Home > Stiga > Lawn Mower > Lawn Tractor 8211 0276 03 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version

Lawn Tractor 8211 0276 03 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0276 03 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							12
    NEDERLANDSNL
    9. Ontmossen
    Met moskrabber 13-1984.
    Het trekmechanisme mag worden belast met een
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires mag, in
    het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
    N.B.! Neem vóór het gebruik van een aanhanger
    altijd contact op met uw verzekeringsmaatschap-
    pij.
    N.B.! Deze machine is niet bedoeld voor rijden op
    de openbare weg.
    STARTEN EN RIJDEN
    MOTORKAP
    Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en
    onderhouden, verwijdert u de kap. Dit doet u als
    volgt:
    1. Draai de benzinedop/benzinemeter los.
    2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap
    omhoog (afb. 10).
    3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 11).
    Kap terugplaatsen:
    1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand.
    2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap
    in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 12).
    3. Maak de rubberband aan de voorzijde van de
    kap vast (afb. 10).
    4. Draai ten ten slotte de benzinedop/benzinemeter
    weer vast.
    De machine alleen gebruiken met geslo-
    ten kap. Kans op brandwonden.
    BENZINE BIJVULLEN
    Gebruik altijd zuivere loodvrije benzine. Gebruik
    nooit tweetakt motorolie.
    N.B.! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar is.
    Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen ge-
    bruikt.
    U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken.
    Dit type benzine heeft een samenstelling die mind-
    er schadelijk is voor mens en milieu.Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
    brandstof in een speciaal daarvoor be-
    stemde tank.
    Vul alleen buitenshuis benzine bij en
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul ben-
    zine bij voordat u de motor start. Ver-
    wijder nooit de benzinedop en vul de
    machine nooit met benzine wanneer de
    motorlooptofnogwarmis.
    Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand.
    Laateenzekereruimte(tenminstedegehelevul-
    buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg zodat de
    benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten
    zonder over te stromen (afb. 28).
    OLIEPEIL VAN DE MOTOR CON-
    TROLEREN
    Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie
    SAE 30.
    Controleer voor elk gebruik het oliepeil. De ma-
    chine moet op een vlakke ondergrond staan.
    Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok
    schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek
    hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af.
    Breng de stok weer aan en draai hem vast.
    Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog.
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de FULL-
    streep als het oliepeil onder deze markering ligt
    (afb. 13 – 15).
    OLIEPEIL VAN DE VERSNELLINGS-
    BAK CONTROLEREN. (President -
    Royal - Pro16 - Pro20)
    De versnellingsbak is al in de fabriek gevuld met
    SAE 10W-40-olie.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlakke onder-
    grond staan.
    Lees het oliepeil af op het reservoir (afb. 29). Het
    peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul in-
    dien nodig meer olie bij. Gebruik olie SAE 10W-
    40 (20W-50).
    VEILIGHEIDSSYSTEEM
    Deze machine is uitgerust met een veiligheids-
    systeem dat bestaat uit:
    - een schakelaar bij de versnellingspook (alleen
    Senator).
    - een schakelaar bij het rempedaal. 
    						
    							13
    NEDERLANDSNL
    - een schakelaar in de zitting (Senator, President)
    of in de zittingconsole (andere modellen).
    - een schakelaar bij de inschakelhendel van de
    krachtafnemer.
    Om de machine te kunnen starten moet:
    - de versnellingspook in de neutrale stand (geldt
    voor de Senator) staan.
    - het rempedaal zijn ingetrapt.
    - de bestuurder op zijn plek zitten.
    - de inschakelhendel van de krachtafnemer in de
    voorste stand staan (= de krachtafnemer is uit-
    geschakeld).
    Controleer voor gebruik altijd de werk-
    ing van het veiligheidssysteem!
