Stiga Cultivator 8214-2227-01 JB 55 Dutch Version Manual
Have a look at the manual Stiga Cultivator 8214-2227-01 JB 55 Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
JB 55 NL GEBRUIKSAANWIJZING PL ,16758.&-½2%6¥8*, CS1”92 8214-2227-01
NEDERLANDSNL 1 SYMBOLEN, ZIE FIG. 1 Op de grondfrees vindt u de volgende symbolen. Deze heri- nneren u eraan dat u voorzichtig en oplettend met de grond- frees moet omgaan. Als een symbool ontbreekt, beschadigd raakt of onleesbaar wordt, moet u dit onmiddellijk vervan- gen. De symbolen hebben de volgende betekenis: 1. Waarschuwing! Lees de gebruiksaanwijzing. 2. Waarschuwing voor roterende bladen. 3. Achteruitversnelling. 4. Koppelingshandgreep. Handgreep naar buiten, linker fig. = ontkoppeld. Handgreep ingedrukt, rechter fig. = bedr- ijfsstand. 5. Gasmechanisme, a=snel, b=langzaam en c=stop. 6. Lees de gebruiksaanwijzing en koppel de bougiekabel los voordat u met de werkzaamheden begint. Draag veilig- heidshandschoenen. 2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 2.1 ALGEMEEN • Lees dit instructieboek zorgvuldig door voordat u de grondfrees gebruikt. • Gebruik de grondfrees alleen voor grondbewerking. • Laat kinderen niet in aanraking met de grondfrees komen. • Kinderen of personen die de gebruiksaanwijzing niet hebben gelezen, mogen de grondfrees niet gebruiken. • De grondfrees is conform geldende normen vervaardigd en mag niet worden veranderd of omgebouwd. • Zorg ervoor dat alle symbolen op de grondfrees onbesch- adigd zijn. • De gebruiker is verantwoordelijk voor letsel toegebracht aan derden. WAARSCHUWING met betrekking tot de ben- zine. Benzine is een zeer brandgevaarlijke stof: • Bewaar de benzine in daarvoor bestemde reservoirs. • Tank altijd buitenshuis en schakel de motor daarbij uit. • Rook niet tijdens het tanken. • Houd geen open vuur of andere warmtebronnen in de buurt van de benzine. • Start de motor niet als u benzine heeft gemorst. Verplaats de machine en laat de benzine verdampen voordat u de machine start. • Draai de tankdop er na het tanken goed op. • Zet de gasregelaar in de stand Stop en sluit de ben- zinekraan als u de machine heeft uitgeschakeld. • Schakel de motor uit voordat u de machine vervoert. Til de machine nooit alleen op. Til de machine met twee per- sonen op, één bij het stuur en één bij de rotoras. Draag veiligheidshandschoenen en houd de machine bij het op- tillen rechtop. • Als de machine op een aanhangwagen of laadvloer wordt geladen, moet u de grondfrees met behulp van het wiel via een oprit omhoogrijden. 2.2 VOORBEREIDING • Voordat u met de werkzaamheden begint, moet u vreem- de voorwerpen zoals stenen, glas, kabels, metalen voorw- erpen en andere losse voorwerpen verwijderen. • Speelgoed, slangen en andere voorwerpen kunnen besch- adigd raken. • Controleer of de grondfrees in goede staat is voordat u deze gebruikt. • Controleer of alle schroeven en moeren zijn vastgedraaid. 2.3 RIJDEN • Rijd altijd met lage snelheid bij werkzaamheden in een steenachtige grond. • Wijzig de toerentalinstelling van de motor niet. De motor mag geen overtoeren maken. • Het werkgebied moet tijdens de werkzaamheden goed verlicht zijn. • Gebruik de grondfrees niet als andere personen, met name kinderen, in de buurt zijn. • Gebruik de grondfrees niet zonder spatlap of bescher- mkap. • Gebruik de grondfrees niet als u ziek bent, medicijnen heeft ingenomen of onder invloed bent van substanties die het reactievermogen verminderen. • Gebruik de grondfrees niet op terreinen met hellingen groter dan 20°. • De gebruiker moet alle risicos op het te bewerken terrein evalueren en maatregelen nemen om ongevallen te voorkomen. Dit geldt vooral op hellende, gladde of losse terreinen. • Start de motor voorzichtig volgens de instructies in deze handleiding. Zorg dat lichaamsdelen niet in contact met de rotors komen. • Start de motor nooit in een afgesloten ruimte. De kool- monoxide in de uitlaatgassen van de motor is giftig en kan de dood tot gevolg hebben. • Draag nauwsluitende kleding en stevige schoenen die de voeten helemaal bedekken. • Bij het rijden op hellingen mag de tank slechts voor de helft gevuld zijn. Anders kan er benzine uit lekken. • Schakel de motor in de volgende gevallen uit: • Als u de machine onbewaakt achterlaat. • Voordat u gaat tanken.
