voor het transport) 14. Bougie BEDIENINGEN EN BIJVULLEN V AN BRANDSTOF 21. Stopschakelaar motor 22. Versnellingsknop 23. Vergrendeling versnelling 24. Startknop 25. Chokeknop (Starter) (indien aan- wezig) 26. Knop voorinspuiting (Primer) (indien aanwezig) 31. Dop brandstofreservoir 32. Oliedop 2 IDENTIFICATIE VAN DE HOOFDCOMPONENTEN 1. IDENTIFICATIE VAN DE HOOFDCOMPONENTEN TYPEPLAATJE 10.1) Conformiteitsmerk volgens de richtlijn 98/37/EG 10.2) Naam en adres van de fabrikant 10.3) Akoestische vermogen LWA volgens de richtlijn 2000/14/EG 10.4) Referentiemodel van de fabrikant 10.5) Machinemodel 10.6) Serienummer 10.7) Bouwjaar10.1 LWA dB 10.2 10.610.410.510.7 10.3 1 “DUPLEX” 2 412 13 3a 6 7 8 9 10 3b 21 23 22 21 23 22 25 26 31 1 5 3 “MONO” 24 11a11b 14 32
NL 1)Let op! Gevaar. Een niet correct gebruik van deze machine kan gevaarlijk zijn voor zichzelf en de anderen. 2)V oordat u deze machine in gebruik neemt, eerst de handleiding lezen. 3)De persoon die deze machine dagelijks in normale omstandigheden gebruikt kan blootge- steld zijn aan een geluidsniveau van 85 dB (A) of hoger. Gebruik een oorbescherming en draag een veiligheidshelm. 4)Draag werkhandschoenen en veiligheids- schoeisel! 11)Brandstofreservoir 12)Standen stopschakelaar motor a= stopb= start 13)Regeling van het mini- mumtoerental 14)Chokeknop (Starter) 15)Knop voorinspuiting (Primer) 16)Correcte positie van de handgreep op de aandrij- vingsbuis 5)Gevaar voor wegspringende delen! Hou per- sonen of huisdieren minstens 15 meter uit de buurt tijdens het gebruik van de machine! 6)Gebruik geen cirkelzagen.Gevaar: Het gebruik van een cirkelzaag met machines die dit symbool dragen stelt de gebruiker bloot aan gevaren voor bijzonder ernstige letsels, die dodelijk kunnen zijn. 7) Maximumsnelheid snij-inrichting. Gebruik alleen gepaste snij-inrichtingen 8)Aanduiding van het geluidsdrukniveau LWA volgens Richtlijn 2000/14/EG. SYMBOLEN3 TOELICHTENDE SYMBOLEN OP DE MACHI- NE (indien aanwezig) 2. SYMBOLEN 7 123 56 4 8 -1 min 21)Snij-inrichtingen waarvoor de bescherming geschikt is 22)Te gebruiken met de draadhouder 23)Draairichting snij- inrichting TOELICHTENDE SYMBOLEN OP DE BESCHERMINGEN (indien aanwezig) 21 22 23 ab 11 12 13 14 15 16
NL A) VOORBEREIDING 1)Lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en in staat bent de machine op de juiste wijze te gebruiken. Leer de motor snel af te zetten. 2) Gebruik de machine alleen voor het doel waar- voor het bestemd is, d.w.z. –het maaien van gras en niet-houterige begroeiing,met behulp van een nylondraad (vb. boordjes van perken, beplantingen, muren, omheiningen of groene zones met een beperkte oppervlakte, om het werk van de maaimachine af te werken); – het maaien van hoog gras en het snoeien van dorre takken, takjes en houterige struikenmet een diameter tot 2 cm, met behulp van metalen of plastic messen. Elk ander doel waarvoor de machine wordt gebruikt kan gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen. 3) Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt door kinderen of door personen die niet vertrouwd zijn met deze aanwijzingen. De leeftijd van de gebruiker kan lan- delijk gereglementeerd zijn. 4) De machine dient niet door meer dan één persoon gebruikt te worden. 5) Gebruik de machine in geen geval: – als er personen, in het bijzonder kinderen of dieren in de buurt zijn; – indien de gebruiker moe is, zich niet fit voelt of geneesmiddelen, drugs, alcohol of schadelijke stof- fen ingenomen heeft die zijn reactievermogen en aandacht kunnen verminderen; – indien de gebruiker niet in staat is om de machine stevig vast te houden met beide handen en/of tijdens het werk niet in evenwicht en stevig op beide voeten kan staan. 