Home
>
Honda
>
Engines
>
Honda Engines GCV520, GCV530, GXV520, GXV530 Instructions Manual Dutch Version
Honda Engines GCV520, GCV530, GXV520, GXV530 Instructions Manual Dutch Version
Have a look at the manual Honda Engines GCV520, GCV530, GXV520, GXV530 Instructions Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 328 Honda manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
INLEIDING INHOUD VEILIGHEIDSMEDEDELINGEN NEDERLANDS INSTRUKTIEHANDLEIDING INFORMATIE VOOR SCHADEPREVENTIE GCV520 · GCV530 · GXV520 · GXV530 NEDERLANDS 1 Dank u voor uw aanschaf van een Honda motor. We helpen u graag om met uw nieuwe motor optimale resultaten te behalen en deze veilig te gebruiken. Deze handleiding bevat informatie hierover, lees deze daarom zorgvuldig door voordat u uw motor gebruikt. Als zich een probleem voordoet of als uw vragen heeft over uw motor, neem dan contact op met een erkende Honda onderhoudsdealer. Alle informatie in deze publicatie is gebaseerd op de meest recente productinformatie die bij het ter perse gaan beschikbaar was. Honda Motor Co., Ltd. behoudt zich te allen tijde het recht voor om zonder kennisgeving wijzigingen aan te brengen zonder hiermee verplichtingen op zich te nemen. Deze publicatie mag noch geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. De motoruitlaatgassen van dit product bevatten chemische stoffen die volgens de staat van Californië kanker, geboorteafwijkingen of schade aan voortplantingsorganen kunnen toebrengen. Neem de instructies bij de door deze motor aangedreven apparatuur door voor aanvullende informatie over starten en uitzetten van de motor, bediening, afstellingen of eventuele speciale onderhoudsinstructies. We raden u aan het garantieboekje door te nemen zodat de dekking u volkomen duidelijk is en u alles weet over uw verantwoordelijkheid als eigenaar. Het garantieboekje is een afzonderlijk document dat uw dealer aan u hoort te hebben overhandigd. Deze handleiding is te beschouwen als een permanent onderdeel van de motor en hoort bij verkoop ervan aan de nieuwe eigenaar te worden overhandigd. Uw eigen veiligheid en die van anderen is van het grootste belang. Overal in deze handleiding en op de motor zelf vindt u belangrijke veiligheidsmededelingen. Lees deze mededelingen aandachtig. Een veiligheidsmededeling maakt u attent op potentiële risico’s waarbij letsel aan uzelf of anderen kan worden toegebracht. Vóór elke veiligheidsmededeling ziet u een veiligheidssymbool staan en een van de drie aanduidingen GEVAAR, WAARSCHUWING of LET OP. Het doel van deze mededelingen is u te helpen om schade aan de motor, uw eigendommen of het milieu te voorkomen.U kunt uw motor of eigendommen beschadigen als u instructies niet opvolgt. Dit woord betekent: U treft ook nog andere belangrijke mededelingen aan waarbij het woord OPMERKING staat. Elke mededeling maakt duidelijk wat het risico is, wat er kan gebeuren en wat u kunt doen om letsel te vermijden of te reduceren.U KUNT LETSEL oplopen als u instructies niet opvolgt. U loopt MOGELIJK DODELIJK of ERNSTIG letsel op als u instructies niet opvolgt. U loopt BESLIST DODELIJK of ERNSTIG letsel op als u instructies niet opvolgt. Deze signaalwoorden betekenen:........................................ INLEIDING .1 ....... VEILIGHEIDSMEDEDELINGEN .1 ............. VEILIGHEIDSINFORMATIE .2 ..... LOCATIE VEILIGHEIDSSTICKER .2 LOCATIES VAN COMPONENTEN & ............................... SCHAKELAARS .2 ............................ EIGENSCHAPPEN .3 . GEBRUIKSCONTROLES VOORAF .3 ...................................... BEDIENING .4 VOORZORGEN VOOR VEILIG ...................................... GEBRUIK .4 ................. DE MOTOR STARTEN .4 .............. DE MOTOR UITZETTEN .5 MOTORTOERENTAL ................................... INSTELLEN .5 ... ONDERHOUD AAN UW MOTOR .6 HET BELANG VAN ............................... ONDERHOUD .6 .................. VEILIG ONDERHOUD .6 ...... VEILIGHEIDSVOORZORGEN .6 ............. ONDERHOUDSSCHEMA .6 ................ BRANDSTOF TANKEN .7 ................................. MOTOROLIE .7 ....................... Aanbevolen olie .7 .................. Controle olieniveau .7 .......................... Olie verversen .8 .................................. OLIEFILTER .8 .............................. LUCHTFILTER .9 ................................... Inspectie .9 .................................... Reinigen .9.................. BRANDSTOFFILTER .10 .......................... KOELSYSTEEM .10 ...................................... BOUGIE .10 ...................... VONKENVANGER .11 ... HANDIGE TIPS & SUGGESTIES .11 .............. UW MOTOR STALLEN .11 ................................... VERVOER .12 ONVERWACHTE PROBLEMEN .................................... OPLOSSEN .13 TECHNISCHE & .......... GEBRUIKERSINFORMATIE .13 ................ Locatie serienummer .13 Accuaansluitingen voor ...................... elektrische starter .14 Verbinding voor externe ................................... bediening .14 Carburateurmodificaties voor werking op grotere ................. geografische hoogte .15 ... Geoxygeneerde brandstoffen .15 Informatie over ................ emissieregelsysteem .15 ................ Air Index (luchtindex) .16 ............................... Specificaties .16 ...................... Afstelspecificaties .16 ....... Beknopte naslaginformatie .17 ................. Bedradingsschema’s .17 .......... GEBRUIKERSINFORMATIE .18 Informatie over ...................... dealerzoekfunctie .18 ........ Klantenservice-informatie .18 05/03/24 21:38:23 39Z5Z600_001
LOCATIES VAN COMPONENTEN & SCHAKELAARS VEILIGHEIDSINFORMATIE LOCATIE VEILIGHEIDSSTICKER NEDERLANDS OLIEVULDOP/PEILSTOK ZEEFROOSTER BRANDSTOFPOMP BRANDSTOFFILTEROLIEDRUKSCHAKELAAR (betreffende uitvoeringen) OLIEAFTAP-BOUT REPETEERSTARTER (betreffende uitvoeringen) LUCHTFILTER GASHENDEL CHOKEKNOP OLIEFILTER (betreffende uitvoeringen) Type met enkele hendel: Type met dubbele hendel: ELEKTRISCHE STARTMOTOR BOUGIES BEDIENINGSHENDEL 2 Zorg dat u de werking van alle bedieningsorganen begrijpt en dat u weet hoe u de motor in een noodgeval snel afzet. Zorg dat de gebruiker behoorlijke instructies krijgt voordat hij de apparatuur gaat gebruiken. De uitlaatgassen van uw motor bevatten giftig koolmonoxidegas. Laat de motor niet te draaien zonder voldoende ventilatie en laat de motor nooit binnenshuis draaien. De motor en de uitlaat worden tijdens bedrijf zeer heet. Zet de motor minstens op één meter afstand van gebouwen en apparatuur als deze in gebruik is. Houd ontvlambaar materiaal bij de motor vandaan en zet niets op de motor terwijl deze draait. Sta kinderen niet toe om de motor te gebruiken. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt terwijl de motor in gebruik is. Deze sticker waarschuwt u voor risico’s die ernstig letsel tot gevolg kunnen hebben. Lees deze zorgvuldig. Als de sticker los raakt of niet meer goed leesbaar is, kunt u bij uw Honda dealer een nieuwe sticker krijgen. Benzine is uiterst brandbaar en explosief. Zet de motor af en laat deze afkoelen voordat u benzine bijvult. De uitlaatgassen van de motor bevatten giftig koolmonoxidegas. Laat de motor niet draaien in een omsloten ruimte. Lees het instructieboekje voordat u de motor gebruikt.Alleen voor Canadese uitvoeringen: Frans label met motor meegeleverd. 05/03/24 21:38:46 39Z5Z600_002
