Home > Stiga > Lawn Mower > Lawn Tractor 8211 0315 02 Stiga Park Pro Diesel Operators Manual Dutch Version

Lawn Tractor 8211 0315 02 Stiga Park Pro Diesel Operators Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0315 02 Stiga Park Pro Diesel Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							
    STIGA PARK
    PRO DIESEL
    8211-0315-02 
    						
    							PA R K
    11
    7
    8
    13
    12 6 10
    9
    15
    14
    1
    G
    HI
    J
    ND
    K
    M
    LF E
    4. 
    6.
    8. 9.5. 
    7.  
    						
    							PA R K
    G
    H
    I
    J
    E, F D
    M
    K
    L
    max
    min
    10.
    12.
    14.
    16. 11 .  
    13. 
    15. 
    17.
    1 32 
    						
    							PA R K
    18.19. 
    20. 
    21. 
    22. 23.
    24.25. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een 
    WAARSCHUWING weer. Als de 
    instructies niet juist worden opgevolgd, 
    kan dit leiden tot verwondingen en/of 
    schade.
    MONTAGE
    Om verwondingen en schade te 
    voorkomen, dient u de machine niet te 
    gebruiken voordat alle onder 
    MONTAGE aangegeven 
    maatregelen zijn opgevolgd.
    ACCESSOIRES
    Bij de machine wordt een plastic tas geleverd met 
    daarin alle onderdelen die vóór gebruik 
    gemonteerd moeten worden. De tas bevat de 
    volgende onderdelen (afb. 5):
    AanduidingAantalOmschrijving Afmeting
    D 1 Spanpin 6 x 36
    E 1 Afstandsring 16 x 38 x 0,5
    F 1 Afstandsring 16 x 38 x 1,0
    G 2 Borstring
    H 2 Schroef 8 x 20
    I 2 Knop
    J 2 Ring 8,4 x 22 x 1,5
    K 1 Trekplaat
    L 2 Schroef 8 x 20
    M 2 Moer M8
    N 2 Schroef1 Contactsleutel
    MOTORKAP
    Om bij te tanken en de motor en de accu te 
    inspecteren en onderhouden, verwijdert u de kap. 
    Dit doet u als volgt:
    1. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap omhoog (afb. 6).
    2. Trek de rubberbanden aan de achterzijde van de  kap omlaag (afb. 7).
    3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 8).
    Kap terugplaatsen:
    1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand.
    2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap  in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 9). 3. Maak de rubberband aan de voorzijde van de 
    kap vast (afb. 6).
    4. Maak de rubberbanden aan de achterzijde van de  kap vast (afb. 7).
    ACCU
    De afgesloten accu geeft een uitgangsspanning van 
    12 V. De accu is onderhoudsvrij.  U hoeft het elec-
    trolytniveau niet te controleren of te verhogen.
    U vindt de accu bij aflevering in de doos met ac-
    cessoires.
    De accu moet volledig zijn opgeladen 
    voordat u deze voor de eerste keer gaat 
    gebruiken. De accu moet altijd volledig 
    opgeladen worden bewaard. Als de 
    accu volledig leeg wordt bewaard, kan 
    deze permanent beschadigd raken. 
    Als de machine voor langere tijd (meer dan 1 
    maand) niet wordt gebruikt, moet de accu worden 
    opgeladen en verwijderd en dan worden bewaard 
    op een koele, droge en veilige plaats. Laad de accu 
    helemaal op voordat u hem terugplaatst.
    De accu kan op 2 manieren worden opgeladen:
    1. Via de motor. In dit geval is het heel belangrijk  dat wanneer u de machine voor de eerste keer 
    start en wanneer hij lange  tijd niet is gebruikt, 
    de motor ten minste 45 minuten ononderbroken 
    loopt.
    2. Met een acculader. De oplader moet een con- stante spanning hebben. De accu kan bescha-
    digd raken als er een standaard oplader (voor 
    zure accus) wordt gebruikt. 
    Zorg dat u geen kortsluiting tussen de 
    accupolen maakt. Dan kunnen er von-
    ken en brand ontstaan. Zorg dat meta-
    len sieraden niet in contact kunnen 
    komen met de accupolen.
    Als de buitenkant van de accu, het dek-
    sel of de accupolen zijn beschadigd, 
    moet de accu worden vervangen.
    Plaats de accu in de daarvoor bestemde plaats on-
    der de motorkap (afb. 25) en sluit de kabels van de 
    accu aan. Zorg dat de kabels niet worden verbogen 
    of afgeklemd.