6) Denk eraan dat de persoon die de machine bedient of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigen- dommen kunnen overkomen. B) VÓÓR HET GEBRUIK 1) Tijdens het werken moet gepaste kledij gedragen worden die de gebruiker niet hindert in zijn bewegingen. – Draag aansluitende en beschermende kledij die bestand is tegen sneden. – Draag een helm, werkhandschoenen, een veilig- heidsbril, een stofmaskertje en veiligheidsschoeisel met een antislipzool. – Gebruik de oorbeschermers. – Draag geen sjaal, hemd, halsketting of andere han- gende of ruime accessoires die gegrepen kunnen worden door de machine of voorwerpen en materiaal aanwezig op de werkplaats. – Lang haar wordt zorgvuldig bijeengebonden. 2) LET OP: GEVAAR! Benzine is bijzonder brand- baar. – bewaar de brandstof in gepaste recipiënten die geschikt zijn voor dit gebruik; –r ook niet wanneer de brandstof gehanteerd wordt; – open de dop van het reservoir langzaam om de inter- ne druk geleidelijk aan af te laten; – vul benzine alleen bij in de open lucht en gebruik hiervoor een trechter; – giet de brandstof in het reservoir vóórdat u de motor aanzet: als de motor aanstaat of warm is mag u geen brandstof toevoegen of de dop van de benzinetank afdraaien; – als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet star- ten maar dient u de machine uit de buurt van de plek waar u de benzine gemorst hebt te brengen en voor- komen dat er brand ontstaat. U dient te wachten tot- dat de brandstof verdampt is en de benzinedampen opgelost zijn; –r einig onmiddellijk elk spoor van benzine gemorst op de machine of op de grond; –s tart de machine niet op de plaats waar de brandstof bijgevuld werd; – vermijd dat de brandstof in contact komt met de kle- dij en, mocht dit toch gebeuren, trek dan andere kle- dij aan vooraleer de motor te starten; –d raai de dop altijd weer goed op het reservoir van de machine en het benzinerecipiënt. 4) Vervang defecte of beschadigde geluidsdempers. 5) Ga vóór het gebruik over tot een algemene contro- le van de machine, in het bijzonder: – de versnellingshendel en de veiligheidshendel moe- ten vrij kunnen bewegen, zonder geforceerd te wor- den, en bij het loslaten moeten ze automatisch en snel terug in de neutrale stand komen; – de versnellingshendel moet geblokkeerd blijven indien niet op de veiligheidshendel geduwd wordt; – de stopschakelaar van de motor moet makkelijk van de ene stand in de andere gebracht kunnen worden; – de elektrische kabels en in het bijzonder de kabel van de bougie moeten onbeschadigd zijn om te voorko- men dat vonken ontstaan; de kap moet correct op de bougie gemonteerd zijn; – de handgrepen en beschermingen van de machine moeten schoon, droog, en stevig bevestigd zijn op de machine; – de snij-inrichtingen en de beschermingen mogen in geen geval beschadigd worden. 6) Controleer de correcte positie van de handgrepen en het aanslagpunt van het draagstel, naast een correct evenwicht van de machine. 7) Vooraleer het werk aan te vatten, controleer of de beschermingen geschikt zijn voor het gebruikte instru- ment en of ze correct gemonteerd zijn. 8) Controleer grondig de hele werkzone en verwijder alles wat van de machine weg zou kunnen springen of de snijgroep en de motor zou kunnen beschadigen (keien, takken, ijzerdraad, beenderen, enz.). C) TIJDENS HET GEBRUIK 1) Start de motor niet in gesloten ruimten waar zich gevaarlijke koolstofmonoxiyde kan ontwikkelen. 2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. 3) Blijf stil en stabiel staan:– vermijd zoveel mogelijk te werken op een natte of glibberige grond, of in ieder geval op te oneffen of steile terreinen die de stabiliteit van de gebruiken tij- dens het werken niet kunnen garanderen; – loop niet maar ga normaal en let op oneffenheden 4VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
van het terrein en de aanwezigheid van eventuele hindernissen; – beoordeel de mogelijke risico’s verbonden met het te bewerken terrein en tref alle noodzakelijke voor- zorgsmaatregelen om borg te staan voor de eigen veiligheid, vooral op hellingen, oneffen, glibberige of mobiele terreinen. – Op hellingen moet men dwars te werk gaan, nooit naar boven of beneden toe, en zich stroomafwaarts van de snij-inrichting opstellen. 4) Start de motor terwijl de machine stevig vastgehou- den wordt: – start de motor op een afstand van minstens 3 meter van de plaats waar de brandstof bijgevuld werd; – controleer of andere personen zich op minstens 15 meter afstand van de actieradius van de machine bevinden, of op minstens 30 meter in geval van zwaardere werkzaamheden; – richt de geluidsdemper en dus de uitlaatgassen nooit naar ontvlambare materialen: 5) Wijzig de afstelling van de motorniet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. 6) Overbelast de machine niet en gebruik geen kleine machine om zware werken te verrichten; het gebruik van een machine met aangepaste afmetingen zal de risico’s beperken en de kwaliteit van het werk verbete- r en. 7) Controleer of het laagste toerental de snij-inrichting niet in beweging brengt en of de motor na een plotse versnelling snel terugvalt tot het laagste toerental. 8) Let erop dat de messen niet hevig botsen met vreemde lichamen en let op eventueel wegspringend materiaal veroorzaakt door de beweging van het mes zelf. 9) Zorg ervoor dat de machine tijdens het werk altijd vastgehaakt is aan het draagstel. 10) Schakel de motor uit:– telkens wanneer u de machine onbeheerd achterlaat; – vóórdat u benzine bijtankt; – tijdens verplaatsingen tussen werkzones. 11) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los: – vóórdat u de machine controleert, schoonmaakt of eraan werkt; – nadat er op een vreemd voorwerp gestoten is. Controleer de machine op eventuele beschadigingen en voer de nodige reparaties uit alvorens de machine opnieuw te gebruiken; –i ndien de machine op abnormale wijze begint te tril- len: onmiddellijk de oorzaak nagaan en het probleem verhelpen; – wanneer de machine niet gebruikt wordt. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Laat bouten en schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud aan de heggenschaar pleegt zal de werking van ervan veilig blijven en zal het prestatieniveau bewaard blijven. 2) Zet de machine niet met benzine in het reservoir in een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, von- ken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen komen. 3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen van de machine in elke willekeurige ruimte. 4) Om het risico voor brand te beperken, worden de motor, de geluidsdemper van de uitlaat en de opslag- zone van de benzine vrij gehouden van zaagsel, takjes, bladeren of overtollig vet; laat geen recipiënten met snijafval in de ruimte achter. 5) Als u het reservoir moet ledigen, dient u dit in de open lucht te doen en wanneer de motor koud is. 6) Draag werkhandschoenen voor elke ingreep aan de snij-inrichting 7) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegin- gen, nooit met onderdelen die versleten of bescha- digd zijn. De beschadigde onderdelen moeten ver- nieuwd en niet gerepareerd worden. Gebruik uitslui- tend originele reserveonderdelen. Onderdelen van een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker. De snij- werktuigen moeten altijd het merk van de fabrikant dra- gen, net zoals de verwijzing naar de maximale gebruikssnelheid. 