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF EIGENSCHAPPEN IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR? Controleer de algehele conditie van de motor Controleer de motor Magneetklep onderbreking brandstoftoevoer Oliedrukschakelaar (sommige uitvoeringen): Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven NEDERLANDS3 Voor uw eigen veiligheid en voor een maximale levensduur van uw apparatuur, is het van groot belang om voordat u de motor aanzet steeds even tijd te nemen en de conditie van de motor te controleren. Los vervolgens een eventueel gevonden probleem op of laat uw onderhoudsdealer dit verhelpen voordat u de motor weer gebruikt. Als u onderhoud aan deze motor verkeerd uitvoert of een storing niet verhelpt voordat u de motor gebruikt, kunt u een defect veroorzaken waarbij u ernstig of dodelijk letsel oploopt. Voer voorafgaand aan elk gebruik steeds een controle uit en verhelp een eventueel gevonden probleem. Ga voordat u de gebruikscontrole verricht eerst na of de motor wel horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand OFF staat. Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start: Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en benzinelekkage. Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de uitlaatdemper en de terugloopstarter. Let op tekenen van schade. Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten en of alle moeren, bouten en schroeven stevig vast zitten. Controleer het brandstofniveau. Door al te beginnen met een volle tank zorgt u dat u nauwelijks of geen werkonderbrekingen heeft om bij te moeten tanken. De motor is uitgerust met een magneetklep voor brandstoftoevoer; deze geeft de brandstoftoevoer naar de hoofdsproeier van de carburateur vrij wanneer de motorschakelaar in de stand ON of START staat en sluit de brandstofstroom naar de hoofdsproeier af wanneer de motorschakelaar in de stand OFF staat. Als het oliedrukcontrolelampje blijft branden ook al is het motorolieniveau correct, zet de motor dan af en neem contact op met een erkende Honda onderhoudsdealer. Zodra het oliedrukcontrolelampje gaat branden, moet u het olieniveau controleren en zo nodig bijvullen met de juiste soort motorolie (zie pagina ). Als u de motor weer wilt starten, draait u de motorschakelaar naar de stand OFF. Vervolgens voert u dan gewoon de startprocedure uit. De motor is uitgerust met een oliedrukschakelaar die schade voorkomt als gevolg van gebrekkige smering of oververhitting. De motor moet zijn aangesloten op de accu om de magneetklep voor brandstoftoevoer te kunnen bekrachtigen en zo de motor te laten lopen. Als de accu niet is aangesloten, is de brandstoftoevoer naar de hoofdsproeier van de carburateur onderbroken. Neem de instructies door die bij de apparatuur aangedreven door deze motor is meegeleverd en let op voorzorgen en procedures die u hoort te volgen voordat u de motor start. Controleer het luchtfilterelement (zie pagina ). Een vervuild luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de carburateur, zodat de motor minder goed presteert. Controleer het motorolieniveau (zie pagina ). Als de motor draait met een te laag olieniveau, kan er motorschade ontstaan. 1. 2. 1. 2. 3. 4. 3. 7 7 9 05/03/24 21:39:02 39Z5Z600_003
BEDIENING VOORZORGEN VOOR VEILIG GEBRUIK DE MOTOR STARTEN CHOKE MIN. BEDIENINGSHENDEL NEDERLANDS BEDIENINGSHENDEL CHOKE MAX. MIN. CHOKEKNOP MAX. DICHT MIN. OPENHANDGREEP STARTKOORD DICHT OPEN GASHENDEL CHOKEKNOP 4 Lees bij de ingebruikname van de motor de paragraaf met VEILIGHEIDSINFORMATIEdoor op pagina en deGEBRUIKSCONTROLES VOORAF op pagina . Lees de instructies die bij de apparatuur aangedreven door deze motor zijn meegeleverd en let op veiligheidsvoorzorgen die u in acht moet nemen bij het starten, uitschakelen of gebruik van de motor.Koolmonoxidegas is giftig. Het inademen ervan kan leiden tot bewusteloosheid en zelfs de dood. Kom niet in ruimten of bij werkzaamheden die u blootstellen aan koolmonoxide.Bedien de starter. Draai de sleutel naar de stand START en houd in die stand vast totdat de motor start. Als de motor niet binnen 5 