Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Lawn Tractor 8211 0276 03 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version
Lawn Tractor 8211 0276 03 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version
Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0276 03 Stiga Park Pro20 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
12 NEDERLANDSNL 9. Ontmossen Met moskrabber 13-1984. Het trekmechanisme mag worden belast met een verticale kracht van maximaal 100 N. De duwkracht van getrokken accessoires mag, in het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N. N.B.! Neem vóór het gebruik van een aanhanger altijd contact op met uw verzekeringsmaatschap- pij. N.B.! Deze machine is niet bedoeld voor rijden op de openbare weg. STARTEN EN RIJDEN MOTORKAP Om de motor en de accu te kunnen inspecteren en onderhouden, verwijdert u de kap. Dit doet u als volgt: 1. Draai de benzinedop/benzinemeter los. 2. Trek de rubberband aan de voorzijde van de kap omhoog (afb. 10). 3. Til de kap voorzichtig omhoog (afb. 11). Kap terugplaatsen: 1. Plaats de kap aan beide zijden over de rand. 2. Zorg dat de pinnen aan de achterzijde van de kap in de corresponderende gaatjes vallen (afb. 12). 3. Maak de rubberband aan de voorzijde van de kap vast (afb. 10). 4. Draai ten ten slotte de benzinedop/benzinemeter weer vast. De machine alleen gebruiken met geslo- ten kap. Kans op brandwonden. BENZINE BIJVULLEN Gebruik altijd zuivere loodvrije benzine. Gebruik nooit tweetakt motorolie. N.B.! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen ge- bruikt. U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken. Dit type benzine heeft een samenstelling die mind- er schadelijk is voor mens en milieu.Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar brandstof in een speciaal daarvoor be- stemde tank. Vul alleen buitenshuis benzine bij en rook niet tijdens het bijvullen. Vul ben- zine bij voordat u de motor start. Ver- wijder nooit de benzinedop en vul de machine nooit met benzine wanneer de motorlooptofnogwarmis. Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand. Laateenzekereruimte(tenminstedegehelevul- buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg zodat de benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten zonder over te stromen (afb. 28). OLIEPEIL VAN DE MOTOR CON- TROLEREN Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie SAE 30. Controleer voor elk gebruik het oliepeil. De ma- chine moet op een vlakke ondergrond staan. Zorg dat de omgeving rond de oliepeilstok schoon is. Draai de oliepeilstok los en trek hem omhoog. Veeg de oliepeilstok af. Breng de stok weer aan en draai hem vast. Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog. Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de FULL- streep als het oliepeil onder deze markering ligt (afb. 13 – 15). OLIEPEIL VAN DE VERSNELLINGS- BAK CONTROLEREN. (President - Royal - Pro16 - Pro20) De versnellingsbak is al in de fabriek gevuld met SAE 10W-40-olie. Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor- rect is. De machine moet op een vlakke onder- grond staan. Lees het oliepeil af op het reservoir (afb. 29). Het peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul in- dien nodig meer olie bij. Gebruik olie SAE 10W- 40 (20W-50). VEILIGHEIDSSYSTEEM Deze machine is uitgerust met een veiligheids- systeem dat bestaat uit: - een schakelaar bij de versnellingspook (alleen Senator). - een schakelaar bij het rempedaal.
