Home > Stiga > Lawn Mower > Lawn Tractor 8211 0276 01 Stiga Park Pro20 Pro18 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version

Lawn Tractor 8211 0276 01 Stiga Park Pro20 Pro18 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Lawn Tractor 8211 0276 01 Stiga Park Pro20 Pro18 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							NEDERLANDSNL
    7. Zand strooien
    Met zandstrooier 13-1975. Tevens te gebruiken
    voor het strooien van zout. Sneeuwkettingen
    13-1956 (16”)/13-0902 (17”) en wielgewichten
    13-1982 aanbevolen.
    8. Onkruidbestrijding op grindpaden
    Met de frontgemonteerde onkruidschoffel 13-
    1944 en achterop gemonteerde hark 13-1969.
    9. Kanten snijden van gazons
    Met graskantensnijder 13-1972/13-0905.
    10. Ontmossen
    Met moskrabber 13-1984.
    Het trekmechanisme mag worden belast met een
    verticale kracht van maximaal 100 N.
    De duwkracht van getrokken accessoires mag, in
    het trekmechanisme, niet groter zijn dan 500 N.
    LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
    ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
    schappij.
    LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
    op de openbare weg.
    EN RIJDEN
    MOTORKAP
    Om de motor en accu te kunnen inspecteren en on-
    derhouden moet de motorkap worden verwijderd.
    Demonteren:
    1. Schroef de tankdop/benzinemeter los.
    2. Til vervolgens de kap voorzichtig van zijn plaats
    (afb. 10).
    Monteren:
    1. Let erop dat het voorste deel van de kap in de
    gleuf in de U-vormige bevestiging van de machine
    (afb. 11) komt.
    2. Plaats de kap over de stops aan weerszijden
    (afb. 11)
    3. Let erop dat de pinnetjes aan de achterkant van
    de kap in de beide openingen komen (afb. 12).
    4. Schroef tenslotte de tankdop/benzinemeter weer
    vast.Deze machine mag uitsluitend gebruikt
    worden wanneer de motorkap is
    gemonteerd. Anders kunt u brandwon-
    den oplopen of bekneld raken.
    BENZINE BIJVULLEN
    Gebruik altijd zuivere loodvrije benzine. Geen met
    olie gemengde tweetaktbenzine gebruiken.
    LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar
    is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen
    gebruikt.
    U kunt ook milieuvriendelijke benzine, zgn. al-
    kylaatbenzine gebruiken. Dit type benzine heeft
    een samenstelling die minder schadelijk is voor
    mens en milieu.
    Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
    brandstof in een speciaal daarvoor be-
    stemde tank.
    Vul alleen buitenshuis benzine bij en
    rook niet tijdens het bijvullen. Vul ben-
    zine bij voordat u de motor start. Verw-
    ijder nooit de tankdop of vul nooit
    benzine bij wanneer de motor draait of
    nog warm is.
    Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand.
    Laat een zekere ruimte (tenminste de gehele vul-
    buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg zodat de
    benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten
    zonder over te stromen (afb. 28).
    HET OLIEPEIL VAN DE MOTOR
    CONTROLEREN
    Het carter is bij aflevering altijd gevuld met olie
    SAE 30.
    Controleer voor gebruik altijd of het oliepeil
    juist is. De machine moet daarbij vlak staan.
    Maak de omgeving van de oliepeilstok
    schoon. Neem hem los en trek hem om-
    hoog. Veeg de oliepeilstok af. Steek hem
    weer geheel naar binnen en schroef hem
    vast.
    Schroef hem daarna weer los en trek hem omhoog.
    Lees het oliepeil af. Vul olie bij tot de “FULL”-
    streep als het oliepeil onder deze markering ligt
    (afb. 13 - 15). 
    						
    							NEDERLANDSNL
    CONTROLEER HET OLIEPEIL VAN
    DE TRANSMISSIE (Pro16 - Pro18 -
    Pro20)
    De transmissie is af fabriek gevuld met olie SAE
    10W-40.
    Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
    rect is. De machine moet op een vlak oppervlak
    staan.
    Lees het oliepeil af op het reservoir (afb 29). Het
    peil moet tussen MAX en MIN liggen. Vul in-
    dien nodig meer olie bij. Gebruik SAE 10W-40
    (20W-50) olie.
    VEILIGHEIDSSYSTEEM
    Deze machine is uitgerust met een veiligheidssys-
    teem dat bestaat uit:
    - een schakelaar bij de versnellingspook (alleen
    de Senator).
    - een schakelaar bij het rempedaal.
    - een schakelaar in de zitting (Senator, President)
    of in de zittingconsole (overige).
    - een schakelaar bij de inschakelhendel van de
    krachtafnemer.
    Om de machine te kunnen starten moet:
    - de versnellingspook in de vrijloop staan (geldt
    voor de Senator).
    - het rempedaal zijn ingetrapt.
    - de bestuurder op zijn plek zitten.
    - de inschakelhendel van de krachtafnemer in de
    voorste stand staan (= de krachtafnemer is uit-
    geschakeld).
    Controleer voor gebruik altijd de werk-
    ing van het veiligheidssysteem!
    Doe dit op de volgende wijze (de motor loopt en de
    bestuurder zit op de stoel):
    - schakel in een versnelling, til uw lichaam even
    op van de stoel - de motor moet stoppen (geldt
    voor de Senator).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat bewegen, laat het aandrijfpedaal los - de
    machine moet stoppen (geldt voor de President,
    Royal, Pro16, Pro18, Pro20).
    - trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat bewegen, schakel de cruise control in, til
    uw lichaam even op van de stoel - de machine
    moet stoppen (geldt voor de Royal, Pro16,
    Pro18, Pro20).- trap het aandrijfpedaal in, zodat de machine
    gaat bewegen, schakel de cruise control in, trap
    op het rempedaal - de machine moet stoppen
    (geldt voor de Royal, Pro16, Pro18, Pro20).
    - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam
    even op van de stoel - de motor moet stoppen
    (geldt voor de Senator, President, Royal,
    Pro16).
    - schakel de krachtafnemer in, til uw lichaam
    even op van de stoel - de krachtafnemer moet
    worden uitgeschakeld (geldt voor de Pro18,
    Pro20).
    Als het veiligheidssysteem niet werkt,
    mag de machine niet worden gebruikt!
    Breng de machine voor controle naar
    een servicewerkplaats.
    STARTEN
    1. Open de benzinekraan (afb. 16).
    2. Controleer of de bougiekabel op zijn plaats zit.
    3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld
    is.
    4a. Senator:
    Zet de versnellingspook in de vrijloop.
    4b. President-Royal-Pro16-Pro18-Pro20:
    Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal.
    5a. Senator-President:
    Koude start - zet de gashendel helemaal in de
    chokestand. Warme start - zet de gashendel op vol-
    gas (ca. 1 cm achter de chokestand).
    5b. Royal-Pro16-Pro18-Pro20:
    Zet de gashendel op volgas. Koude start - trek de
    chokehendel volledig uit. Warme start - raak de
    chokehendel niet aan.
    6. Trap het rempedaal volledig in.
    7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
    8a. Senator-President:
    Wanneer de motor is gestart, duw de gashendel dan
    geleidelijk naar volgas als u de choke gebruikt
    heeft.
    8b. Royal-Pro16-Pro18-Pro20:
    Wanneer de motor is gestart, duw de chokehendel
    dan geleidelijk in als u deze gebruikt heeft.
    9. Belast bij een koude start de machine niet on-
    middellijk na het starten, maar laat de motor een
    paar minuten draaien. Dan kan de olie opwarmen.
    Bij gebruik - laat de motor altijd op volgas draaien. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    STOPPEN
    Schakel de krachtafnemer uit.Trek de parkeerrem
    aan.
    Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet
    de motor af door de contactsleutel om te draaien.
    Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als
    de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet
    worden.
    Als u de machine zonder toezicht
    achterlaat, moet u de bougiekabel los-
    nemen van de bougie. Neem ook de con-
    tactsleutel uit.
    Direct na gebruik kan de motor bij-
    zonder heet zijn. Geluiddemper, cili-
    nder of koelribben niet aanraken.
    Anders kunt u brandwonden oplopen.
    KATALYSATOR (Pro18 - Pro20)
    De katalysator wordt tijdens het rijden bijzonder
    heet. Ook na het afzetten van de motor is dit nog
    een flinke poos het geval. Denk aan brandgevaar.
    Niet in de omgeving van brandbare
    voorwerpen parkeren. De machine niet
    afdekken voordat de katalysator is af-
    gekoeld.
    STUURBEKRACHTIGING (Pro20)
    Ingebouwde functie om het sturen te vergemakke-
    lijken. De bestuurder hoeft minder kracht te ge-
    bruiken om het stuur te draaien. De resterende
    kracht wordt gecreëerd door een hydraulische kop-
    pelomvormer.
    In tegenstelling tot een gewone stuurbekrachtiging
    (bijv. in een auto) heeft deze stuurbekrachtiging
    een beperkte capaciteit. Dat betekent dat hij be-
    paalde eigenschappen heeft die als negatief erva-
    ren kunnen worden:
    - bij een laag motortoerental of in situaties
    waarin extra stuurkracht vereist is, kan de bes-
    turing als “hortend” worden ervaren.
    - de machine moet altijd in beweging zijn wan-
    neer de stuurbekrachtiging wordt gebruikt.
    Draai liever niet aan het stuur wanneer de ma-
    chine helemaal stilstaat en het accessoire zich in
    werkstand (beneden) bevindt.
    De stuurbekrachtiging is ingesteld voor gebruik bij
    een normale werksnelheid. Dan blijken de grote
    voordelen ervan.Ook wanneer de motor niet draait, functioneert de
    stuurbekrachtiging. Draaien is in dit geval echter
    wel lastiger, als de machine manueel moet worden
    verplaatst.
    TIPS BIJ HET RIJDEN
    Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste
    hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil
    op “FULL”).
    Wees voorzichtig op hellingen. Start of
    stop niet plotseling wanneer u een hell-
    ing op- of afrijdt. Rijd nooit dwars over
    een helling. Rijd van boven naar
    beneden en van beneden naar boven.
    Deze machine mag, met daarop origi-
    nele accessoires gemonteerd, op een
    helling met een hoek van maximaal 10°
    rijden, ongeacht de richting waarin u
    rijdt.
    Verminder de snelheid op hellingen en
    bij het nemen van scherpe bochten om
    te voorkomen dat de machine kantelt of
    dat u de controle over de machine verli-
    est.
    Draai bij rijden in de hoogste versnel-
    ling en bij volgas het stuur niet volledig
    naar één kant. Anders kan de machine
    kantelen.
    Houd handen en vingers uit de buurt
    van het midden en de zittingconsole.
    Anders kunnen ze bekneld raken. Rijd
    nooit zonder motorkap.
    SERVICE EN ONDERHOUD
    SERVICEPROGRAMMA
    Om de machine voortdurend in goede staat te hou-
    den en zo de betrouwbaarheid te bevorderen, als-
    mede vanuit het oogpunt van zorg voor het milieu,
    moet het onderhoudsprogramma van STIGA wor-
    den gevolgd.
    De inhoud van dit programma blijkt uit het bijge-
    voegde serviceboekje.
    Wij raden u aan de onderhoudsbeurten uit te laten
    voeren door een erkende werkplaats. Dat garan-
    deert dat de werkzaamheden worden verricht door
    kundig personeel en dat originele reserveonderde-
    len worden gebruikt. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    Bij elke onderhoudsbeurt krijgt u een stempel in
    uw serviceboekje. Een boekje dat “volgestempeld”
    is, wordt een waardevol document dat de tweede-
    handswaarde van de machine verhoogt.
    VOORBEREIDINGEN
    Tenzij anders aangegeven moeten service- en on-
    derhoudsbeurten uitgevoerd worden bij een stil-
    staande machine, waarvan de motor niet draait.
    Voorkom dat de machine gaat rollen
    door altijd de parkeerrem aan te
    trekken.
    Voorkom dat de motor onbedoeld start
    door altijd de motor uit te zetten, de
    bougiekabel los te nemen van de bougie
    en deze te aarden. Neem de minkabel
    los van de accu.
    SCHOONMAKEN
    Om het brandgevaar te verkleinen mo-
    tor, geluiddemper/katalysator, accu en
    brandstoftank vrijhouden van gras,
    bladeren en olie.
    Om het brandgevaar te verkleinen
    regelmatig controleren of er sprake is
    van olie- en/of brandstoflekkage.
    Als u een hogedrukreiniger gebruikt, richt de straal
    dan niet rechtstreeks op de transmissie.
    Geen water over de motor spuiten. Gebruik een
    borstel of perslucht om deze te reinigen.
    MOTOROLIE
    Ververs de motorolie de eerste keer na 8 werkuren
    (bij de Senator en de President na 5 uur), en daarna
    om de 50 draaiuren of één keer per seizoen. Ver-
    vers de olie wanneer de motor warm is.
    Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse
    SE, SF of SG).
    Verversdeolievaker,omde25draaiurenofmin-
    stens één keer per seizoen als de motor extra hard
    of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken.
    Direct na het stoppen van de machine
    kan de motorolie erg heet zijn. Laat de
    motor daarom een paar minuten afkoe-
    len voordat u de olie aftapt.
    1a. Olieaftapslang (rubber):
    Maak de olieaftapslang los van de bevestiging.
    Buig de slang weg van de motor.1b. Olieaftapleiding (metaal):
    Schroef de olieaftapplug aan het uiteinde van de
    leiding los.
    Vang alle olie op in een vat. Breng dit vervol-
    gens naar een recyclingsstation. Mors geen olie
    op de V-snaren.
    2a. Buig de olieaftapslang omhoog en druk deze
    goed vast op de bevestiging.
    2b. Schroef de olieaftapplug vast. Let op dat de ve-
    zelpakking en de o-ring in de plug onbeschadigd
    zijn en op hun plaats zitten.
    3. Neem de oliepeilstok weg en giet nieuwe olie
    naar binnen.
    Hoeveelheid olie:
    Senator, President - 1,4 liter
    Royal - 1,9 liter (incl. oliefilter)
    Pro16, Pro18, Pro20 - 1,7 liter (incl. oliefilter)
    Olietype zomer (> 4º C): SAE-30
    (Ook SAE 10W-30 kan gebruikt worden. In dit ge-
    val kan het olieverbruik echter iets hoger liggen en
    moet het oliepeil iets vaker gecontroleerd worden.)
    Olietype winter (< 4º C): SAE 5W-30
    (indien niet verkrijgbaar, neem dan SAE 10W-30)
    Geen additieven aan de olie toevoegen.
    Niet te veel olie gebruiken. Dan kan de motor te
    heet worden.
    Na het bijvullen van olie de motor starten en deze
    30 seconden stationair laten draaien. Zet de motor
    af. Wacht 30 seconden en controleer dan het olie-
    peil.
    Check of er olielekkage optreedt. Indien nodig olie
    bijvullen tot aan de “FULL-aanduiding”.
    OLIEFILTER - MOTOR (Royal - Pro16
    - Pro18 - Pro20)
    Vervang het oliefilter om de 100 draaiuren of één
    keer per seizoen.
    Voordat u het nieuwe filter vastschroeft, moet de
    filterpakking ingesmeerd worden met motorolie.
    Schroef het filter manueel vast tot de filterpakking
    de filterbevestiging raakt. Nog ½ tot ¾ slag verder
    vastdraaien (afb. 17 - 18).
    Start de motor en laat deze 30 seconden stationair
    draaien om te zien of er lekkage optreedt. Zet de
    motor af. Controleer het oliepeil. Indien nodig olie
    bijvullen tot aan de “FULL-aanduiding”. 
    						
    							NEDERLANDSNL
    LUCHTFILTER - MOTOR
    Reinig het voorfilter om de 3 maanden of om de 25
    draaiuren, al naargelang wat het eerst van toepas-
    sing is.
    Reinig het papierfilter jaarlijks of om de 100 draai-
    uren, al naargelang wat het eerst van toepassing is.
    LET OP! Reinig beide filters vaker indien de ma-
    chine in stoffige omstandigheden moet werken.
    1. Draai de vleugelmoer onder de benzinetank los
    en verplaats deze naar achteren (afb. 16). Neem te-
    vens de accu los om makkelijker bij het luchtfilter
    te kunnen (geldt voor de Pro16-Pro18-Pro20).
    2. Neem de luchtfilterkap weg (afb. 19 - 21).
    3. Demonteer papieren filter en voorfilter (=
    schuimplastic filter). Wees voorzichtig om vuil
    worden van de carburateur te voorkomen. Maak
    het luchtfilterhuis schoon.
    4. Reinig het voorfilter in vloeibaar afwasmiddel
    en water. Wring het filter uit tot het droog is. Giet
    een beetje olie op het filter en wrijf dit in.
    5. Maak het papieren filter als volgt schoon: klop
    het lichtjes tegen een vlak oppervlak. Indien het
    filter erg vuil is, dient het te worden vervangen.
    6. Monteer alles weer in omgekeerde volgorde.
    Bij het schoonmaken van het papieren filter mogen
    geen op aardolie gebaseerde oplosmiddelen als pe-
    troleum worden gebruikt. Deze oplosmiddelen be-
    schadigen het filter onherstelbaar.
    Gebruik geen perslucht bij het schoonmaken van
    het papieren filter. Het papieren filter mag niet met
    olie worden ingesmeerd.
    LUCHTFILTER - KATALYSATOR
    (Pro18 - Pro20)
    Reinig het luchtfilter van de katalysator om de 3
    maanden of om de 25 draaiuren, al naargelang wat
    het eerst van toepassing is.
    1. Verwijder het deksel door met een beitel of iets
    dergelijks een borgknop in te drukken (afb. 22).
    2. Neem het schuimplastic filter uit en reinig het in
    vloeibaar afwasmiddel en water. Wring het filter
    uit tot het droog is. Olie het filter niet in.
    3. Zet het filter terug en klik het deksel vast.
    BOUGIE
    Gebruik uitsluitend een Briggs & Stratton ontste-
    kingstester teneinde de vonk bij de bougie/bougies
    te controleren (afb. 23).
    Vervang de bougie om de 100 draaiuren of een-
    maal per seizoen. Voor het vervangen van bougies
    zit in de accessoirezak bougiebus A en draaipen B.
    De motorfabrikant beveelt het volgende aan:
    Senator-President: Champion J19LM.
    Royal-Pro16-Pro18-Pro20: Champion RC12YC.
    Die bougie elektrode-afstand moet 0,75 mm zijn.
    KOELLUCHTINLAAT - MOTOR
    De motor is luchtgekoeld. Door een verstopt koel-
    systeem raakt de motor beschadigd. De motor
    moet om de 100 draaiuren of tenminste eenmaal
    per jaar schoongemaakt worden.
    Demonteer de ventilatorkap. Maak de koelribben
    van de cilinder, de ventilator en het draaiende roos-
    ter schoon (afb. 24 - 25). Vaker schoonmaken als u
    droog gras maait.
    ACCU
    Controleer het zuurpeil regelmatig.
    Het zuurpeil moet tussen de “UPPER” en “LO-
    WER”-aanduidingen op de accu liggen. Gebruik
    uitsluitend gedestilleerd water om het zuurpeil te
    corrigeren.
    Het accuzuur is erg bijtend en kan hui-
    dletsel veroorzaken en uw kleding be-
    schadigen.Draag rubber handschoenen
    en een veiligheidsbril. Adem de zuur-
    dampen niet in.
    Houd de accu rechtop, zodat het accuz-
    uur niet over uw handen en kleding kan
    lopen. Als dat toch gebeurt, moet u ri-
    jkelijk spoelen met water.
    Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze
    schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met
    een staalborstel en smeer ze in met vet.
    SMEREN - CHASSIS
    Het gelede midden van de machine heeft vier
    smeernippels die om de 25 draaiuren gesmeerd
    moeten worden met universeel vet (afb. 26). 
    						
    							NEDERLANDSNL
    Opm. De vierde smeernippel is niet zichtbaar op de
    afbeelding. Deze zit aan de onderzijde, bij de voor-
    ste onderlegring van de rotatie-as.
    Senator-President-Royal:
    Smeer de stuurkabels en de stuurketting een paar
    keer per seizoen met universeel vet.
    Pro16-Pro18-Pro20:
    Smeer de stuurkettingen een paar keer per seizoen
    met universeel vet. Indien de stuurkettingen erg
    vuil zijn de kettingen demonteren, wassen en ver-
    volgens opnieuw smeren.
    Alle kunststof lagers moeten een paar keer per sei-
    zoen gesmeerd worden met universeel vet.
    De verbindingen van de spanarm moeten een paar
    keer per seizoen gesmeerd worden met motorolie.
    Laat een paar maal per seizoen een paar druppels
    motorolie in beide einden van de bedieningskabels
    lopen.
    Senator:
    De transmissie is bij aflevering van de fabriek ge-
    vuld met olie (SAE 80W-90). Als hij niet geopend
    wordt (mag uitsluitend door een vakman gebeu-
    ren), hoeft men in de regel geen olie bij te vullen.
    STUURKABELS (Senator - President
    -Royal)
    Stel de stuurkabels de eerste keer na 2 - 3 uur rijden
    bij, vervolgens om de 25 draaiuren.
    Zet de machine in de “recht vooruit”-stand.
    Span de stuurkabels door de moeren aan de
    onderkant van het gelede midden (afb. 27) aan te
    draaien. De schroefuiteinden van de stuurkabels
    moeten tijdens het bijstellen worden
    vastgehouden, zodat de kabels niet draaien. Pak de
    schroefuiteinden beet met een Engelse sleutel of
    iets dergelijks. Stel bij totdat er geen speling meer
    is.
    Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand
    van het stuur niet verandert.
    Als het bijstellen klaar is, draai dan het stuur in bei-
    de richtingen zover u kunt. Let erop dat de ketting
    niet in de kabelwielen loopt en dat de kabels niet in
    de stuuraandrijving lopen.
    Span de stuurkabels niet te strak. Daarmee wordt
    het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van de ka-
    bels toeneemt.
    STUURKETTINGEN (Pro16 - Pro18 -
    Pro20)
    Stel de stuurkabels om de 50 draaiuren bij.
    Zet de machine in de “recht vooruit”-stand.
    Span de stuurkettingen door de moeren aan de on-
    derkant van het gelede midden (afb. 27) aan te
    draaien.Stel bij totdat er geen speling meer is.
    Stel de beide moeren evenveel bij, zodat de stand
    van het stuur niet verandert.
    Span de stuurkettingen niet te strak. Daarmee
    wordt het sturen zwaarder, terwijl de slijtage van
    de kabels toeneemt.
    OCTROOI -
    BESCHERMING MODELLEN
    Deze machine of delen daarvan vallen onder de
    volgende octrooien en modelbescherming:
    MODELAANVRAAG
    Zweden nr. 99 1095
    OCTROOIAANVRAAG
    Zweden nr. 9900627-2
    9901091-0
    9901730-3
    Stiga behoudt zich het recht voor om de producten te wijzigen
    zonder aankondiging vooraf. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Lawn Tractor 8211 0276 01 Stiga Park Pro20 Pro18 Pro16 Royal President Senator Operators Manual Dutch Version