    Doe dit op de volgende wijze (de motor loopt en de
    bestuurder zit op de stoel):
    - schakel in een versnelling, til uw lichaam even
    op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt
    voor de Senator).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat rijden, laat het aandrijfpedaal los - de ma-
    chine moet stoppen (geldt voor de President,
    Royal, Pro16, Pro20).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat rijden, schakel de cruise control in, til uw
    lichaam even op van de stoel - de machine moet
    stoppen (geldt voor de Royal, Pro16, Pro20).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat rijden, schakel de cruise control in, trap op
    het rempedaal - de machine moet stoppen (geldt
    voor de Royal, Pro16, Pro20).
    - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam
    even op van de stoel - de motor moet stoppen
    (geldt voor de Senator, President, Royal,
    Pro16).
    - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam
    even op van de stoel - de krachtafnemer moet
    worden uitgeschakeld (geldt voor de Pro20).
    Als het veiligheidssysteem niet werkt,
    mag de machine niet worden gebruikt!
    Breng de machine voor controle naar
    een servicewerkplaats.
    MOTOR STARTEN
    1. Open de benzinekraan (afb. 16).
    2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit.
    3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld is.
    4a. Senator:
    Zet de versnellingspook in de neutrale stand.4b. (President - Royal - Pro16 - Pro20):
    Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal.
    5a. Senator-President:
    Starten van een koude motor - zet de gashendel
    helemaal in de chokestand. Warme start - zet de
    gashendel op vol gas (ca. 1 cm achter de choke-
    stand).
    5b. Royal-Pro1-Pro20:
    Zet de gashendel op vol gas. Starten van een koude
    motor - trek de chokehendel volledig uit. Starten
    van een warme motor - raak de chokehendel niet
    aan.
    6. Trap het rempedaal volledig in.
    7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
    8a. Senator-President:
    Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashendel
    geleidelijk naar vol gas als u de choke gebruikt
    heeft.
    8b. Royal-Pro16-Pro20:
    Wanneer de motor is gestart, duwt u de chokehen-
    del geleidelijk in als u deze gebruikt heeft.
    9. Start de machine bij een koude motor niet on-
    middellijk na het starten, maar laat de motor een
    paar minuten draaien. Op die manier kan de olie
    opwarmen.
    Laat de motor altijd op vol gas draaien, wanneer
    hij in gebruik is.
    STOPPEN
    Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem
    aan.
    Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet
    de motor af door de contactsleutel om te draaien.
    Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als
    de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet
    worden.
    Als u de machine zonder toezicht acht-
    erlaat, moet u de bougiekabel losmaken
    van de bougie. Trek ook de sleutel uit
    het contactslot.
    Direct na gebruik kan de motor bij-
    zonder heet zijn. Raak de demper, de
    cilinder of de koelribben niet aan. Dit
    kan ernstige brandwonden veroorzak-
    en. 
    						
    							14
    NEDERLANDSNL
    KATALYSATOR (Pro20 Cat)
    De katalysator wordt tijdens het rijden bijzonder
    heet. Ook na het afzetten van de motor blijft de
    motor nog een flinke tijd warm. Denk aan het
    brandgevaar.
    Niet in de omgeving van brandbare
    voorwerpen parkeren. De machine niet
    afdekken voordat de katalysator is af-
    gekoeld.
    STUURBEKRACHTIGING (Pro20)
    Ingebouwde functie om het sturen te verge-
    makkelijken. De bestuurder hoeft minder kracht te
    gebruiken om het stuur te draaien. De extra kracht
    wordt gegenereerd door een hydraulische kop-
    pelomvormer.
    In tegenstelling tot een gewone stuurbekrachtiging
    (bijv. in een auto) heeft deze stuurbekrachtiging
    een beperkte capaciteit. Dat betekent dat hij
    bepaalde eigenschappen heeft die als negatief er-
    varen kunnen worden:
    - bij lage toerentallen of in situaties waar extra
    stuurkracht nodig is, kan de besturing als hor-
    tend worden ervaren.
    - de machine moet altijd in beweging zijn wan-
    neer de stuurbekrachtiging
    wordtgebruikt.Draailievernietaanhetstuur,
    wanneer de machine helemaal stilstaat en het
    accessoire zich in werkstand (beneden) bevindt.
    Het effect van de stuurbekrachtiging is maximaal
    bij een normale werksnelheid. Dit levert extra
    voordelen op.
    De stuurbekrachtiging functioneert ook wanneer
    de motor niet draait. Draaien is in dit geval echter
    wel lastiger als de machine handmatig moet
    worden verplaatst.
    TIPS BIJ HET RIJDEN
    Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste
    hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil
    op FULL).
    Wees voorzichtig op hellingen. Start of
    stop niet plotseling wanneer u een hell-
    ing op- of afrijdt. Rijd nooit dwars over
    eenhelling.Rijdvanbovennaarbene-
    den, en van beneden naar boven.
    Deze machine mag, met daarop origi-
    nele accessoires gemonteerd, op een
    helling met een hoek van maximaal 10°
    rijden.Neem gas terug op hellingen en wan-
    neer u scherpe bochten maakt, om te
    voorkomen dat de machine kantelt of u
    de controle over de machine verliest.
    Draai bij rijden in de hoogste versnel-
    ling en bij vol gas het stuur niet volledig
    naar een kant. De machine kan dan
    kantelen.
    Blijf met uw handen uit de buurt van de
    middensturing en de zittinghouder. U
    kunt dan bekneld raken! Rijd nooit
    zonder motorkap.
    SERVICE EN ONDERHOUD
    SERVICEPROGRAMMA
    Om de machine voortdurend in goede staat te
    houden en zo de betrouwbaarheid te bevorderen,
    alsmede vanuit het oogpunt van zorg voor het mi-
    lieu, moet het onderhoudsprogramma van STIGA
    worden gevolgd.
    De inhoud van dit programma vindt u in het bij-
    gevoegde serviceboekje.
    Wij raden u aan de reparaties te laten uitvoeren
    door een erkende servicewerkplaats. Dit garan-
    deert dat de werkzaamheden worden verricht door
    bekwaam personeel en dat originele reserveonder-
    delen worden gebruikt.
    Bij elke reparatie krijgt u een stempel in uw servi-
    ceboekje. Een boekje dat volgestempeld is,
    wordt een waardevol document dat de tweede-
    handswaarde van de machine verhoogt.
    VOORBEREIDING
    Tenzij anders aangegeven moet alle service en
    onderhoud worden uitgevoerd als de machine stil
    staat en de motor niet draait.
    Zorg dat de machine niet kan wegroll-
    en. Gebruik daarom altijd de parkeer-
    rem.
    Voorkom dat de motor onbedoeld start
    door altijd de motor uit te zetten, de
    bougiekabel los te koppelen van de
    bougie en deze te aarden. Maak de
    minkabel los van de accu. 
    						
    							15
    NEDERLANDSNL
    SCHOONMAKEN
    Om het brandgevaar te verkleinen mo-
    tor, geluiddemper/katalysator, accu en
    brandstoftank vrijhouden van gras,
    bladeren en olie.
    Om het brandgevaar te verkleinen
    regelmatig controleren of er sprake is
    van olie- en/of brandstoflekkage.
    Als u de machine met een hogedrukreiniger rein-
    igt, richt de straal dan niet rechtstreeks op de ver-
    snellingsbak.
    Richt geen waterstralen rechtstreeks op de motor.
    Gebruik een borstel of perslucht om hem schoon te
    maken.
    MOTOROLIE (President - Royal -
    Pro16 - Pro20)
    Ververs de motorolie de eerste keer na 8 draaiuren
    (bij de Senator en de President na 5 uur), en daarna
    om de 50 draaiuren of één keer per seizoen.
    Ververs de olie wanneer de motor warm is.
    Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse
    SF, SG of SH).
    Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min-
    stens één keer per seizoen, als de motor extra hard
    of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken.
    Direct na het stoppen van de machine
    kan de motorolie erg heet zijn. Laat de
    motor daarom een paar minuten afko-
    elen voordat u de olie aftapt.
    1. Olieaftapleiding (metaal):
    Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de
    leiding los.
    Vang alle olie op in een vat. Breng dit vervol-
    gens naar een recyclingstation. Mors geen olie
    op de V-snaren.
    2. Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de ve-
    zelpakking en de ring in de plug onbeschadigd zijn
    en op hun plaats zitten.
    3. Neem de oliepeilstok weg en vul de machine
    met nieuwe olie.
    Hoeveelheid olie:
    Senator, President - 1,4 liter
    Pro16, Pro20 - 1,7 liter (incl. oliefilter)
    Olietype zomer (> 4 ºC): SAE-30
    (U kunt ook SAE 10W-30 gebruiken. Het oliever-bruik kan iets toenemen als u 10W-30 gebruikt.
    Controleer het oliepeil vaker als u dit type olie ge-
    bruikt.)
    Olietype winter (< 4 ºC): SAE 5W-30
    (indien niet verkrijgbaar, neem dan SAE 10W-30).
    Gebruik olie zonder toevoegingen.
    Doeernietteveeloliein.Ditkantotoververhit-
    ting van de motor leiden.
    Na het bijvullen van olie, start u de motor en laat
    deze 30 seconden stationair draaien. Zet de motor
    af. Wacht 30 seconden en controleer dan het
    oliepeil.
    Controleer of er een olielek is. Indien nodig de olie
    bijvullen tot aan de aanduiding FULL.
    MOTOROLIE (Royal)
    Ververs de olie voor de eerste keer na 20 werkuren
    (of tijdens de eerste maand) en dan na 100
    werkuren of na elke 6 maanden.
    Ververs de olie wanneer de motor warm is. Ge-
    bruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse SF,
    SG of SH).
    Direct na het stoppen van de machine
    kan de motorolie erg heet zijn. Laat de
    motor daarom een paar minuten afko-
    elen voordat u de olie aftapt.
    Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de
    leiding los.
    Vang alle olie op in een vat. Breng die olie ver-
    volgens naar een milieustraat. Mors geen olie
    op de V-snaren.
    Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de vezel-
    pakkingenderingindeplugonbeschadigdzijnen
    op hun plaats zitten.
    Verwijder de oliepeilstok en vul met olie bij tot aan
    de aanduiding UPPER.
    Hoeveelheid olie:
    Royal - 0,9 liter (= hoeveelheid olie kan variëren;
    de totale inhoud bedraagt 1,15 liter).
    Olietype voor alle seizoenen: SAE 10W-40.
    Voor extreem lage temperaturen (< -20 °C): SAE
    5W-30.
    Gebruik olie zonder toevoegingen.
    Doeernietteveeloliein.Ditkantotoververhit-
    ting van de motor leiden. 
    						
    							16
    NEDERLANDSNL
    OLIEFILTER – MOTOR (Pro16 -
    Pro20)
    Vervang het oliefilter om de 100 werkuren of één
    keer per seizoen.
    Voordat u het nieuwe filter vastschroeft, moet de
    filterpakking ingesmeerd worden met motorolie.
    Schroef het filter met de hand vast tot de filterpak-
    king de filterbevestiging raakt. Nog ½ tot ¾ slag
    verder vastdraaien (afb. 18).
    Start de motor en laat deze 30 secondenstationair
    draaien om te zien of er een lek is. Zet de motor af.
    Controleer het oliepeil. Indien nodig de olie bij-
    vullen tot aan de aanduiding FULL.
    LUCHTFILTER - MOTOR
    (Senator - President - Pro16 - Pro20):
    Reinig het voorfilter (= schuimplastic) om de 3
    maanden of om de 25 werkuren, afhankelijk van
    wat het eerst van toepassing is.
    Reinig het papierfilter jaarlijks of om de 100
    werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toe-
    passing is.
    Royal:
    Reinig het luchtfilter om de 3 maanden of om de
    50 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toe-
    passing is.
    Reinig het papierfilter jaarlijks of om de 200
    werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toe-
    passing is.
    Alle modellen:
    Opmerking! Reinig beide filters vaker indien de
    machine in stoffige omstandigheden moet werken.
    1. Draai de vleugelmoer onder de benzinetank los
    en verplaats deze naar achteren (afb. 16). Maak
    ook de accu los om makkelijker bij het luchtfilter
    te kunnen (geldt voor de Pro16-Pro20).
    2. Neem de luchtfilterkap weg (afb. 19-21).
    3. Demonteer het papierfilter en het voorfilter (=
    schuimplastic filter). Zorg ervoor dat de carbura-
    teur niet vuil wordt. Maak het luchtfilterhuis
    schoon.
    4. Reinig het voorfilter in vloeibaar afwasmiddel
    en water. Wring het filter uit tot het droog is. Giet
    een beetje olie op het filter en knijp de olie erin.
    5. Maak het papierfilter als volgt schoon: klop het
    lichtjes tegen een vlak oppervlak. Indien het filtererg vuil is, moet het worden vervangen.
    6. Monteer alles weer in omgekeerde volgorde.
    Bij het schoonmaken van het papierfilter mogen
    geen oplosmiddelen op basis van petroleum
    worden gebruikt. Deze oplosmiddelen beschadi-
    gen het filter onherstelbaar.
    Gebruik geen perslucht bij het schoonmaken van
    het papierfilter. Het papierfilter mag niet met olie
    worden ingesmeerd.
    LUCHTFILTER – KATALYSATOR
    (Pro20 Cat)
    Reinig het luchtfilter van de katalysator om de 3
    maanden of om de 25 werkuren, afhankelijk van
    wat het eerst van toepassing is.
    1. Verwijder het deksel door met een beitel of iets
    dergelijks een borgknop in te drukken (afb.
    2. Verwijder het schuimplastic filter en reinig het
    met vloeibaar afwasmiddel en water. Wring het fil-
    ter uit tot het droog is. Het filter niet oliën.
    3. Zet het filter terug en maak het deksel vast.
    BOUGIE
    Gebruik uitsluitend een Briggs & Stratton ontstek-
    ingstester om de vonk bij de bougie/bougies te
    controleren (afb. 23).
    Vervang de bougie om de 100 werkuren of een-
    maal per seizoen. Voor het vervangen van bougies
    zit in de accessoirezak bougiebus A en draaipen B.
    De motorfabrikant raadt het volgende aan:
    Senator-President: Champion J19LM
    Royal: NGK BPR5ES of DENSO W16EPR-U
    Pro16-Pro20: Champion RC12YC
    Elektrodenafstand: 0,75 mm.
    KOELLUCHTINLAAT - MOTOR
    De motor is luchtgekoeld. Door een verstopt koel-
    systeem raakt de motor beschadigd. De motor
    moet om de 100 werkuren of ten minste eenmaal
    per jaar schoongemaakt worden.
    Maak de ventilatorkap los. Maak de koelribben
    van de cilinder, de ventilator en het draaiende
    rooster schoon (afb. 24-25). Vaker schoonmaken
    als u droog gras maait.
    ACCU
    De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft 
    						
    							17
    NEDERLANDSNL
    eenuitgangsspanningvan12V.Deaccuisonder-
    houdsvrij. U hoeft het electrolytniveau niet te con-
    troleren of bij te stellen.
    U vindt de accu bij aflevering in de doos met ac-
    cessoires.
    De accu moet volledig zijn opgeladen
    voordat u deze voor de eerste keer gaat
    gebruiken. De accu moet altijd volledig
    opgeladen worden bewaard. Als de
    accu langer dan 10 dagen onopgeladen
    wordt bewaard, kan deze beschadigd
    raken.
    Als de machine voor langere tijd (meer dan 1
    maand) niet wordt gebruikt, moet de accu worden
    opgeladen, worden verwijderd en dan worden be-
    waard op een koele, droge en veilige plaats. Laad
    de accu helemaal op voordat u hem terug plaatst.
    De accu kan op 2 manieren worden opgeladen:
    1. Met een acculader (aanbevolen). De oplader
    moet een constante spanning hebben. De accu
    kan beschadigd raken als er een standaard op-
    lader (voor zure accus) wordt gebruikt.
    Stiga raadt de acculader met artikelnummer
    1136-0602-01 aan, die u kunt bestellen bij een
    erkende leverancier.
    2. U kunt de accu ook via de motor opladen. In dit
    geval is het heel belangrijk dat wanneer u de
    machine voor de eerste keer start en wanneer hij
    lange tijd niet gebruikt werd, de motor tenmin-
    ste 45 minuten ononderbroken loopt.
    Zorg dat de accu geen kortsluiting
    maakt. Dan kunnen er vonken en brand
    ontstaan. Zorg dat metalen sieraden
    niet in contact kunnen komen met de
    contactpunten van de accu.
    Als er schade is ontstaan aan de behuiz-
    ing, het deksel of de contactpunten van
    de accu of als er interferentie optreedt
    bijdestripdieoverdekleppenligt,
    moet de accu vervangen worden.
    Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze
    schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met
    een staalborstel en smeer ze in met vet.
    SMEREN - CHASSIS
    Het gelede midden van de machine heeft vier
    smeernippels die om de 25 werkuren gesmeerd
    moeten worden met universeel vet
    (afb. 26).Opmerking: De vierde smeernippel is niet zicht-
    baar op de afbeelding. Deze zit aan de onderzijde,
    bij de voorste onderlegring van de rotatie-as.
    Senator-President-Royal:
    Smeer de stuurkabels en de stuurketting een paar
    keer per seizoen met universeel vet.
    Pro16-Pro20:
    Smeer de stuurkettingen een paar keer per seizoen
    met universeel vet. Indien de stuurkettingen erg
    vuil zijn moet u de kettingen demonteren, wassen
    en vervolgens opnieuw smeren.
    Alle kunststoflagers moeten een paar keer per
    seizoen gesmeerd worden met universeel vet.
    De verbindingen van de spanarm moeten een paar
    keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie.
    Druppel meermaals per seizoen een beetje motor-
    olie in beide einden van de bedieningskabels.
    Senator:
    De versnellingsbak is bij aflevering van de fabriek
    gevuld met olie (SAE 80W-90). Als hij niet
    geopend wordt (mag uitsluitend door een vakman
    gebeuren), hoeft men in de regel geen olie bij te
    vullen.
    STUURKABELS (Senator - President
    -Royal)
    Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden
    bij, vervolgens om de 25 werkuren.
    Zet de machine in de recht vooruit-stand.
    Span de stuurkabels door de moeren aan de onder-
    kant van het gelede midden (afb. 27) aan te
    draaien. De schroefuiteinden van de stuurkabels
    moeten tijdens het bijstellen worden vastge-
    houden, zodat de kabels niet draaien. Pak de
    schroefuiteinden beet met een tang of iets
    dergelijks. Span aan tot er geen speling meer is.
    Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand
    van het stuur niet verandert.
    Als het bijstellen klaar is, draai dan het stuur in
    beide richtingen zover u kunt. Let erop dat de ket-
    ting niet in de kabelwielen loopt en dat de kabels
    niet in de stuuraandrijving lopen.
    Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt
    het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de ka-
    bels toeneemt. 
    						
    							18
    NEDERLANDSNL
    STUURKETTINGEN (Pro16 - Pro20)
    Stel de stuurkettingen om de 50 werkuren bij.
    Zet de machine in de recht vooruit-stand.
    Span de stuurkettingen door de moeren aan de
    onderkant van het gelede midden (afb. 27). Span
    aan tot er geen speling meer is.
    Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand
    van het stuur niet verandert.
    Span de stuurkettingen niet te strak. Daarmee
    wordt het sturen zwaarder en neemt de slijtage van
    de kabels toe.
    OCTROOI - ONTWERPREGIS-
    TRATIE
    Deze machine of onderdelen van deze machine
    valt/vallen onder de volgende octrooi- en ontwer-
    pregistratie:
    9900627-2 (SE), SE00/00250 (PCT), 9901091-0
    (SE), SE00/00577 (PCT), 9901730-3 (SE), SE00/
    00895 (PCT), 9401745-6 (SE), SE95/00525
    (PCT), 595 7497 (US), 95920332.4 (EPC).
    99 1095 (SE), 499 11 740.9 (DE), M1990 000734
    (IT), 577 251-253 (FR), 115325 (US).
    STIGA behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande
    aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Lawn Tractor 8211 0276 03 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version