8) Vooraleer de machine op te bergen, de sleutels of het gereedschap gebruikt voor het onderhoud wegne- men. 9) Bewaar de machine buiten het bereik van kinderen! E) TRANSPORT EN VERPLAATSING 1) Telkens wanneer de machine verplaatst of vervoerd moet worden, is het noodzakelijk – de motor uit te schakelen, wachten tot de snij-inrich- ting tot stilstand gekomen zijn en de bougiekap los- koppelen; – de beschermingen aan te brengen op de snij-inrich- ting; – de machine alleen vast te nemen aan de handgrepen en de snij-inrichting in de richting tegenover de loop- of rijrichting te houden. 2) Wanneer de machine vervoerd wordt met een voer- tuig, moet het op dusdanige wijze geplaatst worden dat er voor niemand gevaar ontstaat en stevig geblokkeerd worden om te voorkomen dat de machine omvalt en beschadigd wordt of dat brandstof lekt. F) HOE DE HANDLEIDING TE LEZEN In de tekst van de handleiding worden enkele paragra- fen, die gegevens van bijzonder belang bevatten, gekenmerkt door diverse symbolen die de volgende betekenis hebben: of Verstrekt nadere gegevens of andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor vermeld is, om te voorkomen dat de machine bescha- digd wordt of dat er schade veroorzaakt wordt. Gevaar van persoonlijk letsel of letsel aan anderen in geval van niet inachtne- ming. Kans op ernstig persoonlijk letsel of ernstig letsel aan anderen met gevaar voor dodelijke ongelukken, in geval van niet inachtne- ming. !GEVAAR! !LET OP! BELANGRIJK OPMERKING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN5NL
Een aantal onderdelen is bij levering van de machine gedemonteerd, en het brandstofreservoir is leeg. Draag altijd sterke werk- handschoenen om de snij-inrichting te hante- ren. Ga bijzonder voorzichtig te werk voor de montage van de onderdelen, om de veiligheid en efficiëntie van de machine niet in het gedrang te brengen; neem bij twijfels contact op met uw Verkoper. 1. VOLTOOIING VAN DE MACHINE 1a. Modellen “MONO” • Model 28 (Fig. 1) De afstandhouder (1) dient om een minimale afstand te waarborgen tus- sen de achterste en de voorste handgreep, om veiligheidsredenen. Deze afstandhouder moet altijd aanwezig zijn en dient geenszins gewijzigd te worden. – Monteer vóór de afstandhouder (1) de voorste handgreep (2) op de aandrijvingsbuis (3) met behulp van de schroeven (4) en moeren (5) die in hun relatieve zitting aangebracht worden. –V ooraleer de schroeven (4) vast te draaien, wordt de handgreep correct gericht ten opzichte van de aandrijvingsbuis. – Draai de schroeven (4) stevig vast. • Model 38 (Fig. 2) –Monteer de voorste handgreep met barrière (1) op de plastic behuizing (2) en draai de schroeven (3) stevig vast. 1b. Modellen “DUPLEX” • Model 28 (Fig. 3) –M onteer de handgreep (1) in de uitsparing in de houder (2) op de aandrijvingsbuis (3) en let erop at de bedieningen rechts komen. – Monteer de kap (4) door de schroeven (5) goed vast te draaien.. !LET OP! !LET OP! BELANGRIJK–De houder (2) is voorgemonteerd op de aan- drijvingsbuis (3) zodat de rand ter hoogte van de pij (6) van eht etiket komt te liggen; deze positie dient nooit gewijzigd te worden. • Model 38 (Fig. 4) –Draai de centrale knop (1) los en verwijder de kap (2). –M onteer de handgreep (3) en let erop dat de bedieningen rechts komen. – Richt de handgreep in de meest comfortabele werkpositie en blokkeer hem met de kap (2) en de knop (1). 