    LET OP! Om schade aan de motor en de accu te 
    voorkomen, moet altijd eerst  de positieve kabel (+) 
    op de accu worden aangesloten.
    Start de motor niet als de accu niet is aangesloten. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    ZITTING
    Monteer de zitting in de zittinghouder (afb. 10).
    In de achterste gaten moeten de schroeven H op 
    één lijn liggen met de ringen G. Draai de schroeven 
    vast.
    Plaats daarna de knoppen I met de ringen J in de 
    voorste gaten. 
    De zitting kan dan naar voren of naar achteren 
    worden geschoven. Zet de zitting in de gewenste 
    positie en draai de knoppen daarna goed vast.
    De zitting kan worden opgeklapt. Als de machine 
    buiten in de regen staat, klapt u de zitting naar 
    voren zodat het kussen niet nat wordt.
    Een verwarmde en beschermde zittinghoes is als 
    accessoire verkrijgbaar. Deze kunt u bij uw 
    leverancier bestellen.
    ARMSTEUNEN
    De armsteunen en de montageonderdelen worden 
    in een aparte doos geleverd.
    Schroef de linker- en rechterbevestigingsrail met 
    de 6 meegeleverde schroeven aan de zitting (afb. 
    11).
    Installeer daarna de armsteunen. Aan beide zijden 
    van de bevestigingsrail wordt een afstandstuk (1) 
    in de armsteun geplaatst. Draai daarna schroef (2) 
    en moer (3) vast, maar niet zo stevig dat de 
    armsteun niet meer opgeklapt kan worden.
    STUUR
    Om speling te kunnen opvangen, moeten de 
    afstandsringen E en/of F gebruikt worden.
    Controleer eerst of er ringen nodig zijn en als dat 
    zo is, hoeveel.
    Monteer daarna het stuur door spanpin D erin te 
    slaan (afb. 12).
    TREKPLAAT
    Schroef trekplaat K in de twee gaten aan de 
    onderzijde van de bumper vast met schroeven L en 
    moeren M (afb. 13). Draai de schroeven stevig vast.
    BANDENSPANNING
    Controleer de bandenspanning. De juiste waarden 
    zijn:
    Voor: 0,6 bar (9 psi), Achter: 0,4 bar (6 psi).
    ACCESSOIRES
    Voor de montage van accessoires kijkt u in de 
    aparte montagehandleiding die bij iedere 
    accessoire wordt geleverd. 
    ALGEMEEN
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde 
    VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 
    zorgvuldig doornemen.
    SYMBOLEN
    Op de machine ziet u de volgende symbolen om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en 
    oplettendheid bij gebruik geboden is.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de 
    gebruikershandleiding en de 
    veiligheidsvoorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbeschermers.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Waarschuwing!
    U mag met de machine, uitgerust met de 
    originele accessoires, niet rijden op een 
    helling met een grotere hellingshoek dan 
    10º.
    Waarschuwing!
    U kunt bekneld raken. Blijf met uw 
    handen uit de buurt van de middensturing.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden.  
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    BEDIENING EN 
    INSTRUMENTEN
    Nummers 1 -16: zie afbeeldingen 1 -4.
    1. HYDRAULISCHE LIFT
    Hydraulische gereedschapslift om aan de 
    voorzijde gemonteerd gereedschap tot in de 
    transportstand omhoog te brengen. Om het gereedschap op te tillen, 
    drukt u op het achterste gedeelte van 
    de schakelaar. Laat de schakelaar in 
    de gewenste stand los.
    Om het gereedschap te laten zakken, 
    drukt u op het voorste gedeelte van de 
    schakelaar. De schakelaar blijft in de 
    ingedrukte stand en de 
    gereedschapslift zakt tot deze een 
    zwevende stand bereikt. Zo kan het 
    gereedschap de contouren van het 
    werkoppervlak volgen.
    De zwevende stand, met de schakelaar in de 
    voorste stand, wordt aanbevolen voor normaal 
    gebruik. Zet de schakelaar in neutrale stand om de 
    gereedschapslift vast te zetten.
    LET OP! Voor het aansluiten van de 
    krachtafnemer moet de hydraulische 
    gereedschapslift zich in zwevende positie 
    bevinden.
    2. BEDRIJFSREM
    Rempedaal. Drie standen:
    1. Pedaal omhoog - bedrijfsrem 
    niet geactiveerd.
    2. Pedaal voor de helft ingetrapt 
    - aandrijving ontkoppeld. 
    Bedrijfsrem niet geactiveerd.
    3. Pedaal volledig ingetrapt - 
    aandrijving ontkoppeld. 
    Bedrijfsrem volledig 
    geactiveerd.
    3. PARKEERREM
    Vergrendeling die het rempedaal in de ingetrapte 
    stand kan vastzetten. Trap het pedaal volledig in. Duw de 
    vergrendeling naar rechts en laat daarna  het rempedaal opkomen.
    De parkeerrem wordt uitgeschakeld door een 
    lichte druk op het rempedaal. De vergrendeling 
    met veerbelasting glijdt dan opzij. 
    Zorg dat de parkeerrem tijdens het rijden 
    ontkoppeld is. 
    4. AANDRIJFPEDAAL
    Pedaal dat de traploze transmissie bedient.
    1. Druk het pedaal omlaag met 
    het voorste gedeelte van uw voet 
    - de machine rijdt vooruit.
    2. Pedaal onbelast - de machine 
    staat stil.
    3. Druk het pedaal omlaag met 
    de hiel - de machine rijdt 
    achteruit.
    Het aandrijfpedaal regelt de snelheid. Hoe dieper 
    het pedaal wordt ingetrapt, hoe sneller de machine 
    rijdt.
    5. VERSTELBAAR STUUR
    Het stuur is in hoogte verstelbaar (5 standen). Druk 
    de vergrendeling op de stuurstang in en zet het 
    stuur hoger of lager tot in de gewenste stand.
    Het stuur tijdens het rijden niet verstellen.
    6. GASHENDEL
    Voor het instellen van de toerentallen.  1. Vol gas - bij gebruik van de machine 
    moet men altijd vol gas geven.
    2. Stationairloop.
    7. SCHAKELAAR VOOR
    KOPLAMPEN
    Trekhendel om de koplampen aan en uit te zetten.
    8. CONTACTSLOT
    Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te 
    starten en uit te schakelen. Drie standen:1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    2. Rijden
    3. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 2 wanneer de motor gestart is.
    Als de sleutel van stand 1 naar stand 2 wordt 
    gedraaid, hoort u een zo emer voor de oliedruk. 
    Deze zoemer stopt nadat de motor een paar 
    seconden loopt. Als de zoemer niet stopt, moet u 
    de motor afzetten en het oliepeil controleren.
    LET OP! Als de motor om een of andere reden 
    stopt, kan de sleutel niet onmiddellijk in stand 3 
    gedraaid worden. Dit is te wijten aan de 
    mechanische vergrendeling. Motor starten - 
    draai de sleutel terug in stand 1 en daarna in 
    stand 2 en 3.
    9. KRACHTAFNEMER
    Schakelaar voor in- en uitschakelen van de 
    elektronische krachtafnemer voor aandrijving van 
    aan de voorzijde gemonteerde accessoires. Twee 
    standen:
    1. Druk op het voorste deel van de 
    schakelaar - de krachtafnemer wordt 
    ingeschakeld. Het symbool brandt.
    2. Druk op het achterste deel van de 
    schakelaar - de krachtafnemer wordt 
    uitgeschakeld. 
    LET OP! Voor het aansluiten van de 
    krachtafnemer moet de hydraulische 
    gereedschapslift zich in zwevende positie 
    bevinden.
    10.DIFFERENTIEELVERGRENDELING
    Hendel om de differentieelvergrendeling in te 
    schakelen. Verbetert het trekvermogen doordat de 
    achterwielen worden vergrendeld zodat beide 
    wielen gelijktijdig aandrijven. Twee standen: 1. Voorste stand - 
    differentieelvergrendeling niet 
    ingeschakeld. Voor normaal rijden.
    2. Hendel in achterste stand - 
    differentieelvergrendeling ingeschakeld. 
    Werkt zowel bij vooruit als achteruit  rijden.
    De differentieelvergrendeling wordt gebruikt 
    wanneer de achterwielen ongelijk belast zijn.  
    Bijvoorbeeld wanneer u op een helling rijdt 
    waarbij het bovenste wiel het minst belast is en ook 
    wanneer u scherpe bochten neemt waarbij het 
    binnenste wiel het minst belast is.
    Als u in de winter op een gladde ondergrond rijdt, 
    zorgt deze voorziening voor meer grip.
    Wanneer de differentieelgrendel is 
    ingeschakeld, gaat het sturen zwaar. Draai zo 
    min mogelijk aan het stuur!