13 NEDERLANDSNL - een schakelaar in de zitting (Senator, President) of in de zittingconsole (andere modellen). - een schakelaar bij de inschakelhendel van de krachtafnemer. Om de machine te kunnen starten moet: - de versnellingspook in de neutrale stand (geldt voor de Senator) staan. - het rempedaal zijn ingetrapt. - de bestuurder op zijn plek zitten. - de inschakelhendel van de krachtafnemer in de voorste stand staan (= de krachtafnemer is uit- geschakeld). Controleer voor gebruik altijd de werk- ing van het veiligheidssysteem! Doe dit op de volgende wijze (de motor loopt en de bestuurder zit op de stoel): - schakel in een versnelling, til uw lichaam even op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt voor de Senator). - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine gaat rijden, laat het aandrijfpedaal los - de ma- chine moet stoppen (geldt voor de President, Royal, Pro16, Pro20). - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine gaat rijden, schakel de cruise control in, til uw lichaam even op van de stoel - de machine moet stoppen (geldt voor de Royal, Pro16, Pro20). - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine gaat rijden, schakel de cruise control in, trap op het rempedaal - de machine moet stoppen (geldt voor de Royal, Pro16, Pro20). - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam even op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt voor de Senator, President, Royal, Pro16). - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam even op van de stoel - de krachtafnemer moet worden uitgeschakeld (geldt voor de Pro20). Als het veiligheidssysteem niet werkt, mag de machine niet worden gebruikt! Breng de machine voor controle naar een servicewerkplaats. MOTOR STARTEN 1. Open de benzinekraan (afb. 16). 2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit. 3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld is. 4a. Senator: Zet de versnellingspook in de neutrale stand.4b. (President - Royal - Pro16 - Pro20): Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal. 5a. Senator-President: Starten van een koude motor - zet de gashendel helemaal in de chokestand. Warme start - zet de gashendel op vol gas (ca. 1 cm achter de choke- stand). 5b. Royal-Pro1-Pro20: Zet de gashendel op vol gas. Starten van een koude motor - trek de chokehendel volledig uit. Starten van een warme motor - raak de chokehendel niet aan. 6. Trap het rempedaal volledig in. 7. Draai de contactsleutel om en start de motor. 8a. Senator-President: Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashendel geleidelijk naar vol gas als u de choke gebruikt heeft. 8b. Royal-Pro16-Pro20: Wanneer de motor is gestart, duwt u de chokehen- del geleidelijk in als u deze gebruikt heeft. 9. Start de machine bij een koude motor niet on- middellijk na het starten, maar laat de motor een paar minuten draaien. Op die manier kan de olie opwarmen. Laat de motor altijd op vol gas draaien, wanneer hij in gebruik is. STOPPEN Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem aan. Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet de motor af door de contactsleutel om te draaien. Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet worden. Als u de machine zonder toezicht acht- erlaat, moet u de bougiekabel losmaken van de bougie. Trek ook de sleutel uit het contactslot. Direct na gebruik kan de motor bij- zonder heet zijn. Raak de demper, de cilinder of de koelribben niet aan. Dit kan ernstige brandwonden veroorzak- en.
14 NEDERLANDSNL KATALYSATOR (Pro20 Cat) De katalysator wordt tijdens het rijden bijzonder heet. Ook na het afzetten van de motor blijft de motor nog een flinke tijd warm. Denk aan het brandgevaar. Niet in de omgeving van brandbare voorwerpen parkeren. De machine niet afdekken voordat de katalysator is af- gekoeld. STUURBEKRACHTIGING (Pro20) Ingebouwde functie om het sturen te verge- makkelijken. De bestuurder hoeft minder kracht te gebruiken om het stuur te draaien. De extra kracht wordt gegenereerd door een hydraulische kop- pelomvormer. In tegenstelling tot een gewone stuurbekrachtiging (bijv. in een auto) heeft deze stuurbekrachtiging een beperkte capaciteit. Dat betekent dat hij bepaalde eigenschappen heeft die als negatief er- varen kunnen worden: - bij lage toerentallen of in situaties waar extra stuurkracht nodig is, kan de besturing als hor- tend worden ervaren. - de machine moet altijd in beweging zijn wan- neer de stuurbekrachtiging wordtgebruikt.Draailievernietaanhetstuur, wanneer de machine helemaal stilstaat en het accessoire zich in werkstand (beneden) bevindt. Het effect van de stuurbekrachtiging is maximaal bij een normale werksnelheid. Dit levert extra voordelen op. De stuurbekrachtiging functioneert ook wanneer de motor niet draait. Draaien is in dit geval echter wel lastiger als de machine handmatig moet worden verplaatst. TIPS BIJ HET RIJDEN Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil op FULL). Wees voorzichtig op hellingen. Start of stop niet plotseling wanneer u een hell- ing op- of afrijdt. Rijd nooit dwars over eenhelling.Rijdvanbovennaarbene- den, en van beneden naar boven. Deze machine mag, met daarop origi- nele accessoires gemonteerd, op een helling met een hoek van maximaal 10° rijden.Neem gas terug op hellingen en wan- neer u scherpe bochten maakt, om te voorkomen dat de machine kantelt of u de controle over de machine verliest. Draai bij rijden in de hoogste versnel- ling en bij vol gas het stuur niet volledig naar een kant. De machine kan dan kantelen. Blijf met uw handen uit de buurt van de middensturing en de zittinghouder. U kunt dan bekneld raken! Rijd nooit zonder motorkap. SERVICE EN ONDERHOUD SERVICEPROGRAMMA Om de machine voortdurend in goede staat te houden en zo de betrouwbaarheid te bevorderen, alsmede vanuit het oogpunt van zorg voor het mi- lieu, moet het onderhoudsprogramma van STIGA worden gevolgd. De inhoud van dit programma vindt u in het bij- gevoegde serviceboekje. Wij raden u aan de reparaties te laten uitvoeren door een erkende servicewerkplaats. Dit garan- deert dat de werkzaamheden worden verricht door bekwaam personeel en dat originele reserveonder- delen worden gebruikt. Bij elke reparatie krijgt u een stempel in uw servi- ceboekje. Een boekje dat volgestempeld is, wordt een waardevol document dat de tweede- handswaarde van de machine verhoogt. VOORBEREIDING Tenzij anders aangegeven moet alle service en onderhoud worden uitgevoerd als de machine stil staat en de motor niet draait. Zorg dat de machine niet kan wegroll- en. Gebruik daarom altijd de parkeer- rem. Voorkom dat de motor onbedoeld start door altijd de motor uit te zetten, de bougiekabel los te koppelen van de bougie en deze te aarden. Maak de minkabel los van de accu.
15 NEDERLANDSNL SCHOONMAKEN Om het brandgevaar te verkleinen mo- tor, geluiddemper/katalysator, accu en brandstoftank vrijhouden van gras, bladeren en olie. Om het brandgevaar te verkleinen regelmatig controleren of er sprake is van olie- en/of brandstoflekkage. Als u de machine met een hogedrukreiniger rein- igt, richt de straal dan niet rechtstreeks op de ver- snellingsbak. Richt geen waterstralen rechtstreeks op de motor. Gebruik een borstel of perslucht om hem schoon te maken. MOTOROLIE (President - Royal - Pro16 - Pro20) Ververs de motorolie de eerste keer na 8 draaiuren (bij de Senator en de President na 5 uur), en daarna om de 50 draaiuren of één keer per seizoen. Ververs de olie wanneer de motor warm is. Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse SF, SG of SH). Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min- stens één keer per seizoen, als de motor extra hard of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken. Direct na het stoppen van de machine kan de motorolie erg heet zijn. Laat de motor daarom een paar minuten afko- elen voordat u de olie aftapt. 1. Olieaftapleiding (metaal): Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de leiding los. Vang alle olie op in een vat. Breng dit vervol- gens naar een recyclingstation. Mors geen olie op de V-snaren. 2. Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de ve- zelpakking en de ring in de plug onbeschadigd zijn en op hun plaats zitten. 3. Neem de oliepeilstok weg en vul de machine met nieuwe olie. Hoeveelheid olie: Senator, President - 1,4 liter Pro16, Pro20 - 1,7 liter (incl. oliefilter) Olietype zomer (> 4 ºC): SAE-30 (U kunt ook SAE 10W-30 gebruiken. Het oliever-bruik kan iets toenemen als u 10W-30 gebruikt. Controleer het oliepeil vaker als u dit type olie ge- bruikt.) Olietype winter (< 4 ºC): SAE 5W-30 (indien niet verkrijgbaar, neem dan SAE 10W-30). Gebruik olie zonder toevoegingen. Doeernietteveeloliein.Ditkantotoververhit- ting van de motor leiden. Na het bijvullen van olie, start u de motor en laat deze 30 seconden stationair draaien. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en controleer dan het oliepeil. Controleer of er een olielek is. Indien nodig de olie bijvullen tot aan de aanduiding FULL. MOTOROLIE (Royal) Ververs de olie voor de eerste keer na 20 werkuren (of tijdens de eerste maand) en dan na 100 werkuren of na elke 6 maanden. Ververs de olie wanneer de motor warm is. Ge- bruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse SF, SG of SH). Direct na het stoppen van de machine kan de motorolie erg heet zijn. Laat de motor daarom een paar minuten afko- elen voordat u de olie aftapt. Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de leiding los. Vang alle olie op in een vat. Breng die olie ver- volgens naar een milieustraat. Mors geen olie op de V-snaren. Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de vezel- pakkingenderingindeplugonbeschadigdzijnen op hun plaats zitten. Verwijder de oliepeilstok en vul met olie bij tot aan de aanduiding UPPER. Hoeveelheid olie: Royal - 0,9 liter (= hoeveelheid olie kan variëren; de totale inhoud bedraagt 1,15 liter). Olietype voor alle seizoenen: SAE 10W-40. Voor extreem lage temperaturen (< -20 °C): SAE 5W-30. Gebruik olie zonder toevoegingen. Doeernietteveeloliein.Ditkantotoververhit- ting van de motor leiden.
16 NEDERLANDSNL OLIEFILTER – MOTOR (Pro16 - Pro20) Vervang het oliefilter om de 100 werkuren of één keer per seizoen. Voordat u het nieuwe filter vastschroeft, moet de filterpakking ingesmeerd worden met motorolie. Schroef het filter met de hand vast tot de filterpak- king de filterbevestiging raakt. Nog ½ tot ¾ slag verder vastdraaien (afb. 18). Start de motor en laat deze 30 secondenstationair draaien om te zien of er een lek is. Zet de motor af. Controleer het oliepeil. Indien nodig de olie bij- vullen tot aan de aanduiding FULL. LUCHTFILTER - MOTOR (Senator - President - Pro16 - Pro20): Reinig het voorfilter (= schuimplastic) om de 3 maanden of om de 25 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toepassing is. Reinig het papierfilter jaarlijks of om de 100 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toe- passing is. Royal: Reinig het luchtfilter om de 3 maanden of om de 50 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toe- passing is. Reinig het papierfilter jaarlijks of om de 200 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toe- passing is. Alle modellen: Opmerking! Reinig beide filters vaker indien de machine in stoffige omstandigheden moet werken. 1. Draai de vleugelmoer onder de benzinetank los en verplaats deze naar achteren (afb. 16). Maak ook de accu los om makkelijker bij het luchtfilter te kunnen (geldt voor de Pro16-Pro20). 2. Neem de luchtfilterkap weg (afb. 19-21). 3. Demonteer het papierfilter en het voorfilter (= schuimplastic filter). Zorg ervoor dat de carbura- teur niet vuil wordt. Maak het luchtfilterhuis schoon. 4. Reinig het voorfilter in vloeibaar afwasmiddel en water. Wring het filter uit tot het droog is. Giet een beetje olie op het filter en knijp de olie erin. 5. Maak het papierfilter als volgt schoon: klop het lichtjes tegen een vlak oppervlak. Indien het filtererg vuil is, moet het worden vervangen. 6. Monteer alles weer in omgekeerde volgorde. Bij het schoonmaken van het papierfilter mogen geen oplosmiddelen op basis van petroleum worden gebruikt. Deze oplosmiddelen beschadi- gen het filter onherstelbaar. Gebruik geen perslucht bij het schoonmaken van het papierfilter. Het papierfilter mag niet met olie worden ingesmeerd. LUCHTFILTER – KATALYSATOR (Pro20 Cat) Reinig het luchtfilter van de katalysator om de 3 maanden of om de 25 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toepassing is. 1. Verwijder het deksel door met een beitel of iets dergelijks een borgknop in te drukken (afb. 2. Verwijder het schuimplastic filter en reinig het met vloeibaar afwasmiddel en water. Wring het fil- ter uit tot het droog is. Het filter niet oliën. 3. Zet het filter terug en maak het deksel vast. BOUGIE Gebruik uitsluitend een Briggs & Stratton ontstek- ingstester om de vonk bij de bougie/bougies te controleren (afb. 23). Vervang de bougie om de 100 werkuren of een- maal per seizoen. Voor het vervangen van bougies zit in de accessoirezak bougiebus A en draaipen B. De motorfabrikant raadt het volgende aan: Senator-President: Champion J19LM Royal: NGK BPR5ES of DENSO W16EPR-U Pro16-Pro20: Champion RC12YC Elektrodenafstand: 0,75 mm. KOELLUCHTINLAAT - MOTOR De motor is luchtgekoeld. Door een verstopt koel- systeem raakt de motor beschadigd. De motor moet om de 100 werkuren of ten minste eenmaal per jaar schoongemaakt worden. Maak de ventilatorkap los. Maak de koelribben van de cilinder, de ventilator en het draaiende rooster schoon (afb. 24-25). Vaker schoonmaken als u droog gras maait. ACCU De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft
17 NEDERLANDSNL eenuitgangsspanningvan12V.Deaccuisonder- houdsvrij. U hoeft het electrolytniveau niet te con- troleren of bij te stellen. U vindt de accu bij aflevering in de doos met ac- cessoires. De accu moet volledig zijn opgeladen voordat u deze voor de eerste keer gaat gebruiken. De accu moet altijd volledig opgeladen worden bewaard. Als de accu langer dan 10 dagen onopgeladen wordt bewaard, kan deze beschadigd raken. Als de machine voor langere tijd (meer dan 1 maand) niet wordt gebruikt, moet de accu worden opgeladen, worden verwijderd en dan worden be- waard op een koele, droge en veilige plaats. Laad de accu helemaal op voordat u hem terug plaatst. De accu kan op 2 manieren worden opgeladen: 1. Met een acculader (aanbevolen). De oplader moet een constante spanning hebben. De accu kan beschadigd raken als er een standaard op- lader (voor zure accus) wordt gebruikt. Stiga raadt de acculader met artikelnummer 1136-0602-01 aan, die u kunt bestellen bij een erkende leverancier. 2. U kunt de accu ook via de motor opladen. In dit geval is het heel belangrijk dat wanneer u de machine voor de eerste keer start en wanneer hij lange tijd niet gebruikt werd, de motor tenmin- ste 45 minuten ononderbroken loopt. Zorg dat de accu geen kortsluiting maakt. Dan kunnen er vonken en brand ontstaan. Zorg dat metalen sieraden niet in contact kunnen komen met de contactpunten van de accu. Als er schade is ontstaan aan de behuiz- ing, het deksel of de contactpunten van de accu of als er interferentie optreedt bijdestripdieoverdekleppenligt, moet de accu vervangen worden. Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met een staalborstel en smeer ze in met vet. SMEREN - CHASSIS Het gelede midden van de machine heeft vier smeernippels die om de 25 werkuren gesmeerd moeten worden met universeel vet (afb. 26).Opmerking: De vierde smeernippel is niet zicht- baar op de afbeelding. Deze zit aan de onderzijde, bij de voorste onderlegring van de rotatie-as. Senator-President-Royal: Smeer de stuurkabels en de stuurketting een paar keer per seizoen met universeel vet. Pro16-Pro20: Smeer de stuurkettingen een paar keer per seizoen met universeel vet. Indien de stuurkettingen erg vuil zijn moet u de kettingen demonteren, wassen en vervolgens opnieuw smeren. Alle kunststoflagers moeten een paar keer per seizoen gesmeerd worden met universeel vet. De verbindingen van de spanarm moeten een paar keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie. Druppel meermaals per seizoen een beetje motor- olie in beide einden van de bedieningskabels. Senator: De versnellingsbak is bij aflevering van de fabriek gevuld met olie (SAE 80W-90). Als hij niet geopend wordt (mag uitsluitend door een vakman gebeuren), hoeft men in de regel geen olie bij te vullen. STUURKABELS (Senator - President -Royal) Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden bij, vervolgens om de 25 werkuren. Zet de machine in de recht vooruit-stand. Span de stuurkabels door de moeren aan de onder- kant van het gelede midden (afb. 27) aan te draaien. De schroefuiteinden van de stuurkabels moeten tijdens het bijstellen worden vastge- houden, zodat de kabels niet draaien. Pak de schroefuiteinden beet met een tang of iets dergelijks. Span aan tot er geen speling meer is. Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand van het stuur niet verandert. Als het bijstellen klaar is, draai dan het stuur in beide richtingen zover u kunt. Let erop dat de ket- ting niet in de kabelwielen loopt en dat de kabels niet in de stuuraandrijving lopen. Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de ka- bels toeneemt.
18 NEDERLANDSNL STUURKETTINGEN (Pro16 - Pro20) Stel de stuurkettingen om de 50 werkuren bij. Zet de machine in de recht vooruit-stand. Span de stuurkettingen door de moeren aan de onderkant van het gelede midden (afb. 27). Span aan tot er geen speling meer is. Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand van het stuur niet verandert. Span de stuurkettingen niet te strak. Daarmee wordt het sturen zwaarder en neemt de slijtage van de kabels toe. OCTROOI - ONTWERPREGIS- TRATIE Deze machine of onderdelen van deze machine valt/vallen onder de volgende octrooi- en ontwer- pregistratie: 9900627-2 (SE), SE00/00250 (PCT), 9901091-0 (SE), SE00/00577 (PCT), 9901730-3 (SE), SE00/ 00895 (PCT), 9401745-6 (SE), SE95/00525 (PCT), 595 7497 (US), 95920332.4 (EPC). 99 1095 (SE), 499 11 740.9 (DE), M1990 000734 (IT), 577 251-253 (FR), 115325 (US). STIGA behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen.