Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Lawn Tractor 8211 0278 08 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Comfort Excellent Operators Manual Dutch Version
Lawn Tractor 8211 0278 08 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Comfort Excellent Operators Manual Dutch Version
Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0278 08 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Comfort Excellent Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
STIGA PARK PRO 20 PRO 16ROYAL PRESIDENT COMFORT EXCELLENT 8211-0278-08
19 NEDERLANDSNL 1 ALGEMEEN Dit symbool geeft een WAARSCHU- WING weer. Als de instructies niet nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit leiden tot verwondingen en/of schade. Voordat u deze machine in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing en de meegeleverde VEILIGHEIDS- VOORSCHRIFTEN zorgvuldig doornemen. 2 MONTAGE Om verwondingen en schade te voorko- men, dient u de machine niet te gebrui- ken voordat alle aangegeven maatregelen in deze gebruiksaanwij- zing zijn opgevolgd. 2.1 Accessoires Bij de machine wordt een plastic tas geleverd met daarin alle onderdelen die vóór gebruik gemon- teerd moeten worden. De tas bevat de volgende on- derdelen (afb. 1): Aand.Aant. Omschrijving Afmeting A 1 Trekplaat B 2 Schroef 8 x 20 C 2 Moer M8 D 1 Spanpin 6 x 36 E 1 Afstandsring 16 x 38 x 0,5 F 1 Afstandsring 16 x 38 x 1,0 G 2 Borstring H 2 Schroef 8 x 20 I 2 Knop J 4 Ring 8,4 x 22 x 1,5 K 2 Schroef, uitsluitend Comfort, President, Excellent L 2 Contactsleutel 2.2 Motorkap Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en onderhouden, verwijdert u de kap. Dit doet u als volgt: 1. Draai de benzinedop/benzinemeter los. 2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap omhoog (afb. 2). 3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 3). Kap terugplaatsen: 1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand. 2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 4). 3. Maak de rubberband aan de voorzijde van de kap vast (afb. 2). 4. Draai ten slotte de benzinedop/benzinemeter weer vast. De machine alleen gebruiken met geslo- ten en vergrendelde kap. Anders be- staat er een kans op brandwonden en kunt u bekneld raken. 2.3 Accu Zorg dat de accu geen kortsluiting maakt. want dan kunnen er vonken en brand ontstaan. Zorg dat metalen siera- den niet in contact kunnen komen met de accupolen. Als er schade is ontstaan aan de behui- zing, het deksel, de accuklemmen of de strip die over de kleppen ligt, moet de accu vervangen worden. De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft een uitgangsspanning van 12 V. De accuvloeistof kan en mag niet worden gecontroleerd of aange- vuld. U hoeft de accu alleen maar op te laden, bij- voorbeeld als u deze lang niet hebt gebruikt. Bewaar de accu na het opladen op een koele plaats. De accu moet volledig zijn opgeladen voordat u deze voor de eerste keer gaat gebruiken. De accu moet altijd volledig opgeladen worden bewaard, anders kan deze beschadigd raken. 2.3.1 Accu opladen met motor De accu kan als volgt worden opgeladen met de dynamo van de motor. 1. Plaats de accu in de machine zoals hieronder af- gebeeld. 2. Zet de machine buiten of zorg dat de uitlaatgas- sen kunnen worden afgevoerd. 3. Start de motor volgens de instructies in de hand- leiding. 4. Laat de motor 45 minuten lopen. 5. Zet de motor af. De accu is nu volledig opgela- den. 2.3.2 Accu opladen met oplader Als de accu wordt opgeladen met een oplader, dient deze een constante spanning te hebben. Neem contact op met uw leverancier voor een der- gelijke oplader. De accu kan beschadigd raken als er een standaard oplader wordt gebruikt.
20 NEDERLANDSNL 2.3.3 Accu plaatsen 1. Open de motorkap en plaats de accu. Zie afb. 5. 2. Zet de accu vast. 3. Sluit eerst de rode kabel aan op de positieve ac-cuklem (+) van de accu. 4. Sluit dan de zwarte kabel aan op de negatieve accuklem (-) van de accu. Als u de kabels verwisselt, raken de ge- nerator en de accu beschadigd. De accu moet altijd aangesloten zijn als u de motor wilt laten lopen. Anders kunnen de generator en het elektrische systeem beschadigd raken. 2.4 Zittingschakelaar (Comfort, President, Excellent) Zie afb. 6. Aan de onderzij de van de zitting bevindt zich een schakelaar die een belangrijke rol speelt bij het beveiligingssy steem van de machine. Monteer de schakelaar als volgt: 1. Maak de schakelaar los van de kabels. 2. Bevestig de schakelaar met de schroeven op de onderzijde van de zitting (K). 3. Sluit de kabels weer aan op de contactpennen op de schakelaar. 2.5 Zitting Zie afb. 7. Plaats de bevest iging als volgt in de ach- terste (bovenste) gaten: 1. Draai de borstringen (G ) op de schroeven (H). 2. Duw de schroeven in de gaten van de zitting- houder. Plaats een sluitri ng (J) tussen de zitting en de houder. 3. Draai de schroeven vast in de zitting. Aanhaal- moment: 9±1,7 Nm. Als het aanhaalmoment groter dan 9±1,7 Nm is, raakt de zitting bescha- digd. 4. Zorg dat de zitting eenvoudig in de gaten van de houder valt. Plaats de bevestiging als volgt in de voorste (on- derste) gaten: 1. Plaats een sluitring (J) op elke vleugelmoeren (I). 2. Duw de vleugelmoeren door de gaten in de hou- der en draai ze met de hand vast in de zitting. 3. Klap de zitting terug in de gewenste positie. 4. Draai de vleugelmoeren (I) met de hand vast. De vleugelmoeren (I) en de zitting ra- ken beschadigd als u gereedschap ge- bruikt. De zitting kan worden opgeklapt. Als de machine buiten in de regen staat, klapt u de zitting naar vo- ren zodat het kussen niet nat wordt. 2.6 Armsteunen (Pro20)Zie afb. 8, 9. De armsteunen en de montageonder- delen worden in een aparte doos geleverd. Zo gaat u te werk: 1. Monteer het linker- en rechterbevestigingspunt op de zitting. Gebruik aan weerszijden 3 schro- even (Q). 2. Bevestig de armsteunen met schroeven (R), moeren (S) en ringen (T). 3. Draai de schroeven zo aan dat de armsteunen makkelijk omhoog en omlaag gebracht kunnen worden. 2.7 StuurwielZie afb. 10. Voor een minimale speling van de stu- urkolom moeten de afstandsringen (E) en/of (F) als volgt tussen de stuurkolombus en de -houder wor- den geplaatst. 1. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en zet de bus vast door de spanstift (D) er voor on- geveer 1/3 in te steken. 2. Trek de bus en de stuurkolom omhoog. 3. Controleer aan de buitenkant of er geen sluitrin- gen, de sluitring van 0, 5 mm, de sluitring van 1,0 mm of beide sluitringen in het gat kunnen worden geplaatst. Forceer de ring(en) niet, er moet een klein beetje speling zijn. 4. Trek de splitpen eruit en maak de stuurkolom- bus open. 5. Plaats de ring(en) volgens punt 3 hierboven. 6. Plaats de stuurkolombus op de stuurkolom en vergrendel deze door de spanstift er volledig in te steken. Zorg dat deze pen geborgd is. 2.8 Trekhaak Zie afb. 11. Monteer trekhaak (A) in de twee gaten aan de onderzijde van de achteras met de schroeven (B+C). Draai de schroeven stevig vast. Aanhaalmoment: 22 Nm. 2.9 Bandenspanning Controleer de bandenspanning. De juiste waarden zijn: Voor: 0,6 bar (9 psi). Achter: 0,4 bar (6 psi) 2.10 Accessoires Voor de montage van accessoires kijkt u in de apar- te montagehandleiding die bij iedere accessoire wordt geleverd. Opmerking: Het maaidek is als accessoire lever- baar.
www.stiga.com GGP Sweden AB · Box 1006 · SE-573 28 TRANÅS