Siemens Kg36nvi20 Operating Instructions
Have a look at the manual Siemens Kg36nvi20 Operating Instructions online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 428 Siemens manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
nl 81 De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarplaats voor klaargemaakte gerechten, brood en banket, conserven, gecondenseerde melk, harde kaas, koudegevoelig fruit en groente en voor zuidvruchten. Attentie bij het inruimen: De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur, kleur en versheid behouden. Bovendien wordt voorkomen dat de levensmiddelen naar elkaar gaan smaken en de kunststof onderdelen verkleuren. Aanwijzing Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders wordt de luchtcirculatie verminderd. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. Diepvriesruimte De diepvriesruimte gebruiken ■voor het opslaan van diepvriesproducten, ■om ijsblokjes te maken, ■om levensmiddelen in te vriezen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Maximale invriescapaciteit Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. 8 Invriezen en opslaan Inkopen van diepvriesproducten ■De verpakking mag niet beschadigd zijn. ■Neem de houdbaarheidsdatum in acht. ■De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. ■De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen. Bij het inruimen Grote levensmiddelhoeveelheden bij voorkeur in het bovenste vak invriezen; daar worden ze bijzonder snel en daardoor ook behoedzaam ingevroren. De levensmiddelen naast elkaar in de vakken resp, diepvriesladen leggen. De vers in te vriezen levensmiddelen mogen niet met de al ingevroren levensmiddelen in aanraking komen. Eventueel de door en door bevroren levensmiddelen in de diepvriesladen omstapelen. Diepvrieswaren opslaan Belangrijk voor een goede luchtcirculatie in het apparaat: diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven.
nl 82 Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. ■Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise.Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakkenengebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folie- lasapparaat worden dichtgelast. Houdbaarheid van de diepvrieswaren Deze hangt af van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. ■Groente, fruit: tot 12 maanden.
nl 83 Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Om te voorkomen dat bij het inladen van verse levensmiddelen de temperatuur ongewenst stijgt: een paar uur vóór het inladen van verse levensmiddelenhet supervriessysteem inschakelen. Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. In- en uitschakelen Afb. 2 De temperatuurinsteltoets 4 meermaals indrukken, tot de indicatie super 3 brandt. Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen automatisch uitgeschakeld.Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■bij omgevingstemperatuur ■in de koelkast ■in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator ■in de magnetron ã= Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant- en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
nl 84 Speciale uitvoering (niet bij alle modellen) Legplateaus en voorraadvakken U kunt de legplateaus en de voorraadvakken in de deur naar wens verplaatsen. Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en aan de zijkant uitzwenken. Voorraadvak iets optillen en eruit halen. Chillervak Afb.1/6 In het chillervak heersen lagere temperaturen dan in de koelruimte. Er kunnen ook temperaturen onder 0 °C optreden. Ideaal voor het bewaren van vis, vlees en worst. Niet geschikt voor salades, groente en koudegevoelige levensmiddelen. Flessenrek Afb. 5 In de flessenrek kunnen flessen veilig worden bewaard. De houder is variabel. Groentelade met vochtigheidsregelaar Afb. 6 Om een optimaal klimaat voor het bewaren van groente, salade en fruit te scheppen, kan de luchtvochtigheid in de groentelade worden geregeld afhankelijk van de te bewaren hoeveelheid. Door de vochtigheidscontrole kunnen verse levensmiddelen met behoud van hun versheid tot tweemaal langer bewaard worden dan in de normale koelzone. Kleine hoeveelheden levensmiddelen - Regelaar naar rechts schuiven. Grote hoeveelheden levensmiddelen - Regelaar naar links schuiven. Ijsbakje Afb. 7 Het ijsbakje voor ¾ met water vullen en in de diepvriesruimte zetten. Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel). Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden.
