Honda Engines GCV135E, GCV160E Instructions Manual Danish Version
Have a look at the manual Honda Engines GCV135E, GCV160E Instructions Manual Danish Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 328 Honda manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
1 GCV135EGCV160E Honda Motor Co., Ltd. 2003 130000.2004.10 PRINTED IN ITALY39Z0M600 00X39-Z0M-6000 INSTRUKTIEHANDLEIDING SERIENUMMER EN MOTORTYPE 2 Duidt op eengrote mogelijkheid van ernstig per- soonlijk letsel of de dood, als de aanwijzigingen niet opgevolgd worden. Duidt op mogelijk persoonlijk letsel of schade aan uit- rusting, indien de aanwijzigingen niet opgevolgd worden. Duidt erop, datbijhetnietinachtnemenvandeinstruk- ties een beschadiging van de machine of andere materiële schade kan optreden. De Honda-motor is gekonstrueerd voor een veilig en betrouwbaar gebruik, wanneer hij overeenkomstig de instruktiehandleiding bediend wordt. Lees deze instruktiehandleiding voor een goed begrip door, voordat U de motor in bedrijf neemt. Het niet in acht nemen van de instrukties kan persoonlijk letsel of beschadiging van de uitrusting tot gevolg hebben. Wijdanken U voor de aankoop van een Honda-motor. Dit handboek behandelt de bediening en het onderhoud van de motoren Alle informatie in deze publikatie is gebaseerd op de laatste informatie, die beschikbaar was op het tijdstip van goedkeuring voor druk. Voor het type met bovendeksel kunnen de afbeeldingen afwijkend zijn. Honda Motor Co., Ltd. houdt zich het recht voor op elke moment wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaandelijke kennisgeving en zon- der enige verplichting aan te gaan. Geen enkel deel van deze publikatie mag zonder schriftelijke toestemming gekopieerd worden. Deze handleiding dient beschouwd te worden als een permanent onderdeel van de motor en dient bij doorverkoop bij de motor te blijven. Besteed bijzondere aandacht aan de verklaringen, die voorafgegaan wor- den door de volgende woorden: Geeft bruikbare informatie. Indien storingen optreden, of indien U eventuele vragen over uw motor heeft, neem dan kontakt op met uw erkende Honda-verdeler. GCV135E·GCV160E
3 VEILIGHEIDSINSTRUKTIES Om veilig te werken — De Honda motor is ontworpen voor veilig en betrouwbaar gebruik indien deze volgens de aanwijzingen wordt bediend. Lees de gebruiks- aanwijzing alvorens gebruik van de motor zorgvuldig door. Dit nalaten kan persoonlijk let- sel of beschadiging vande apparatuur veroorza- ken. Umoet weten, hoe U de motor snelkunt uitzetten, bovendien dien U zichvertrouwd te maken met de werking van de bedieningselementen. Laat niemand zonder juiste instruktie de motor gebruiken. Geen licht ontvlambare stoffen zoals benzine, lucifers, enz. in de buurt van de motor bewaren, wanneer deze in bedrijf is. Brandstof moet bijgevuld worden in een goed geventileerde ruimte met uitgeschakelde motor. Benzine is uiterst brandgevaarlijk en onder be- paalde omstandigheden explosief. De tank niet overvullen. In de vulopening mag geen brandstof staan. Kinderen en huisdieren moet uit de werkzone gehouden worden, omdat de mogelijkheid van verbranding door hete onderdelen van de motor of letsels door andere uitrusting, waarvoor de motor moet dienen, bestaat. Ombrandgevaar te voorkomen en om voor voldoende ventilatie te zor- gen de motor bij bedrijf op minstens 1 m afstand van gebouwen en an- dere uitrusting opstellen. Geen brandbare stoffen in de buurt van de mo- torbrengen. Voor