NEDERLANDSNL • Zorg altijd voor een goed steunpunt voor de voeten, spe-ciaal op hellingen. • Controleer of niemand zich voor of naast de machine bevindt als u de bladen start. Houd het stuur stevig vast. De machine komt omhoog als u de rotors start. Wees vooral voorzichtig bij het achteruitrijden. • Houd tijdens de werkzaamheden altijd een veilige af- stand tot de rotors aan. Door het stuur op de beoogde manier vast te houden, voldoet u aan deze veilige afstand. • Bij werkzaamheden op hellingen moet iedereen op een afstand van 20 m van de machine blijven. De gebruiker moet het stuur voortdurend met beide handen stevig vasthouden. • Let bij werkzaamheden in een steenachtige of harde grond nog beter op. De machine is dan namelijk onsta- bieler. • Raak de motor tijdens of na het rijden nooit aan. Kans op brandwonden! 2.4 NA HET RIJDEN • Laat de motor afkoelen voordat u de machine opslaat. Kans op brand! • Verwijder vuil en vreemde materialen voordat u de ma- chine opslaat. Houd het gebied rondom de benzinetank en de geluidsdemper schoon van bladeren, olie, benzine of andere vreemde materialen. Kans op brand! • Als u de benzinetank wilt legen, doe dat dan buitenshuis en als de motor koud is. Kans op brand! • Bewaar de machine op een droge plaats. Sla de machine niet met brandstof in de tank op in ruimtes waar vuur, vonken of sterke warmtebronnen voorkomen. 2.5 ONDERHOUD • Voer regelmatig onderhoud uit. Zorg ervoor dat alle schroeven en moeren altijd vastgedraaid zijn. • Gebruik altijd goede, originele reserveonderdelen. U mag reserveonderdelen niet repareren. Bij gebreken moet u ze vervangen. Inferieure reserveonderdelen kunnen letsel veroorzaken. Als de geluidsdemper beschadigd raakt, moet u deze vervangen. • In de volgende gevallen moet u eerst de motor uitschakelen en vervolgens de bougiekabel loskoppelen: Als de rotors moeten worden afgesteld. Als de machine moet worden gereinigd of gerepareerd. Bij de controle na een botsing met vaste, harde voorwerpen. Voer de noodzakelijke reparaties uit voordat u met de werkzaamheden doorgaat. Als de machine abnormaal begint te trillen. Voer de noodzakelijke reparaties uit voordat u met de werkzaamheden doorgaat. • Draag veiligheidshandschoenen bij werkzaamheden aan de rotors. 3 LEVERING De grondfrees wordt in een doos geleverd. Het stuur en de zijschotels zijn gedemonteerd. Alle kabels zijn gemonteerd en afgesteld. WAARSCHUWING! Bij levering zit er geen olie in de motor. 4 BESCHRIJVING, ZIE FIG. 2 De grondfrees wordt door een viertaktmotor aangedreven en bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Koppelingsregelaar, bladen activeren 2. Versnellingsregelaar, vooruit/achteruit 3. Afstelling van het stuur 4. Luchtfilter 5. Handmatige start 6. Spatlap 7. Remspoor 8. Gegevensplaatje 9. Zijwieltje 10. Gasregelaar11. Brandstoftank 12. Bijvullen van olie 13. Aftappen van olie 14. Steunwiel 15. Rotors, 4 stuks, de buitenste rotors kunnen worden gede-monteerd. De werkbreedte wordt dan 340 mm. 16. Kap 17. Bescherming voor geluidsdemper 18. Uitlaat 19. Handgreep Het gegevensplaatje (8) bevat de onder- staande informatie. Zie fig. 3. A Nominaal vermogen B Gewicht in kg C Serienummer D Productiejaar E Type F Fabrikant G CE-merk H Max. motortoerental 5 MONTAGE 5.1 STUUR, ZIE FIG. 4 Monteer het stuur (1) volgens de figuur met de schroef (2), de volgringen (3), de moer (4), de schroef (5), de volgringen (6) en de moer (7). Kies het juiste gat voor de schroef (5) om het stuur (1) in een comfortabele houding te zetten. 5.2 SPATLAP, ZIE FIG. 2 Monteer de spatlappen (6) aan beide zijden met de bijgeleverde schroeven en moeren.
NEDERLANDSNL 5.3 STEUNWIEL, ZIE FIG. 5 Monteer het steunwiel volgens de figuur. Haal de moer (5) niet te hard aan. Dan kan de wielarm niet omhoog worden geklapt. 5.4 OLIE BIJVULLEN, ZIE FIG. 2 Verwijder de plug (12) en vul 0,7 l olie SAE 10W40 bij. Draai de plug vervolgens vast. 5.5 ROTORS EN ZIJWIELTJES, ZIE FIG. 6 Schuif de eerste rotor (1) op de aandrijfas (2) en borg met de borgpin (3). Steek vervolgens de tweede rotor (4) in de eerste en borg met de borgpin (3). Max. 3 rotors kunnen op deze manier aan beide zijden worden gemonteerd. Monteer ten- slotte het zijwieltje op dezelfde manier.WAARSCHUWING! Controleer of de borgpinnen vergrendeld zijn, d.w.z. of de veren rondom de as zijn vergrendeld. 6 RIJDEN Zie ook hoofdstuk 2.3. WAARSCHUWING! Controleer het oliepeil van de motor. Zie hoofdstuk 8.4. 6.1 BRANDSTOF BIJVULLEN, ZIE FIG. 7 Zie de veiligheidsvoorschriften in hoofdstuk 2.1. Vul 2,8 l loodvrije benzine bij en draai de tankdop vast. NB! Let erop dat normale loodvrije benzine een vers product is. Koop niet meer benzine dan u in 30 dagen verbruikt. U kunt ook acrylaatbenzine gebruiken. Deze benzine is beter voor het milieu. 6.2 START Zie de veiligheidsvoorschriften in hoofdstuk 2.3. Het starten van een koude motor gaat als volgt: 1. Open de brandstofkraan. Zie fig. 8. 2. Zet de chokeregelaar in de chokestand. Zie fig. 11b. 3. Zet de gasregelaar op stationair. Zie fig. 10. 4. Knijp de starthandgreep in, eerst licht totdat de haken vastgrijpen en vervolgens krachtig totdat de motor start. Zie (5) in fig. 2. NB! Laat het startkoord niet los als de motor is gestart, maar laat uw hand langzaam mee terug- gaan! 5. Zet de gasregelaar in de tussenstand. 6. Zet de choke in de stand Run. Zie fig. 9. Start een warme motor op dezelfde manier als hierboven, maar sla de punten 2 en 6 over. 6.3 VOORUIT RIJDEN, ZIE FIG. 2. Als u de linker handgreep, de versnellingsregelaar (2), heeft ingedrukt, heeft u de versnelling vooruit gekozen. De grond- frees gaat vooruit als u de koppelingshandgreep (1) inknijpt. Rijd op de volgende manier vooruit: 1. Zet de gasregelaar (10) in de gewenste stand. 2. Knijp de koppelingshandgreep (1) in. De grondfrees houdt op met vooruit bewegen als u de koppelings- handgreep (1) loslaat. 6.4 ACHTERUIT RIJDEN, ZIE FIG. 2 WAARSCHUWING! U mag de versnellingshandgreep (2) alleen inknijpen als u de koppelingshandgreep (1) niet heeft ingeknepen. Rijd op de volgende manier achteruit: 1. Zet de gasregelaar (10) in de gewenste stand. 2. Knijp de versnellingshandgreep (2) in. 3. Knijp de koppelingshandgreep (1) in. De grondfrees stopt met achteruit bewegen als u de beide handgrepen loslaat. 6.5 STOPPEN, ZIE FIG. 11 Stop de grondfrees op de volgende manier: 1 Zet de gasrege- laar in de stopstand. Zie fig. 11a. 2 Zet de chokeregelaar in de chokestand. Zie fig. 11b. 3 Sluit de benzinekraan. Zie fig. 11c. 6.6 RIJTIPS De rotors drijven de machine vooruit. U regelt de snelheid van de rotors met de gasregelaar. WAARSCHUWING! Houd uw handen en voeten niet in de buurt van de rotors. Pas voor de gewenste werkbreedte het aantal rotors aan beide zijden aan. Zie hoofdstuk 5.5. Als de machine met behulp van het remspoor wordt afger- emd, graven de rotors zich in de grond. De werkdiepte wordt bepaald door hoeveel remsporen tijdens het rijden in de grond worden gedrukt. De juiste werkdiepte is van belang voor hoe licht de werkzaamheden kunnen worden uitgev- oerd. De optimale werkdiepte is afhankelijk van de grondsit- uatie. Ga rijden en test het uit. Rijd de machine nooit in natte grond. Er ontstaan dan kluiten die moeilijk kapot te krijgen zijn. Bij harde en droge grond moet u nog een keer rijden, loodrecht op de eerste keer. WAARSCHUWING! U mag een nieuwe machine nooit overbelasten. Rijd de eerste 5 uur voorzich- tig. 7 OPSLAG Bewaar de grondfrees op een droge plaats. Zie ook hoofdstuk 2.4. Nadat u de benzine heeft afgetapt, start u de motor en laat deze lopen totdat alle benzine op is.
NEDERLANDSNL 8 ONDERHOUD WAARSCHUWING! Laat reparaties door de wederverkoper uitvoeren. Anders vervalt de ga- rantie. WAARSCHUWING! Koppel de bougieaansluiting los voordat reparaties of onderhoud worden uit- gevoerd. 8.1 PERIODIEK ONDERHOUD 8.1.1 Voor elke rit • Controleer het oliepeil in de motor. Vul indien nodig bij. • Controleer op olielekkage. • Controleer of alle schroeven zijn vastgedraaid. 8.1.2 Na elke rit • Maak de grondfrees schoon. • Controleer op olielekkage. 8.1.3 Na 20 bedrijfsuren • Controleer, reinig of vervang het luchtfilter. • Controleer of alle schroeven en moeren zijn vastgedraaid. 8.1.4 Elk jaar Ververs de olie in de motor. 8.2 BENZINE AFTAPPEN Zie hoofdstuk 2.4. 8.3 LUCHTFILTER, ZIE FIG. 12 Reinig/vervang het luchtfilter regelmatig. Voor het de- monteren van het luchtfilter moet u de schroef (A) verwijder- en. WAARSCHUWING! Gebruik bij het reinigen geen brandgevaarlijke vloeistoffen. Reinig het luchtfilter met een zachte borstel. 8.4 VERVERSEN, OLIE CONTROLEREN, ZIE FIG. 2 Ververs de motorolie één keer per jaar. Ververs de olie op de volgende manier: 1. Laat de motor warmlopen. WAARSCHUWING! De mo- torolie is warm. Kans op brandwonden! 2. Breng de machine schuin naar voren en demonteer de plug (13). Tap de olie af in een geschikt vat. Monteer de plug als de olie is afgetapt. 3. Zet de machine horizontaal. 4. Verwijder de plug (12) en vul 0,7 l olie SAE 10W40 bij. Draai de plug vervolgens vast. 5. Als de machine horizontaal staat, moet het oliepeil op hetzelfde niveau als de onderkant van het gat voor de plug (12) liggen. 8.5 SCHOONMAKEN Zie hoofdstuk 2.4. Borstel eerst al het losse vuil weg. Behan- del de grondfrees vervolgens met een vochtige doek. Spoel het onderstel met water af. 8.6 DRIJFRIEM VERVANGEN, ZIE FIG. 13 1. Demonteer de kap (16) in fig. 2. 2. Breng het spanwiel (2) omhoog en wring de riem eraf. 3. Wring de riem van de beide riemschijven af. Demonteer de beugel (A) boven de kleine riemschijf niet. 4. Monteer de nieuwe riem in de omgekeerde volgorde. 5. Stel de koppelingskabel af. Zie hieronder. 6. Monteer de kap. 8.7 KOPPELINGSKABEL AFSTELLEN 1. Demonteer de kap (16) in fig. 2. 2. Stel de koppelingskabel af met behulp van de strekhuls (A) in fig. 14. 3. De koppelingskabel is correct afgesteld als de veer (B) in fig. 15 zich ca. 1 cm strekt als u de handgreep indrukt. 4. Borg de strekhuls en monteer de kap na het afstellen. 8.8 VERSNELLINGSKABEL AFSTELLEN 1. Stel de versnellingskabel af met behulp van de strekhuls (C) in fig. 16. 2. De versnellingskabel is correct afgesteld als de speling in het buitenste deel van de handgreep ca. 5 mm is. Zie fig. 17. NB! Strek de versnellingskabel niet teveel. De levensduur kan hierdoor afnemen. 3. Borg de strekhuls na het afstellen. 8.9 STORINGZOEKEN 8.9.1 Storing: Moeilijk starten. Oorzaak: De brandstof is te oud. Maatregel: Draineer de tank en vul deze met nieuwe benzine. Oorzaak: Defecte bougie. Maatregel: Vervang de bougie. 8.9.2 Storing: De motor loopt onregelmatig Oorzaak: Vuil in de brandstof. Maatregel: Reinig de benzinetank en de carburateur. Oorzaak: Defecte bougie. Maatregel: Vervang de bougie. 8.9.3 Storing: De motor is zwak, loopt niet op volgas. Oorzaak: Verstopt luchtfilter. Maatregel: Reinig of vervang het luchtfilter.
NEDERLANDSNL 8.9.4 Storing: Slipt bij aandrijving vooruit Oorzaak: De riem is te slap. Maatregel: Stel de riem af. 8.9.5 Storing: Slipt bij aandrijving achteruit. Oorzaak: De versnellingsregelaar is verkeerd afgesteld. Maatregel: Stel de versnellingsregelaar af. 8.9.6 Storing: Stopt tijdens bedrijf. Oorzaak: De brandstof is op. Maatregel: Vul benzine bij. 9 TECHNISCHE GEGEVENS Gewicht: 46 kg Motortype: 4-takt, Briggs & Stratton Bougie: Champion QC12YC of daarmee overeenkomend. Vermogen: 4 kW (5,5 hp) Toerental, motor: 3400 rpm Geluidsdrukniveau: 77 dB(A) Trillingsniveau: 2,9 m/s 2 Transmissie: Riemoverbrenging met versnellingsbak Brandstoftank, inhoud: 2,8 liter Brandstof: 95 octaan, loodvrije benzine Stuurstang: In hoogte verstelbaar. Bladdiameter: 320 mm Werkbreedte: 590 mm (840 mm bij 6 rotors en 340 mm bij 2 rotors) Rotatie van de bladen vooruit: 135 rpm Rotatie van de bladen achteruit: 58 rpm 10 CE-CERTIFICAAT Ets PUBERT SA Z.I. de Pierre-Brune, 85110 CHANTON- NAY, Frankrijk garandeert dat de grondfrees JB 55 voldoet aan de belangrijkste gezondheids- en veiligheidseisen in de richtlijnen 89/392 CEE en 98/37/CE. Om te garanderen dat de veiligheids- en gezondheidseisen, voorgeschreven in de EEC-Richtlijn, correct worden toegepast, zijn de volgende normen en/of technische specificaties geraadpleegd: EN 292-1, EN 292-2, EN 25349 (1993) en NFU 02-025. Chantonnay, 01-01-1999. M. Jean-Pierre PUBERT Voorzitter en directeur
Fig. 1 Fig. 2 10 2116 19 13 15 12 2 3 16 6 7 9 1 12 3 4 5 6 91510 11 12 13 78 14 Fig. 3. 123 4 5a 5b 5c6 Fig. 4.
Fig. 5. Fig. 6. Fig. 8. RUNCHOKE 12 3 4 Fig. 11a. Fig. 9. Fig. 10. RUNCHOKE Fig. 11b. Fig. 11c. Fig. 7.
A Fig. 12. A Fig. 13. +1 cm1 Fig. 15. Fig. 16. C 5 m m Fig. 14. Fig. 17. A