Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Lawn Tractor 8211 0276 04 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version
Lawn Tractor 8211 0276 04 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version
Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0276 04 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
11 NEDERLANDSNL 15. CRUISE CONTROL (Royal - Pro16 - Pro20) Schakelaar om de cruise control te activeren. Met de cruise control kan het aandrijfpedaal (5) in de gewenste stand vergrendeld worden. 1. Trap het aandrijfpedaal in tot de ge- wenste snelheid wordt bereikt. Druk daar- na op het voorste gedeelte van de schakelaar om de cruise control te active- ren. Het symbool brandt. 2. Schakel de cruise control uit door te remmen of op het achterste gedeelte van de schakelaar te drukken. 16. MAAIHOOGTE-INSTELLING (Royal - Pro16 - Pro20) De machine is uitgerust met een mechanisme voor het gebruik van een maaidek met elektrische maai- hoogte-instelling (als accessoire verkrijgbaar). De schakelaar wordt gebruikt om de maai- hoogte traploos in te stellen. Het contact voor de aansluiting van het maaidek is aan de rechterkant gemonteerd, vóór het voorwiel (afb. 2). 17. GRASHARK (Pro20) De machine is uitgerust met een mechanisme voor het gebruik van een elektrische in hoogte verstel- bare grashark (als accessoire verkrijgbaar). De schakelaar wordt gebruikt om de hark in hoogte te verstellen. Kabels voor het aansluiten van de grashark vindt u aan de achterzijde van de machine, links van de bovenzijde van de bumper. (Pro16 is voorbereid (kabels zijn voorgemonteerd) voor een grashark). 18. ZANDSTROOIER (Pro20) De machine is uitgerust met een mechanisme voor het gebruik van een elektrisch instelbare zand- strooier (als accessoire verkrijgbaar). De schakelaar wordt gebruikt om de strooier te starten en te stoppen. Het contact voor het aansluiten van de zandstrooier vindt u aan de achterzijde van de machine, links van de bovenkant van de bumper. (Pro16 is voor- bereid (kabels zijn voorgemonteerd) voor een zandstrooier). 19. ONTKOPPELINGSHENDEL (President - Royal - Pro16 - Pro20) Hendel om de traploze transmissie uit te schake- len. Hiermee kunt u de machine handmatig ver- plaatsen zonder de motor te gebruiken. Twee standen: 1. Hendel naar achteren - trans- missie ingeschakeld voor nor- maal gebruik. 2. Hendel naar voren - transmis- sie uitgeschakeld. De machine kan handmatig worden ver- plaatst. De machine mag niet over lange afstanden of met hoge snelheid gesleept worden. Hierdoor kan de versnellingsbak beschadigd worden. 20. BENZINEMETER/TANKDOP Tankdop met ingebouwde benzinemeter, die de hoeveelheid benzine in de brand- stoftank aangeeft (geldt voor de Royal- Pro16-Pro20). De Senator en de President hebben een tankdop zonder benzinemeter. De benzinetank heeft een inhoud van 11,5 liter. TOEPASSINGEN De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij de volgende werkzaamheden met de aangegeven originele STIGA-accessoires: 1. Gras maaien Met maaidek 13-2939 (92M), 13-2927/13-2935 (107M), 13-2951/13-2952 (107 M HD), 13- 2915/13-2921 (121M) of frontklepelmaaier 13- 1977. 2. Vegen Met veegmachine 13-1933 of veegmachine met vangbak 13-1939. Voor de eerstgenoemde wordt stofbeschermer 13-1936 aanbevolen. 3. Sneeuwruimen Met sneeuwschuif 13-0918 of sneeuwfrees 13- 1948. Sneeuwkettingen 13-1956 (16)/13-0902 (17) en framegewichten 13-0923 aanbevolen. 4. Gras en bladeren opvangen 12V
12 NEDERLANDSNL Met een getrokken grasvangbak 13-1978 (76,2 cm)of13-1950(106,7cm). 5. Gras- en bladtransport Met transportkar 13-1979 (Standard), 13-1988 (Maxi) of 13-1992 (Combi). 6. Zand strooien Met zandstrooier 13-1975. Tevens te gebruiken voor het strooien van zout. Sneeuwkettingen 13-1956 (16) 13-0902 (17) en framegewich- ten 13-0923 worden aanbevolen. 7. Onkruidbestrijding op grindpaden Met de aan de voorzijde gemonteerde onkruid- schoffel 13-1944 en de aan de achterzijde ge- monteerde hark 13-1969. 8. Kanten van gazons snijden Met graskantensnijder 13-0905. 9. Ontmossen Met moskrabber 13-1984. Het trekmechanisme mag worden belast met een verticale kracht van maximaal 100 N. De duwkracht van getrokken accessoires mag, in het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N. LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan- ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat- schappij. LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden op de openbare weg. STARTEN EN RIJDEN MOTORKAP Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en onderhouden, verwijdert u de kap. Dit doet u als volgt: 1. Draai de benzinedop/benzinemeter los. 2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap omhoog (afb. 10). 3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 11). Kap terugplaatsen: 1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand. 2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 12).3. Maak de rubberband aan de voorzijde van de kap vast (afb. 10). 4. Draai ten ten slotte de benzinedop/benzinemeter weer vast. De machine alleen gebruiken met geslo- ten kap. Anders bestaat er een kans op brandwonden en kunt u bekneld raken. BENZINE BIJVULLEN Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit tweetakt motorolie. LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen gebruikt. U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken, d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft een samenstelling die minder schadelijk is voor mens en milieu. Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar brandstof altijd in een speciaal daar- voor bestemde tank. Vul alleen buitenshuis benzine bij en rook niet tijdens het bijvullen. Vul de tank voordat u de motor start. Verwij- der nooit de vuldop en vul de machine nooit met benzine wanneer de motor loopt of nog warm is. Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand. Laateenzekereruimte(tenminstedegehelevul- buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg zodat de benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten zonder over te stromen (afb. 28). OLIEPEIL VAN DE MOTOR CONTRO- LEREN (Senator - President - Pro16 - Pro20) Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie SAE 30. Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor- rect is. De machine moet op een vlakke onder- grond staan. Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. Breng de stok weer aan en draai hem vast. Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog. Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de FULL- streep als het oliepeil onder deze markering ligt
13 NEDERLANDSNL (afb. 13, 15). OLIEPEIL VAN DE MOTOR CONTROLEREN (Royal) Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie SAE 10W-40. Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor- rect is. De machine moet op een vlakke onder- grond staan. Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. Breng de stok weer aanen draai hem vast. Trek de peilstok weer omhoog en lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de UPPER-streep als het olie- peil onder deze markering staat (afb. 14). OLIEPEIL VAN DE VERSNELLINGS- BAK CONTROLEREN (President - Royal - Pro16 - Pro20) De versnellingsbak is al in de fabriek gevuld met SAE 10W-40-olie. Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor- rect is. De machine moet op een vlakke onder- grond staan. Lees het oliepeil af op het reservoir (afb. 29). Het peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul in- dien nodig olie bij. Gebruik olie SAE 10W-40 (20W-50). VEILIGHEIDSSYSTEEM Deze machine is uitgerust met een veiligheidssy- steem dat bestaat uit: - een schakelaar bij de versnellingspook (alleen Senator). - een schakelaar bij het rempedaal. - een schakelaar in de zitting (Senator, President) of in de zittinghouder (andere modellen). - een schakelaar bij de inschakelhendel van de krachtafnemer. Om de machine te kunnen starten moet: - de versnellingspook in de neutrale stand (geldt voor de Senator) staan. - het rempedaal zijn ingetrapt. - de bestuurder op zijn plek zitten. - de inschakelhendel van de krachtafnemer in de voorste stand staan (= de krachtafnemer is uit- geschakeld).Controleer vóór gebruik altijd de wer- king van het veiligheidssysteem! Doe dit op de volgende wijze (de motor loopt en de bestuurder zit op de stoel): - schakel in een versnelling, til uw lichaam even op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt voor de Senator). - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine gaat rijden, laat het aandrijfpedaal los - de ma- chine moet stoppen (geldt voor de President, Royal, Pro16, Pro20). - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine gaat rijden, schakel de cruise control in, til uw lichaam even op van de stoel - de machine moet stoppen (geldt voor de Royal, Pro16, Pro20). - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine gaat rijden, schakel de cruise control in, trap op het rempedaal - de machine moet stoppen (geldt voor de Royal, Pro16, Pro20). - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam even op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt voor de Senator, President, Royal, Pro16). - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam even op van de stoel - de krachtafnemer moet worden uitgeschakeld (geldt voor de Pro20). Als het veiligheidssysteem niet werkt, mag de machine niet worden gebruikt! Breng de machine voor controle naar een servicewerkplaats! MOTOR STARTEN 1. Open de benzinekraan (afb. 16). 2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit. 3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld is. 4a. Senator: Zet de versnellingspook in de neutrale stand. 4b. President-Royal-Pro16-Pro20: Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal. 5a. Senator-President: Starten van een koude motor - zet de gashendel he- lemaal in de chokestand. Warme start - zet de gas- hendel op vol gas (ca. 1 cm achter de chokestand). 5b. Royal-Pro16-Pro20: Zet de gashendel op vol gas. Starten van een koude motor - trek de chokehendel volledig uit. Starten van een warme motor - raak de chokehendel niet
14 NEDERLANDSNL aan. 6. Trap het rempedaal volledig in. 7. Draai de contactsleutel om en start de motor. 8a. Senator-President: Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashendel geleidelijk naar vol gas als u de choke gebruikt hebt. 8b. Royal-Pro16-Pro20: Wanneer de motor is gestart, duwt u de chokehen- del geleidelijk in als u deze gebruikt hebt. 9. Laat de machine na een koude start niet onmid- dellijk belast werken, maar laat de motor eerst een paar minuten warmdraaien. Op die manier kan de olie opwarmen. Laat de motor altijd op vol gas draaien wanneer hij in gebruik is. STOPPEN Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem aan. Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet de motor af door de contactsleutel om te draaien. Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet worden. Als u de machine zonder toezicht ach- terlaat, moet u de bougiekabel losma- ken van de bougie. Trek ook de sleutel uit het contactslot. Direct na gebruik kan de motor bijzon- der heet zijn. Raak de demper, de cilin- der of de koelribben niet aan. Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken. KATALYSATOR (Pro20 Cat) De katalysator wordt tijdens het rijden bijzonder heet. Ook na het afzetten van de motor blijft de motor nog een flinke tijd warm. Denk aan het brandgevaar. Niet in de omgeving van brandbare voorwerpen parkeren. De machine niet afdekken voordat de katalysator is af- gekoeld. STUURBEKRACHTIGING (Pro20) Ingebouwde functie om het sturen te vergemakke-lijken. De bestuurder hoeft minder kracht te ge- bruiken om het stuur te draaien. De extra kracht wordt gegenereerd door een hydraulische koppel- omvormer. In tegenstelling tot gewone stuurbekrachtiging (bijv. in een auto) heeft deze stuurbekrachtiging een beperkte capaciteit. Dat betekent dat hij be- paalde eigenschappen heeft die als negatief erva- ren kunnen worden: - bij lage toerentallen of in situaties waar extra stuurkracht nodig is, kan de besturing als hor- tend worden ervaren. - de machine moet altijd in beweging zijn wan- neer de stuurbekrachtiging wordt gebruikt. Draai liever niet aan het stuur wanneer de ma- chine helemaal stilstaat en het accessoire zich in werkstand (beneden) bevindt. Het effect van de stuurbekrachtiging is maximaal bij een normale werksnelheid. Dit levert extra voordelen op. De stuurbekrachtiging functioneert ook wanneer de motor niet draait. Draaien is in dit geval echter wel lastiger als de machine handmatig moet wor- den verplaatst. TIPS Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil op FULL). Wees voorzichtig bij het rijden op hel- lingen. Start of stop niet plotseling wan- neer u een helling op- of afrijdt. Rijd nooit dwars over een helling. Rijd van boven naar beneden en van beneden naar boven. Deze machine mag, met daarop origine- le accessoires gemonteerd, op een hel- ling met een hoek van maximaal 10° rijden. Neem gas terug op hellingen en wan- neer u scherpe bochten maakt, om te voorkomen dat de machine kantelt of u de controle over de machine verliest. Draai bij rijden in de hoogste versnel- ling en bij vol gas het stuur niet volledig naar één kant. De machine kan dan kantelen.
15 NEDERLANDSNL Blijf met uw handen uit de buurt van de middensturing en de zittinghouder. U kunt dan bekneld raken! Rijd nooit zonder motorkap. SERVICE EN ONDERHOUD SERVICEPROGRAMMA Om de machine voortdurend in goede staat te hou- den, de betrouwbaarheid en veiligheid te bevorde- renenhetmilieuteontzien,moethet onderhoudsprogramma van STIGA worden ge- volgd. De inhoud van dit programma vindt u in het bijge- voegde serviceboekje. Wij raden u aan reparaties te laten uitvoeren door een erkende servicewerkplaats. Dit garandeert dat de werkzaamheden worden verricht door be- kwaam personeel en dat originele reserveonderde- len worden gebruikt. Bij elke reparatie krijgt u een stempel in uw ser- viceboekje. Een boekje dat volgestempeld is, wordt een waardevol document dat de tweede- handswaarde van de machine verhoogt. VOORBEREIDING Tenzij anders aangegeven moet alle service en on- derhoud worden uitgevoerd als de machine stil staat en de motor niet draait. Zorg dat de machine niet kan wegrol- len. Gebruik daarom altijd de parkeer- rem. Voorkom dat de motor onbedoeld start door altijd de motor uit te zetten, de bougiekabel los te koppelen van de bou- gie en deze te aarden. Maak de minka- bel los van de accu. SCHOONMAKEN Om het brandgevaar te verkleinen mo- tor, geluiddemper/katalysator, accu en brandstoftank vrijhouden van gras, bladeren en olie. Om het brandgevaar te verkleinen re- gelmatig controleren of er sprake is van olie- en/of brandstoflekkage. Als u de machine met een hogedrukreiniger rei-nigt, richt de straal dan niet rechtstreeks op de ver- snellingsbak. Richt geen waterstralen rechtstreeks op de motor. Gebruik een borstel of perslucht om hem schoon te maken. MOTOROLIE (Senator - President - Pro16 - Pro20) Ververs de motorolie de eerste keer na 8 draaiuren (bij de Senator en de President na 5 uur), en daarna om de 50 draaiuren of één keer per seizoen. Ver- vers de olie wanneer de motor warm is. Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse SF, SG of SH). Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min- stens één keer per seizoen, als de motor extra hard of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken. Direct na het stoppen van de machine kan de motorolie erg heet zijn. Laat de motor daarom een paar minuten afkoe- len voordat u de olie aftapt. 1. Olieaftapleiding (metaal): Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de leiding los. Vang de olie op in een vat. Breng die olie vervol- gens naar een milieustraat. Mors geen olie op de V- s n a r e n . 2. Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de ve- zelpakking en de ring in de plug onbeschadigd zijn en op hun plaats zitten. 3. Verwijder de oliepeilstok en vul de machine met nieuwe olie. Oliecapaciteit: Senator, President - 1,4 l Pro16, Pro20 - 1,7 l (incl. oliefilter) Olietype zomer (>4 ºC): SAE-30 (U kunt ook SAE 10W-30 gebruiken. Het oliever- bruik kan echter iets toenemen als u 10W-30 ge- bruikt. Controleer het oliepeil vaker als u dit type olie gebruikt.) Olietype winter (
16 NEDERLANDSNL deze 30 seconden stationair draaien. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en controleer dan het olie- peil. Controleer of er een olielek is. Indien nodig de olie bijvullen tot aan de aanduiding FULL. MOTOROLIE (Royal) Verversdeolievoordeeerstekeerna20werkuren (of tijdens de eerste maand) en dan na 100 werk- uren of na elke 6 maanden. Ververs de olie wanneer de motor warm is. Ge- bruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse SF, SG of SH). Direct na het stoppen van de machine kan de motorolie erg heet zijn. Laat de motor daarom een paar minuten afkoe- lenvoordatudeolieaftapt. Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de leiding los (afb. 17). Vang de olie op in een vat. Breng die olie vervol- gens naar een milieustraat. Mors geen olie op de V- s n a r e n . Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de vezel- pakkingenderingindeplugonbeschadigdzijnen op hun plaats zitten. Verwijder de oliepeilstok en vul olie bij tot de aan- duiding UPPER. Oliecapaciteit: Royal - 0,9 liter (= hoeveelheid olie bij verversen. De totale inhoud bedraagt 1,15 liter). Olietype voor alle seizoenen: SAE 10W-40. Voor extreem lage temperaturen (
17 NEDERLANDSNL maanden of om de 25 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toepassing is. 1. Verwijder het deksel door met een schroeven- draaier of iets dergelijks de borging in te drukken (afb. 2. Verwijder het schuimplastic filter en reinig het met vloeibaar schoonmaakmiddel en water. Wring het filter uit tot het droog is. Het filter niet oliën. 3. Zet het filter terug en maak het deksel vast. BOUGIE Gebruik uitsluitend een Briggs & Stratton ontste- kingstester om de vonk bij de bougie/bougies te controleren (afb. 23). Vervang de bougie om de 100 werkuren of één keer per seizoen. Voor het vervangen van bougies zit in de accessoirezak bougiebus A en draaipen B. De motorfabrikant raadt het volgende aan: Senator-President: Champion J19LM. Royal: NGK BPR5ES of DENSO W16EPR-U Pro16-Pro20: Champion RC12YC Elektrodenafstand: 0,75 mm. KOELLUCHTINLAAT - MOTOR De motor is luchtgekoeld. Door een verstopt koel- systeem raakt de motor beschadigd. De motor moet om de 100 werkuren of ten minste eenmaal per jaar schoongemaakt worden. Maak de ventilatorkap los. Maak de koelribben van de cilinder, de ventilator en het draaiende roos- ter schoon (afb. 24-25). Vaker schoonmaken als u droog gras maait. ACCU De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft eenuitgangsspanningvan12V.Deaccuisonder- houdsvrij. U hoeft het electrolytniveau niet te con- troleren of te verhogen. U vindt de accu bij aflevering in de doos met ac- cessoires. De accu moet volledig zijn opgeladen voordat u deze voor de eerste keer gaat gebruiken. De accu moet altijd volledig opgeladen worden bewaard. Als de accu volledig leeg wordt bewaard kan deze permanent beschadigd raken. Als de machine voor langere tijd (meer dan 1maand) niet wordt gebruikt, moet de accu worden opgeladen, worden verwijderd en dan worden be- waard op een koele, droge en veilige plaats. Laad de accu helemaal op voordat u hem terugplaatst. De accu kan op 2 manieren worden opgeladen: 1. Met een acculader (aanbevolen). De oplader moet een constante spanning hebben. De accu kan beschadigd raken als er een standaard opla- der (voor zure accus) wordt gebruikt. Stiga raadt de acculader met artikelnummer 1136-0602-01 aan, die u kunt bestellen bij een erkende leverancier. 2. U kunt de accu ook via de motor opladen. In dit geval is het heel belangrijk dat wanneer u de machine voor de eerste keer start en wanneer hij lange tijd niet gebruikt werd, de motor ten min- ste 45 minuten ononderbroken loopt. Zorg dat de accu geen kortsluiting maakt. Dan kunnen er vonken en brand ontstaan. Zorg dat metalen sieraden niet in contact kunnen komen met de contactpunten van de accu. Als er schade is ontstaan aan de behui- zing, het deksel of de contactpunten van de accu of als er interferentie optreedt bij de strip die over de kleppen ligt, moet de accu vervangen worden. Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met een staalborstel en smeer ze in met vet. SMEREN Het gelede midden van de machine heeft vier smeernippels die om de 25 werkuren gesmeerd moeten worden met universeel vet (afb. 26). Opmerking: De vierde smeernippel is niet zicht- baar op de afbeelding. Deze zit aan de onderzijde, bij de voorste kogellager van de rotatie-as. Senator-President-Royal: Smeer de stuurketting enkele keren per seizoen met kettingspray. Pro16-Pro20: Smeer de stuurkettingen enkele keren per seizoen met kettingspray. Indien de stuurkettingen erg vuil zijn moet u deze demonteren, schoonmaken en vervolgens opnieuw smeren. Senator-President-Royal:
18 NEDERLANDSNL De naaf van het voorwiel heeft smeernippels die iedere 50 werkuren gesmeerd moeten worden (afb. 30). Alle kunststoflagers moeten een paar keer per sei- zoen gesmeerd worden met universeel vet. De verbindingen van de spanarm moeten een paar keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie. Druppel enkele keren per seizoen een beetje mo- torolie in beide uiteinden van de bedieningskabels. Senator: De versnellingsbak is bij aflevering van de fabriek gevuld met olie (SAE 80W-90). Als hij niet ge- opend wordt (mag uitsluitend door een vakman ge- beuren), hoeft u in de regel geen olie bij te vullen. (President - Royal - Pro16 - Pro20): De versnellingsbak is bij aflevering van de fabriek gevuld met olie (10W-40). U hoeft normaal gezien geen olie bij te vullen, tenzij de versnellingsbak wordt geopend (mag uitsluitend door een vakman gebeuren), of er lekkage optreedt. De olie hoeft in de regel niet ververst te worden. STUURKABELS (Senator - President - Royal) Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden bij, vervolgens om de 25 werkuren. Zet de machine in de recht vooruit-stand. Span de stuurkabels door de moeren aan de onder- kant van het gelede midden (afb. 27) aan te draai- en. De schroefuiteinden van de stuurkabels moeten tijdens het bijstellen worden vastgehouden, zodat de kabels niet draaien. Pak de schroefuiteinden beet met een tang of iets dergelijks. Span aan tot er geen speling meer is. Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand van het stuur niet verandert. Als het bijstellen klaar is, draai dan het stuur in bei- de richtingen zover u kunt. Let erop dat de ketting niet in de kabelwielen loopt en dat de kabels niet in de stuuraandrijving lopen. Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de ka- bels toeneemt. STUURKETTINGEN (Pro16 - Pro20) Stel de stuurkettingen de eerste keer na 2 - 3 uur rijden bij, vervolgens om de 50 werkuren.Zet de machine in de recht vooruit-stand. Span de stuurkettingen door de moeren aan de onderkant van het gelede midden (afb. 27). Span aan tot er geen speling meer is. Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand van het stuur niet verandert. Span de stuurkettingen niet te strak aan. Daarmee wordt het sturen zwaarder en neemt de slijtage van de kabels toe. OCTROOI - ONTWERPREGISTRATIE Deze machine of onderdelen van deze machine valt/vallen onder de volgende octrooi- en ontwer- pregistratie: 9900627-2 (SE), SE00/00250 (PCT), 9901091-0 (SE), SE00/00577 (PCT), 9901730-3 (SE), SE00/ 00895 (PCT), 9401745-6 (SE), SE95/00525 (PCT), 595 7497 (US), 95920332.4 (EPC). 99 1095 (SE), 499 11 740.9 (DE), M1990 000734 (IT), 577 251-253 (FR), 115325 (US). GGP behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen.
MOWING AHEAD BOX 1006 · SE-573 28 TRANÅS www.stiga.com