seconden aanslaat, laat de sleutel dan los en wacht minstens 10 seconden voordat u de starter opnieuw bedient. Als u de elektrische starter per keer langer dan 5 seconden gebruikt, raakt de startmotor oververhit en kunt u deze zo beschadigen. Zodra de motor aanslaat laat u de sleutel los, zodat deze terugkomt in de stand ON. Trek iets aan de starterhandgreep totdat u weerstand voelt en trek dan snel en stevig. Laat de starterhandgreep rustig terugrollen. Laat de starterhandgreep niet terugslaan tegen de motor. Laat het startkoord langzaam terugrollen om schade aan de starter te voorkomen. Zet de motorschakelaar in de stand ON.Als u de chokehendel in de stand CLOSED heeft gezet om de motor starten, verzet deze dan geleidelijk naar de stand OPEN terwijl de motor warm draait. Als de brandstoftank een kraan heeft, draai de kraanhendel dan naar de stand OPEN of ON voordat u de motor start. TYPE MET ENKELE HENDEL: Zet om een koude motor te starten de bedieningshendel in de stand CHOKE. Laat om een nog warme motor opnieuw te starten de bedieningshendel in de stand MIN staan. TYPE MET DUBBELE HENDEL: Om een koude motor te starten zet u de chokehendel naar de stand CLOSED en beweegt u de gashendel van de stand MIN. vandaan, tot op ca. 1/3 in de richting van de stand MAX. Sommige motoruitvoeringen hebben een extern gemonteerde hendel en geen aan de motor gemonteerde hendel zoals hier is afgebeeld. Zie de instructies die door de fabrikant van de apparatuur zijn meegeleverd.TERUGLOOPSTARTER (sommige uitvoeringen): TYPE MET ENKELE HENDEL: TYPE MET DUBBELE HENDEL: ELEKTRISCHE STARTER: Als u de chokehendel in de stand CHOKE heeft gezet om de motor starten, verzet deze dan geleidelijk naar de stand MIN. terwijl de motor warm draait. 3. 1. 2. 5. 4. 2 3 05/03/24 21:39:25 39Z5Z600_004
NEDERLANDS DE MOTOR UITZETTEN MOTORTOERENTAL INSTELLEN TYPE MET ENKELE HENDEL TYPE MET DUBBELE HENDEL BEDIENINGSHENDELMIN. GASHENDELMIN.TYPE MET ENKELE HENDEL TYPE MET DUBBELE HENDEL MAX. MIN. BEDIENINGSHENDEL GASHENDELMIN.MAX. 5 Als u in een noodgeval de motor snel wilt uitzetten, draait u de motorschakelaar gewoon naar de stand OFF. Hanteer onder normale omstandigheden de volgende procedure. Zie de instructies die door de fabrikant van de apparatuur zijn meegeleverd. Sommige motoruitvoeringen hebben een extern gemonteerde gashendel en geen aan de motor gemonteerde gashendel zoals hier is afgebeeld. Zet de motorschakelaar in de stand OFF.Zie voor het aanbevolen motortoerental de instructies bij de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven. Zet de bedieningshendel (uitvoering met enkele hendel) of gashendel (uitvoering met dubbele hendel) in de stand MIN. Als de brandstoftank een kraan heeft, draai deze dan naar de stand CLOSED of OFF.Zet de bedieningshendel (uitvoering met enkele hendel) of gashendel (uitvoering met dubbele hendel) in de gewenste toerentalstand. Sommige motoruitvoeringen hebben een extern gemonteerde hendel en geen aan de motor gemonteerde hendel zoals hier is afgebeeld. Zie de instructies die door de fabrikant van de apparatuur zijn meegeleverd. Koppel de accu niet af van de motor terwijl de motor draait. Als u de accu afkoppelt, onderbreekt de magneetklep voor brandstoftoevoer de brandstofstroom naar de hoofdsproeier van de carburateur en slaat de motor af. 1. 2. 3. 05/03/24 21:39:37 39Z5Z600_005
