Lawn Mower Stiga Silex 500-G Silex 500R-G Dutch Version Manual
Have a look at the manual Lawn Mower Stiga Silex 500-G Silex 500R-G Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
STIGA Silex 500-G Silex 500R-G 8214-2210-80 BRUKSANVISNING KÄYTTÖOHJEET BRUGSANVISNING BRUKSANVISNING GEBRAUCHSANWEISUNG INSTRUCTIONS FOR USE MODE D’EMPLOI GEBRUIKSAANWIJZING ISTRUZIONI PER L’USO INSTRUCCIONES DE USO INSTRUÇõES DE UTILIZAÇÃO INSTRUKCJA OBS£UGI »HC“P”K÷»fl œOÀ‹«Œ¬¿“EÀfl NÁVOD K POU®ITÍ HASZNÁLATI UTASÍTÁS NAVODILA ZA UPORABOSV .... 4 FI ... 10 DA .. 16 NO . 22 DE ... 28 EN... 35 FR.... 41 NL... 49 IT..... 56 ES .... 63 PT ... 70 PL .... 77 RU... 84 CZ .. 92 HU .. 98 SL ..105
49 NEDERLANDSNL 1 SYMBOLEN Op de roterende frees en in deze instructies ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplettendheid bij gebruik geboden is. Als een van de symbolen ontbreekt, is beschadigd of onleesbaar is geworden moet dit on- middellijk worden vervangen door een nieuw sym- bool. Betekenis van de symbolen: Waarschuwing! Lees de gebruiksaanwijz- ing voordat u de machine gaat gebruiken. Waarschuwing! Draaiend mes. Waarschuwing! Dit symbool geeft belan- grijke informatie in deze instructies weer. Als de instructies niet worden opgevolgd, bestaat er risico op lichamelijk letsel of be- schadigingen aan de machine. 2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT-EN 2.1 ALGEMEEN• Lees dit instructieboek zorgvuldig door voordat u de grondfrees gebruikt. • Gebruik de grondfrees alleen voor grondbew- erking. • Laat kinderen niet in aanraking met de grond- frees komen. • Kinderen of personen die de gebruiksaanwijz- ing niet hebben gelezen, mogen de grondfrees niet gebruiken. • De grondfrees is conform geldende normen vervaardigd en mag niet worden veranderd of omgebouwd. • Zorg ervoor dat alle symbolen op de grondfrees onbeschadigd zijn. • De gebruiker is verantwoordelijk voor letsel toegebracht aan derden. WAARSCHUWING met betrekking tot de ben- zine. Benzine is een zeer brandgevaarlijke stof: • Bewaar de benzine in daarvoor bestemde reser- voirs. • Tank altijd buitenshuis en schakel de motor daarbij uit. • Rook niet tijdens het tanken. • Houd geen open vuur of andere warmtebronnen in de buurt van de benzine. • Start de motor niet als u benzine heeft gemorst. Verplaats de machine en laat de benzine ver- dampen voordat u de machine start. • Draai de tankdop er na het tanken goed op. • Zet de gasregelaar in de stand Stop en sluit de benzinekraan als u de machine heeft uitge- schakeld. • Schakel de motor uit voordat u de machine ver- voert. Til de machine nooit alleen op. Til de ma- chine met twee personen op, één bij het stuur en één bij de rotoras. Draag veiligheidshandsch- oenen en houd de machine bij het optillen rech- top. • Als de machine op een aanhangwagen of laadv- loer wordt geladen, moet u de grondfrees met behulp van het wiel via een oprit omhoogrijden. 2.2 VOORBEREIDING• Voordat u met de werkzaamheden begint, moet u vreemde voorwerpen zoals stenen, glas, ka- bels, metalen voorwerpen en andere losse voor- werpen verwijderen. • Speelgoed, slangen en andere voorwerpen kun- nen beschadigd raken. • Controleer of de grondfrees in goede staat is voordat u deze gebruikt. • Controleer of alle schroeven en moeren zijn vastgedraaid. 2.3 RIJDEN• Rijd altijd met lage snelheid bij werkzaamh- eden in een steenachtige grond. • Wijzig de toerentalinstelling van de motor niet. De motor mag geen overtoeren maken. • Het werkgebied moet tijdens de werkzaamh- eden goed verlicht zijn. • Gebruik de grondfrees niet als andere personen, met name kinderen, in de buurt zijn. • Gebruik de grondfrees niet zonder spatlap of beschermkap. • Gebruik de grondfrees niet als u ziek bent, medicijnen heeft ingenomen of onder invloed bent van substanties die het reactievermogen verminderen. • Gebruik de grondfrees niet op terreinen met hellingen groter dan 20°.