    11. URENTELLER
    Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij 
    draaiende motor.
    12. CRUISE CONTROL
    Schakelaar om de cruise control te activeren. Met 
    de cruise control kan het aandrijfpedaal (5) in de 
    gewenste stand vergrendeld worden. U hoeft uw 
    rechtervoet niet te gebruiken.
    1. Trap het aandrijfpedaal in tot de 
    gewenste snelheid wordt bereikt. Druk 
    daarna op het voorste gedeelte van de 
    schakelaar om de cruise control te 
    activeren. Het symbool brandt.
    2. Schakel de cruise control uit door op het 
    achterste gedeelte van de schakelaar te 
    drukken. 
    13. MAAIHOOGTE
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een maaidek met elektrische 
    maaihoogte-instelling.De schakelaar wordt gebruikt om de 
    maaihoogte traploos in te stellen. 
    Het contact voor de aansl uiting van het maaidek is 
    aan de rechterkant gemonteerd, vóór het voorwiel 
    (afb. 2).
    14. GRASHARK
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een elektrische in hoogte 
    verstelbare grashark (als accessoire verkrijgbaar). 
    De schakelaar wordt gebruikt om de 
    grashark in hoogte te verstellen. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    Kabels voor het aansluiten van de grashark vindt u 
    aan de achterzijde van de machine, rechts van de 
    bovenzijde van de bumper.  
    15. ZANDSTROOIER
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een elektrische zandstrooier (als 
    accessoire verkrijgbaar). De schakelaar wordt gebruikt om de 
    strooier te starten en te stoppen.
    Kabels voor het aansluiten van de zandstrooier 
    vindt u aan de achterzijde van de machine, rechts 
    van de bovenzijde van de bumper. 
    16. HENDEL OM KOPPELING TE 
    LOSSEN
    Hendel om de traploze transmissie uit te 
    schakelen. Hiermee kunt u de machine handmatig 
    verplaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee 
    standen: 1. Hendel naar achteren - 
    transmissie ingeschakeld voor 
    normaal gebruik.
    2. Hendel naar voren - 
    transmissie uitgeschakeld. De 
    machine kan handmatig worden 
    verplaatst.
    De machine mag niet over  lange afstanden of met 
    hoge snelheid gesleept worden. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak beschadigd worden. 
    TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele STIGA-accessoires:
    1. Gras maaien
    Maaidek 13-2915/13-2921 (121M) of 
    klepelmaaier 13-1977.
    2. Vegen
    Met veegmachine 13-1933 of veegmachine met 
    vangbak 13-1939. Voor de eerstgenoemde 
    wordt stofbeschermer 13-1936 aanbevolen.
    3. Sneeuwruimen
    Met sneeuwschuif 13-0918 of sneeuwfrees 13-
    1948. Sneeuwkettingen 13-0902 (17) en 
    framegewichten 13-0923 aanbevolen. 4. Gras en bladeren vegen
    Met een getrokken grasvangbak 13-1978 (76,2 
    cm) of 13-1950 (106,7 cm).
    5. Gras- en bladtransport
    Met transportkar 13-1979 (Standard), 13-1988 
    (Maxi) of 13-1992 (Combi).
    6. Zand strooien Met zandstrooier 13-1975. Tevens te gebruiken 
    voor het strooien van zout. Sneeuwkettingen 
    13-0902 (17”) en framegewichten 13-0923 
    aanbevolen.
    7. Onkruidbestrijding op grindpaden Met de aan de voorzijde gemonteerde 
    onkruidschoffel 13-1944 en de aan de 
    achterzijde gemonteerde hark 13-1969.
    8. Kanten van gazons snijden Met graskantensnijder 13-0905.
    9. Ontmossen
    Met moskrabber 13-1984.
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires mag, in 
    het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een 
    aanhanger altijd contact op met uw 
    verzekeringsmaatschappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.STARTEN EN RIJDEN
    Om bij te tanken en de motor en de accu te 
    inspecteren en onderhouden, verwijdert u de kap. 
    Zie ook onder MOTORKAP.
    BIJTANKEN
    Gebruik alleen diesel die voldoet aan de 
    minimumvereisten van de volgende specificaties:
    EN 590
    DIN 51601 - DK
    BS 2869 A1 / A2
    ASTM D 975 - 1D / 2D
    12 V 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Lawn Tractor 8211 0315 02 Stiga Park Pro Diesel Operators Manual Dutch Version