Πε µ µ NEDERLANDS ONDERHOUD AAN UW MOTOR HET BELANG VAN ONDERHOUDVEILIGHEIDSVOORZORGEN ONDERHOUDSSCHEMAKoolmonoxidevergiftiging door motoruitlaatgassen. VEILIG ONDERHOUD Onderhoud, vervanging of reparatie van voorzieningen en systemen voor emissieregeling mogen door een motorreparatiebedrijf of monteur alleen worden uitgevoerd met gebruikmaking van onderdelen die ‘‘gecertificeerd’’ zijn volgens EPA-normen (Environmental Protection Agency; instituut voor milieubescherming in Verenigde Staten).Brandwonden door hete onderdelen. Letsel door bewegende onderdelen. 6 Het onderhoudsschema is van toepassing op normale gebruiksomstandigheden. Als u de motor gebruikt onder zware omstandigheden, zoals bij continu gebruik onder zware belasting of bij hoge temperaturen of onder ongewoon vochtige of stoffige condities, neem dan contact op met uw onderhoudsdealer voor advies over uw specifieke behoeften en gebruik.Als u onderhoud verkeerd uitvoert of een storing niet verhelpt voordat u de motor gebruikt, kunt u een defect veroorzaken waarbij u ernstig of dodelijk letsel oploopt. Volg altijd de aanbevelingen voor inspectie en onderhoud en de schema’s in dit instructieboekje voor de eigenaar. Deugdelijk onderhoud is van groot belang voor een veilige, zuinige en storingsvrije werking. Ook helpt u zo milieuverontreiniging voorkomen. Gebruik voor de beste kwaliteit en betrouwbaarheid alleen nieuwe originele Honda of gelijkwaardige onderdelen ter reparatie en vervanging. Denk eraan dat een erkende Honda onderhoudsdealer uw motor het beste kent en volkomen is uitgerust om deze te onderhouden en te repareren.Zorg voor voldoende frisse lucht terwijl de motor draait. Zet de motor uit voordat u begint met onderhoud of reparatie. Daarmee neemt u al enkele potentiële risico’s weg: Om u te helpen bij een goede verzorging van uw motor, bevatten de volgende pagina’s een onderhoudsschema en beschrijvingen van routine- inspecties en eenvoudige onderhoudsprocedures met basisgereedschap. Andere onderhoudstaken die wat ingewikkelder zijn of waarvoor speciaal gereedschap nodig is, kunt u beter overlaten aan vakmensen en normaliter laten uitvoeren door een monteur van Honda of een andere geschoolde monteur. Het niet correct opvolgen van de onderhoudsinstructies en de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot een ongeval waarbij u ernstig of dodelijk letsel oploopt. Volg altijd de procedures en de voorzorgsmaatregelen in deze handleiding voor de eigenaar. Enkele zeer belangrijke veiligheidsvoorzorgen staan hier beschreven. We kunnen echter niet waarschuwen tegen elk mogelijk risico dat zich bij het uitvoeren van onderhoud kan voordoen. U kunt alleen zelf beslissen of u een bepaalde taak al dan niet aankunt.Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen voordat u deze aanraakt. Zet de motor pas aan als de instructie dat aangeeft. Lees de instructies voordat u begint en controleer of u het vereiste gereedschap en de deskundigheid bezit. Wees voorzichtig wanneer u met benzine werkt, om het risico op brand of explosie te verminderen. Gebruik een niet-ontvlambaar oplosmiddel en geen benzine om onderdelen te reinigen. Blijft met een brandende sigaret, vonken of open vuur bij alle onderdelen van het brandstofsysteem vandaan. Vervang alleen type met papieren element. Verricht vaker onderhoud wanneer u in een stoffige omgeving werkt. Onderhoud op deze punten moet worden uitgevoerd door uw onderhoudsdealer, als u niet over het juiste gereedschap beschikt en geen ervaren monteur bent. Zie het Honda werkplaatshandboek voor onderhoudsprocedures. Houd bij commerciële toepassingen het aantal bedrijfsuren schriftelijk bij, om de correcte onderhoudsinterval te kunnen bepalen. Als dit onderhoudsschema niet wordtopgevolgd, kan dit leiden tot defecten die niet door de garantie worden gedekt. (1) (2) (3) Voer uit volgens elke aangegeven maand of bedrijfsureninterval, wat het eerst komt. CONTROLEPUNTAlle gebruikEerste maand of na 20 uurElke 3 maanden of na 50 uur (1)Elke 6 maanden of na 100 uur Telkens na 300 uur (2) Elke2jaar (Vervang indien nodig) (2) Motorolie Oliefilter Luchtfilter Bougies Vonkenvanger Koelsysteem Stationair toerental Klepspeling Brandstoffilter BrandstofleidingVerversen Vervangen Controleren Reinigen Vervangen Vervangen Reinigen Reinigen Reinigen Controleren- vervangen ControlerenZie pagina 7 8 8 9 9 9 9 10 Elk jaar of na 200 uur (2) (2) (2) PERIODIEKE ONDERHOUDSBEURT (3) (sommige uitvoeringen) (sommige uitvoeringen) VerbrandingskamerControleer niveau Controleren-afstellen Controleren-afstellen Controleren-afstellen Werkplaatshandboek Werkplaatshandboek Werkplaatshandboek Werkplaatshandboek Werkplaatshandboek 05/03/24 21:39:58 39Z5Z600_006