nl 85 Diepvrieskalender Afb. 1/12 Om vermindering van de kwaliteit van de diepvrieswaren te voorkomen, is het belangrijk dat de toelaatbare bewaartijd niet wordt overschreden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor de diepvrieswaren aan. Bij kant en klaar gekochte diepvriesproducten altijd letten op de op de verpakking aangegeven invriesdatum of de houdbaarheidsdatum. Sticker „OK” (niet bij alle modellen) Met de „OK”-temperatuurcontrole kunnen temperaturen onder +4 °C worden geregistreerd. Stel de temperatuur trapsgewijs kouder in als de sticker niet „OK” aangeeft. Aanwijzing Bij ingebruikneming van het apparaat kan het tot 12 uur duren voor de temperatuur is bereikt. Correcte instelling Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Uitschakelen van het apparaat Afb. 2 Toets Aan/Uit 1 indrukken. De temperatuurindicatie gaat uit en de koelmachine wordt uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Uitschakelen van het apparaat. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Schoonmaken van het apparaat. 4. Deur van het apparat open laten.
nl 86 Schoonmaken van het apparaat ã=Attentie ■Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. ■Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! Het reinigingswater mag niet terechtkomen in ■de openingssleuf aan de voorkant in de bodem van het vriesvak, ■de bedieningselementen en ■de verlichting. U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen! 3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele plaats bewaren. Koude- accu (indien aanwezig) op de levenmiddelen leggen. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de verlichting terechtkomen. 5. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 6. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 7. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen. Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden verwijderd. Glasplateaus eruit halen De glasplateaus naar voren trekken en verwijderen. Reservoir verwijderen Afb. 4 Reservoir tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Verlichting (LED) Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de Servicedienst of een erkend vakman worden uitgevoerd.
nl 87 Energie besparen ■Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. ■Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen! ■De diepvrieswaren om te ontdooien in de koelruimte leggen. Hierdoor benut u de koude van de diepvrieswaren voor het koelen van de levensmiddelen. ■Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen! ■Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, dient de achterkant van het apparaat af en toe gereinigd te worden. ■Indien aanwezig: Wandafstandhouder monteren om de geplande energieopname van het apparaat te bereiken (zie montagehandleiding). Een kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige invloed op de werking van het apparaat. De energieopname kan dan wel iets veranderen. De afstand van 75 mm mag niet worden overschreden. Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Knakkende geluiden Het automatische ontdooisysteem treedt in werking. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten.
nl 88 Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij a lleen maar een advies (bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de v olledige kosten van dat bezoek betalen! Storing Eventuele oorzaak Oplossing De temperatuur wijkt erg af van de instelling. In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen. Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is. Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren. De verlichting functioneert niet. De LED verlichting is kapot.Zie hoofdstuk „Verlichting (LED)”. De deur stond te lang open. De verlichting wordt na ca. 10 minuten uitgeschakeld. Na het sluiten en openen van de deur brandt de verlichting weer. In de koelruimte is het te koud. Koudere temperaturen in de diepvriesruimte kunnen ook leiden tot koudere temperaturen in de koelruimte. Dit is normaal.De temperatuur in de koelruimte iets warmer instellen. Als dit niet voldoende is, bijv. omdat de binnentemperatuur te laag is, kunt u ook de temperatuur van de diepvriesruimte hoger instellen. Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld; de stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is. Controleer de zekeringen.
nl 89 Storing Eventuele oorzaak Oplossing De temperatuur in de diepvriesruimte is te warm. De deur van het apparaat werd te vaak geopend.Deur van het apparaat niet onnodig openen. De be en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen. Invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Max. invriescapacitiet niet overschrijden. De deur van de diepvriesruimte stond te lang open; de temperatuur wordt niet meer bereikt. Er zit zo veel ijs op de verdamper dat het No Frost-systeem niet meer volautomatisch ontdooit.Om de verdamper te ontdooien: de laden met diepvrieswaren eruit halen en goed geïsoleerd op een koele plaats bewaren. Apparaat uitschakelen en van de wand wegschuiven. Deur van het apparat open laten. Na ca. 20 minuten begint het dooiwater in de dooiwateropvanschaal aan de achterwand van het apparaat te lopen. Om te voorkomen dat de dooiwateropvangschaal overloopt: het dooiwater met een spons opnemen. Als er geen dooiwater meer in de opvangschaal loopt, is de verdamper ontdooid. Binnenkant van de diepvriesruimte schoonmaken. Het apparaat weer in werking stellen.
nl 90 Servicedienst Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met service-adressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD) van het apparaat op. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb.8 Door deze nummers aan de Servicedienst door te geven voorkomt u onnodig heen en weer rijden van de monteur en de hieraan verbonden kosten. En de hieraan verbonden kosten. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL 088 424 4020 B 070 222 142