Home
>
GGP Italy SPA
>
Lawn Mower
>
GGP Italy SPA Riding Mower 71503766 3 Operators Manual Dutch Version
GGP Italy SPA Riding Mower 71503766 3 Operators Manual Dutch Version
Have a look at the manual GGP Italy SPA Riding Mower 71503766 3 Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 893 GGP Italy SPA manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
71505031/7 FRENITNLTONDEUSE AUTOPORTÉE “RIDER” RIDING MOWER ZITMAAIER “RIDER” AUFSITZMÄHER “RIDER” RASAERBA “RIDER” GEBRUIKERSHANDLEIDING MANUALE DI ISTRUZIONI GEBRAUCHSANWEISUNG DEOPERATOR’S MANUAL MANUEL D’UTILISATION Realizzazione: EDIPROM / bergamo - PRINTED IN ITALY GGP ITALY SPA • Via del Lavoro, 6 • I-31033 Castelfranco Veneto (TV) ITALY
PRESENTATIE Geachte Klant, wij danken u voor het vertrouwen dat u stelt in onze producten, en hopen dat het gebruik van deze maaimachine ten volle tegemoet komt aan uw verwachtingen. Deze handleiding werd opgesteld om u vertrouwd te maken met uw machine en hem op de meest efficiënte en veilige manier te gebruiken, en maakt wezenlijk deel uit van de machine. Bewaar de handleiding binnen handbereik om hem te raadplegen, en mocht u de machine verkopen, levert u de handleiding samen met de machine aan de nieuwe eigenaar. Deze nieuwe machine is ontworpen en gebouwd in overeenstemming met de geldende voorschriften en is volkomen betrouwbaar indien aangewend voor het maaien en het opvangen van gras, volkomen rekening houdend met de instructies in deze handleiding (voorbestemd gebruik); het gebruik voor andere doeleinden of het niet in acht nemen van de veiligheids-, gebruiks-, onderhouds- en reparatievoorschriften wordt als “oneigen- lijk gebruik” beschouwd, waarbij de garantie vervalt en de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld voor schade of letsels berokkend aan de gebruiker of aan derden. Indien u kleine verschillen vaststelt tussen wat wordt beschreven in deze handleiding en de machine in uw bezit, houdt u rekening met het feit dat – aangezien het product continu verbeterd wordt – de in deze handleiding opgenomen gegevens onderhevig zijn aan wijzi- gingen, zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting tot het bijwerken van de infor- matie vanwege de fabrikant, waarbij de essentiële kenmerken met het oog op de veilig- heid en de werking onveranderd blijven. In geval van vragen of problemen, kunt u steeds bij de leverancier terecht. Succes met uw machine! SERVICE Deze handleiding verstrekt alle nodige gegevens om de machine op correcte wijze te gebruiken, en om eenvoudige onderhoudshandelingen te illustreren die de gebruiker zelf kan uitvoeren. Voor de handelingen die niet worden beschreven in deze handleiding, kunt u contact opnemen met de leverancier in uw buurt of met een erkend servicecentrum. Indien gewenst kan uw leverancier u een persoonlijk onderhoudsprogramma voorstellen dat inspeelt op uw behoeften; op die manier kunt u uw zopas aangeschafte machine in perfecte staat behouden en uw investering beschermen. NL 1 PRESENTATIE
INHOUDSOPGAVE 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN................................................................................. 3 Bevat de voorschriften voor een veilig gebruik van de machine 2. IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN.................................... 6 Beschrijft de machine en de belangrijkste onderdelen ervan 3. UITPAKKEN EN MONTEREN...................................................................................... 8 Geeft uitleg bij het verwijderen van de verpakking en het monteren van de lossen onderdelen 4. BEDIENINGSELEMENTEN........................................................................................ 11 Geeft een overzicht van de plaats en de werking van de bedieningselementen 5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN.................................................................................... 15 Bevat alle aanwijzingen voor een correct en veilig gebruik 5.1Aanbevelingen voor een veilig gebruik ................................................................. 