NEDERLANDS BRANDSTOF TANKEN Aanbevolen brandstofMOTOROLIE Aanbevolen olie Controle olieniveau SAE-viscositeiten OMGEVINGSTEMPERATUUR OLIEVULDOP/PEILSTOK HOOGSTE PEIL LAAGSTE PEILOLIEVULDOP/ PEILSTOK 7 Deze motor is alleen vrijgegeven voor gebruik met loodvrije benzine. Bij gebruik met loodvrije benzine blijft er minder aanslag achter in de motor en op de bougie en gaat het uitlaatsysteem langer mee.Olie heeft een belangrijke invloed op de prestaties en de levensduur. Gebruik olie voor 4-takt automotoren met reinigende eigenschappen. Gebruik 4-taktmotorolie die voldoet aan de eisen voor API-classificatie SJ, SL of gelijkwaardig. Controleer altijd het API-servicelabel op de olieverpakking om te zien of de aanduidingen SJ, SL of gelijkwaardig vermeld staan. Controleer het motorolieniveau terwijl de motor uit is en horizontaal staat. Breng de olievuldop/peilstok weer aan. Als de motor draait met een te laag olieniveau, kan er motorschade ontstaan. Als het olieniveau bij of beneden de onderste peilstreep op de peilstok staat, vul dan bij met aanbevolen olie tot aan de bovenste peilstreep. Vul niet te veel bij. Loodvrije benzine VS Behalve VSPompoctaangetal (PON) van 86 of hoger RON-octaangetal van 91 of hoger Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u benzine bijvult. Veeg gemorste benzine direct weg. Vul alleen benzine bij in de open lucht. Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open vuur uit de buurt. Brandstof kan schade toebrengen aan de lak en sommige soorten kunststof. Wees voorzichtig en mors geen brandstof terwijl u de brandstoftank bijvult. Schade veroorzaakt door morsen van brandstof wordt niet gedekt door de dealergarantie (Distributor’s Limited Warranty). Gebruik nooit verouderde of vervuilde benzine of een mengsel van olie en benzine. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terecht komt. Soms kunt u een licht ‘‘detoneren’’ of ‘‘pingelen’’ (een metalig kloppend geluid) horen terwijl de motor onder zware belasting draait. Dit is geen reden tot zorg. Als detoneren of pingelen optreedt bij stabiele motortoerentallen, onder normale belasting, gebruik dan een ander merk benzine. Als het detoneren of pingelen aanhoudt, neem dan contact op met een erkende Honda onderhoudsdealer. Als de motor draait terwijl deze aanhoudend pingelt of detoneert, kan er motorschade ontstaan. Het laten draaien van de motor terwijl deze aanhoudend pingelt of detoneert wordt beschouwd als misbruik; de dealergarantie (Distributor’s Limited Warranty) dekt geen onderdelen die beschadigd zijn door misbruik. Vul in een goed geventileerde ruimte benzine bij voordat u de motor start. Als de motor gedraaid heeft, laat dan eerst afkoelen. Vul zorgvuldig bij om morsen van benzine te voorkomen. Breng na bijvullen de tankdop aan en zet stevig vast. Vul de motor nooit met benzine in een ruimte waar benzinedamp in contact kan komen met open vuur of vonken. Blijf met benzine uit de buurt van waakvlammen, barbecues, elektrische huishoudelijke apparatuur en elektrisch gereedschap etc. Gemorste benzine levert niet alleen een brandgevaar op, maar veroorzaakt ook milieuverontreiniging. Veeg gemorste benzine direct weg. Zie voor informatie over geoxygeneerde brandstoffen op pagina .SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor algemene gebruiksdoeleinden. Andere viscositeitsklassen die in het schema staan aangegeven, kunt u gebruiken als de gemiddelde temperatuur in uw omgeving binnen het aangeduide bereik ligt. Verwijder de olievuldop/peilstok en veeg deze schoon. Steek de olievuldop/peilstok in de olievulopening maar draai niet aan; verwijder de peilstok vervolgens weer om het motorolieniveau te controleren. 1. 2. 3. 4. 15 05/03/24 21:40:20 39Z5Z600_007
