Home
>
Stiga
>
Cultivator
>
Stiga Cultivator 8214-2212-80 Silex 75-G Silex 75R-B Silex 75R-H Silex 75R-HX Instructions Manual Dutch Version
Stiga Cultivator 8214-2212-80 Silex 75-G Silex 75R-B Silex 75R-H Silex 75R-HX Instructions Manual Dutch Version
Have a look at the manual Stiga Cultivator 8214-2212-80 Silex 75-G Silex 75R-B Silex 75R-H Silex 75R-HX Instructions Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
STIGA Silex 75-G Silex 75R-B Silex 75R-H Silex 75R-HX 8214-2212-80 BRUKSANVISNING KÄYTTÖOHJEET BRUGSANVISNING BRUKSANVISNING GEBRAUCHSANWEISUNG INSTRUCTIONS FOR USE MODE D’EMPLOI GEBRUIKSAANWIJZING ISTRUZIONI PER L’USO INSTRUCCIONES DE USO INSTRUÇõES DE UTILIZAÇÃO INSTRUKCJA OBS£UGI »HC“P”K÷»fl œOÀ‹«Œ¬¿“EÀfl NÁVOD K POU®ITÍ HASZNÁLATI UTASÍTÁS NAVODILA ZA UPORABOSV .... 4 FI ... 12 DA x19 NO . 26 DE ... 33 EN... 41 FR.... 48 NL... 56 IT..... 64 ES .... 72 PT ... 80 PL .... 88 RU... 96 CZ 105 HU 112 SL x120
2 ABCD EF G H LNO R SNO PQ J K M 75-GE J K P Q R A B 75R-H E P RA B J K 1 23
3 75R-HX J K QE A P B R X Y V U Z S T T L T A B 4 6 85 7 9
56 NEDERLANDSNL 1 SYMBOLEN Op de roterende frees en in deze instructies ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplettendheid bij gebruik geboden is. Als een van de symbolen ontbreekt, is beschadigd of onleesbaar is geworden moet dit on- middellijk worden vervangen door een nieuw sym- bool. Betekenis van de symbolen: Waarschuwing! Lees de gebruiksaanwijz- ing voordat u de machine gaat gebruiken. Waarschuwing! Draaiend mes. Waarschuwing! Dit symbool geeft belan- grijke informatie in deze instructies weer. Als de instructies niet worden opgevolgd, bestaat er risico op lichamelijk letsel of be- schadigingen aan de machine. 2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT-EN 2.1 ALGEMEEN• Lees dit instructieboek zorgvuldig door voordat u de grondfrees gebruikt. • Gebruik de grondfrees alleen voor grondbew- erking. • Laat kinderen niet in aanraking met de grond- frees komen. • Kinderen of personen die de gebruiksaanwijz- ing niet hebben gelezen, mogen de grondfrees niet gebruiken. • De grondfrees is conform geldende normen vervaardigd en mag niet worden veranderd of omgebouwd. • Zorg ervoor dat alle symbolen op de grondfrees onbeschadigd zijn. • De gebruiker is verantwoordelijk voor letsel toegebracht aan derden. WAARSCHUWING met betrekking tot de ben- zine. Benzine is een zeer brandgevaarlijke stof: • Bewaar de benzine in daarvoor bestemde reser- voirs. • Tank altijd buitenshuis en schakel de motor daarbij uit. • Rook niet tijdens het tanken. • Houd geen open vuur of andere warmtebronnen in de buurt van de benzine.• Start de motor niet als u benzine heeft gemorst. Verplaats de machine en laat de benzine ver- dampen voordat u de machine start. • Draai de tankdop er na het tanken goed op. • Zet de gasregelaar in de stand Stop en sluit de benzinekraan als u de machine heeft uitge- schakeld. • Schakel de motor uit voordat u de machine ver- voert. Til de machine nooit alleen op. Til de ma- chine met twee personen op, één bij het stuur en één bij de rotoras. Draag veiligheidshandsch- oenen en houd de machine bij het optillen rech- top. • Als de machine op een aanhangwagen of laadv- loer wordt geladen, moet u de grondfrees met behulp van het wiel via een oprit omhoogrijden. 2.2 VOORBEREIDING• Voordat u met de werkzaamheden begint, moet u vreemde voorwerpen zoals stenen, glas, ka- bels, metalen voorwerpen en andere losse voor- werpen verwijderen. • Speelgoed, slangen en andere voorwerpen kun- nen beschadigd raken. • Controleer of de grondfrees in goede staat is voordat u deze gebruikt. • Controleer of alle schroeven en moeren zijn vastgedraaid. 2.3 RIJDEN• Rijd altijd met lage snelheid bij werkzaamh- eden in een steenachtige grond. • Wijzig de toerentalinstelling van de motor niet. De motor mag geen overtoeren maken. • Het werkgebied moet tijdens de werkzaamh- eden goed verlicht zijn. • Gebruik de grondfrees niet als andere personen, met name kinderen, in de buurt zijn. • Gebruik de grondfrees niet zonder spatlap of beschermkap. • Gebruik de grondfrees niet als u ziek bent, medicijnen heeft ingenomen of onder invloed bent van substanties die het reactievermogen verminderen. • Gebruik de grondfrees niet op terreinen met hellingen groter dan 20°. • De gebruiker moet alle risicos op het te bew- erken terrein evalueren en maatregelen nemen om ongevallen te voorkomen. Dit geldt vooral op hellende, gladde of losse terreinen.
57 NEDERLANDSNL • Start de motor voorzichtig volgens de instruc- ties in deze handleiding. Zorg dat lichaamsde- len niet in contact met de rotors komen. • Start de motor nooit in een afgesloten ruimte. De koolmonoxide in de uitlaatgassen van de motor is giftig en kan de dood tot gevolg heb- ben. • Draag nauwsluitende kleding en stevige sch- oenen die de voeten helemaal bedekken. • Bij het rijden op hellingen mag de tank slechts voor de helft gevuld zijn. Anders kan er benzine uit lekken. • Schakel de motor in de volgende gevallen uit: • Als u de machine onbewaakt achterlaat. • Voordat u gaat tanken. • Zorg altijd voor een goed steunpunt voor de voeten, speciaal op hellingen. • Controleer of niemand zich voor of naast de machine bevindt als u de bladen start. Houd het stuur stevig vast. De machine komt omhoog als u de rotors start. Wees vooral voorzichtig bij het achteruitrijden. • Houd tijdens de werkzaamheden altijd een veil- ige afstand tot de rotors aan. Door het stuur op de beoogde manier vast te houden, voldoet u aan deze veilige afstand. • Bij werkzaamheden op hellingen moet iedereen op een afstand van 20 m van de machine bli- jven. De gebruiker moet het stuur voortdurend met beide handen stevig vasthouden. • Let bij werkzaamheden in een steenachtige of harde grond nog beter op. De machine is dan namelijk onstabieler. • Raak de motor tijdens of na het rijden nooit aan. Kans op brandwonden! 2.4 NA HET RIJDEN• Laat de motor afkoelen voordat u de machine opslaat. Kans op brand! • Verwijder vuil en vreemde materialen voordat u de machine opslaat. Houd het gebied rondom de benzinetank en de geluidsdemper schoon van bladeren, olie, benzine of andere vreemde ma- terialen. Kans op brand! • Als u de benzinetank wilt legen, doe dat dan buitenshuis en als de motor koud is. Kans op brand! • Bewaar de machine op een droge plaats. Sla de machine niet met brandstof in de tank op in ruimtes waar vuur, vonken of sterke warmte- bronnen voorkomen. 2.5 ONDERHOUD• Voer regelmatig onderhoud uit. Zorg ervoor dat alle schroeven en moeren altijd vastgedraaid zi- jn. • Gebruik altijd goede, originele reserveonderde- len. U mag reserveonderdelen niet repareren. Bij gebreken moet u ze vervangen. Inferieure reserveonderdelen kunnen letsel veroorzaken. Als de geluidsdemper beschadigd raakt, moet u deze vervangen. • In de volgende gevallen moet u eerst de motor uitschakelen en vervolgens de bougiekabel loskoppelen: Als de rotors moeten worden afgesteld. Als de machine moet worden gereinigd of gerepareerd. Bij de controle na een botsing met vaste, harde voorwerpen. Voer de noodzakelijke reparaties uit voordat u met de werkzaamheden doorgaat. Als de machine abnormaal begint te trillen. Voer de noodzakelijke reparaties uit voordat u met de werkzaamheden doorgaat. • Draag veiligheidshandschoenen bij werkzaam- heden aan de rotors. 3 MONTAGE 3.1 HandgreepBreng de handgreep in positie over de bevestig- ingsbalk op de machine en zet deze als volgt vast: 1. Monteer een M8x65-bout (5:T) met ring en moer in het bovenste gat. 2. Plaats een M8-bout (6:Z) aan de linkerkant door de kap (6:V) en de ronde sleuf van de handgreep en schroef deze in de bevestigingsbalk. 3. Plaats een M8-bout samen met de kabelbeves- tiging (6:Y) aan de rechterkant door de kap (5:V) en de ronde sleuf van de handgreep en schroef deze in de bevestigingsbalk. 4. Plaats de handgreep in een comfortabele werk- stand en draai de bouten vast. 5. Monteer de schroef (5:U) in het voorste ge- deelte van de kap. 3.2 SteunwielMonteer het steunwiel (7:L) in het achterste gat en vergrendel het met de borgpen (7:T). 3.3 KapMonteer de kap (1:G) met de meegeleverde schro- even vanaf de onderzijde.
58 NEDERLANDSNL 3.4 Gaskabel1. Monteer de gaskabel aan de motor (indien dit nog niet is gebeurd). Zie de gebruiksaanwijzing van de motorleverancier. 2. Trek de kabel langs de onderzijde van de kap (1:G) en over de schroeven van de handgreep omhoog. 3. Bevestig de kabel in de gashendel. Zie afb. 7. 3.5 Kabel voor achteruithendelGeldt alleen voor uitvoering 75R. De kabel is met R gemarkeerd. 1. Trek de kabel langs de onderzijde van de kap (1:G) en over de schroeven van de handgreep omhoog. 2. Haak de kabel in de achteruithendel (1:A) en plaats de kabel door de opening in de kabelbe- huizingsbevestiging aan de linker handgreep. 3. Stel zo nodig de kabelhuls af. 3.6 Aandrijfkabel1. Trek de kabel langs de onderzijde van de kap (1:G) en over de schroeven van de handgreep omhoog. 2. Haak de kabel in de aandrijfhendel (1:B) en plaats de kabel door de opening in de kabelbe- huizingsbevestiging aan de linker handgreep. 3. Stel zo nodig de kabelhuls af. 3.7 SpatschermenMonteer de spatschermen aan de rechter- en link- erkant. Gebruik hiervoor de meegeleverde bouten, moeren en ringen. 3.8 RotorMonteer de buitenste rotors en snijschijven (1:O). Gebruik hiervoor de meegeleverde bouten, moer- en, borgpennen en ringen. Zie afb. 8. 4 BESCHRIJVING De frees wordt aangedreven door een viertaktmo- tor en is bedoeld voor het frezen van tuingrond. Hi- eronder worden de belangrijkste onderdelen en bedieningselementen van de frees beschreven. 4.1 Achteruithendel (1:A)Geldt alleen voor uitvoering 75R. De hendel wordt gebruikt om de rotor in de achter- uit te zetten terwijl de motor loopt. De achteruithendel en aandrijfhendel (1:B) mogen nooit tegelijkertijd worden geactiveerd. Hendel in stationairstand (voorwaarts) – geen aandrijving. Hendel naar achteren– de machine gaat achteruit. 4.2 Aandrijfhendel (1:B)De hendel wordt gebruikt om de rotor in de voor- waartse stand te zetten terwijl de motor loopt. De achteruithendel (1:A) en de aandrijfhendel mogen nooit tegelijkertijd worden geactiveerd. Hendel in stationairstand (omlaag) – geen aandrijving. Hendel ingeknepen – voorwaartse aandri- jving. 4.3 Gas- en stopregeling (1:C)De regeling regelt het motortoerental en heeft een start- en stopstand. Met de gasregeling kan het toerental worden geregeld en de motor worden uitgeschakeld. Stoppen : regeling in de achterste stand. Stationair: regeling 1 cm vóór achterste stand. Volgas en starten: regeling in de voorste stand. 4.4 Handgreep (1:D)De handgreep heeft twee handvatten waarmee de frees over het te frezen oppervlak wordt geleid. 4.5 TankdopVerwijder de tankdop om benzine bij te vullen. Tijdens het frezen moet de tankdop altijd geslo- ten zijn. De volgende tabel toont de plaats van de tankdop: Machine Afbeelding:Positie 75-G 2:E 75R-B 1:E 75R-H 3:E 75R-HX 4:E
59 NEDERLANDSNL 4.6 Beschermrooster (1:F)Het beschermrooster moet tijdens het gebruik alti- jd gemonteerd zijn. Onder het rooster bevinden zich oppervlakken die tijdens het gebruik zeer heet worden en bij aanraking brandwonden kunnen veroorzaken. 4.7 Kap (1:G)De kap beschermt de kabels en de afstelling van de handgreep. 4.8 Handgreep afstellen (1:H)Draai de bouten los en plaats de handgreep in een comfortabele werkstand. Draai de schroeven vervolgens weer aan. 4.9 Olie vullenControleer altijd het olieniveau alvorens de motor te starten. Dop voor het controleren van het olieniveau en het bijvullen van olie. De volgende tabel toont de plaats van de dop: 4.10 OlieaftapplugDe olieaftapplug wordt verwijderd als de afgew- erkte motorolie moet worden afgetapt. De volgende tabel toont de plaats van de aftapplug: 4.11 Steunwiel (1:L)Het steunwiel vergemakkelijkt het transport van de machine en heeft twee posities. Het steunwiel moet tijdens het gebruik om- hoog staan – In het voorste gat zijn beves- tigd. Het steunwiel moet tijdens het transport omlaag staan – In het achterste gat zijn bevestigd.Het steunwiel wordt als volgt omhoog en omlaag geplaatst: 1. Trek de borgpen uit (6:T). 2. Trek het steunwiel en de vork los en zet deze in de gewenste stand. 3. Breng de borgpen weer aan. 4.12 Transmissie (1:M)De transmissie wordt tijdens het ge- bruik erg heet. U loopt dan de kans op brandwonden. 4.13 Rotors (1:N)Zorg dat tijdens het gebruik niemand in de buurt van de rotors komt. De rotors zijn gemaakt van speciaal staal en zorgen zowel voor de freeswerking als voor de voortbe- weging van de machine. De machine kan met één, twee of drie rotors aan elke zijde worden gebruikt. De rotors worden met behulp van de borgpennen en bouten verwijderd en aangebracht. Zie afb. 8. 4.14 Snijschijf (1:O).Zorg dat tijdens het gebruik niemand in de buurt van de snijschijven komt. De snijschijven bevinden zich aan de beide roto- rassen en dienen ervoor om het werkgebied af te bakenen en de machine beter bestuurbaar te mak- en. 4.15 ChokeDe choke mag tijdens het gebruik nooit worden geactiveerd. Hierdoor raakt de motor beschadigd. De choke mag alleen worden geactiveerd bij koude starts. De volgende tabel toont de plaats van de choke: 4.16 BrandstofkraanDe brandstofkraan moet tijdens het gebruik open staan en worden gesloten als de machine niet wordt gebruikt. Machine Afbeelding:Positie 75-G 2:J 75R-B 1:J 75R-H 3:J 75R-HX 4:J Machine Afbeelding:Positie 75-G 2:K 75R-B 1:K 75R-H 3:K 75R-HX 4:K Machine Afbeelding:Positie 75-G 2:P 75R-B 1:P 75R-H 3:P 75R-HX 4:P
60 NEDERLANDSNL De volgende tabel toont de plaats van de brand- stofkraan: 4.17 StartkoordKoord voor het starten van de motor. De volgende tabel toont de plaats van het startk- oord: 4.18 Dieptepen (1:S).De dieptepen heeft als taak de machine stabiel te houden, zodat de grond kan worden gefreesd. De dieptepen heeft drie standen. Het instellen gaat als volgt: 1. Trek de borgpen uit (6:T). 2. Trek de dieptepen uit en zet deze vervolgens in de gewenste stand. 3. Breng de borgpen weer aan. In de volgende tabel zijn de verschillende standen toegelicht: 5 GEBRUIK 5.1 Brandstof Lees alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Rook niet en vermijd open vuur in de buurt van benzine. Gebruik loodvrije benzine met een octaangetal van 92-95. Voeg nooit mengsmering voor tweetaktmotoren aan de benzine toe. Vullen Lees alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Als de motor heeft gelopen, laat deze dan enkele minuten afkoelen alvorens benzine bij te vullen. Ga bij het vullen voorzichtig te werk om morsen van brandstof te voorkomen. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. Zo gaat u te werk: 1. Maak het gebied rond de tankdop schoon. 2. Draai de tankdop los. 3. Vul de tank met behulp van een trechter of gebruik een jerrycan met een tuit om morsen te voorkomen. 4. Draai de tankdop vast. 5. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. 5.2 Motorolie Controleer altijd het olieniveau alvorens de frees te starten. Anders is er een risi- co op ernstige motorschade. Zie ook 4.9 en 4.10. Controleer het olieniveau als volgt: 1. Plaats de machine zo dat de motor horizontaal staat. 2. Draai de olievuldop los en controleer of de olie ter hoogte van de onderzijde van de vuldop- schroefdraad staat. 3. Vul zo nodig olie bij. Gebruik normale motoro- lie met de aanduiding SAE 10W-30. Machine Afbeelding:Positie 75-G 2:Q 75R-B 1:Q 75R-H 3:Q 75R-HX 4:Q Machine Afbeelding:Positie 75-G 2:R 75R-B 1:R 75R-H 3:R 75R-HX 4:R Gat Eigenschap Links De machine werkt zich naar voren en helt daarbij naar links over. Midden De machine werkt zich naar voren en helt naar geen van beide zijden over. Rechts De machine werkt zich naar voren en helt daarbij naar rechts over.
61 NEDERLANDSNL 4. Draai de olievuldop weer vast. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld al- vorens deze te starten. 5.2.1 Koude motor starten 1. Open de benzinekraan. Zie 4.16. 2. Zet de choke in de stand CHOKE. Zie 4.15. 3. Zet de gasregeling (1:C) in de stand START. 4. Houd met één hand de handgreep vast en trek met uw andere hand langzaam aan het startk- oord. Zie 4.17. Als het startmechanisme aangr- ijpt, trekt u het startkoord snel en krachtig uit totdat de motor start. LET OP! Trek het koord niet hard tot aan de aanslag en laat het niet los in de uitgetrokken stand. Hierdoor kan het startmechanisme be- schadigd raken. 5. Zet de choke na 3-5 seconden uit. 5.2.2 Warme motor starten Volg de voorgaande stappen 1, 3 en 4 om een warme motor te starten. Gebruik geen choke. 5.3 Bedrijf De versnellingsbak (1:M) wordt tijdens het gebruik erg heet en kan dus brand- wonden veroorzaken. 1. Kantel de frees iets achterover zodat de rotor boven de grond is. 2. Activeer de aandrijfhendel (1:B). 3. Laat de frees voorover zakken zodat deze zich in de grond kan werken. 4. Activeer de achteruithendel (1:A) om achteruit te gaan. 5.4 Stoppen1. Stop de frees door de gasregeling (1:C) op STOP te zetten. 2. Sluit de brandstofkraan. Zie 4.16. 5.5 BedieningstipsDe rotors trekken de machine naar voren. De snelheid van de rotors wordt geregeld met de gasregeling (1:A). Blijf met handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen (1:N). De optimale freesdiepte is afhankelijk van de toestand van de grond. De freesdiepte wordt bepaald door de druk waarmee de dieptepen tijdens het frezen omlaag wordt gedrukt. Bediening en test. Frees voor de beste resultaten 2-3 banen in verschillende richtingen. Gebruik de machine nooit in natte grond. Hierdoor ontstaan kluiten die vervolgens moeilijk fijn te krijgen zijn. Harde en droge grond vereist een extra freesbeurt, dwars op de eerste. WAARSCHUWING! Overbelast een nieuwe machine niet. Gebruik de machine de eerste vijf uur voorzichtig. 6 STALLING Stal de frees op een droge plaats. Zie ook de paragraaf Veiligheidsinstructies. Start na het aftappen van de benzine de motor en laat deze draaien totdat de brandstof op is. 7 ONDERHOUD WAARSCHUWING!Reparaties moeten worden uitgevoerd door de dealer. Anders wordt de garantie ongeldig. WAARSCHUWING!Maak voordat u reparaties of onderhoud uitvoert de bougieverbinding los. 7.1 Periodiek onderhoudVoor ieder gebruik • Controleren op benzinelekkages. • Controleren of alle schroeven zijn aangedraaid. Na ieder gebruik • Frees schoonmaken. • Controleren op benzinelekkages. Elke 25 bedrijfsuren en elke 3 maanden • Luchtfilter controleren, schoonmaken of vervangen. • Controleren of alle schroeven en moeren zijn aangedraaid. 7.2 LuchtfilterDe volgende tabel toont de plaats van het luchtfil- ter: Machine Afbeelding:Positie 75-G 2:B 75R-B 9:B 75R-H 3:B 75R-HX 4:B
62 NEDERLANDSNL Gebruik voor de reiniging geen ontvlambare vloeistoffen. Het gebruik van de machine met een defect of verstopt luchtfilter kan resulteren in ernstige motorschade. Het papierfilter mag niet met vloeistoffen worden gereinigd. De machine is voorzien van een voorfilter (schuimrubber) en een hoofdfilter (papier). Reinig/vervang het luchtfilter elke 3 maanden of elke 25 bedrijfsuren. Bij gebruik in droge en stoffige omgevingen moet het luchtfilter elke dag worden gereinigd/vervangen. Reinig/vervang het luchtfilter als volgt: 1. Maak de schroeven of vergrendelingen los en verwijder het filterhuis. 2. Verwijder het hoofdfilter (papier) en tik er enkele malen mee tegen een hard oppervlak of blaas het van binnenuit schoon met perslucht. 3. Was het voorfilter (schuimrubber) in water met een vloeibaar reinigingsmiddel. Wring het filter vervolgens voorzichtig uit en laat het drogen. 4. Plaats de filters in de omgekeerde volgorde van het verwijderen als het voorfilter droog is. Als de filters erg vuil of defect zijn, moeten deze worden vervangen. 7.3 BougieDe volgende tabel toont de plaats van de bougie: In de volgende gevallen moet de bougie worden vervangen: • Als de elektroden zijn verbrand. • Als de porseleinen isolator tekenen van bescha- diging vertoont. • Als de frees moeilijk start. De elektrodeafstand moet 0,7-0,8 mm bedragen. Gebruik een bougie van het type Champion QC12YC of een vergelijkbaar exemplaar. 7.4 Olie verversenVervers de olie voor de eerste keer na 2 bedrijf- suren en vervolgens na elke 25 bedrijfsuren of minimaal één keer per seizoen. Ververs de olie wanneer de motor warm is. Direct na het stoppen van de machine kan de motorolie erg heet zijn. Laat de motor daarom een paar minuten afkoelen voor- dat u de olie aftapt. 1. Laat de machine iets overhellen zodat de olieaf- tapplug het laagste punt van de motor vormt. 2. Schroef de olieaftapplug los. Zie 4.10. 3. Laat de olie in een opvangbak lopen. 4. Schroef de olieaftapplug weer vast. 5. Vul nieuwe olie bij: Zie 5.2. 7.5 Zijdelingse afstellingAls de hendel bij zijdelingse afstelling (1:P) niet goed wordt vergrendeld, kan deze als volgt worden afgesteld: 1. Verwijder de steun van de handgreep door de procedure in 3.2 in omgekeerde volgorde uit te voeren. 2. Stel de vergrendeling op de moer in afb. 7 af. De vergrendeling werkt beter als de moer vastz- it. Als de moer wordt teruggedraaid, is de vergren- deling minder stevig. 3. Monteer de onderdelen volgens de procedure in 3.3. 7.6 Reiniging Gebruik nooit hogedrukreinigingsappa- ratuur om de frees te reinigen. Hierdoor kan water de afdichtingen binnendrin- gen en schade aan de machine veroorza- ken. Veeg eerst al het vuil af. Veeg de frees daarna met een vochtige doek schoon. De onderzijde kan worden schoongespoeld met water. Machine Afbeelding:Positie 75-G 2:A 75R-B 9:A 75R-H 3:A 75R-HX 4:A