15 5.2Interventiecriteria veiligheidsmechanismen .......................................................... 15 5.3Handelingen vóór de ingebruikname .................................................................... 16 5.4Gebruik van de machine ....................................................................................... 19 5.5Gebruik op een hellend terrein .............................................................................. 25 5.6Transport ............................................................................................................... 25 5.7Tips voor een mooi maairesultaat ......................................................................... 26 6. ONDERHOUD............................................................................................................. 27 Bevat alle aanwijzingen om de machine in goede staat te bewaren 6.1Aanbevelingen voor de veiligheid ........................................................................ 27 6.2Periodiek onderhoud ........................................................................................... 28 6.3Controles en afstellingen ...................................................................................... 30 6.4Demonteren en vervangen .................................................................................... 33 7. OPSPOREN EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...................................................... 35 Stelt u in staat om eventuele problemen tijdens het gebruik snel zelf te verhelpen 8. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES......................................................... 38 De verkrijgbare accessoires worden geïllustreerd met het oog op de bijzondere eisen die aan de machine gesteld worden 9. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN............................................................................. 39 Geeft een overzicht van de belangrijkste eigenschappen van uw machine NL 2INHOUDSOPGAVE
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1.1 HOE DEZE HANDLEIDING LEZEN In deze handleiding worden verschillende versies van de machine beschreven, die onder- ling kunnen verschillen, in het bijzonder met betrekking tot: – de aanwezigheid van componenten of onderdelen die niet altijd voorradig zijn in de ver- schillende regio’s; – speciale uitrustingen. Het symbool geeft elk verschil aan met betrekking tot het gebruik, gevolgd door de indicatie van de relatieve versie. Het symbool “ ☛” verwijst naar een ander punt van de handleiding, voor verdere uitleg of informatie. Bepaalde hoofdstukken die gegevens van bijzonder belang bevatten, met betrekking tot de veiligheid of de werking, worden gekenmerkt volgens de volgende criteria: ofwel Verstrekt nadere gegevens of andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor vermeld is, om beschadigingen aan de machine of andere schade te voorkomen. Gevaar voor persoonlijke letsels of letsels aan derden in geval van niet inachtneming. Risico voor ernstig persoonlijk letsel of ernstige letsels aan der- den met mogelijk de dood tot gevolg, in geval van niet inachtneming. De aanwijzingen “voor”, “achter”, “rechts” en “links” hebben betrekking op de zithouding van de gebruiker. Voor alle gebruiks- en onderhoudshandelingen met betrekking tot de motor en de accu die niet worden beschreven in deze handleiding, dienen de speci- fieke handleidingen te worden geraadpleegd, die wezenlijk deel uitmaken van de gele- verde documentatie. BELANGRIJK OPMERKING !GEVAAR! !OPGELET! BELANGRIJKOPMERKING ➤ NL 3 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1.2 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (dienen aandachtig gelezen te worden alvorens de machine in gebruik te nemen) A) VAARDIGHEID 1) Neem aandachtig de instructies door, om ver- trouwd te raken met de bedieningsknoppen en de machine op correcte wijze te leren gebruiken. 