AEG S 75598 Kg1 User Manual
Have a look at the manual AEG S 75598 Kg1 User Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 513 AEG manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
![](/img/blank.gif)
51 Klimaatklassevoor een omgevingstemperatuur van SN+10 tot +32 °C N+16 tot +32 °C ST+16 tot +38 °C T+16 tot +43 °C Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over- eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgeving- stemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isoleren- deplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
![](/img/blank.gif)
52 Voor ingebruikname Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings- schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed- te van minimaal 3 mm). Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of 230 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
![](/img/blank.gif)
53 Bedienings- en kontroleinrichting Wijnkoeler A. netcontrole-indicatie (groen) B. toets ON/OFF van de koelkast C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) D. temperatuurindicatie E. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) Toetsen voor temperatuurinstelling De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de tempera- tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem- peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE tempe- ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven.
![](/img/blank.gif)
54 Temperatuurindicatie De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur). Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge- stelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. Stekker in stopcontact steken. 2. Als u knop (B) indrukt, kan het koelgedeelte afzonderlijk van het vriesge- deelte functioneren. Dit kan alleen als het apparaat aan staat Het groene lichtnetlampje gaat branden. 3. Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. 4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen (zie hoofdstuk Toetsen voor temperatuurinstelling). De temperatuurindi- catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur. 5. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden inge- drukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koel- ruimte heerst. Aanwijzing:als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaar- temperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen. Wijnkoeler uitschakelen Als de drankopslag niet werkzaam is, dient de deur gesloten te zijn zodat de vriezer goed functioneert. In deze stand, functioneert de elektronische controle van het appa- raat automatisch en circuleert met interval lucht om nare luchtjes en vochtigheid te voorkomen.
![](/img/blank.gif)
55 Rangschikking van de wijn De temperatuur kan ingesteld worden tussen + 6 en + 16°C. Dit vak is ideaal voor het bewaren en verfijnen van rode of witte wijnen voor lan- gere periodes. De temperaturen in dit vak zijn geschikt voor het bewaren van gerijp- te en volle wijnen. Leg de flessenzo neer dat de kurken niet uitdrogen. Bewaar de wijn in het donker. De deur van de koelkast is vervaardigd van dubbelverduisterings- en anti-UV-glas om de wijn te beschermen tegen licht, in het geval dat de koelkast in een goed verlichte ruimte staat. Ga zorgvuldig om met de flessenzodat de wijn niet geschud wordt. Let op de aanbevelingen en de adviezen die u bij aanschaf heeft gekregen of die vermeld zijn in de documentatie over de kwaliteit, de duurzaamheid en de optimale bewaartemperatuur van de wijn. Luchtcirculatie Bedek de platen niet met dekkend materiaal zoals papier, karton of plastic, aangezien dit de luchtcirculatie erdoor belemmert. Plaats geen flessen tegen de achterwand, aangezien dit de luchtcircu- latie belemmert. Normaal bedrijfsgeluid U kunt vage gorgel/borrelgeluiden horen wanneer het koelmiddel door de leidingen aan de achterkant, naar de verdamper of naar de vriezer wordt gepompt. Als de compressor aan staat, wordt het koelmiddel rondgepompt, en hoort u een suizend of pulserend geluid van de compressor.
![](/img/blank.gif)
56 Verwijderbare platen De platen kunnen tussen de geleiden geklemd worden; let op dat de kleinste pin- nen goed vastzitten in de bovenste geleide en de voorkant van de plaat rust op de voorste geleide. Pas de houten platen als volgt aan: De korte plaat kan geplaatst worden in de twee korte geleiden aan de bovenkant. De lange plaat kan geplaatst worden in de drie lange geleiden in het midden en geklemd worden tussen de laatste kleine geleide aan de onderkant en de plaatsteun. De plaatsteun dient geplaatst te worden op de onderkant van het compartement. Belangrijk:Alleen de lange platen kunnen in de plaatsteun geplaatst worden.
![](/img/blank.gif)
57 Bedienings- en kontroleinrichting Apparaat/Vriesruimte F. netcontrole-indicatie (groen) G. toets ON/OFF apparaat H. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) I. temperatuurindicatie van de diepvriezer J. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) K. indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel) L. Toets FROSTMATIC M. Alarmcontrolelampje N. Toets om het alarm uit te schakelen Toetsen voor temperatuurinstelling De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „H en „J“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. Door te drukken op één van de twee toetsen „H“ of „J“ wordt de tempera- tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem- peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE tempe- ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven.
![](/img/blank.gif)
58 Temperatuurindicatie De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur). Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge- stelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. Stekker in stopcontact steken. 2. Als u knop (G) indrukt, functioneert het apparaat in zijn geheel. Het groene lichtnetlampje gaat branden. Het alarmcontrolelampje (M) knippert zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt inge- schakeld. 3. Druk op de toest “N” om het geluidsalarm uit te schakelen. 4. Druk op de toetsen „H“ of „J“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. 5. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „H“ en „J“ instellen (zie hoofdstuk Toetsen voor temperatuurinstelling). De temperatuurindi- catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud genoeg als bewaartemperatuur. 6. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde tempera- tuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te schakelen. Koude-accu’s In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s. Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koude- accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de boven- ste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koude- accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
![](/img/blank.gif)
59 FROSTMATIC De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste verwarming. 1. Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden. Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele lampje gaat uit. 2. De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit. Toets om het alarm uit te schakelen Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitval- len van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het con- trolelampje (M) en door een geluidsignaal. Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsa- larm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen. Door op alarmtoets (N) te drukken, verschijnt op de aanduiding (K) gedu- rende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ont- staan is. Apparaat uitschakelen Het Wijnkoelerkan afzonderlijk van het vriesgedeelte worden uitge- schakeld. Door het uitgaan van het vriesgedeelte, gaat ook het Wijnkoele ruit. Om de koelkast uit te zetten, drukt u de AAN/UIT toets (B) van de Wijnkoe- ler ca. 5 seconden in.Om uit te schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een count down, daarbij wordt van 3 naar 1 teruggeteld. Bij bereiken van 1 schakelt de koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit. Aanwijzing: De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond. Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: 1. Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uit- gaat (zie boven). 2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
![](/img/blank.gif)
60 Invriezen en diepgevroren bewaren In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levens- middelen zelf invriezen. Attentie! Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries- ruimte –18 °C of lager te zijn. Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesver- mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur inge- vroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aan- gegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen. Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich besli- st aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (berei- den tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand- bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan- stekers etc. in het vriesapparaat. Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit- zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de vriesruimte gelegd worden. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt. Voorzichtig!Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De han- den kunnen daaraan vast vriezen. 3. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk Reiniging en onderhoud). 4. Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.