Lawn Mower Stiga 41el Dutch Version Manual
Have a look at the manual Lawn Mower Stiga 41el Dutch Version Manual online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
32 NEDERLANDSNLNL VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de grasmaaier op de juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel kunt uitschakelen. 2) Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waar- voor hij is bestemd, dat wil zeggen voor het maaien en het opvangen van gras. Ieder doel waarvoor de gras- maaier wordt gebruikt en dat niet in de gebruiksaanwij- zingen wordt vermeld, kan gevaarlijk zijn en schade toe- brengen aan personen en/of voorwerpen. 3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwij- zing niet gelezen hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk gereglemen- teerd zijn. 4) Gebruik de grasmaaier in geen geval: – als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn; – als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat deze uw reactievermogen kunnen verminderen. 5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aan- sprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurte- nissen die personen of hun eigendommen kunnen over- komen. 1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een lange broek te dragen. Gebruik de grasmaaier niet met blote voeten of met open sandalen. 2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien gron- dig en verwijder alles wat de machine zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken, ijzerdraad, botten e.d.). 3) Vóór het gebruik dient u de grasmachine helemaal even te controleren, met name de toestand van de mes- sen en de staat en slijtage van de schroeven en messen of het messysteem niet versleten of beschadigd zijn. De beschadigde of versleten messen en schroeven die- nen in één geheel vervangen te worden om de balans in stand te houden. 4) Vóórdat u begint te maaien dient u de beveiligingen te monteren (zak of deflector). 5) OPGELET: GEVAAR! Zorg dat vocht en stroom niet met elkaar in aanraking komen: – u dient de elektrische snoeren met droge handen vast te pakken en aan te sluiten; – leg een elektrische stekker of een elektrisch snoer nooit op een natte plek (in een plas water of op nat gras); – de elektrische snoeren en de stekkers moeten water- dicht zijn. Gebruik enkel verlengsnoeren waarvan de stekker volkomen waterdicht en goedgekeurd is, die normaal in de handel verkrijgbaar zijn. – Het apparaat wordt gevoed met een differentiaalscha- kelaar (RCD – Residual Current Device) met een ontze- keringsstroom van max. 30 mA. 6) De voedingskabels mogen niet van inferieure kwaliteit zijn, d.w.z. niet minder dan het type H05RN-F of H05VV- B) VOOR HET GEBRUIK A) VOORBEREIDING F, met een minimale doorsnede van 1,5 mm2en een maximaal aangewezen lengte van 25 m. 7) Vóórdat u de machine aanzet dient u de kabel aan de haak te koppelen. 8) De permanente aansluiting van een elektrisch appa- raat op het elektriciteitsnet in het gebouw dient door een vakbekwaam electricien gedaan worden, die daarbij de van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften dient na te leven. Indien het apparaat niet goed aangesloten wordt kan dit ernstige letsels veroorzaken en zelfs de dood tot gevolg hebben. 1) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. 2) Het gras niet maaien als het gras nat is of als het regent. 3) Met de grasmaaier nooit over het elektrische snoer heen rijden. Tijdens het maaien dient u er altijd voor te zorgen dat het snoer achter de grasmaaier sleept en steeds aan de kant waar het gras reeds gemaaid is. De haak vor de kabel gebruiken zoals aangegeven in bijgaande gebruiksaanwijzing om te vermijden dat het snoer per ongeluk losschiet. Eveneens controleren of de trekont- lasting goed gemonteerd is zonder het stopcontact te forceren. 4) De grasmaaier nooit verplaatsen door aan het elektri- sche snoer te trekken en nooit aan het snoer trekken om het snoer uit het stopcontact te halen. Het snoer niet in aanraking met warmtebronnen, olie, oplosmiddelen of scherpe voorwerpen brengen. 5) Controleer op een glooiend terrein altijd of u voldoen- de steunpunten hebt. 6) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken door de grasmaaier; 7) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden. 8) Pas goed op als u op een helling van richting veran- dert; 9) Niet maaien op bijzonder steile hellingen. 10) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt; 11) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet worden, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar geen gras ligt, of als de gras- maaier van of naar het te maaien terrein verplaatst dient u het mes vast te zetten. 12) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveiligingen beschadigd zijn, of zonder de grasop- vangbak of deflector. 13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóórdat u de motor start de wielaandrijving uit te schakelen. 14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en houd uw voeten uit de buurt van het mes. 15) De grasmaaier niet overhellen om de motor aan te zetten, tenzij dit niet anders kan. In dergelijk geval wordt alleen het deel opgetild dat zich het verst van de gebrui- ker bevindt. Zorg ervoor dat beide handen zich in de werkingspositie bevinden, alvorens de grasmaaier te laten zakken. 16) Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder de draaiende gedeelten. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening. 17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaaier niet terwijl de motor draait. C) TIJDENS HET GEBRUIK CG rsb STIGA-71503801/0 22-12-2003 9:28 Pagina 32
