Home > Stiga > Lawn Mower > Lawn Tractor 8211 0276 05 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version

Lawn Tractor 8211 0276 05 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0276 05 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							
    STIGA PARK
    PRO 20
    PRO 16ROYAL
    PRESIDENT
    COMFORT
    8211-0276-05 
    						
    							
    PA R K
    1819
    3
    4
    6
    5
    1
    15
    1. 2.
    3. 
    						
    							
    PA R K
    7
    1411
    9
    1411
    8
    9
    16
    15
    7
    13
    11
    9
    14
    7
    15
    16
    8
    148
    9
    16
    15
    7
    13
    12
    18
    17
    2
    4. President - Comfort
    5. Royal
    6. Pro 16 7. Pro 20 8.  9.  
    						
    							
    PA R K
    10.
    12. 14. Pro 16 - Pro 20
    16. Royal 11. Briggs & Stratton Honda
    13.Royal
    15. President - Comfort
    17. Pro 16 - Pro 20 
    						
    							
    PA R K
    MAX
    0.75 mm
    18. Pro 20 Cat19. 
    20.  21.
    22. 23a. President - Comfort - Royal
    23b. Pro 16 - Pro 20 24. President - Comfort - Royal 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet 
    nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot verwondingen en/of schade.
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN zorgvuldig door-
    nemen.
    SYMBOLEN
    Op de machine ziet u de volgende symbolen om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik geboden is.
    Betekenis van de symbolen:Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbescherming.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Waarschuwing!
    U mag met de machine, uitgerust met de 
    originele accessoires, niet rijden op een 
    helling met een grotere hellingshoek dan 
    10º.
    Waarschuwing!
    Knelgevaar. Blijf met uw handen uit de 
    buurt van de middensturing.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden. Raak de geluid-
    demper/katalysator niet aan. 
    BEDIENING EN 
    INSTRUMENTEN
    Nummers 1 - 19: zie afbeeldingen 1 - 7.
    1. GEREEDSCHAPSLIFT
    (President - Comfort - Royal - Pro16)
    Pedaal om aan de voorzijde gemonteerd gereed-
    schap omhoog te brengen tot in de transportstand. 
    Om het gereedschap op te tillen, het pedaal volle-
    dig intrappen. Laat het pedaal vervolgens opko-
    men. De gereedschapslift wordt nu in opgetilde 
    stand geblokkeerd.
    Om het gereedschap te laten zakken, het pedaal zo 
    ver intrappen dat de verg rendeling vrijkomt. Laat 
    de gereedschapslift tot in de werkstand zakken 
    door uw voet geleidelijk aan op te lichten.
    2. HYDRAULISCHE LIFT (Pro20)
    Hydraulische gereedschapslift om aan de voorzij-
    de gemonteerd gereedschap tot in de transports-
    tand omhoog te brengen. 
    Om het gereedschap op te tillen, 
    drukt u op het achterste gedeelte van 
    de schakelaar. Laat de schakelaar in 
    de gewenste stand los.
    Om het gereedschap te laten zakken, 
    drukt u op het voorste gedeelte van de 
    schakelaar. De schakelaar blijft in de 
    ingedrukte stand en de gereedschaps-
    lift zakt tot deze een zwevende stand 
    bereikt. Zo kan het gereedschap de 
    contouren van het werkoppervlak 
    volgen.
    De zwevende stand, met de schakelaar in de voor-
    ste stand, wordt aanbevolen  voor normaal gebruik. 
    Zet de schakelaar in de neutrale stand om de ge-
    reedschapslift vast te zetten.
    LET OP! Voor het aansluiten van de krachtaf-
    nemer moet de hydraulische gereedschapslift 
    zich in zwevende positie bevinden.
    3. BEDRIJFSREM 
    Rempedaal. Drie standen:
    1. Pedaal omhoog - bedrijfsrem 
    niet geactiveerd.
    2. Pedaal voor de helft ingetrapt 
    - aandrijving ontkoppeld. Be-
    drijfsrem niet geactiveerd.
    3. Pedaal volledig ingetrapt - 
    aandrijving ontkoppeld. Be-
    drijfsrem volledig geactiveerd. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    4. PARKEERREM
    Vergrendeling die het rempedaal in de ingetrapte 
    stand kan vastzetten. Trap het pedaal volledig in. Duw de ver-
    grendeling naar rechts en laat daarna het 
    rempedaal opkomen.
    De parkeerrem wordt uitgeschakeld door een lich-
    te druk op het rempedaal. De vergrendeling met 
    veerbelasting glijdt dan opzij. 
    Zorg dat de parkeerrem tijdens het rijden ontkop-
    peld is. 
    5. AANDRIJFPEDAAL
    Pedaal dat de traploze transmissie bedient. 1. Druk het pedaal omlaag met 
    het voorste gedeelte van uw voet 
    - de machine rijdt vooruit.
    2. Pedaal onbelast - de machine 
    staat stil.
    3. Druk het pedaal omlaag met 
    de hiel - de machine rijdt achter-
    uit.
    Het aandrijfpedaal regelt de snelheid. Hoe dieper 
    het pedaal wordt ingetrapt, hoe sneller de machine 
    rijdt.
    6. VERSTELBAAR STUUR 
    De hoogte van het stuur is volledig instelbaar. 
    Draai de instelknop op de st uurkolom los en stel 
    het stuur op de gewenste stand in. Draai de knop 
    weer vast.
    Het stuur tijdens het ri jden niet verstellen.
    7. GAS-/CHOKEHENDEL
    Hendel om de snelheid te regelen en om te choken 
    bij een koude start. (Choken geldt niet voor Royal-
    Pro16-Pro20, deze uitvoeringen hebben een afzon-
    derlijke chokehendel - zie nummer 8). 
    1. Choke - voor het starten van een koude 
    motor. De chokestand bevindt zich voor-
    aan in de groef (geldt niet voor de Royal-
    Pro16-Pro20). Vermijd rijden in deze 
    stand, zet de hendel op vol gas (zie hieron-
    der) bij een warme motor. 
    2. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven. 3. Stationairloop.
    8. CHOKEHENDEL 
    (Royal - Pro16 - Pro20)
    Trekhendel om te choken bij koude start.
    1. Hendel volledig uitgetrokken - choke-
    klep in de carburateur gesloten. Voor kou-
    de start.
    2. Hendel ingedrukt. Chokeklep open. 
    Voor starten met warme motor en tijdens 
    het rijden. 
    Rijd nooit met uitgetrokken choke als de motor 
    warm is.
    9. CONTACTSLOT/KOPLAMP
    Contactslot dat gebruikt wo rdt om de motor te star-
    ten en uit te schakelen. Bevat ook een schakelaar 
    voor de koplamp (de Senator heeft geen koplamp). 
    Vier standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2. Rijstand - de koplamp brandt.
    3. Rijstand - de koplamp brandt niet.
    4. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 3 wanneer de motor gestart is.
    Draai de sleutel in stand 2 als de koplamp moet 
    gaan branden.
    LET OP! Als de sleutel van de stopstand in 
    rijstand 2 wordt gedraaid, gaat de koplamp 
    branden. Dit belast de accu. Laat de machine 
    niet achter met de sleutel in stand 2 (geldt voor 
    de Pro16-Pro20).
    10. KRACHTAFNEMER
    Hendel voor in- en uitschakelen van de krachtafne-
    mer voor aandrijving van aan de voorzijde gemon-
    teerde accessoires. Twee standen: 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    1. Voorste stand - krachtafnemer uitge-
    schakeld.
    2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
    schakeld. 
    11. KRACHTAFNEMER (Pro20)
    Schakelaar voor in- en uitschakelen van de elektro-
    magnetische krachtafnemer voor gebruik van aan 
    de voorzijde gemonteerde accessoires. Twee stan-
    den:1. Druk op het voorste deel van de schake-
    laar - de krachtafnemer wordt ingescha-
    keld. Het symbool brandt.
    2. Druk op het achterste deel van de scha-
    kelaar - de krachtafnemer wordt uitge-
    schakeld. 
    12. DIFFERENTIEELGRENDEL
    (Pro16 - Pro20)
    Hendel om de differentieelvergrendeling in te 
    schakelen. Verbetert het trekvermogen doordat de 
    achterwielen worden vergrendeld zodat beide wie-
    len gelijktijdig aandrijven. Twee standen:1. Voorste stand - differentieelvergrende-
    ling niet ingeschakeld. Voor normaal rij-
    den.
    2. Hendel in achterste stand - differenti-
    eelvergrendeling ingeschakeld. Werkt zo-
    wel bij vooruit als achteruit rijden.
    De differentieelvergrendeling wordt gebruikt wan-
    neer de achterwielen ongelijk belast zijn.  Bijvoor-
    beeld bij het nemen van scherpe bochten waarbij 
    het binnenste achterwiel het minst belast is.
    Wanneer u tijdens de winter op een gladde onder-
    grond rijdt, verbetert het  aandrijfvermogen als er 
    geen sneeuwkettingen worden gebruikt.
    Wanneer de differentieelgrendel is ingescha-
    keld, gaat het sturen zwaar. Draai zo min moge-
    lijk aan het stuur!
    13. URENTELLER 
    Laat het aantal werkuren zien. Werkt alleen bij 
    draaiende motor.
    14. CRUISE CONTROL 
    (Royal - Pro16 - Pro20)
    Schakelaar om de cruise control te activeren. Met 
    de cruise control kan het aandrijfpedaal (5) in de 
    gewenste stand vergrendeld worden.
    1. Trap het aandrijfpedaal in tot de ge-
    wenste snelheid wordt bereikt. Druk daar-
    na op het voorste gedeelte van de 
    schakelaar om de cruise control te active-
    ren. Het symbool brandt.
    2. Schakel de cruise control uit door te 
    remmen of op het achterste gedeelte van 
    de schakelaar te drukken. 
    15. MAAIHOOGTE-INSTELLING 
    (Royal - Pro16 - Pro20)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een maaidek met elektrische maai-
    hoogte-instelling (als accessoire verkrijgbaar).De schakelaar wordt gebruikt om de maai-
    hoogte traploos in te stellen. 
    Het contact voor de aansl uiting van het maaidek is 
    aan de rechterkant gemonteerd, vóór het voorwiel 
    (afb. 2).
    16. GRASHARK (Pro20)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een elektrische in hoogte verstel-
    bare grashark (als accessoire verkrijgbaar). 
    De schakelaar wordt gebruikt om de hark 
    in hoogte te verstellen.
    Kabels voor het aansluiten van de grashark vindt u 
    aan de achterzijde van de machine, links van de 
    bovenzijde van de bumper.  (Pro16 is voorbereid 
    (kabels zijn voorgemonteerd) voor een grashark).
    17. ZANDSTROOIER (Pro20)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een elektrisch instelbare zand-
    strooier (als accessoire verkrijgbaar).  De schakelaar wordt gebruikt om de 
    strooier te starten en te stoppen.
    Het contact voor het aansluiten van de zandstrooier 
    vindt u aan de achterzijde van de machine, links 
    van de bovenkant van de bumper.  (Pro16 is voor-
    bereid (kabels zijn voorgemonteerd) voor een 
    zandstrooier).
    12V 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    18. ONTKOPPELINGSHENDEL
    Hendel om de traploze transmissie uit te schake-
    len. Hiermee kunt u de machine handmatig ver-
    plaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee 
    standen:
    1. Hendel naar achteren - trans-
    missie ingeschakeld voor nor-
    maal gebruik.
    2. Hendel naar voren - transmis-
    sie uitgeschakeld. De machine 
    kan handmatig worden ver-
    plaatst.
    De machine mag niet over  lange afstanden of met 
    hoge snelheid gesleept worden. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak beschadigd worden. 
    19. BENZINEMETER/TANKDOP
    Tankdop met ingebouwde benzinemeter, 
    die de hoeveelheid benzine in de brand-
    stoftank aangeeft (geldt voor de Royal-
    Pro16-Pro20).
    De Comfort en de President hebben een tankdop 
    zonder benzinemeter.
    De benzinetank heeft een inhoud van 11,5 liter.
    TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele STIGA-accessoires:
    1. Gras maaien Met maaidek 13-2939 (92M), 13-2927/13-2935 
    (107M), 13-2951/13-2952 (107 M HD), 13-
    2915/13-2921 (121M), 13-2936/13-2937 (125 
    Combi Pro) of frontklepelmaaier 13-1977.
    2. Vegen Met veegmachine 13-1933 of veegmachine met 
    vangbak 13-1939. Voor de eerstgenoemde 
    wordt stofbeschermer 13-1936 aanbevolen.
    3. Sneeuwruimen Met sneeuwschuif 13-0918 of sneeuwfrees 13-
    1948. Sneeuwkettingen 13-0936 (16)/13-0937 
    (17) en framegewichten 13-0923 aanbevolen.
    4. Gras en bladeren opvangen Met een getrokken grasvangbak 13-1978 (76,2  cm) of 13-1950 (106,7 cm).
    5. Gras- en bladtransport Met transportkar 13-1979 (Standard), 13-1988 
    (Maxi) of 13-1992 (Combi).
    6. Zand strooien Met zandstrooier 13-1975. Tevens te gebruiken 
    voor het strooien van zout. Sneeuwkettingen 
    13-0936 (16) 13-0937 (17) en framegewich-
    ten 13-0923 worden aanbevolen.
    7. Onkruidbestrijding op grindpaden Met de aan de voorzijde gemonteerde onkruid-
    schoffel 13-1944 en de aan de achterzijde ge-
    monteerde hark 13-1969.
    8. Kanten van gazons snijden Met graskantensnijder 13-0905.
    9. Ontmossen Met moskrabber 13-1984.
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires mag, in 
    het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
    ger altijd contact op me t uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    STARTEN EN RIJDEN
    MOTORKAP
    Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en 
    onderhouden, verwijdert u  de kap. Dit doet u als 
    volgt:
    1. Draai de benzinedop/benzinemeter los.
    2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap  omhoog (afb. 8).
    3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 9).
    Kap terugplaatsen:
    1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand.
    2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap  in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 10).
    3. Maak de rubberband aan de voorzijde van de  
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    kap vast (afb. 8).
    4. Draai ten ten slotte de benzinedop/benzinemeter  weer vast.
    De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten kap. Anders bestaat er een kans op 
    brandwonden en kunt u bekneld raken.
    BENZINE BIJVULLEN
    Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit 
    tweetakt motorolie.
    LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar 
    is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen 
    gebruikt.
    U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken, 
    d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine 
    heeft een samenstelling di e minder schadelijk is 
    voor mens en milieu.
    Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar 
    brandstof altijd in een speciaal daar-
    voor bestemde tank. 
    Vul alleen buitenshuis benzine bij en 
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul de 
    tank voordat u de motor start. Verwij-
    der nooit de vuldop en vul de machine 
    nooit met benzine wanneer de motor 
    loopt of nog warm is.
    Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand. 
    Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele vul-
    buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg zodat de 
    benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten 
    zonder over te stromen (afb. 22).
    OLIEPEIL VAN DE MOTOR CON-
    TROLEREN
    (President - Comfort - Pro16 - Pro20)
    Het carter is bij afleveri ng altijd gevuld met olie 
    SAE 30.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok 
    schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek 
    hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. 
    Breng de stok weer aan en draai hem vast. 
    Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog. 
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de FULL-
    streep als het oliepeil onder deze markering ligt 
    (afb. 11).
    OLIEPEIL VAN DE MOTOR 
    CONTROLEREN (Royal)
    Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie 
    SAE 
    10W-40.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan. Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok 
    schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek 
    hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. 
    Breng de stok weer aan  en draai hem vast. 
    Trek de peilstok weer omhoog en lees het oliepeil 
    af.  Vul olie bij tot de UPPER-streep als het olie-
    peil onder deze markering staat (afb. 11).
    OLIEPEIL VAN DE VERSNELLINGS-
    BAK CONTROLEREN
    De versnellingsbak is al in de fabriek gevuld met 
    SAE 10W-40-olie.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Lees het oliepeil af op het reservoir (afb. 23). Het 
    peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul in-
    dien nodig olie bij. Gebruik olie SAE 10W-40 
    (20W-50).
    VEILIGHEIDSSYSTEEM
    Deze machine is uitgerust met een veiligheidssy-
    steem dat bestaat uit: 
    - een schakelaar bij het rempedaal. 
    - een schakelaar in de zitting (Comfort, Presi- dent) of in de zittinghouder (andere modellen).
    - een schakelaar bij de inschakelhendel van de  krachtafnemer. 
    Om de machine te kunnen starten moet: 
    - het rempedaal zijn ingetrapt. 
    - de bestuurder op zijn plek zitten. 
    - de inschakelhendel van de krachtafnemer in de  voorste stand staan (= de krachtafnemer is uit-
    geschakeld).
    Controleer vóór gebruik altijd de wer-
    king van het veiligheidssysteem!
    Doe dit op de volgende wijze (de motor loopt en de 
    bestuurder zit op de stoel): 
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine  
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Lawn Tractor 8211 0276 05 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version