50 NEDERLANDSNL • De gebruiker moet alle risicos op het te bew- erken terrein evalueren en maatregelen nemen om ongevallen te voorkomen. Dit geldt vooral op hellende, gladde of losse terreinen. • Start de motor voorzichtig volgens de instruc- ties in deze handleiding. Zorg dat lichaamsde- len niet in contact met de rotors komen. • Start de motor nooit in een afgesloten ruimte. De koolmonoxide in de uitlaatgassen van de motor is giftig en kan de dood tot gevolg heb- ben. • Draag nauwsluitende kleding en stevige sch- oenen die de voeten helemaal bedekken. • Bij het rijden op hellingen mag de tank slechts voor de helft gevuld zijn. Anders kan er benzine uit lekken. • Schakel de motor in de volgende gevallen uit: • Als u de machine onbewaakt achterlaat. • Voordat u gaat tanken. • Zorg altijd voor een goed steunpunt voor de voeten, speciaal op hellingen. • Controleer of niemand zich voor of naast de machine bevindt als u de bladen start. Houd het stuur stevig vast. De machine komt omhoog als u de rotors start. Wees vooral voorzichtig bij het achteruitrijden. • Houd tijdens de werkzaamheden altijd een veil- ige afstand tot de rotors aan. Door het stuur op de beoogde manier vast te houden, voldoet u aan deze veilige afstand. • Bij werkzaamheden op hellingen moet iedereen op een afstand van 20 m van de machine bli- jven. De gebruiker moet het stuur voortdurend met beide handen stevig vasthouden. • Let bij werkzaamheden in een steenachtige of harde grond nog beter op. De machine is dan namelijk onstabieler. • Raak de motor tijdens of na het rijden nooit aan. Kans op brandwonden! 2.4 NA HET RIJDEN• Laat de motor afkoelen voordat u de machine opslaat. Kans op brand! • Verwijder vuil en vreemde materialen voordat u de machine opslaat. Houd het gebied rondom de benzinetank en de geluidsdemper schoon van bladeren, olie, benzine of andere vreemde ma- terialen. Kans op brand! • Als u de benzinetank wilt legen, doe dat dan buitenshuis en als de motor koud is. Kans op brand!• Bewaar de machine op een droge plaats. Sla de machine niet met brandstof in de tank op in ruimtes waar vuur, vonken of sterke warmte- bronnen voorkomen. 2.5 ONDERHOUD• Voer regelmatig onderhoud uit. Zorg ervoor dat alle schroeven en moeren altijd vastgedraaid zi- jn. • Gebruik altijd goede, originele reserveonderde- len. U mag reserveonderdelen niet repareren. Bij gebreken moet u ze vervangen. Inferieure reserveonderdelen kunnen letsel veroorzaken. Als de geluidsdemper beschadigd raakt, moet u deze vervangen. • In de volgende gevallen moet u eerst de motor uitschakelen en vervolgens de bougiekabel loskoppelen: Als de rotors moeten worden afgesteld. Als de machine moet worden gereinigd of gerepareerd. Bij de controle na een botsing met vaste, harde voorwerpen. Voer de noodzakelijke reparaties uit voordat u met de werkzaamheden doorgaat. Als de machine abnormaal begint te trillen. Voer de noodzakelijke reparaties uit voordat u met de werkzaamheden doorgaat. • Draag veiligheidshandschoenen bij werkzaam- heden aan de rotors. 3 MONTAGE 3.1 SteunwielMonteer het steunwiel (2:F) in het voorste gat en zet het vast met de borgpen (2:A). 3.2 DieptepenMonteer de dieptepen (3:G) in het middelste gat achter en zet deze vast met de borgpen (3:B). 3.3 HandgrepenMonteer de handgreepsteun (4:G) met de handgre- pen (4:E) als volgt: 1. Plaats de steun (4:G) op de machine. 2. Verwijder de vier bouten (4) met de ringen (4:H). Zet de bouten nog niet vast. 3. Breng de rechter en linker handgreep (4:E ) in positie en plaats de twee bouten (4:F) met hun ringen en moeren (4:C+D). Zet de bouten vast. 4. Stel de handgrepen in op een comfortabele werkhoogte en zet de bouten (4:H) vast.