NEDERLANDS Olie verversen OLIEFILTER (sommige uitvoeringen) Vervangen van oliefilter SLUITRING HOOGSTE PEIL LAAGSTE PEIL OLIEVULDOP/PEILSTOK OLIEAFTAP-BOUTOLIEFILTERSLEUTELOLIEFILTER AFDICHTINGFILTERVOET 8 Tap de verbruikte olie af terwijl de motor warm is. Warme olie stroomt snel en gemakkelijk uit de motor. Tap de motorolie af en draai de aftapplug weer stevig vast. Verwijder het oliefilter met een oliefiltersleutel en laat de nog achtergebleven olie in een geschikte opvangbak weglopen. Voer de verbruikte olie en het filter op milieuvriendelijke wijze af. Reinig de filtervoet en smeer de afdichtring van het nieuwe oliefilter in met schone motorolie. Gebruik een oliefiltersleutel in plaats van een riemsleutel, om schade aan het oliefilter te voorkomen. Gebruik alleen een origineel Honda oliefilter of een filter van gelijkwaardige kwaliteit zoals gespecificeerd voor uw motoruitvoering. Bij gebruik van een verkeerd filter of een niet origineel Honda filter van een verkeerde kwaliteit kan er schade aan de motor ontstaan. Schroef het nieuwe oliefilter met de hand op totdat de afdichtring de filtervoet raakt en gebruik dan een oliefiltersleutel om het filter nog een extra 7/8 slag vast te zetten. Vul het carter met de voorgeschreven hoeveelheid aanbevolen motorolie (zie pagina ). Breng de olievuldop/peilstok weer aan. Plaats een geschikt opvangbakje onder de motor om de verbruikte olie op te vangen en verwijder dan de olievuldop/peilstok, de aftapplug en de ring. Laat de verbruikte olie helemaal uitstromen, breng dan de aftapplug en de nieuwe ring aan en draai de aftapplug stevig vast. Voer verbruikte motorolie op correcte wijze af, zodat u het milieu geen schade toebrengt. We raden aan om verbruikte olie voor verdere verwerking in een afgesloten verpakking af te leveren bij uw lokale afvalverzamelcentrum of een benzinestation. Geef de olie niet mee in een vuilniszak, giet niet uit op de grond of via een rioolafvoerputje. Vul met de motor in horizontale positie de aanbevolen olie bij tot aan de bovenste peilstreep op de peilstok (zie pagina ). Breng de olievuldop/peilstok aan en draai stevig vast. Als de motor draait met een te laag olieniveau, kan er motorschade ontstaan. 12 N·m (1,2 kgf·m) Start de motor en controleer op lekkage. Zet de motor af en controleer het olieniveau zoals beschreven op pagina . Vul zo nodig olie bij tot aan de bovenste peilstreep op de peilstok. Aantrekkoppel oliefilter: 1. 2. 3. 4. 3. 4. 1. 2. 5. 6. 7. 7 77 05/03/24 21:40:38 39Z5Z600_008
NEDERLANDS LUCHTFILTER Inspectie Reinigen BOUTEN VAN LUCHTFILTERDEKSEL LUCHTFILTERDEKSEL SCHUIMRUBBEREN FILTERELEMENT RASTER PAPIEREN FILTERELEMENT LUCHTFILTERVOET LUCHTKANAAL 9 Een vervuild luchtfilter belemmert de luchtstroming naar de carburateur, zodat de motor minder goed presteert. Als u de motor in een erg stoffige omgeving gebruikt, reinig het luchtfilter dan vaker dan staat aangegeven in het ONDERHOUDSSCHEMA. Bij gebruik van de motor zonder luchtfilter of met een beschadigd luchtfilter, kan er vuil in de motor dringen en zal deze sneller slijten. Dergelijke schade wordt niet gedekt door de dealergarantie (Distributor’s Limited Warranty) . Reinig de luchtfilterelementen als u ze opnieuw gebruikt. Papieren luchtfilterelement: Tik een paar keer met het filterelement op een hard oppervlak om vuil te verwijderen, of blaas met perslucht [maximale druk 207 kPa (2,1 kgf/cm )] het filterelement vanaf de binnenzijde door. Borstel