Home > Stiga > Lawn Mower > Stiga 8211-2209-80 GGP Silex 360-G Instruction Manual Dutch Version

Stiga 8211-2209-80 GGP Silex 360-G Instruction Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Stiga 8211-2209-80 GGP Silex 360-G Instruction Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							GGP
    Silex 360-G
    8214-2209-80
    BRUKSANVISNING
    KÄYTTÖOHJEET
    BRUGSANVISNING
    BRUKSANVISNING
    GEBRAUCHSANWEISUNG
    INSTRUCTIONS FOR USE
    MODE D’EMPLOI
    GEBRUIKSAANWIJZING
    ISTRUZIONI PER L’USO
    INSTRUCCIONES DE USO
    INSTRUÇõES DE UTILIZAÇÃO
    INSTRUKCJA OBS£UGI
    »HC“P”K÷»fl œOÀ‹«Œ¬¿“EÀfl
    NÁVOD K POU®ITÍ
    HASZNÁLATI UTASÍTÁS
    NAVODILA ZA UPORABOSV .... 4
    FI ... 10
    DA .. 16
    NO . 22
    DE ... 27
    EN... 33
    FR.... 39
    NL... 45
    IT..... 51
    ES .... 57
    PT ... 63
    PL .... 69
    RU... 75
    CZ .. 82
    HU .. 88
    SL ..94x 
    						
    							2
    AB
    C
    DE
    F
    G
    H
    JK
    LMN
    B
    O
    P
    Q
    R
    S
    H
    1
    23 
    						
    							3
    L T
    F
    4
    65 
    						
    							45
    NEDERLANDSNL
    1 SYMBOLEN
    Op de roterende frees en in deze instructies ziet u 
    de volgende symbolen om u eraan te herinneren 
    dat voorzichtigheid en oplettendheid bij gebruik 
    geboden is. Als een van de symbolen ontbreekt, is 
    beschadigd of onleesbaar is geworden moet dit on-
    middellijk worden vervangen door een nieuw sym-
    bool.
    Betekenis van de symbolen:
    Waarschuwing! Lees de gebruiksaanwijz-
    ing voordat u de machine gaat gebruiken.
    Waarschuwing! Draaiend mes.
    Waarschuwing! Dit symbool geeft belan-
    grijke informatie in deze instructies weer. 
    Als de instructies niet worden opgevolgd, 
    bestaat er risico op lichamelijk letsel of be-
    schadigingen aan de machine.
    2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT-EN
    2.1 ALGEMEEN• Lees dit instructieboek zorgvuldig door voordat 
    u de grondfrees gebruikt.
    • Gebruik de grondfrees alleen voor grondbew-
    erking. 
    • Laat kinderen niet in aanraking met de grond-
    frees komen. 
    • Kinderen of personen die de gebruiksaanwijz-
    ing niet hebben gelezen, mogen de grondfrees 
    niet gebruiken.
    • De grondfrees is conform geldende normen 
    vervaardigd en mag niet worden veranderd of 
    omgebouwd.
    • Zorg ervoor dat alle symbolen op de grondfrees 
    onbeschadigd zijn. 
    • De gebruiker is verantwoordelijk voor letsel 
    toegebracht aan derden.
    WAARSCHUWING met betrekking tot de ben-
    zine. Benzine is een zeer brandgevaarlijke stof: 
    • Bewaar de benzine in daarvoor bestemde reser-
    voirs. 
    • Tank altijd buitenshuis en schakel de motor 
    daarbij uit. 
    • Rook niet tijdens het tanken. • Houd geen open vuur of andere warmtebronnen 
    in de buurt van de benzine.
    • Start de motor niet als u benzine heeft gemorst. 
    Verplaats de machine en laat de benzine ver-
    dampen voordat u de machine start.
    • Draai de tankdop er na het tanken goed op. 
    • Zet de gasregelaar in de stand Stop en sluit de 
    benzinekraan als u de machine heeft uitgescha-
    keld.
    • Schakel de motor uit voordat u de machine ver-
    voert. Til de machine nooit alleen op. Til de ma-
    chine met twee personen op, één bij het stuur en 
    één bij de rotoras. Draag veiligheidshandschoe-
    nen en houd de machine bij het optillen rechtop.
    • Als de machine op een aanhangwagen of laadv-
    loer wordt geladen, moet u de grondfrees met 
    behulp van het wiel via een oprit omhoogrijden.
    2.2 VOORBEREIDING• Voordat u met de werkzaamheden begint, moet 
    u vreemde voorwerpen zoals stenen, glas, ka-
    bels, metalen voorwerpen en andere losse voor-
    werpen verwijderen.
    • Speelgoed, slangen en andere voorwerpen kun-
    nen beschadigd raken. 
    • Controleer of de grondfrees in goede staat is 
    voordat u deze gebruikt.
    • Controleer of alle schroeven en moeren zijn 
    vastgedraaid.
    2.3 RIJDEN• Rijd altijd met lage snelheid bij werkzaamh-
    eden in een steenachtige grond. 
    • Wijzig de toerentalinstelling van de motor niet. 
    De motor mag geen overtoeren maken.
    • Het werkgebied moet tijdens de werkzaamh-
    eden goed verlicht zijn. 
    • Gebruik de grondfrees niet als andere personen, 
    met name kinderen, in de buurt zijn.
    • Gebruik de grondfrees niet zonder spatlap of 
    beschermkap.
    • Gebruik de grondfrees niet als u ziek bent, 
    medicijnen heeft ingenomen of onder invloed 
    bent van substanties die het reactievermogen 
    verminderen.
    • Gebruik de grondfrees niet op terreinen met 
    hellingen groter dan 20°. 
    • De gebruiker moet alle risicos op het te bew-
    erken terrein evalueren en maatregelen nemen 
    om ongevallen te voorkomen. Dit geldt vooral 
    op hellende, gladde of losse terreinen. 
    						
    							46
    NEDERLANDSNL
    • Start de motor voorzichtig volgens de instruc-
    ties in deze handleiding. Zorg dat lichaamsde-
    len niet in contact met de rotors komen.
    • Start de motor nooit in een afgesloten ruimte. 
    De koolmonoxide in de uitlaatgassen van de 
    motor is giftig en kan de dood tot gevolg heb-
    ben.
    • Draag nauwsluitende kleding en stevige schoe-
    nen die de voeten helemaal bedekken.
    • Bij het rijden op hellingen mag de tank slechts 
    voor de helft gevuld zijn. Anders kan er benzine 
    uit lekken.
    • Schakel de motor in de volgende gevallen uit: 
    • Als u de machine onbewaakt achterlaat. 
    • Voordat u gaat tanken. 
    • Zorg altijd voor een goed steunpunt voor de vo-
    eten, speciaal op hellingen. 
    • Controleer of niemand zich voor of naast de 
    machine bevindt als u de bladen start. Houd het 
    stuur stevig vast. De machine komt omhoog als 
    u de rotors start. Wees vooral voorzichtig bij het 
    achteruitrijden.
    • Houd tijdens de werkzaamheden altijd een vei-
    lige afstand tot de rotors aan. Door het stuur op 
    de beoogde manier vast te houden, voldoet u 
    aan deze veilige afstand. 
    • Bij werkzaamheden op hellingen moet iedereen 
    op een afstand van 20 m van de machine blij-
    ven. De gebruiker moet het stuur voortdurend 
    met beide handen stevig vasthouden.
    • Let bij werkzaamheden in een steenachtige of 
    harde grond nog beter op. De machine is dan 
    namelijk onstabieler. 
    • Raak de motor tijdens of na het rijden nooit aan. 
    Kans op brandwonden!
    2.4 NA HET RIJDEN• Laat de motor afkoelen voordat u de machine 
    opslaat. Kans op brand! 
    • Verwijder vuil en vreemde materialen voordat u 
    de machine opslaat. Houd het gebied rondom de 
    benzinetank en de geluidsdemper schoon van 
    bladeren, olie, benzine of andere vreemde ma-
    terialen. Kans op brand!
    • Als u de benzinetank wilt legen, doe dat dan 
    buitenshuis en als de motor koud is. Kans op 
    brand!• Bewaar de machine op een droge plaats. Sla de 
    machine niet met brandstof in de tank op in ru-
    imtes waar vuur, vonken of sterke warmtebron-
    nen voorkomen.
    2.5 ONDERHOUD• Voer regelmatig onderhoud uit. Zorg ervoor dat 
    alle schroeven en moeren altijd vastgedraaid zi-
    jn.
    • Gebruik altijd goede, originele reserveonderde-
    len. U mag reserveonderdelen niet repareren. 
    Bij gebreken moet u ze vervangen. Inferieure 
    reserveonderdelen kunnen letsel veroorzaken. 
    Als de geluidsdemper beschadigd raakt, moet u 
    deze vervangen.
    • In de volgende gevallen moet u eerst de motor 
    uitschakelen en vervolgens de bougiekabel 
    loskoppelen: 
    Als de rotors moeten worden afgesteld.
    Als de machine moet worden gereinigd of 
    gerepareerd. 
    Bij de controle na een botsing met vaste, harde 
    voorwerpen. Voer de noodzakelijke reparaties 
    uit 
    voordat u met de werkzaamheden doorgaat.
    Als de machine abnormaal begint te trillen. 
    Voer de 
    noodzakelijke reparaties uit voordat u met de 
    werkzaamheden doorgaat.
    • Draag veiligheidshandschoenen bij werkzaam-
    heden aan de rotors.
    3 MONTAGE
    3.1 HandgreepBevestig de handgreep als volgt:
    1. Steek de twee helften (2:B) van de handgreep 
    door de openingen in de houder (2:P).
    2. Plaats de schroeven (2:R) met hun ringen in de 
    helften van de handgreep en draai ze in het 
    verlengstuk (2:Q).
    3. Zet de schroeven vast (2:O en 2:R).
    3.2 SteunwielInstalleer het steunwiel (3:H) en wielframe met de 
    vleugelmoer (3:S).
    3.3 DieptepenPlaats de dieptepen (4:L) en zet deze vast met de 
    borgpen (4:T) in het gat in het midden.  
    						
    							47
    NEDERLANDSNL
    4 BESCHRIJVING
    De frees wordt aangedreven door een 
    viertaktmotor en is bedoeld voor het frezen van 
    tuingrond. Hieronder worden de belangrijkste 
    onderdelen en bedieningselementen van de frees 
    beschreven.
    4.1 Aandrijfkoppeling (1:C)De hendel wordt gebruikt om de rotor in te 
    schakelen als de motor draait.
    Hendel in ruststand (omlaag) - geen 
    aandrijving.
    Hendel ingeknepen - aandrijving in de 
    vooruitrichting.
    4.2 Gas- en stopregeling (1:A)De regeling wordt gebruikt om het motortoerental 
    te regelen en heeft een start- en stopstand.
    Met de gasregeling wordt het toerental bepaald en 
    wordt de motor uitgeschakeld.
    Stoppen
    : Regeling in de achterste stand.
    Stationair: Regeling 1 cm vóór achterste stand.
    Vol gas en starten: Regeling in de voorste stand.
    4.3 Handgreep (1:B)De handgreep heeft twee handvatten waarmee de 
    frees over het te frezen oppervlak wordt geleid.
    4.4 Brandstoftankdop (1:K)Verwijder de tankdop om benzine bij te vullen. 
    Tijdens het frezen moet de tankdop altijd 
    gesloten zijn.
    4.5 Beschermrooster (1:F)Het beschermrooster moet tijdens het gebruik 
    altijd gemonteerd zijn. Onder het rooster bevinden 
    zich oppervlakken die tijdens het gebruik zeer heet 
    worden en bij aanraking brandwonden kunnen 
    veroorzaken.
    4.6 Olievuldop (1:J)Controleer altijd het olieniveau alvorens 
    de motor te starten.
    Dop voor het controleren van het olieniveau en het 
    bijvullen van olie.
    Om de olie af te tappen moet de machine worden 
    gekanteld zodat de olie uit de opening stroomt.
    4.7 Steunwiel (1:H)Het steunwiel is ontworpen om het vervoer van de 
    machine te vereenvoudigen. Het steunwiel moet 
    worden verwijderd voordat u met de machine gaat 
    frezen.
    Verwijder het steunwiel als volgt:
    1. Verwijder de vleugelmoer (3:S).
    2. Verwijder het steunwiel met het wielframe.
    3. Monteer in de omgekeerde volgorde.
    4.8 Transmissie (1:M)De transmissie wordt tijdens het 
    gebruik erg heet. Aanraking kan 
    resulteren in brandwonden.
    4.9 Rotors (1:N)Zorg dat tijdens het gebruik niemand in 
    de buurt van de rotors komt.
    De rotors zijn gemaakt van speciaal staal en 
    zorgen zowel voor de freeswerking als voor het 
    voortbewegen van de machine. 
    4.10 Startkoord (1:E)
    Koord voor het starten van de motor.
    4.11 Dieptepen (1:L).De taak van de dieptepen is om de machine stabiel 
    te houden, zodat de grond kan worden gefreesd.
    De dieptepen heeft drie standen. Het instellen gaat 
    als volgt:
    1. Trek de borgpen uit (4:T).
    2. Trek de dieptepen uit en zet deze dan in de 
    gewenste stand.
    3. Breng de borgpen weer aan. 
    						
    							48
    NEDERLANDSNL
    5 GEBRUIK
    5.1 Brandstof
    Lees alle veiligheidsinstructies 
    zorgvuldig door.
    Rook niet en vermijd open vuur in de 
    buurt van benzine.
    Gebruik loodvrije benzine met een octaangetal van 
    92-95. 
    Voeg nooit mengsmering voor tweetaktmotoren 
    aan de benzine toe.
    Vullen
    Lees alle veiligheidsinstructies 
    zorgvuldig door.
    Als de motor heeft gelopen, laat deze 
    dan enkele minuten afkoelen alvorens 
    benzine bij te vullen.
    Ga bij het vullen voorzichtig te werk om 
    morsen van brandstof te voorkomen.
    Zet de frees minstens 3 meter van de 
    plaats waar u de tank hebt bijgevuld 
    alvorens deze te starten.
    Zo gaat u te werk:
    1. Maak het gebied rond de tankdop schoon.
    2. Draai de tankdop los.
    3. Vul de tank met behulp van een trechter of 
    gebruik een jerrycan met een tuit om morsen te 
    voorkomen.
    4. Draai de tankdop vast.
    5. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar 
    u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te 
    starten.
    Zet de frees minstens 3 meter van de 
    plaats waar u de tank hebt bijgevuld 
    alvorens deze te starten.
    5.2 Motorolie
    Controleer altijd het olieniveau alvorens 
    de frees te starten. Anders is er een 
    risico op ernstige motorschade.
    Zie ook 4.6 en 4.10. Controleer het olieniveau als 
    volgt:
    1. Plaats de machine zo dat de motor horizontaal 
    staat.
    2. Draai de olievuldop met de peilstok los en 
    controleer of het olieniveau bij het merkteken 
    vol staat. Zie 5:F.3. Vul indien nodig olie bij. Gebruik normale 
    motorolie met de aanduiding SAE 10W-30.
    4. Draai de olievuldop weer vast.
    5.2.1 De motor starten
    1. Zet de gasregeling (1:A) in de stand START.
    2. Houd met één hand de handgreep vast en trek 
    met uw andere hand langzaam aan het 
    startkoord. Zie 4.10. Als het startmechanisme 
    aangrijpt, trekt u het startkoord snel en krachtig 
    uit totdat de motor start.
    LET OP! Trek het koord niet hard tot aan de 
    aanslag en laat het niet los in de uitgetrokken 
    stand. Hierdoor kan het startmechanisme 
    beschadigd raken.
    5.3 Bediening
    1. Kantel de frees iets achterover zodat de rotor 
    boven de grond is.
    2. Activeer de aandrijfkoppeling (1:C).
    3. Laat de frees naar voren zakken zodat deze zich 
    in de grond kan graven.
    5.4 StoppenStop de frees door de gasregeling (1:A) op STOP 
    te zetten.
    5.5 BedieningstipsDe rotors trekken de machine naar voren. De 
    snelheid van de rotors wordt geregeld met de 
    gasregeling (1:A).
    Blijf met handen en voeten uit de buurt 
    van draaiende onderdelen (1:N).
    De optimale freesdiepte is afhankelijk van de 
    toestand van de grond. De freesdiepte wordt 
    bepaald door de druk waarmee de dieptepen 
    tijdens het frezen omlaag wordt gedrukt. 
    Bediening en test.
    Frees voor de beste resultaten 2-3 banen in 
    verschillende richtingen.
    Gebruik de machine nooit in natte grond. Hierdoor 
    ontstaan kluiten die vervolgens moeilijk fijn te 
    krijgen zijn. Harde en droge grond vereist een 
    extra freesbeurt, dwars op de eerste.
    WAARSCHUWING! Overbelast een 
    nieuwe machine niet. Gebruik de 
    machine de eerste vijf uur voorzichtig. 
    						
    							49
    NEDERLANDSNL
    6 STALLING
    Stal de frees op een droge plaats. Zie ook de 
    paragraaf Veiligheidsinstructies. 
    Start na het aftappen van de benzine de motor en 
    laat deze draaien totdat de brandstof op is.
    7 ONDERHOUD
    WAARSCHUWING!Reparaties moeten 
    worden uitgevoerd door de dealer. 
    Anders wordt de garantie ongeldig.
    WAARSCHUWING!Maak voordat u 
    reparaties of onderhoud uitvoert de 
    bougieverbinding los.
    7.1 Periodiek onderhoudVoor ieder gebruik
    • Controleren op benzinelekkages.
    • Controleren of alle schroeven zijn aangedraaid.
    Na ieder gebruik
    • Frees schoonmaken.
    • Controleren op benzinelekkages.
    Elke 25 bedrijfsuren en elke 3 maanden
    • Luchtfilter controleren, schoonmaken of 
    vervangen.
    • Controleren of alle schroeven en moeren zijn 
    aangedraaid.
    7.2 Luchtfilter (1:D)
    Gebruik voor de reiniging geen 
    ontvlambare vloeistoffen.
    Het gebruik van de machine met een 
    defect of verstopt luchtfilter kan 
    resulteren in ernstige motorschade.
    Het papierfilter mag niet met 
    vloeistoffen worden gereinigd.
    De machine is voorzien van een voorfilter 
    (schuimrubber) en een hoofdfilter (papier).
    Reinig/vervang het luchtfilter elke 3 maanden of 
    elke 25 bedrijfsuren. Bij gebruik in droge en 
    stoffige omgevingen moet het luchtfilter elke dag 
    worden gereinigd/vervangen.
    Reinig/vervang het luchtfilter als volgt:
    1. Maak de schroeven of vergrendelingen los en 
    verwijder het filterhuis.2. Verwijder het hoofdfilter (papier) en tik er 
    enkele malen mee tegen een hard oppervlak of 
    blaas het van binnenuit schoon met perslucht.
    3. Was het voorfilter (schuimrubber) in water met 
    een vloeibaar reinigingsmiddel. Wring het filter 
    vervolgens voorzichtig uit en laat het drogen.
    4. Plaats de filters in de omgekeerde volgorde van 
    het verwijderen als het voorfilter droog is.
    Als de filters erg vuil of defect zijn, moeten deze 
    worden vervangen.
    7.3 Bougie (1:G)In de volgende gevallen moet de bougie worden 
    vervangen: 
    • Als de elektroden zijn verbrand.
    • Als de porseleinen isolator tekenen van 
    beschadiging vertoont.
    • Als de frees moeilijk te starten is.
    De elektrodeafstand moet 0,7-0,8 mm bedragen.
    Gebruik een bougie van het type Champion 
    QC12YC of een vergelijkbaar exemplaar.
    7.4 Olie verversenVervers de olie voor de eerste keer na 2 
    bedrijfsuren en vervolgens na elke 25 bedrijfsuren 
    of minimaal één keer per seizoen. Ververs de olie 
    wanneer de motor warm is.
    Direct na het stoppen van de machine kan 
    de motorolie erg heet zijn. Laat de motor 
    daarom een paar minuten afkoelen 
    voordat u de olie aftapt.
    1.  Draai de olievuldop los. Zie 4.6.
    2.  Plaats een opvangbak op de vloer.
    3. Kantel de machine zodat de opening zich boven 
    de opvangbak bevindt. Zie afb. 6.
    3.  Laat de olie in de opvangbak lopen.
    5.  Vul nieuwe olie bij: Zie 5.2.
    7.5 Reiniging
    Gebruik nooit hogedrukreinigingsappa-
    ratuur om de frees te reinigen. Hierdoor 
    kan water de afdichtingen binnendrin-
    gen en schade aan de machine veroorza-
    ken.
    Veeg eerst al het vuil af. Veeg de frees daarna met 
    een vochtige doek schoon. De onderzijde kan 
    worden schoongespoeld met water. 
    						
    							50
    NEDERLANDSNL
    7.6 Problemen oplossenProbleem: Moeilijk te starten
    Oorzaak: De benzine is te oud.
    Oplossing: Laat de tank leeglopen en vul deze met 
    nieuwe benzine.
    Oorzaak: De bougie is defect.
    Oplossing: Vervang de bougie.
    Probleem: De motor loopt onregelmatig
    Oorzaak: De brandstof is vervuild.
    Oplossing: Reinig de benzinetank en de 
    carburateur.
    Oorzaak: De bougie is defect.
    Oplossing: Vervang de bougie.
    Probleem: De motor heeft weinig vermogen en 
    wil niet volgas draaien
    Oorzaak: Het luchtfilter is verstopt.
    Oplossing: Reinig of vervang het luchtfilter.
    Probleem: De frees stopt tijdens het gebruik
    Oorzaak: Geen brandstof.
    Oplossing: Vul benzine bij.
    8 SERVICE
    Voor reparatie en onderhoud kunt u bij erkende 
    servicecentra terecht. Ze gebruiken altijd originele 
    reserveonderdelen. 
    Gebruik onder geen enkele voorwaarde 
    andere dan originele reserveonderdelen. 
    Dit is een eis die door de 
    keuringsinstantie wordt gesteld. De 
    machine is goedgekeurd en getest met de 
    originele onderdelen.
    Als er onderhoud of reparaties moeten 
    worden uitgevoerd waarbij de kap moet 
    worden verwijderd, moet dit worden 
    gedaan door een erkend 
    servicecentrum.
    De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder 
    voorafgaande aankondiging wijzigingen in het 
    product aan te brengen.
    9 AANKOOPVOORWAARDEN
    Fabricagefouten en materiaaldefecten vallen 
    volledig onder de garantie. De gebruiker dient de 
    instructies in de bijgeleverde documentatie 
    zorgvuldig op te volgen.
     Garantieperiode
     De nationale wetgeving is van toepassing.
    Uitzonderingen
    De garantie geldt niet in de volgende gevallen:
    - Niet lezen van de bijgeleverde documentatie 
    door de gebruiker.
    - Onachtzaamheid. 
    - Onjuist en ongeoorloofd gebruik of onjuiste en 
    ongeoorloofde montage.
    - Het gebruik van andere dan originele 
    reserveonderdelen.
    - Het gebruik van niet meegeleverde of 
    goedgekeurde accessoires.
    De garantie geldt ook niet voor:
    - Aan slijtage onderhevige onderdelen
    - Normale slijtage
    Op alle aankopen is de nationale wetgeving in het 
    land van de koper van toepassing. De rechten die 
    de koper aan de nationale wetgeving in zijn land 
    kan ontlenen worden door deze garantie niet 
    beperkt.
    GGP behoudt zich het recht voor zonder 
    voorafgaande aankondiging wijzigingen in het 
    product aan te brengen.  
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Stiga 8211-2209-80 GGP Silex 360-G Instruction Manual Dutch Version