51 NEDERLANDSNL 3.4 GasregelingMonteer de gasregeling (1:A) op de rechter hand- greep. Zie afb. 6. 3.5 Gaskabel1. Bevestig de gaskabel aan de motor (als dit nog niet is gebeurd). Zie de gebruiksaanwijzing van de motorleverancier. 2. Bevestig de kabel aan de gasregeling. Zie afb. 7. 3.6 Kabel voor achteruithendelGeldt alleen voor de 500R-G. De kabel is voorzien van de aanduiding R. 1. Haak de kabel de achteruithendel (1:C) en voer de kabel door de opening in de kabelbehuiz- ingsbevestiging aan de linker handgreep. 2. Stel zo nodig de kabelhuls af. 3.7 Aandrijfkabel1. Haak de kabel in de aandrijfhendel (1:D) en voer de kabel door de opening in de kabelbehu- izingsbevestiging aan de linker handgreep. 2. Stel zo nodig de kabelhuls af. 3.8 VoorbeschermerMonteer de voorbeschermer (5:J). Gebruik de meegeleverde bouten. 4 BESCHRIJVING De frees wordt aangedreven door een viertaktmo- tor en is bedoeld voor het frezen van tuingrond. Hi- eronder worden de belangrijkste onderdelen en bedieningselementen van de frees beschreven. 4.1 Achteruithendel (1:C)Geldt alleen voor de 500R-G. De hendel wordt gebruikt om de rotor in de achter- uitstand te zetten terwijl de motor loopt. De achteruithendel en aandrijfhendel (1:D) mogen nooit tegelijkertijd worden geactiveerd. Hendel in stationairstand (naar voren) - geen aandrijving. Hendel naar achteren - de machine gaat achteruit. 4.2 Aandrijfhendel (1:D)De hendel wordt gebruikt om de rotor in de vooruitstand te zetten terwijl de motor loopt. De achteruithendel (1:C) en aandrijfhendel mogen nooit tegelijkertijd worden geactiveerd. Hendel in stationairstand (omlaag) - geen aandrijving. Hendel ingeknepen - aandrijving vooruit. 4.3 Gas- en stopregeling (1:A)De regeling regelt het motortoerental en heeft een start- en stopstand. 4.4 Handgreep (1:B)De handgrepen zijn voorzien van handvatten waarmee de frees over het te frezen oppervlak wordt geleid. 4.5 TankdopZie de meegeleverde motorhandleiding. Verwijder de tankdop om benzine bij te vullen. Ti- jdens het frezen moet de tankdop altijd gesloten zi- jn. 4.6 Hoek handgrepen instellen (1:E)Draai de knop terug en stel de handgrepen in op de gewenste hoek. Draai vervolgens de knop weer vast. 4.7 Hoogte handgrepen instellen (1:F) Draai de bouten terug en stel de handgrepen in op de gewenste hoogte. Zet de bouten vervolgens weer vast. 4.8 Olie bijvullen/aftappenControleer altijd het olieniveau alvorens de motor te starten. Zie de meegeleverde motorhandleiding. Dop voor het controleren van het olieniveau en het bijvullen van olie. Om de olie af te tappen moet de machine worden gekanteld zodat de olie uit de opening stroomt.
52 NEDERLANDSNL 4.9 Steunwiel (1:H)Het steunwiel vergemakkelijkt het transport van de machine en heeft twee posities. • Het steunwiel moet worden verwijderd voor het uitvoeren van werkzaamheden. • Bij transport van de machine moet het steun- wiel zijn gemonteerd. Verwijder/monteer het steunwiel als volgt: 1. Trek de borgpen uit (2:A). 2. Verwijder het steunwiel door het omlaag te be- wegen. 3. Plaats de borgpen terug in de steunwielarm. Monteren gebeurt in de omgekeerde volgorde. 4.10 Rotors (1:J)Zorg dat tijdens het gebruik niemand in de buurt van de rotors komt. De rotors zijn gemaakt van speciaal staal en zorgen zowel voor de freeswerking als voor de voortbeweging van de machine. 4.11 Snijschijf (1:K)Zorg dat tijdens het gebruik niemand in de buurt van de snijschijven komt. De snijschijven bevinden zich aan de beide rotorassen en dienen ervoor om het werkgebied af te bakenen en de machine beter bestuurbaar te maken. 4.12 ChokeDe choke mag tijdens het gebruik nooit worden geactiveerd. Hierdoor raakt de motor beschadigd. Zie de meegeleverde motorhandleiding. De choke mag alleen worden geactiveerd bij koude starts. 4.13 Startkoord Zie de meegeleverde motorhandleiding. Koord voor het starten van de motor. 4.14 Dieptepen (1:G).De dieptepen heeft als taak de machine stabiel te houden, zodat de grond kan worden gefreesd. De dieptepen heeft drie standen. Het instellen gaat als volgt: 1. Trek de borgpen uit (3:B). 2. Trek de dieptepen uit en zet deze vervolgens in de gewenste stand. 3. Breng de borgpen weer aan.In de volgende tabel zijn de verschillende standen toegelicht: 5 GEBRUIK 5.1 Brandstof Lees alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Rook niet en vermijd open vuur in de buurt van benzine. Gebruik loodvrije benzine met een octaangetal van 92-95. Voeg nooit mengsmering voor tweetaktmotoren aan de benzine toe. Vu l l e n Lees alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Als de motor heeft gelopen, laat deze dan enkele minuten afkoelen alvorens benzine bij te vullen. Ga bij het vullen voorzichtig te werk om morsen van brandstof te voorkomen. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. Zo gaat u te werk: 1. Maak het gebied rond de tankdop schoon. 2. Draai de tankdop los. 3. Vul de tank met behulp van een trechter of gebruik een jerrycan met een tuit om morsen te voorkomen. 4. Draai de tankdop vast. 5. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. Gat Eigenschap Links De machine werkt zich naar voren en helt daarbij naar links over. Midden De machine werkt zich naar voren en helt naar geen van beide zijden over. Rechts De machine werkt zich naar voren en helt daarbij naar rechts over.
53 NEDERLANDSNL Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld alvorens deze te starten. 5.2 Motorolie Controleer altijd het olieniveau alvorens de frees te starten. Anders is er een risi- co op ernstige motorschade. Zie ook 4.8. Controleer het olieniveau als volgt: 1. Plaats de machine zo dat de motor horizontaal staat. 2. Draai de olievuldop los en controleer of het ol- ieniveau bij het bovenste merkteken op de peil- stok staat. Zie de meegeleverde motorhandleiding. 3. Vul indien nodig olie bij. Gebruik normale mo- torolie met de aanduiding SAE 10W-30. 4. Draai de olievuldop weer vast. Zet de frees minstens 3 meter van de plaats waar u de tank hebt bijgevuld al- vorens deze te starten. 5.2.1 Koude motor starten 1. Zet de choke in de stand CHOKE. Zie de meegeleverde motorhandleiding. 2. Zet de gasregeling (1:A) in de stand START. 3. Houd met één hand de handgreep vast en trek met uw andere hand langzaam aan het startk- oord. Zie de meegeleverde motorhandleiding. Als het startmechanisme aangrijpt, trekt u het startkoord snel en krachtig uit totdat de motor start. LET OP! Trek het koord niet hard tot aan de aanslag en laat het niet los in de uitgetrokken stand. Hierdoor kan het startmechanisme be- schadigd raken. 5. Zet de choke na 3-5 seconden terug in de uit- gangspositie. 5.2.2 Warme motor starten Start een warme motor volgens punten 2 en 3 hi- erboven. Gebruik de choke/primer niet. 5.3 Bediening 1. Kantel de frees iets achterover zodat de rotor boven de grond is. 2. Activeer de aandrijfregeling (1:D). 3. Laat de frees naar voren zakken zodat deze zich in de grond kan graven. 4. Als de machine is voorzien van een achteruit- regeling (1:C), activeer deze dan. 5.4 StoppenStop de frees door de gas- en stopregeling (1:A) op STOP te zetten. 5.5 BedieningstipsDe rotors trekken de machine naar voren. De snelheid van de rotors wordt geregeld met de gasregeling (1:A). Blijf met handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen (1:J, K). De optimale freesdiepte is afhankelijk van de toestand van de grond. De freesdiepte wordt bepaald door de druk waarmee de dieptepen tijdens het frezen omlaag wordt gedrukt. Bediening en test. Frees voor de beste resultaten 2-3 banen in verschillende richtingen. Gebruik de machine nooit in natte grond. Hierdoor ontstaan kluiten die vervolgens moeilijk fijn te krijgen zijn. Harde en droge grond vereist een extra freesbeurt, dwars op de eerste. WAARSCHUWING! Overbelast een nieuwe machine niet. Gebruik de machine de eerste vijf uur voorzichtig. 6 STALLING Stal de frees op een droge plaats. Zie ook de paragraaf Veiligheidsinstructies. Start na het aftappen van de benzine de motor en laat deze draaien totdat de brandstof op is. 7 ONDERHOUD WAARSCHUWING!Reparaties moeten worden uitgevoerd door de dealer. Anders wordt de garantie ongeldig. WAARSCHUWING!Maak voordat u reparaties of onderhoud uitvoert de bougieverbinding los. 7.1 Periodiek onderhoudVoor ieder gebruik • Controleren op benzinelekkages. • Controleren of alle schroeven zijn aangedraaid. Na ieder gebruik • Frees schoonmaken. • Controleren op benzinelekkages.
54 NEDERLANDSNL Elke 25 bedrijfsuren en elke 3 maanden • Luchtfilter controleren, schoonmaken of vervangen. • Controleren of alle schroeven en moeren zijn aangedraaid. 7.2 Luchtfilter Zie de meegeleverde motorhandleiding. Gebruik voor de reiniging geen ontvlambare vloeistoffen. Het gebruik van de machine met een defect of verstopt luchtfilter kan resulteren in ernstige motorschade. Het papierfilter mag niet met vloeistoffen worden gereinigd. De machine is voorzien van een voorfilter (schuimrubber) en een hoofdfilter (papier). Reinig/vervang het luchtfilter elke 3 maanden of elke 25 bedrijfsuren. Bij gebruik in droge en stoffige omgevingen moet het luchtfilter elke dag worden gereinigd/vervangen. Reinig/vervang het luchtfilter als volgt: 1. Maak de schroeven of vergrendelingen los en verwijder het filterhuis. 2. Verwijder het hoofdfilter (papier) en tik er enkele malen mee tegen een hard oppervlak of blaas het van binnenuit schoon met perslucht. 3. Was het voorfilter (schuimrubber) in water met een vloeibaar reinigingsmiddel. Wring het filter vervolgens voorzichtig uit en laat het drogen. 4. Plaats de filters in de omgekeerde volgorde van het verwijderen als het voorfilter droog is. Als de filters erg vuil of defect zijn, moeten deze worden vervangen. 7.3 BougieZie de meegeleverde motorhandleiding. In de volgende gevallen moet de bougie worden vervangen: • Als de elektroden zijn verbrand. • Als de porseleinen isolator tekenen van bescha- diging vertoont. • Als de frees moeilijk te starten is. De elektrodeafstand moet 0,7-0,8 mm bedragen. Gebruik een bougie van het type Champion QC12YC of een vergelijkbaar exemplaar. 7.4 Olie verversenVervers de olie voor de eerste keer na 2 bedrijf- suren en vervolgens na elke 25 bedrijfsuren of minimaal één keer per seizoen. Ververs de olie bij een warme motor. Direct na het stoppen van de machine kan de motorolie erg heet zijn. Laat de motor daarom een paar minuten afkoelen voor- dat u de olie aftapt. 1. Draai de olievuldop los. Zie 4.8. 2. Plaats een opvangbak op de vloer. 3. Kantel de machine zodat de opening zich boven de opvangbak bevindt. Zie afb. 8. 3. Laat de olie in de opvangbak lopen. 5. Vul nieuwe olie bij: Zie 5.2. 7.5 Reiniging Gebruik nooit hogedrukreinigingsappa- ratuur om de frees te reinigen. Hierdoor kan water de afdichtingen binnendrin- gen en schade aan de machine veroorza- ken. Veeg eerst al het vuil af. Veeg de frees daarna met een vochtige doek schoon. De onderzijde kan worden schoongespoeld met water. 7.6 Problemen oplossenProbleem: Moeilijk te starten Oorzaak: De benzine is te oud. Oplossing: Laat de tank leeglopen en vul deze met nieuwe benzine. Oorzaak: De bougie is defect. Oplossing: Vervang de bougie. Probleem: De motor loopt onregelmatig Oorzaak: De brandstof is vervuild. Oplossing: Reinig de benzinetank en de carburateur. Oorzaak: De bougie is defect. Oplossing: Vervang de bougie. Probleem: De motor heeft weinig vermogen en wil niet volgas draaien Oorzaak: Het luchtfilter is verstopt. Oplossing: Reinig of vervang het luchtfilter. Probleem: De frees stopt tijdens het gebruik Oorzaak: Geen brandstof. Oplossing: Vul benzine bij.
55 NEDERLANDSNL 8 SERVICE Voor reparatie en onderhoud kunt u bij erkende servicecentra terecht. Ze gebruiken altijd originele reserveonderdelen. Gebruik onder geen enkele voorwaarde andere dan originele reserveonderdelen. Dit is een eis die door de keuringsinstantie wordt gesteld. De machine is goedgekeurd en getest met de originele onderdelen. Als er onderhoud of reparaties moeten worden uitgevoerd waarbij de kap moet worden verwijderd, moet dit worden gedaan door een erkend servicecentrum. De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen. 9 AANKOOPVOORWAARDEN Fabricagefouten en materiaaldefecten vallen volledig onder de garantie. De gebruiker dient de instructies in de bijgeleverde documentatie zorgvuldig op te volgen. Garantieperiode De nationale wetgeving is van toepassing. Uitzonderingen De garantie geldt niet in de volgende gevallen: - Niet lezen van de bijgeleverde documentatie door de gebruiker. - Onachtzaamheid. - Onjuist en ongeoorloofd gebruik of onjuiste en ongeoorloofde montage. - Het gebruik van andere dan originele reserveonderdelen. - Het gebruik van niet meegeleverde of goedgekeurde accessoires. De garantie geldt ook niet voor: - Aan slijtage onderhevige onderdelen - Normale slijtage Op alle aankopen is de nationale wetgeving in het land van de koper van toepassing. De rechten die de koper aan de nationale wetgeving in zijn land kan ontlenen worden door deze garantie niet beperkt.GGP behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen.