Home > Stiga > Lawn Mower > Lawn Tractor 8211 0288 05 Stiga Villa Royal President Master Operators Manual Dutch Version

Lawn Tractor 8211 0288 05 Stiga Villa Royal President Master Operators Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0288 05 Stiga Villa Royal President Master Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							
    STIGA VILLA
    ROYAL
    PRESIDENT MASTER
    8211-0288-05 
    						
    							
    VILLA
    1.
    3
    2
    13
    1
    7 92A
    8
    5
    1.
    2a. Master
    7 9
    5
    1
    2B
    4
    2b. President
    2c. Royal
    2B
    14
    6
    1011
    57 
    						
    							
    VILLA
    V-R-REGL
    12
    N
    N
    95
    OPEN
    N
    N
    3. President - Royal
    8.Royal
    7. Master - President
    9. Master - President 10. Royal4.
    5. 6.  
    						
    							
    VILLA
    0.75 mm
    11. Master - President12. Royal
    14. Master - President
    13.
    15. 16.
    17. 18. 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    ALGEMEEN
    Dit symbool geeft een WAARSCHU-
    WING weer. Als de instructies niet nau-
    wkeurig worden opgevolgd, kan dit 
    leiden tot verwondingen en/of schade.
    Voordat u deze machine in gebruik 
    neemt, moet u de gebruiksaanwijzing 
    en de meegeleverde VEILIGHEIDS-
    VOORSCHRIFTEN zorgvuldig 
    doornemen.
    SYMBOLEN
    Op de machine ziet u de volgende symbolen om u 
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik geboden is.
    Betekenis van de symbolen:Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine de ge-
    bruikershandleiding en de veiligheids-
    voorschriften.
    Waarschuwing!
    Kijk uit voor weggegooide voorwerpen. 
    Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Draag altijd gehoorbescherming.
    Waarschuwing!
    Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    Deze machine mag, met daarop originele 
    accessoires gemonteerd, op een helling 
    met een hoek van maximaal 10° rijden.
    Waarschuwing!
    Kans op brandwonden. Raak de geluid-
    demper niet aan. 
    BEDIENING EN 
    INSTRUMENTEN
    Nummers 1 -13: zie afbeeldingen 1 -3.
    1. GEREEDSCHAPSLIFT
    Pedaal om aan de voorzi jde gemonteerd gereedsc-
    hap omhoog te brengen tot in de transportstand. 
    Om het gereedschap op te tillen, het pedaal  volledig intrappen. Laat het pedaal vervolgens op-
    komen. De gereedschapslift wordt nu in opgetilde 
    stand geblokkeerd.
    Om het gereedschap te laten zakken, het pedaal zo 
    ver intrappen dat de verg
    rendeling vrijkomt. Laat 
    de gereedschapslift tot in de werkstand zakken 
    door uw voet geleidelijk aan op te lichten.
    2A. BEDRIJFSREM/KOPPELING 
    (Master)
    Pedaal dat bedrijfsrem en koppeling combineert. 
    Drie standen:
    1. Pedaal omhoog  - aandrijving. 
    De machine rijdt als er een ver-
    snelling wordt gekozen. Bedrijf-
    srem niet geactiveerd.
    2. Pedaal voor de helft ingetrapt 
    - aandrijving ontkoppeld, er kan 
    geschakeld worden. Bedrijfsrem 
    niet geactiveerd.
    3. Pedaal volledig ingetrapt - 
    aandrijving ontkoppeld. Bedrijf-
    srem volledig geactiveerd.
    LET OP! Regel de snelheid niet door de koppeling 
    te laten slippen. Gebruik de juiste versnelling voor 
    de goede snelheid.
    2B. BEDRIJFSREM 
    (President - Royal)
    Rempedaal. Drie standen: 1. Pedaal omhoog - bedrijfsrem 
    niet geactiveerd.
    2. Pedaal voor de helft ingetrapt 
    - aandrijving ontkoppeld. Bedr-
    ijfsrem niet geactiveerd.
    3. Pedaal volledig ingetrapt - 
    aandrijving ontkoppeld. Bedrijf-
    srem volledig geactiveerd.
    3. PARKEERREM
    Vergrendeling die het rempedaal in de ingetrapte 
    stand kan vastzetten. 
    Trap het pedaal volledig in. Duw de ver-
    grendeling naar rechts en laat daarna het 
    rempedaal opkomen.
    De parkeerrem wordt uitgeschakeld door een lich-
    te druk op het rempedaal. De vergrendeling met  
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    veerbelasting glijdt dan opzij. 
    Zorg dat de parkeerrem tijdens het rijden ontkop-
    peld is. 
    4. AANDRIJFPEDAAL 
    (President - Royal)
    Pedaal dat de traploze transmissie bedient.1. Druk het pedaal omlaag met 
    het voorste gedeelte van uw voet 
    - de machine rijdt vooruit.
    2. Pedaal onbelast - de machine 
    staat stil.
    3. Druk het pedaal omlaag met 
    de hiel - de machine rijdt achter-
    uit.
    Het aandrijfpedaal regelt de snelheid. Hoe dieper 
    het pedaal wordt ingetrapt, hoe sneller de machine 
    rijdt.
    5. GAS-/CHOKEHENDEL
    Hendel om de snelheid te regelen en om te choken 
    bij een koude start. Dit laatste geldt niet voor Roy-
    al.
    1. Choke - voor het starten van een koude 
    motor. De choke bevindt zich helemaal 
    vooraan in de groef (g eldt niet voor Roy-
    al). Vermijd rijden in  deze stand, zet de 
    hendel op vol gas (zie hieronder) bij een 
    warme motor. 
    2. Vol gas - bij gebruik van de machine al-
    tijd vol gas geven.
    3. Stationairloop.
    6. CHOKEHENDEL (Royal)
    Trekhendel om te choken bij koude start.
    1. Hendel volledig uitgetrokken - chokek-
    lep in de carburateur gesloten. Voor koude 
    start.
    2. Hendel ingedrukt. Chokeklep open. 
    Voor starten met warme motor en tijdens 
    het rijden.
    Rijd nooit met uitgetrokken choke als de motor 
    warm is.
    7. CONTACTSLOT
    Contactslot dat gebruikt wordt om de motor te 
    starten en uit te schakelen. Vier standen:
    1. Stopstand - de motor is kortgesloten. De 
    sleutel kan verwijderd worden.
    2/3. Rijstand. 
    4. Startstand - de elektrische startmotor 
    wordt geactiveerd op het moment dat de 
    sleutel in de veerbelaste startstand wordt 
    gedraaid. Laat de sleutel teruggaan naar 
    rijstand 2/3 wanneer de motor gestart is.
    8. VERSNELLINGSPOOK 
    (Master)
    Pook om één van de vijf versnellingen vooruit (1-
    2-3-4-5), neutraal (N) of achteruit (R) te kiezen.
    Tijdens het schakelen moet het koppelingspedaal 
    ingetrapt zijn.
    LET OP! Zorg dat de m achine volledig stilstaat 
    voordat u van de achteruit in de vooruit of omge-
    keerd schakelt. Als u niet meteen in een bepaalde 
    versnelling kunt schakelen, laat het koppeling-
    spedaal dan opkomen en trap het opnieuw in. 
    Schakel opnieuw naar de gewenste versnelling. 
    Probeer nooit geforceerd in een gewenste versnel-
    ling te schakelen.
    9. KRACHTAFNEMER 
    (Master - President)
    Hendel voor in- en uitschakelen van de krachtafne-
    mer voor aandrijving van aan de voorzijde gemon-
    teerde accessoires. Twee standen:
    1.Voorste stand - krachtafnemer uitge-
    schakeld.
    2. Achterste stand - krachtafnemer inge-
    schakeld.
    10. KRACHTAFNEMER 
    (Royal)
    Hendel voor in- en uitschakelen van de elektro-
    magnetische krachtafnemer voor aandrijving van 
    aan de voorzijde gemonteerde accessoires. Twee 
    standen: 
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    1. Druk op het rechterdeel van de schake-
    laar - de krachtafnemer wordt inge-
    schakeld. Het symbool brandt.
    2. Druk op het linkerdeel van de schake-
    laar - de krachtafnemer wordt uitge-
    schakeld. 
    11. INSTELLEN MAAIHOOGTE
    (Royal)
    De machine is uitgerust met een mechanisme voor 
    het gebruik van een maaidek met elektrische 
    maaihoogte-instelling (als accessoire verkrijg-
    baar).De schakelaar wordt gebruikt om de 
    maaihoogte traploos in te stellen. 
    Het contact voor de aansluiting van het maaidek is 
    aan de rechterkant gemonteerd, vóór het voorwiel 
    (afb. 18).
    12. ONTKOPPELHENDEL 
    (President - Royal)
    Hendel om de traploze transmissie uit te 
    schakelen. Hiermee kunt u de machine handmatig 
    verplaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee 
    standen:
    1. Hendel ingedrukt - transmis-
    sie ingeschakeld voor normaal 
    gebruik.
    2. Hendel uitgetrokken - trans-
    missie uitgeschakeld. De ma-
    chine kan handmatig worden 
    verplaatst.
    De machine mag niet over  lange afstanden of met 
    hoge snelheid gesleept worden. Hierdoor kan de 
    versnellingsbak beschadigd worden. 
    13. INSTELBAAR STUUR
    (Alleen op bepaalde modellen)
    Het stuur is in hoogte verstelbaar (5 standen). Druk 
    de vergrendeling op de stuurstang in en zet het 
    stuur hoger of lager tot in de gewenste stand.
    Het stuur tijdens het ri jden niet verstellen.
    TOEPASSINGEN
    De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij 
    de volgende werkzaamheden met de aangegeven 
    originele STIGA-accessoires: 1. Gras maaien
    Met maaidek 13-2940 (85M), 13-2929 (92M) 
    of 13-2930 (107M), 13-2934 (107M El). 
    2. Gras en bladeren vegen
    Met een getrokken grasvangbak 13-1978 (76,2 
    cm) of 13-1950 (106,7 cm).
    3. Gras- en bladtransport Met transportkar 13-1979 (Standard) of 13-
    1992 (Combi).
    4. Vegen Met veegeenheid 13-0920, die ook gebruikt kan 
    worden om sneeuwruimen te vereenvoudigen.
    5. Sneeuwruimen Met sneeuwschuif 13-0930. Sneeuwkettingen 
    13-0936 (40,6 cm) en framegewichten 13-0921 
    worden aanbevolen.
    Het trekmechanisme mag worden belast met een 
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires mag, in 
    het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhang-
    er altijd contact op met uw verzekerings-
    maatschappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden 
    op de openbare weg.
    STARTEN EN RIJDEN
    MOTORKAP
    Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en 
    onderhouden, verwijdert u de kap.  De motor mag 
    niet draaien als u de kap verwijdert.  
    Kap verwijderen:
    1. Klap aan de achterzijde van de kap beide ver-
    grendelingen omhoog (afb. 4).
    2. Trek de motorkap eerst iets terug. Til de kap 
    daarna omhoog.
    Kap terugplaatsen:
    1. Kantel de stoel naar voren.
    2. Zorg dat de pennen boven aan de voorzijde van 
    de kap zich tegenover de gaten in de rand van het 
    chassis bevinden (afb. 5).  Laat een tussenruimte 
    van ongeveer 2 cm over.  
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    3. Geleid de conische pennen in de openingen in de 
    rand van het chassis. Druk de hele kap nu naar 
    voren.
    5. Klap de beide vergrendelingen weer naar bene-
    den (afb. 4).De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten kap. Anders bestaat er een kans op 
    brandwonden en kneuzingen.
    BENZINE BIJVULLEN
    Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit 
    tweetakt motorolie (afb. 6).
    LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar 
    is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen 
    gebruikt.
    U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken, 
    d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine 
    heeft een samenstelling di e minder schadelijk is 
    voor mens en milieu.
    Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar 
    brandstof altijd in een speciaal daar-
    voor bestemde tank. 
    Vul alleen buitenshuis benzine bij en 
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul de 
    tank voordat u de motor start. Ver-
    wijder nooit de vuldop en vul de ma-
    chine nooit met benzine wanneer de 
    motor loopt of nog warm is.
    Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand. 
    Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele vul-
    buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg, zodat de 
    benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten 
    zonder over te stromen. 
    OLIEPEIL VAN DE MOTOR 
    CONTROLEREN 
    (Master - President)
    Het carter is bij afleveri ng altijd gevuld met olie 
    SAE 30.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok 
    schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek 
    hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. 
    Breng de stok weer aan  en draai hem vast. 
    Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog. 
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de FULL- streep als het oliepeil onder deze markering staat 
    (afb. 7).
    OLIEPEIL VAN DE MOTOR 
    CONTROLEREN (Royal)
    Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie 
    SAE 10W-40.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok 
    schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek 
    hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. 
    Breng de stok weer aan  en draai hem vast. 
    Trek de peilstok weer omhoog en lees het oliepeil 
    af.  Vul olie bij tot de UPPER-streep als het 
    oliepeil onder deze markering staat (afb. 8).
    VEILIGHEIDSSYSTEEM
    Deze machine is uitgerust met een veiligheids-
    systeem dat bestaat uit: 
    - een schakelaar op de versnellingspook (alleen  bij Master).
    - een schakelaar op het rempedaal (alleen bij  President, Royal). 
    - een schakelaar in de beugel van de zitting (alle 
    modellen).
    Om de machine te kunnen starten moet: 
    - de versnellingspook in de neutrale stand (geldt  voor Master) staan.
    - het rempedaal zijn ingetrapt. 
    - de bestuurder op zijn plek zitten. 
    Controleer vóór gebruik altijd de werk-
    ing van het veiligheidssysteem!
    Doe dit op de volgende wijze ( de motor loopt en de 
    bestuurder zit op de stoel ): 
    - schakel in een versnelling, til uw lichaam even  op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt 
    voor de Master). 
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine 
    gaat rijden en laat het aandrijfpedaal weer los - 
    de machine moet stoppen (geldt voor de Presi-
    dent, Royal). 
    - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam 
    even op van de stoel - de krachtafnemer moet 
    worden uitgeschakeld.   
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    Als het veiligheidssysteem niet werkt, 
    mag de machine niet worden gebruikt! 
    Breng de machine voor controle naar 
    een servicewerkplaats! 
    MOTOR STARTEN
    1. Open de benzinekraan (afb. 6).
    2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit.
    3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld 
    is. 
    4a. Master:
    Zet de versnellingspook in de neutrale stand. 
    4b. President - Royal:
    Houd uw voet niet op  het aandrijfpedaal. 
    5a. Master - President:
    Starten van een koude motor - zet de gashendel 
    helemaal in de chokestand. Warme start - zet de 
    gashendel op vol gas (ca. 1 cm achter de choke-
    stand).
    5b. Royal:
    Zet de gashendel op vol gas. Starten van een koude 
    motor - trek de chokehendel volledig uit. Starten 
    van een warme motor - raak de chokehendel niet 
    aan.
    6. Trap het rempedaal volledig in.
    7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
    8a. Master - President:
    Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashendel 
    geleidelijk naar vol gas als u de choke gebruikt 
    hebt. 
    8b. Royal:
    Wanneer de motor is gestart, duwt u de chokehen-
    del geleidelijk in als u deze gebruikt hebt. 
    9. Laat de machine na een koude start niet onmid-
    dellijk belast werken, maar laat de motor eerst een 
    paar minuten warmdraaien. Op die manier kan de 
    olie opwarmen. 
    Laat de motor altijd op vol gas draaien wanneer hij 
    in gebruik is.
    STOPPEN
    Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem 
    aan. 
    Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet 
    de motor af door de contactsleutel om te draaien.
    Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als  de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet 
    worden.
    Als u de machine onbewaakt achterlaat, 
    verwijder dan de contactsleutel. Haal 
    ook de bougiekabel van de bougie.
    Direct na gebruik kan de motor bij-
    zonder heet zijn. Raak de demper, de 
    cilinder of de koelribben niet aan. Dit 
    kan ernstige brandwonden veroorzak-
    en.
    TIPS
    Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste 
    hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil 
    op FULL/UPPER). Wees voorzichtig bij het rijden op hell-
    ingen. Start of stop niet plotseling wan-
    neer u een helling op- of afrijdt. Rijd 
    nooit dwars over een helling. Rijd van 
    boven naar beneden en van beneden 
    naar boven. 
    Als u op hellingen van meer dan 20° 
    naar beneden rijdt, dan kunnen de 
    achterwielen loskomen van de grond. 
    Het maaidek zal echter verhinderen dat 
    de machine over de kop slaat.
    Deze machine mag, met daarop origi-
    nele accessoires gemonteerd, op een 
    helling met een hoek van maximaal 10° 
    rijden.
    Neem gas terug op hellingen en wan-
    neer u scherpe bochten maakt, om te 
    voorkomen dat de machine kantelt of u 
    de controle over de machine verliest.
    Draai bij rijden in de hoogste versnel-
    ling en bij vol gas he t stuur niet volledig 
    naar één kant. De machine kan dan 
    kantelen.
    Blijf met uw handen uit de buurt van de 
    zittinghouder. U kunt dan bekneld rak-
    en! Rijd nooit zonder motorkap.
    Rijd nooit als het maaidek in de boven-
    ste stand staat. Dit kan schade aan de 
    aandrijfsnaar van het maaidek vero-
    orzaken.   
    						
    							
    NEDERLANDSNL
    SERVICE EN ONDERHOUD
    SERVICEPROGRAMMA
    Om de machine voortdurend in goede staat te 
    houden, de betrouwbaarheid en veiligheid te bev-
    orderen en het milieu te ontzien, moet het onder-
    houdsprogramma van STIGA worden gevolgd.
    De inhoud van dit programma vindt u in het bij-
    gevoegde serviceboekje.
    Wij raden u aan reparaties te laten uitvoeren door 
    een erkende servicewerkplaats. Dit garandeert dat 
    de werkzaamheden worden verricht door bek-
    waam personeel en dat originele reserveonder-
    delen worden gebruikt.
    Bij elke reparatie krijgt  u een stempel in uw servi-
    ceboekje. Een boekje dat volgestempeld is, 
    wordt een waardevol document dat de tweede-
    handswaarde van de machine verhoogt.
    VOORBEREIDING
    Tenzij anders aangegeven moet alle service en 
    onderhoud worden uitgevoerd als de machine stil 
    staat en de motor niet draait.
    Zorg dat de machine niet kan wegroll-
    en. Gebruik daarom altijd de parkeer-
    rem.
    Voorkom dat de motor onbedoeld start 
    door altijd de motor uit te zetten, de 
    bougiekabel los te koppelen van de 
    bougie en deze te aarden. Maak de 
    minkabel los van de accu. 
    SCHOONMAKEN
    Om het brandgevaar te verkleinen mo-
    tor, geluiddemper/katalysator, accu en 
    brandstoftank vrijhouden van gras, 
    bladeren en olie.
    Om het brandgevaar te verkleinen 
    regelmatig controleren of er sprake is 
    van olie- en/of brandstoflekkage. 
    Als u de machine met een hogedrukreiniger rein-
    igt, richt de straal dan  niet rechtstreeks op de ver-
    snellingsbak.
    Richt geen waterstralen rechtstreeks op de motor. 
    Gebruik een borstel of perslucht om hem schoon te 
    maken.
    MOTOROLIE
    (Master - President)
    Vervang de motorolie de eerste keer na 5 
    werkuren, daarna na elke 50 werkuren of één keer 
    per seizoen. 
    Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min-
    stens één keer per seizoen, als de motor extra hard 
    of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken.
    Ververs de olie wanneer de motor warm is. Ge-
    bruik olie van goede kwal iteit (serviceklasse SF, 
    SG of SH). 
    Direct na het stoppen van de machine 
    kan de motorolie erg heet zijn. Laat de 
    motor daarom een paar minuten afko-
    elen voordat u de olie aftapt.
    Schroef de olieaftapplug los (afb. 9). Deze plug 
    bevindt zich links op de motor (gezien vanaf de 
    achterkant van de machine).
    Vang de olie op in een vat. Breng die olie vervol-
    gens naar een milieustraat. Mors geen olie op de 
    V-snaren.
    Schroef de olieaftapplug vast. 
    Verwijder de oliepeilstok en  vul olie bij tot de aan-
    duiding FULL.
    Hoeveelheid olie: 1,4 liter
    Olietype zomer (>4 ºC): SAE-30
    (U kunt ook SAE 10W-30 gebruiken. Het oliever-
    bruik kan echter iets toenemen als u 10W-30 ge-
    bruikt. Controleer het olie peil vaker als u dit type 
    olie gebruikt.)
    Olietype winter (
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Lawn Tractor 8211 0288 05 Stiga Villa Royal President Master Operators Manual Dutch Version