2. MONTAGE VAN DE BESCHERMINGEN Elke snij-inrichting is uit- gerust met een specifieke bescherming. Gebruik nooit beschermingen verschillend van die aangegeven voor elke snij-inrichting. • Mes met 3 of 4 punten (Fig. 5) Draag werkhandschoenen en breng de mesbescherming aan. – Demonteer het mes (indien gemonteerd) zoals aangegeven in paragraaf 3. – De bescherming (1) is bevestigd aan de hoe- kretour (2) met twee schroeven (3). • Draadhouder (Fig. 6) Wanneer de draadhouder gebruikt wordt, moet de bijkomende bescherming altijd gemonteerd zijn, met draadsnijder. – Demonteer het mes (indien gemonteerd) zoals aangegeven in paragraaf 3. – De bescherming (1) is bevestigd aan de hoe- kretour (2) met twee schroeven (3). –M onteer de bijkomende bescherming (4) door de haken in hun respectieve zittingen van de bescherming (1) te brengen en aan te drukken tot de bescherming vast zit. !LET OP! !LET OP! !LET OP! 6MONTAGE VAN DE MACHINENL 4. MONTAGE VAN DE MACHINE
3. DEMONTAGE EN HERMONTAGE VAN DESNIJ-INRICHTINGEN Gebruik alleen originele en door de Fabrikant goedgekeurde snij-inrich- tingen . • Mes met 3 of 4 punten Draag werkhandschoenen en breng de mesbescherming aan. a) Model 28 (Fig. 7) De moer van de dop (4) heeft een schroefdraad die van rechts naar links gaat en moet dus in wijzerzin losgedraaid en tegen de wijzers van de klok in vastgedraaid worden. – Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat van de hoekretour (3) en laat het mes (1) met de hand draaien tot de sleutel in het intern gat komt, waardoor de rotatie onderbroken wordt. –V erwijder de dop (4) door de moer in wijzerzinlos te draaien. –V erwijder de buitenste ring (5) en het mes (1). Bij de montage, – Zorg ervoor dat de groeven van de binnenste ring (6) perfect overeenkomen met de hoekre- tour (3). – Monteer het mes (1) en de buitenste ring (5). – Hermonteer de dop (4), door hem stevig tegen de wijzers van de klokvast te draaien. –V erwijder de sleutel (2) om het mes weer te laten draaien. b) Model 38 (Fig. 8) De schroef van de dop (4) heeft een schroefdraad die van rechts naar links gaat en moet dus in wijzerzin vastgedraaid en tegen de wijzers van de klok in losgedraaid wor- den. – Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat van de hoekretour (3) en laat het mes (1) met de hand draaien tot de sleutel in het intern gat komt, waardoor de rotatie onderbroken wordt. –V erwijder de dop (4) door de centrale schroef in wijzerzinlos te draaien. –V erwijder de buitenste ring (5) en het mes (1). OPMERKING OPMERKING !LET OP! !LET OP! Bij de montage, –Zorg ervoor dat de groeven van de binnenste ring (6) perfect overeenkomen met de hoekre- tour (3). – Monteer het mes (1) en de buitenste ring (5). – Hermonteer de dop (4), door hem tegen de wijzers van de klokvast te draaien. –V erwijder de sleutel (2) om het mes weer te laten draaien. • Draadhouder (Fig. 9) De draadhouder heeft een schroefdraad die van rechts naar links gaat en moet dus in wijzerzin vastgedraaid en tegen de wijzers van de klok in losgedraaid worden. – Steek de bijgeleverde sleutel (2) in het gat van de hoekretour (3) en laat de draadhouder (1 of 1a) met de hand draaien tot de sleutel in het intern gat komt, waardoor de rotatie onder- broken wordt. –V erwijder de draadhouder (1) door hem in wij- zerzinlos te draaien. Bij de montage, – Zorg ervoor dat de groeven van de binnenste ring (4) perfect overeenkomen met de hoekre- tour (3). – Monteer de draadhouder (1) door hem tegen de wijzer van de kloklos te draaien. –V erwijder de sleutel (2) om de as weer te laten draaien. • Zaagmes (indien toegestaan) Het gebruik van zaagmes- sen is verboden op machine met het symbool (zie hoofdstuk 2 n. 6). Om de bescherming en het zaagmes te monte- r en, volg de instructies geleverd bij dit accessoi- r e. !LET OP! OPMERKING MONTAGE VAN DE MACHINE7NL
8VOORBEREIDINGNL CONTROLE VAN DE MACHINE Alvorens de machine te gebruiken, is het nood- zakelijk: –te controleren of er geen schroeven loszitten aan de machine of de snij-inrichting; – te controleren of de snij-inrichting niet bescha- digd is en of de metalen messen met 3 of 4 punten (indien gemonteerd) scherp zijn; – te controleren of de luchtfilter schoon is; – te controleren of de beschermingen goed vastzitten en efficiënt zijn; – te controleren of de handgrepen goed bevestigd zijn. BRANDSTOFFEN EN SMEERMIDDELEN Deze machine is uitgerust met een viertaktmotor die GEEN toevoeging van olie aan de benzine vergt. Het toevoegen van olie aan de benzine beschadigd de motor en doet de garantie vervallen. Gebruik alleen brandstof en smeermiddelen van goede kwaliteit, om de prestaties in stand te houden en borg te staan voor de levensduur van de mechanische compo- nenten. • Eigenschappen van de benzine Gebruik alleen loodvrije benzine (groen) met een octaangehalte van minstens 90 N.O. Groene benzine zorgt altijd voor wat afzettingen in het recipiënt indien het langer dan 2 maanden bewaard wordt. Gebruik altijd verse benzine! Benzine is brandbaar! – Bewaar de benzine in speciale recipiënten voor brandstof, op een veilige plaats, uit de buurt van warmtebronnen of naakte vlam- men. – De recipiënten moeten buiten het bereik van kinderen bewaard worden. !GEVAAR! BELANGRIJK BELANGRIJK BELANGRIJK • Eigenschappen van de olie Gebruik alleen olie van uitstekende kwaliteit, specifiek voor viertaktmotoren, bijzonder reini- gend, met klassering SF-SG en viscositeit SAE10W30. Het gebruik van een niet-rei- nigende olie, een ongeschikte olie of een olie met verkeerde karakteristieken beschadigt de motor en doet de garantie vervallen. Bij uw Verkoper zijn oliën beschikbaar die speci- aal bestudeerd werden voor dit type van motor en in staat zijn om voor een hoge bescherming en lange levensduur van de motor te zorgen. BIJVULLEN VAN BRANDSTOF Niet roken tijdens het bij- vullen en de benzinedampen niet inademen. Open de dop van de tank voorzichtig omdat er druk ontstaan kan zijn aan de binnenkant. V ooraleer bij te vullen: – Plaats de machine effen en stabiel, met de vuldop van het reservoir naar boven. – Maak de dop van het reservoir en de zone rond de dop schoon om te voorkomen dat tij- dens het bijvullen onzuiverheden terechtko- men in het mengsel. – Open de dop van het reservoir voorzichtig om de druk geleidelijk aan af te laten. Vul bij gebruik makend van een trechter en vul het reservoir niet tot aan de rand. De dop van het reservoir moet altijd stevig weer vastgedraaid worden Reinig onmiddellijk elk spoor van benzine dat eventueel gemorst werd op de machine of op de grond en start de motor pas wanneer de benzinedampen volledig opgelost zijn. !LET OP! !LET OP! !LET OP! !GEVAAR! BELANGRIJK 5. VOORBEREIDING
OLIE BIJVULLEN (Fig. 11) Start de motor niet en gebruik de machine niet indien er niet voldoende olie in zit. Om het oliepeil te controleren: – Plaats de machine effen en stabiel, met de vul- dop van het reservoir naar boven. – Draai de dop van reservoir los en controleer of het oliepeil tot aan de rand van de vulopening komt. De inhoud van het oliereservoir is 80 cc (Model 28) of 100 cc (Model 38). BELANGRIJK VOORBEREIDING / STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR9NL dat de motor uitgeschakeld is of na het bijvullen van brandstof. Om de motor te starten (Fig. 11): 1. Breng de schakelaar (1) in de stand «START». 2. Schakel de starter in door de hendel (5) in de stand «CLOSE» te draaien. 3. Druk 3-4 keer op de knop van de voorinspui- ting (primer) (6) om de brandstoftoevoer te bevorderen. 4. Houd de machine stevig tegen de grond met een hand op de motor, om de controle ervan niet te verliezen tijdens het starten (Fig. 12). Om vervormingen te voorko- men, dient de aandrijvingsbuis niet gebruikt te worden als steun voor de hand of de knie tijdens de start. 5. Draai langzaam de startknop 10-15 cm tot u BELANGRIJK STARTEN VAN DE MOTOR De motor wordt gestart op een afstand van minstens 3 meter van de plaats waar de brandstof bijgevuld werd. Alvorens de motor te starten: – Zet de machine stabiel op de grond. –H aal de bescherming van het mes (indien gebruikt). – Zorg ervoor dat het mes (indien gebruikt) niet in aanraking komt met het terrein of met ande- re voorwerpen. •Start met koude motor Met start bij koude motor wordt bedoeld een start na minstens 5 minutenOPMERKING !LET OP! 6. STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR
NL10STARTEN - GEBRUIK - UITSCHAKELEN MOTOR een zekere weerstand gewaarwordt. Geef dan enkele keren een stevige ruk tot de machine in gang schiet. Om te voorkomen dat het touw breekt, wordt er niet over de gehele lengte aan getrokken. Laat het touw niet langs de rand van de opening van de touwgeleider schuren en laat de knop geleidelijk aan los, om te voorkomen dat het touw op ongecontroleerde wijze naar binnen schiet. 6. Trek opnieuw aan de startknop tot de motor normaal in gang komt. De inschakeling van de motor met ingeschakelde starter veroorzaakt de beweging van de snij-inrichting, die alleen onderbroken kan worden door de uitschake- ling van de starter. 7. Zodra de motor gestart is, moet de starter uit- geschakeld worden door de hendel (2) in de stand «OPEN» te draaien. 8. Laat de motor minstens 1 minuut op het mini- mumtoerental draaien vooraleer de machine te gebruiken. Indien de knop van het start- touw herhaaldelijk bediend wordt met de starter ingeschakeld, kan de motor vastlopen en de start bemoeilijkt worden. Indien de motor vastloopt, de bougie demonte- r en en voorzichtig aan de knop van het starttouw trekken om de overtollige brandstof te verwijde- r en; vervolgens de elektrodes van de bougie afdrogen en de bougie weer monteren op de motor. • Start bij warme motor Voor de start bij warme motor (onmiddellijk na de uitschakeling van de motor), volg de punten 1 - 4 - 5 - 6 van de vorige werkwijze. GEBRUIK VAN DE MOTOR (Fig. 11) De snelheid van de snij-inrichting wordt geregeld met de versnellingsknop (2) op de achterste handgreep (4) of de rechterhandgreep (4a) van de handgreep. BELANGRIJK !LET OP! BELANGRIJK De versnelling kan alleen ingeschakeld worden wanneer gelijktijdig op de vergrendeling (3) geduwd wordt. De beweging wordt van de motor overgedragen op aandrijfas, door middel van een koppeling met centrifugaalgewichten die de beweging van de as verhindert wanneer de motor op het mini- maal toerental draait. Gebruik de machine niet indien de snij-inrichting op het laagste toe- rental van de motor draait (zie hoofdstuk 8) en indien het probleem aanhoudt, dient u contact op te nemen met uw Verkoper. De correcte werksnelheid wordt bekomen door de versnellingsknop (2) volledig in te duwen. Gedurende de eerste 6-8 werkuren van de machine, wordt vermeden de hoogste toerentallen te gebruiken UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Fig. 11) Om de motor uit te schakelen: – Laat de versnellingsknop los (2) en laat de motor enkele seconden draaien op het laagste toerental. –Br eng de schakelaar (1) in de stand “STOP”. Nadat de versnelling in de minimumstand gezet werd, moet enkele seconden gewacht worden vooraleer de snij- inrichting tot stilstand komt.!LET OP! BELANGRIJK !LET OP!
NLGEBRUIK VAN DE MACHINE11 Uit respect voor de anderen en het milieu: – Wees geen storend element. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voorde afdanking van het snijafval. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van olie, benzine, beschadig- de onderdelen of om het even welk element dat niet milieuvriendelijk is. De langdurige blootstelling aan trillingen kan neurovasculaire letsels en problemen veroorzaken (ook gekend onder de naam “fenomeen van Raynaud” of “witte hand”), vooral bij personen die circulatie- stoornissen hebben . De symptomen kunnen betrekking hebben op de handen, de polsen en de vingers, met verlies van gevoeligheid, loomheid, jeuk, pijn, verkleuring of structure- le wijzigingen van de huid. Deze effecten kunnen versterkt worden door een lage omgevingstemperatuur en/of een overdreven druk op de handgreep. Wanneer deze symp- tomen optreden, moet de machine minder lang gebruikt worden en is het noodzakelijk een arts te raadplegen. Draag tijdens het werk gepaste kledij. Uw Verkoper zal u alle nodige informatie geven over de meest geschikte veiligheidskledij, met het oog op een veilig gebruik van de machine. GEBRUIK VAN HET DRAAGSTEL (Fig. 13) De machine moet altijd gebruik worden met een correct aangebracht draagstel. Controleer regelmatig de doeltref- fendheid van de snelle ontkoppeling, om bij gevaar de riemen snel van de machine te kunnen halen. Het draagstel moet aangedaan worden vooral- eer de machine vast te haken en de riemen moe- ten geregeld worden volgens de lichaamsbouw van de gebruiker. Indien de machine voorzien is van meerdere bevestigingsgaten, gebruik dan het gat dat een correct evenwicht van de machine tijdens het gebruik het meest bevordert. !LET OP! !LET OP! !LET OP! Gebruik altijd een draagstel dat gepast is aan het gewicht van de machine en de snij-inrichting: – voor machines die minder dan 7,5 kg wegen, voorzien van draadhouders of mes- sen met 3 of 4 punten , kunnen de modellen met enkele of dubbele riem gebruikt worden; – voor de machines die meer dan 7,5 kg wegen, voorzien van een zaagmes(indien toegestaan), wordt alleen het model met dub- bele riem gebruikt. • Modellen “MONO” met enkele riem De riem (1) komt over de linkerschouder, naar de r echterflank toe. • Modellen met dubbele riem De riem (2) wordt gedragen met: – het opgevuld deel en de gesp rechts; – de loskoppeling vooraan; – de kruising van de riemen op de rug van de gebruiker. De riemen moeten gespannen worden, om de last gelijk te spreiden over beide schouders. GEBRUIKSWIJZEN VAN DE MACHINE T ijdens het werk moet de machine altijd met beide handen vastgeno- men worden, met de motor rechts van het lichaam en de snijgroep onder het niveau van de riem. Leg de motor onmiddellijk stil wanneer een mes zich tijdens het werk blokkeert. Let altijd op voor mogelijke terug- slagen (kickback) wanneer het blad in con- tact komt met een hindernis (boomstam, wortels, takken, keien, enz.). Raak het terrein niet aan met het mes. De terugslagen zorgen ervoor dat het mes moeilijk te beheersen wordt en dat de controle over de machine verloren kan worden, met gevaar voor de vei- ligheid van de gebruiker en schade aan de machine zelf. !LET OP! !LET OP! 7. GEBRUIK VAN DE MACHINE