vuil nooit weg, u drukt de vuildeeltjes zo in de vezelstructuur. Schuimrubberen luchtfilterelement: Reinig in een warm zeepsopje, spoel met schoon water en laat dan grondig drogen. Of reinig in een niet-ontvlambaar oplosmiddel en laat drogen. Drenk het filterelement in schone motorolie en wring vervolgens alle overtollige olie uit. De motor zal bij de eerstvolgende start veel rook afgeven als er te veel olie in het schuimrubber achterblijft. Verwijder het luchtfilterdeksel en inspecteer de luchtfilterelementen. Reinig of vervang vervuilde luchtfilterelementen. Vervang beschadigde luchtfilterelementen altijd. Verwijder de twee bouten van het luchtfilterdeksel en verwijder het deksel. Verwijder het schuimrubberen filterelement. Verwijder het papieren filterelement van het zeefrooster. Controleer beide luchtfilterelementen en vervang ze als ze beschadigd zijn. Vervang het papieren filterelement altijd volgens de interval in het onderhoudsschema (zie pagina ).Installeer het deksel en draai de twee luchtfilterdekselbouten stevig vast. Installeer het zeefrooster over het papieren filterelement en installeer het geheel dan in de luchtfiltervoet. Het zeefrooster moet worden geplaatst tussen het schuimrubberen element en het papieren element, om te voorkomen dat er olie in het papieren element terecht komt. Leg het schuimrubberen filterelement in het luchtfilterdeksel. Veeg met een vochtige doek vuil weg aan de binnenkant van het luchtfilterhuis en het filterdeksel. Wees voorzichtig en voorkom dat vuil vanuit de luchtbuis in de carburateur dringt. Bij te veel olie wordt de luchtstroom door het schuimrubberen element geblokkeerd en kan er olie doorlekken naar het papieren filterelement en dit doen verstoppen. 1. 2. 4. 3.5. 6. 7. 8. 9. 6 05/03/24 21:40:53 39Z5Z600_009
µ µ µ NEDERLANDS BOUGIE BRANDSTOFFILTER Inspectie KOELSYSTEEMAanbevolen bougies: BRANDSTOFFILTER ZEEFROOSTERBOUGIESLEUTEL 0,70 0,80 mm AFDICHTRING 10 Voor een goede werking moeten de bougies de juiste elektrodenafstand hebben en mag er geen aanslag op aanwezig zijn. De aanbevolen bougies hebben de correcte warmtegraad voor de normale bedrijfstemperatuur van de motor. Het gebruik van verkeerde bougies kan de motor beschadigen. Verwijder de bougies met een 13/16-inch bougiesleutel. Inspecteer de bougies. Vervang bougies als ze beschadigd of erg vervuild zijn en als de afdichtring in slechte conditie is of de elektrode versleten is. Meet de elektrodenafstand met een voelermaat van het draadtype. Corrigeer de elektrodenafstand zo nodig door de zijelektrode voorzichtig iets te buigen. De elektrodenafstand moet zijn: Monteer de bougie zorgvuldig met de hand, om beschadiging van de schroefdraad te voorkomen. Trek de bougie nadat deze aanligt nog iets na met een 13/16-inch bougiesleutel om de afdichtring vast te zetten. Bij het installeren van een nieuwe bougie moet deze nadat hij aanligt nog 1/2 slag extra worden aangedraaid om de ring vast te zetten. Bij het opnieuw installeren van de oude bougie moet deze nadat hij aanligt nog 1/8 1/4 slag extra worden aangedraaid om de ring vast te zetten. Controleer het brandstoffilter op achtergebleven water of bezinksel. Als het brandstoffilter overmatig veel water of bezinksel bevat, lever de motor dan voor onderhoud af bij een erkende Honda onderhoudsdealer. Controleer het zeefrooster op verstoppingen en verwijder deze zo nodig.Haal de bougiedoppen los van de bougies en verwijder eventueel vuil direct rondom de bougies.BPR5ES (NGK) W16EPR-U (DENSO) 0,70 0,80 mm Bevestig de bougiedoppen op de bougies. Door een losse bougie kan de motor oververhit raken en schade oplopen. Door de bougie te strak aan te draaien, kan de schroefdraad in de cilinderkop worden beschadigd. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 05/03/24 21:41:12 39Z5Z600_010