het begin van het werk altijd een nazicht vóór inbedrijfsname uitvoeren(blz. ). U kuntdaardoor een ongeval of een beschadiging van de motor vermijden. Let erop, dat de tankdop goed gesloten is.7µ 4 Indien benzine gemorst is, beslist ervoor zorgen, dat deze plek vóór het starten van de motor volkomen droog is en dat de benzinedampen vervlogen zijn. Om veilig te werken De geluiddemper wordt tijdens bedrijf zeer heet en blijft ook na het uit- zetten van de motor lang tijd heet. Let erop de geluiddemper niet aan te raken, wanneer deze heet is. Om zware verbrandingen en brandgevaar te vermijden de motor laten afkoelen, alvorens te verplaatsen of in een binnenruimte op te slaan. Voor deze motor is een vonkenvanger als accessoire verkrijgbaar. In veel gebieden is het gebruik van een vonkenvanger wettelijk voorge- schreven. Kontroleer daarom vóór de inbedrijfsname de plaatselijke voorschriften. Geen voorwerpen op de motor leggen, aangezien dit een brand kan ver- oorzaken. De motor op een stabiele basis plaatsen. De motor niet meer dan 15° uit de horizontale positie kantelen. Als de motor te scheef staat, bestaat het gevaar dat er brandstof uitloopt. De uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxidegas; het inademen ervan kan leiden tot bewusteloosheid of zelfs tot de dood. De motor nooit in een afgesloten of te kleine ruimte laten draaien. Bij het tanken of in de ruimte waar brandstof is opgeslagen niet roken of open vuur gebruiken. Veiligheidsinstrukties PLAATS VOOR VEILIGHEIDSINDICATIE LEES HET INSTRUKTIEBOEKJE VOOR GEBRUIK. Deze indicatie waarschuwt u voor potentiele gevaren die mogelijk ernstig letsel zouden kunnen veroorzaken. Lees zorgvuldig door.
5 NAMEN VAN ONDERDELEN REPETEERSTARTER OLIEVULDOP BOUGIE UITLAATDEMPER HANDGREEP STARTKOORD BOVENDEKSEL (betreffende uitvoeringen) CHOKEHENDEL (betreffende uitvoeringen) 6 TANKDOP BEDIENINGSHENDEL LUCHTFILTER BRANDSTOFKRAAN BRANDSTOFTAN K VLIEGWIEL REMHENDEL (betreffende uitvoeringen)
7 NAZICHT VOOR DE INBEDRIJFSNAME Motoroliepeil Het gebruik van niet-oplosbare olie of 2-takt olie zou de levensduur van de motor kunnen verkorten.Zorg ervoor, de motor op een vlakke ondergrond met uitgeschakelde motor natezien. Wanneer de motor werkt met te weinig olie, kan dit ernstige motorschade tot gevolg hebben. 1. SAE-viscositeiten HOOGSTE PEIL LAAGSTE PEILOLIEVULDOP/ PEILSTOK OMGEVINGSTEMPERATUURSAE TEMP Vul tot het hoogste peil van de oliepeilstok bij met de aanbevolen olie indien het peil laag is. De oliepeilstaaf in de olievulopening steken maar niet inschroeven. De olievuldop verwijderen en de oliepeilstaat schoon vegen. Honda-viertakt-motorolie of een gelijkwaardige, topkwaliteit motorolie met een hoog detergentgehalte gebruiken, dat overeenstemt met de kwaliteitsklasse SG,SH van de Amerikaanse auto mobielfabrikanten of deze overtreft. De houders van motorolie van de kwaliteitsklasse SG, SH zijn overeenkom- stig gekenmerkt. SAE10W-30 wordt aanbevolen voor de algemene toepassing bij alle temperaturen. Wanneer single grade-olie gebruikt wordt, dan moetde geschikte viskositeit voor de gemiddelde temperatuur van het gebied, waar de motor gebruikt wordt, gekozen worden. 1. 2. 3. 8 Luchtfilter De motor nooit zonder luchtfilter laten draaien, aangezien dit tot een versnelde slijtage van de motor leidt. 2. ELEMENT LUCHTFILTERDEKSEL Verwijder het luchtfilterdeksel en controleer het luchtfilter op verontreiniging of verstopping van het element(blz. 20).