2) Laat de machine nooit in handen van kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met het gebruik ervan. De leeftijd van de gebruiker kan per land wettelijk gereglementeerd zijn. 3) Gebruik de machine nooit met personen, in het bijzonder kinderen, of dieren in de buurt. 4) Denk eraan dat de bestuurder of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen ten opzichte van personen of voorwerpen. 5) Vervoer geen passagiers. 6) De bestuurder moet voldoende ervaring met het rijden hebben en dient, in het bijzonder, het volgende in acht te nemen: – het is essentieel alle aandacht op het werk te houden; – de machine die van een helling glijdt kan niet worden bijgestuurd door te remmen. De belang- rijkste oorzaken van het controleverlies zijn: – onvoldoende grip van de wielen; – een te hoge snelheid; – ongepast remmen; – de machine is niet geschikt voor het doel waarvoor het wordt aangewend; – gebrek aan kennis over de mogelijke gevol- gen van de toestand van het terrein, en hellingen in het bijzonder; B) VOORBEREIDING 1) Draag tijdens het maaien steeds stevig schoeisel en een lange broek. Gebruik de machi- ne niet blootsvoets of met open sandalen. 2) Controleer grondig het hele werkterrein en verwijder alles wat door de machine kan worden uitgestoten. 3) GEVAAR! Benzine is bijzonder ontvlambaar. – bewaar de brandstof in speciale tanks; – vul de brandstoftank alleen in open lucht en rook niet tijdens het vullen van de tank; – vul de brandstoftank vóór de motor wordt gestart. Vul geen benzine bij en verwijder de dop van de brandstoftank niet wanneer de motor loopt of warm is; – als benzine uit de brandstoftank lekt, start u de motor niet en verplaatst u de machine zo ver mogelijk van de plaats waar de benzine heeft gelekt; voorkom brandgevaar tot de benzine- dampen volledig weggetrokken zijn. – draai de doppen van de brandstof- en de ben- zinetank goed vast. 4) Vervang defecte geluidsdempers. 5) Vóór het gebruik, controleert u steeds of het mes, de schroeven en de snijgroep niet versletenof beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten mes en de schroeven en bloc, zodat het maaidek in balans blijft. C) GEBRUIK 1) Start de motor niet in gesloten ruimten waar zich gevaarlijke koolstofmonoxidedampen kun- nen ontwikkelen. 2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. 3) Vóór het starten van de motor, dient het mes te worden losgekoppeld en de versnelling in de vrije stand te worden gezet. 4) Maai niet op hellingen van meer dan 10° (17%). 5) Denk eraan dat er geen “veilige” hellingen bestaan. Het maaien op hellingen vereist een bij- zondere vaardigheid. Om niet te kantelen: – niet bruusk stoppen of versnellen bij het op- of afrijden van een helling; – de koppeling altijd langzaam induwen en de versnelling altijd ingeschakeld houden, vooral bij het afrijden van een helling; – de snelheid dient op hellingen en in smalle bochten laag te worden gehouden; – let op oneffenheden, goten en verborgen gevaren; – maai nooit dwars op de richting van de helling; 6) ontkoppel het mes bij het oversteken van niet begroeide zones. 7) Gebruik de machine nooit als de beveiligingen beschadigd zijn, of als de veiligheidsinrichtingen niet aangebracht zijn. 8) Wijzig de afstelling van de motor niet en drijf het toerental van de motor niet te hoog op. Bij hoge snelheden van de motor, verhoogt u het risico op persoonlijke letsels. 9) Voordat u de bestuurdersstoel verlaat, voert u de volgende handelingen uit: – koppel het mes los en zet het maaidek in de laagste stand; – zet de versnelling in de vrije stand en trek de handrem aan; – schakel de motor uit en verwijder de contact- sleutel ( voor modellen met elektrische start).10) Koppel het mes los, schakel de motor uit en verwijder de contactsleutel (voor modellen met elektrische start). – vóór het reinigen of vrijmaken van het windka- naal; – voordat u de machine controleert, schoon- maakt of eraan werkt; – nadat u tegen een vreemd voorwerp hebt gestoten. Controleer de machine op eventuele beschadigingen en voer de nodige reparaties uit alvorens de motor te starten en de machine opnieuw te gebruiken; – als de machine op ongewone wijze begint te trillen (peil onmiddellijk naar de oorzaak). ➤ ➤ NL 4VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1. Let op:Lees de instructies alvorens de machine te gebruiken. 2a. Opgelet: voor de modellen met elektrische start: haal de sleutel uit het contact en lees de instructies alvorens over te gaan tot een onderhouds- of reparatiebeurt. 2b. Opgelet:voor de modellen met manuele start: de kap van de bougie halen en de instructies lezen alvorens over te gaan tot een onderhouds- of reparatiebeurt. 3. Gevaar! Wegschietende voorwerpen: Niet wer- ken als de grasopvangzak niet werd gemonteerd. 4. Gevaar! Wegschietende voorwerpen: Houd per- sonen op een afstand. 5. Gevaar! Kantelen van de machine: Gebruik deze machine niet op hellingen van meer dan 10°. 6. Gevaar! Verminking: Houd kinderen op een veilige afstand van de machine als de motor draait. 7. Gevaar voor snijwonden. Draaiend mes. Houd handen en voeten uit de buurt van het mes. ➤ ➤ 1.3 VEILIGHEIDSLABELS U dient voorzichtig om te gaan met uw machine. Om daaraan te worden herinnerd, wer- den op de machine een aantal labels aangebracht met pictogrammen die verwijzen naar de belangrijkste voorzorgsmaatregelen. Deze labels maken wezenlijk deel uit van de machine. Als een label loskomt of onleesbaar wordt, neemt u contact op met uw leverancier, voor de vervanging. Hun betekenis is hieronder weergegeven. NL 5 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 11) Koppel het mes los tijdens het transport en telkens wanneer de machine niet wordt gebruikt. 12) Schakel de motor uit en ontkoppel het mes: – alvorens brandstof bij te vullen; – alvorens de opvangbak voor gras te verwijde- ren. 13) Neem gas terug alvorens de motor uit te schakelen. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Laat bouten en schroeven vastgedraaid, om er borg voor te staan dat de machine steeds op veilige wijze gebruiksklaar is. 2) Als er nog benzine in de tank is, slaat u de machine niet op in een ruimte waar de benzine- dampen in contact kunnen komen met een vlamof vonk. 3) Laat de motor afkoelen alvorens de machine op te bergen in om het even welke ruimte. 4) Om het brandgevaar zo klein mogelijk te hou- den, dienen de motor, de geluidsdemper van de uitlaat, de accubak en de benzinetank vrij te worden gehouden van gras, bladeren of teveel vet. 5) Controleer de grasopvangbak regelmatig op slijtage of beschadigingen. 6) Uit veiligheidsoverwegingen, vervangt u ver- sleten of beschadigde onderdelen. 7) Het ledigen van de tank dient in open lucht te gebeuren. 8) Als de machine opgeborgen of onbeheerd achtergelaten moet worden, dient het maaidek n de laagste stand te worden gezet. 14 2a5 2b6 37
2. IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN 2.1 IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE Het identificatielabel, aangebracht onder de stoel, bevat de belangrijkste gegevens van elke machine. Het serienummer (6) is onmisbaar als er technische bijstand wordt gevraagd en voor het bestellen van reserveonderdelen 1.Niveau van de geluidssterkte volgens richtlijn 2000/14/CE 2.EG-merkteken volgens richtlijn 98/37/EG 3.Bouwjaar 4.Bedrijfstoerental van de motor in omw./min. (indien aangeduid) 5.Machinetype 6.Serienummer 7.Gewicht in kg 8.Naam en adres van de fabrikant 9.Type overbrenging (indien aangeduid) 2.2 IDENTIFICATIE VAN DE HOOFDCOMPONENTEN De machine bestaat uit een reeks hoofdcomponenten, die de volgende functie hebben: 11. Maaidek:de carter dat het ronddraaiende mes bevat. 12. Mes:het element voorzien voor het maaien van het gras; de windvleugels aan de uit- einden van het mes bevorderen de afvoer van het gemaaide gras naar het uitwerpka- naal. NL 6IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN Noteer hier het serienummer van uw machine ✍ LWA dB kg S/N min-1 8547 39621
13. Uitwerpkanaal: het verbindingselement tussen het maaidek en de grasopvangzak. 14. Grasopvangzak: dient niet alleen om het gemaaide gras op te vangen, maar vormt bovendien een veiligheid, waarbij wordt voorkomen dat eventuele voorwerpen die door het mes worden meegenomen ver van de machine wegschieten. 15. Motor:drijft zowel het mes als de wielen aan; de kenmerken en gebruiksvoorschrif- ten van de motor worden beschreven in een specifieke handleiding. 16. Accu ( alleen voor modellen met elektrische start) :levert de nodige energie om de motor te starten; de kenmerken en gebruiksvoorschriften van de accu worden beschreven in een specifieke handleiding. 17. Bestuurdersstoel: zitplaats van de bestuurder en uitgerust met een sensor die de aanwezigheid van de bestuurder waarneemt, met het oog op de werking van de vei- ligheidsmechanismen. 18. Labels met aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften: verwijzen naar de belang- rijkste maatregelen met het oog op een veilige werking. Hun betekenis wordt toege- licht in hoofdstuk 1. 19. Inspectielid motor:geeft toegang tot de motor. ➤ NL 7 IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN 181915171614 111213
3. UITPAKKEN EN MONTEREN De machine wordt zonder motorolie en benzine geleverd. Voordat de motor wordt gestart, dient u olie en benzine bij te vullen, overeenkomstig de voor- schriften gegeven in paragraaf 5.3.3 en in de handleiding relatief aan de motor. Om transport- en opslagredenen, dienen bepaalde componenten van de machine te wor- den gemonteerd na het uitpakken, aan de hand van de volgende instructies. 3.1 UITPAKKEN Bij het verwijderen van de verpakking, let u erop dat de losse onderdelen, uitrustingen en de documentatie niet zoek raken. Om te voorkomen dat het maaidek wordt beschadigd, zet u het in de hoogste stand en wees uiterst voorzichtig wanneer de machine van het pallet wordt afgereden. De verpakking bevat: – de accu; – de schroeven die nodig zijn voor de montage; – een spuit om de motorolie af te tappen. Bovendien, ( voor modellen met elektrische start): – een acculader; – 2 startsleutels; – een reservezekering van 10 A, bij te houden voor noodgevallen. 3.2 MONTAGE VAN HET STUURWIEL Zet de machine op een effen ondergrond en zorg ervoor dat de voorwielen uitgelijnd zijn. 1. schuif de balg (1) over de stuurkolom (2); 2. monteer het stuurwiel met de stuurkolom (2) op de uitstekende as (3) en bevestig het met de schroeven (4) en de moeren (5) in dotatie, gebruik makend van beide gaten voorzien op de as (3). ➤ OPMERKING BELANGRIJK NL 8UITPAKKEN EN MONTEREN 5 3 1 2 5 4
3.3 MONTAGE VAN DE STOEL 1. Monteer de stoel (1) op de plaat (2) met behulp van de schroeven (3). 3.4 MONTAGE VAN DE KOPPELINGSHENDEL VAN HET MES 1. Het uiteinde van de hendel (1) op het uitstekend gedeelte van de pin (2) monteren en alles vast- hechten middels de schroef (3) en de moer (4), en tot op het einde toe vastdraaien. 3.5 AANSLUITEN VAN DE ACCU( alleen voor modellen met elektrische start): 1. Plaats de accu (1) in zijn zitting onder de stoel; 2. sluit de connector van de accu (2) aan op de connector van de machine (3); 3. monteer de veer (4) om de accu tegen te houden. 4. laad de accu volledig op volgens de aanwij- zingen in de handleiding (☛6.2.5). Het is van wezenlijk belang de motor niet te starten vooraleer de accu volledig is opgeladen! Neem de aanwijzingen van de fabrikant van de accu in acht, m.b.t. tot de veiligheid bij het hanteren en evacueren van de accu. !OPGELET! BELANGRIJK ➤ NL 9 UITPAKKEN EN MONTEREN 3 1 2 3 1 23 4 1 32 4