EMAK Lawn Mower 91-93 Instructions Manual
Here you can view all the pages of manual EMAK Lawn Mower 91-93 Instructions Manual. The EMAK manuals for Lawn Mower are available online for free. You can easily download all the documents as PDF.
Page 181
12NL 4.1 STUURWIEL Hiermee kunnen de voorwielen bestuurd worden 4.2 GASHENDEL Hiermee kan het toerental van de motor bepaald worden. De diverse standen staan als volgt aangeven op de sticker: «CHOKE» bij de start met een koude motor «LANGZAAM» laagste toerental van de motor «SNEL» hoogste toerental van de motor – De «CHOKE» stand veroorzaakt een verrijking van het mengsel en dient alleen te worden gebruikt bij de start met een koude motor, alléén voor zolang dit minimaal nodig is. – Tijdens het rijden...
Page 182
13NLBEDIENINGSELEMENTEN «START» schakelt de startmotor aan. Zodra vanuit de «START» stand de sleutel losgelaten wordt, komt deze vanzelf weer in de «DRAAIEN» stand terug. 4.4 HANDREM De handrem voorkomt dat de machine gaat rijden na het parkeren. De hendel heeft twee standen: «A» = Handrem uitgeschakeld «B» = Handrem ingeschakeld – Om de handrem in te schakelen dient het pedaal (4.21 ofwel 4.31) volledig te wor- den ingetrapt en de hendel in stand «B»; gezet te worden; als de voet van het pedaal...
Page 183
14NL – De betekenis van de brandende lampjes is als volgt: a)handrem ingeschakeld; b)geen zak of geen stenenbescherming; c)messen ingeschakeld; d)geen bestuurder; e)transmissie in “vrij”; f)afwijking in het opladen van de accu (met draaiende motor) 4.7 HENDEL OM DE MESSEN EN DE REM VAN DE MESSEN IN TE SCHAKELEN De drukknop dient om de messen in te schakelen door een elektromagnetische kop- peling: «A» Ingedrukt = Messen uitgeschakeld «B» Uitgetrokken = Messen ingeschakeld – Het inschakelen van de...
Page 184
15NLBEDIENINGSELEMENTEN 4.21 KOPPELINGS- / REMPEDAAL Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het intrappen van het eerste gedeelte dient het pedaal als koppelingspedaal waarbij de wielaandrijving in- of uitgeschakeld wordt en het tweede deel dient als rem, die op de achterwielen inwerkt. U moet bijzonder goed opletten dat u tijdens de koppelingsfase niet te lang aarzelt om oververhitting en, als gevolg daarvan, beschadiging van de overbrengingsriem te vermijden. Tijdens het rijden is het verstandig uw...
Page 185
4.31 REMPEDAAL Dit pedaal stelt de rem van de achterwielen in werking. 4.32 KOPPELINGSPEDAAL Dit pedaal stelt het aandrijfsysteem voor de wielen in werking en regelt de snelheid van de machine, zowel bij het voor- als bij het achteruit rijden. – Om de machine vooruit te laten rijden dient het pedaal met de punt van de voet in richting «F» geduwd te worden; hoe meer druk er op het pedaal wordt uitgevoerd, hoe hoger de snelheid van de machine. – De achteruitversnelling wordt in werking gesteld door met de...
Page 186
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN17NL 5.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN Gebruik de machine alléén voor het doel waarvoor zij gemaakt is (het maaien en opvangen van gras). Kom niet aan de veiligheidsmechanismen en verwijder deze nooit. DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER ALTIJD AANSPRAKELIJK IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDEREN BEROKKEND WORDT. Alvorens de machine te gebruiken: – lees de algemene veiligheidsvoorschriften ( ☛ 1.2), en besteed speciale aan- dacht aan het rijden en het maaien op hellende terreinen; –lees de...
Page 187
18NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN – de messen uitgeschakeld zijn; – de gebruiker op de stoel van de machine zit ofwel de handrem ingeschakeld is. b)De motor stopt wanneer: – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de messen ingeschakeld zijn; – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling niet in de “vrije” stand staat; – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling wel in de “vrije” stand staat, maar de handrem niet is ingeschakeld; – de zak wordt opgetild of als de steenbeschermkap wordt verwijderd...
Page 188
19NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 5.3.3 Olie en benzine bijvullen Het type van olie en ben- zine dat gebruikt moet worden is aangege- ven in de handleiding van de motor. Controleer het oliepeil wanneer de motor stil- staat: het oliepeil moet zich, volgens de moda- liteiten in de handleiding van de motor, tussen de aanduidingen MIN. en MAX. van de peil- stok bevinden. Het bijvullen van de brandstof dient uitgevoerd te worden met behulp van een trechter. Let daarbij op de tank niet te vol te vullen. De inhoud van...
Page 189
20NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Haak de opvangzak (1) vast aan de steunpunten (2) en centreer hem tegenover de achterste plaat door beide referentiepunten (3) te laten overeenkomen. Centreer het geheel door de rechtersteun te gebrui- ken als lateraal steunpunt. Zorg dat de onderste pijp van de zakmonding zich vast haakt aan de daarvoor bestemde veerhaak (4). Indien er gewerkt wordt zonder opvangzak is er, op aanvraag, een steenbeschermkap (☛8.2) leverbaar die, zoals aangegeven in de bijbehorende instruc- ties,...
Page 190
21NLGEBRUIKSVOORSCHRIFTEN tileerde ruimte te gebeuren! DENK ER ALTIJD AAN DAT UITLAATGASSEN GIF- TIG ZIJN! Alvorens de motor te starten: – draai de benzinekraan (1) open ( indien voorzien); – zet de koppeling in de vrije stand («N») (☛4.22 ofwel 4.32); – ontkoppel de messen (☛4.7); – schakel de handrem in als u zich op een hellend terrein bevindt; – gebruik bij een koude motor zet de gashendel in de «CHOKE» stand die op de sticker aangegeven staat; – als de motor reeds warmgedraaid is, is het voldoende...