9 Brandstof Benzine is uiterst brandbaar en onder bepaalde omstandigheden explosief. Tank in een goed geventileerde ruimte met stilstaande motor. Bij het tanken en op plaatsen, waar benzine is opgeslagen, niet roken en open vuur en vonken uit de buurt houden. Overvul de tank niet (er mag geen benzine in de vulopening staan). Zorg, na het tanken, dat de dop van de benzinetank goed gesloten is. Vermijd herhaaldelijk of langdurig kontakt met de huid of het inademen van dampen. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN. Wees voorzichtig om geen brandstof te morsen bij het tanken. Gemorste benzine of benzinedampen kunnen ontsteken. Als brandstof geknoeid is, zorg ervoor dat de plek volkomen droog is alvorens de mo- tor te starten en dat de benzinedampen vervlogen zijn. 3. Gebruik loodvrije autobenzine met een research-octaangetal (RON) van 91 of hoger (een pomp-octaangetal van 86 of hoger). Gebruik nooit verouderde of vervuilde benzine of een mengsel van olie en benzine. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terecht komt. MAXIMUM NIVEAU BRANDSTOFVULPIJ P 10 ALCOHOLHOUDENDE BENZINE Beschadigingen aan het brandstofsysteem of bedrijfsstoringen van de motor, die te wijten zijn aan het gebruik van dergelijke brandstoffen, wor- den niet gedekt door de garantie. Honda kan het gebruik van brandstoffen met methanol niet goedkeuren, aangezien het bewijs van de geschiktheid ervan nog onvolledig is. De kwaliteit van benzine kan snel achteruitgaan, dat hangt af van factoren als de inwerking van licht, van temperatuur en tijd. In de ergste gevallen kan benzine al binnen een maand vervuild raken. Het gebruik van vervuilde benzine kan ernstige schade aan de motor toebrengen (verstopte carburateur, hangende kleppen). Als dergelijke schade het gevolg is van verouderde benzine, wordt deze niet gedekt door de garantie. Voorkom dit door u aan de volgende richtlijnen te houden: Gebruik uitsluitend de voorgeschreven benzine (blz. 9). Bewaar de benzine in een goedgekeurd brandstofvat, om kwaliteitsverslechtering te voorkomen. Als u de benzine langdurig denkt op te bergen (langer dan 1 maand), tap dan de brandstoftank en de carburateur af (blz. 29). Voordat U brandstof van een onbekend tankstation koopt, probeer erachter te komen, of de brandstof alcohol bevat, en zo ja, welke soort en hoeveel. Indien U na het gebruik van alcoholhoudende benzine even- tuele ongewenste bijverschijnselen vaststelt, gebruik dan benzine, waarvan U weet dat deze geen alcohol bevat. Indien U besluit alcoholhoudende benzine (gasohol) te gebruiken, overtuig Uerdan van, dat het octaangetal ervan minstens even hoog is als dat wat door Honda wordt aanbevolen. Er zijn twee soorten “gasohol”; de ene be- vatethanol en de andere methanol. Gebruik geen gasohol, dat meer dan 10% ethanol bevat. Gebruik geen benzine, waarin methanol (methyl- of houtalcohol) gemengd is, die ook geen oplos- of antiroestmiddelen voor methanol bevat. Gebruik in geen geval benzine met meer dan 5% methanol, zelfs wanneer deze oplos- en antiroestmiddelen bevat.
11 DE MOTOR STARTEN [UITVOERING ZONDER CHOKEHENDEL]AAN BRANDSTOFKRAAN [UITVOERING MET CHOKEHENDEL] CHOKE BEDIENINGSHENDEL OPENCHOKEKNOP DICHT De brandstofkraan op ON draaien. De choke niet gebruiken, wanneer de motor warm of de temperatuur van de lucht hoog is.Zet de bedieningshendel in de DICHT-stand. Zet de chokehendel in de DICHT-stand. Uitvoering zonder CHOKEHENDEL: Uitvoering met CHOKEHENDEL (uitvoering met AUTOMATISCHE TERUGKERENDE CHOKE): 1. 2. 12 De startergreep niet tegen de motor laten terug slaan. De greep voorzich- tigterug brengen om een beschadiging van de starter te voorkomen. O ON NT TG GR RE EN ND DE EL LD D VLIEGWIEL REMHENDEL Lichtjes aan de startergreep trekken, totdat U weerstand voelt, dan de greep krachtig verder trekken. De motorschakelaar die in verbinding met de vliegwiel remhendel staat, wordt geactiveerd wanneer de vliegwiel remhendel naar de RELEASED stand wordt gedrukt. Druk de vliegwiel remhendel naar de RELEASED stand. Alleen uitvoering met VLIEGWIELREMHENDEL: 3. 4.
13 SNEL LANGZAAM BEDIENINGSHENDEL Als de motor niet start nadat u een paar keer aan de terugloopstarter heeft getrokken, zet de vliegwielremhendel dan in de KOPPEL-stand en zet de chokehendel in de DICHT-stand. Bedien de terugloopstarter direct nadat u de vliegwielremhendel in de VRIJ-stand heeft gezet. De chokehendel beweegt automatisch naar de OPEN-stand zodra de vliegwielremhendel in de VRIJ-stand is gezet. Zet de vliegwielremhendel in de VRIJ-stand en gebruik de terugloopstarter dan onmiddellijk. Druk de regelhendel naar FAST of SLOW wanneer de motor warm is. 5. 6. 7. [Uitvoering met CHOKEHENDEL (uitvoering met AUTOMATISCHE TERUGKERENDE CHOKE)] [Uitvoering zonder CHOKEHENDEL] 14 Bedrijf op grote hoogtes Wanneer de motor gebruikt wordt op een lagere hoogte dan waarvoor de bijstelling van de carburator voorzien is, kan verlies van vermogen, over- verhitting en zelfs ernstige motorschade optreden door een te arm brand- stof/luchtmengsel. Opgrote hoogtes boven de zeespiegel verandert het normale brandstof/ luchtmengsel in een te rijk mengsel. Dit veroorzaakt zowel een verlies van het vermogen als een hoger brandstofverbruik. Ook met een goed afgestelde carburateur zal het motorvermogen ongeveer 3,5% afnemen voor elke 300 meter stijging. En als de carburateur niet wordt afgesteld, zal het motorvermogen bij het klimmen nog sterker teruglopen. De prestaties op grote hoogte kunnen worden verbeterd door bepaalde modificaties aan de carburateur. Wanneer de motor voortdurend op hoogtes van 1.500 m en meer boven de zeespiegel gebruikt wordt, gelieve deze wijziging van de carburator door uw Honda-verdeler te laten uitvoeren.
STOPBEDIENINGSHENDEL UIT Druk de regelhendel naar de STOP stand. De motorschakelaar die in verbinding met de regelhendel staat, wordt uitgeschakeld wanneer de regelhendel naar de STOP stand wordt gedrukt. 3. Uitvoering zonder VLIEGWIELREMHENDEL: 15 GEACTIVEERD DE MOTOR UITZETTEN LANGZAAM BEDIENINGSHENDEL GEACTIVEERD Druk de regelhendel naar de SLOW stand. De motorschakelaar die in verbinding met de vliegwiel remhendel staat, wordt uitgeschakeld wanneer de vliegwiel remhendel naar de ENGAGED stand wordt gedrukt. Druk de vliegwiel remhendel weer terug naar de ENGAGED stand. 1. 2. Uitvoering met VLIEGWIELREMHENDEL: VLIEGWIEL REMHENDEL G GE EA AC CT TI IV VE EE ER RD D 16 UIT BRANDSTOFKRAANU UI IT T De brandstofkraan op OFF draaien. 4.
ONDERHOUD Vóór het begin van de onderhoudswerkzaamheden de motor uitzetten. Omtevermijden dat de motor per ongeluk start de bougiedop ontkoppelen. De motor dient door een erkende Honda-handelaar onderhouden te wor- den,tenzij de eigenaar het vereiste gereedschap en de noodzakelijke onderhoudsgegevens bezit en over de nodige mechanische kennis beschikt. Allen originele Honda-wisselstukken of gelijkwaardige onderdelen gebrui- ken. Bij het gebruik van wisselstukken, welke niet aan de kwaliteitseisen voldoen, kan de motor beschadigd worden. Omonderhoud te verrichten aan het onderste gedeelte van het motorblok (machine), draait u dit 90° en legt u neer met de carburateur/luchtfilter altijd bovenaan. Het nazicht en de afstelling van deze Honda-motor op regelmatige tijdstippen zijn voorwaarde voor een voortdurend hoge prestatie. Regelma- tig onderhoud draagt bij tot een lange levensduur. De noodzakelijke onderhoudsintervallen en het soort van uit te voeren onderhoudswerkzaamheden worden beschreven in de volgende tabel. 17 Ó ÓÓ ÓÓ Ó Ó Ó Ó Ó ÓÓ Ó 18 Onderhoudsschema Bij gebruik in stoffige omgeving vaker onderhouden. Ververs de olie iedere 25 uren wanneer u de motor onder zware belasting of bij hoge temperaturen gebruikt. Dezeonderdelen moeten door een erkend onderhoudsmonteur worden uitgevoerd, tenzij u zelf het juiste gereedschap en de vereiste technische kennis heeft. Zie het Honda Werkplaatshandboek voor de onderhoudswerkzaamheden. CONTROLEPUNT Voer uit volgens elke aangegeven maand of bedrijfsureninterval, wat het eerst komt. Motorolie Luchtfilter Vliegwielremblok (betreffende uitvoeringen) Bougie Vonkenvanger (optioneel onderdeel) Stationair toerental Brandstoftank en -filter Klepspeling Verbrandingskamer BrandstofleidingControleer niveau Verversen Controleren Reinigen Vervangen Controleren Controleren-afstellen Vervangen Reinigen Controleren-afstellen Reinigen Controleren-afstellen Reinigen ControlerenTelkens na 250 uur. (3) Elke 2 jaar (indien nodig vervangen) (3) Houd bij commerciële toepassingen het aantal bedrijfsuren bij, om de correcte onderhoudsinterval te kunnen bepalen. PERIODIEKE ONDERHOUDSBEURT (4) (1)(2) (3) (3) (3) Ieder gebruikElk jaar of 100 uur (1): (2): (3): (4):Eerste maand of 5uurIedere 2jaren of 250 uur Elke 3 maanden of 25 uurElke 6 maanden of 50 uur
19 Olie verversen INHOUD MOTOROLIE: 1. OLIEVULHALS De olie bij nog warme motor aftappen, om er zeker van te zijn, dat deze snel en volledig uitlkoopt. Ontdoet u zich alstublieft van de afgewerkte motorolie op een manier die in overeenstemming is met de milieuregelgeving. Brengt u het bijvoorbeeld in afgesloten jerrycan naar een plaatselijke garage waar het eventueel voor hergebruik ingeleverd kan worden. Gooi het niet weg met het gewone afval en giet het niet in de grond of in een afvoerput.Vul met de aanbevolen olie bij en controleer het oliepeil (zie blz. ). Verwijder de olievuldop en tap de olie in een geschikte container af door de motor naar de kant van de olievulnek te kantelen. Draai de brandstofklep naar de OFF stand (zie blz. ). De olievuldop terug aanbrengen. 0,55 1. 2. 3. 4.16 7 Was uw handen met water en zeep nadat uw handen met gebruikte olie in kontakt zijn geweest. 20 Reinigen van de luchtfilter Nooit benzine of oplosmiddelen met een laag vlampunt gebruiken voor het reinigen van het luchtfilterelement, aangezien dit een brand of een explosie tot gevolg kan hebben. De motor nooit zonder luchtfilter laten draaien, aangezien dit tot een versnelde slijtage van de motor leidt. 2. ELEMENT LUCHTFILTERDEKSEL BOVENSTE LIPJES ONDERSTE KLEMMEN Een vuile luchtfilter belemmert de luchtstroom naar de carburator. Om storingen van de carburator te vermijden de luchtfilter regelmatig reinigen. De filter vaker reinigen, wanneer de motor in een uiterst stoffige omgeving gebruikt wordt. Verwijder het luchtfilterdeksel door de twee bovenste lippen bovenop het luchtfilterdeksel en de twee onderste lippen los te haken. Verwijder het filterelement. Controleer het element zorgvuldig op scheuren of gaten en vervang als er beschadigingen zijn. 1. 2.