33 NEDERLANDSNLNL 18) De motor afzetten en het elektrisch snoer loskoppe- len: – vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of vóórdat u het uitwerpkanaal leegt; – vóórdat u de grasmaaier controleert, schoonmaakt of ermee werkt; – nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, con- troleer of de grasmaaier beschadigd is en voer de nodi- ge reparaties uit vóórdat u de maaier opnieuw gebruikt; – als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te trillen, probeert u onmiddellijk de oorzaak van het trillen te achterhalen en te verhelpen. – iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat; – tijdens het verplaatsen van de grasmaaier. 19) Schakel de motor uit: – iedere keer als u de grasopvangbak verwijdert of opnieuw aanbrengt; – vóórdat u de maaihoogte afstelt. 20) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsaf- stand van het roterende mes in acht te nemen, afhanke- lijk van de lengte van de handgreep. 1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een vei- lige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau bewaard blijven. 2) Om het gevaar van brand tot een minimum te beper- ken, dient u restanten gras, bladeren of te veel vet van de grasmaaier en met name de motor, te verwijderen. Geen bakken met gemaaid gras in een afgesloten ruim- te laten staan. 3) Controleer de deflector en de opvangbak regelmatig op slijtage en beschadigingen. 4) De elektrische snoeren regelmatig controleren en als de snoeren niet meer in goede staat verkeren of als de isolatie beschadigd is dient u de snoeren te vervangen. Pak een elektrisch snoer dat onder stroom staat nooit vast als het snoer niet goed geïsoleerd is. Het snoer eerst uit het stopcontact halen vóórdat u welke hande- ling dan ook wilt verrichten. 5) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demon- teert en opnieuw monteert. 6) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht nadat het mes geslepen is. D) ONDERHOUD EN OPSLAG HET MILIEU Omwille van het milieu willen wij de volgende pun- ten graag speciaal onder uw aandacht brengen: • Gooi gebruikte loodaccus niet een afvalbak. Lever deze in bij een accuverzameldepot voor recycling (dit betreft door accus aangedreven machines en machines met accustart).• Wanneer de machine na een groot aantal jaren trouwe dienst moet worden vervangen of niet langer nodig is, raden wij u aan de machine voor recycling in te leveren bij uw dealer. SERVICE ACCESSOIRES/RESERVEONDERDELEN Gebruik altijd originele reserveonderde- len en accessoires. Niet originele reser- veonderdelen en accessoires zijn niet door de fabrikant van de grasmaaier gecontroleerd en goedgekeurd. Het gebruik van andere dan originele reser- veonderdelen kan tot schade leiden, ook als ze op e machine passen. De fabrikant van de grasmaaier aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade door dergelijke onderdelen of accessoi- res veroorzaakt. Originele reservedelen zijn verkrijgbaar bij de erkende servicestations en bij vele handelaars. We raden u aan de machine één keer per jaar naar een erkende servicewerkplaats te brengen voor service, onderhoud en controle van de veiligheids- voorzieningen. PRODUCTIDENTITEIT De identiteit van het product wordt bepaald door het onderdeel-en serienummer van de machine. Zijn terug te vinden op deze sticker die op het chassis van de machine zit geplakt: Gebruik deze twee identiteitsaanduidingen bij al uw contacten met de servicewerkplaatsen en wan- neer u reserveonderdelen koopt. Na het uitpakken van de machine moet u deze nummers zo snel mogelijk op de laatste bladzijde van dit boekje schrijven. De fabrikant behoudt zich het recht voor om de producten te wijzigen zonder aankondiging voor- af. ART. NR➔SERIE NR. CG rsb STIGA-71503801/0 22-12-2003 9:28 Pagina 33
34 NEDERLANDSNLNL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de machine om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet- tendheid bij gebruik vereist zijn. De symbolen betekenen: Waarschuwing!Lees vóór gebruik van de machine eerst het instructieboek en de veiligheidsvoorschriften. Waarschuwing!Houd omstanders op afstand. Pas op voor het uitwerpen van voorwerpen. Waarschuwing!Vóór het verrichten van reparaties eerst de stekker uit het con- tact nemen. Waarschuwing!Houd het verlengsnoer uit de buurt van het maaisystem. Waarschuwing!Steek uw hand of voet niet onder de kap als de machine loopt. Waarschuwing!Het mes draait nog even door nadat de machine is uitgezet. MONTERING ONDERDELEN DIE GEMONTEERD MOETEN WORDEN Wielen type I (fig. 1) Wielen type II (fig. 2) Stuur type I (fig. 3) Stuur type II (fig. 4) Stuur type III (fig. 5) GEREEDSCHAP OM MEE TE MONTERENWIELEN type I (fig. 6) 1. Druk de lagers F in het wiel. 2. Bevestig de onderdelen B, (F) en A op de wiel- bout. 3. Schroef het wiel vast. WIELEN type II (fig. 7) 1. Druk de lagers F in het wiel. 2. Bevestig de onderdelen B, G, E, (F) en A op de wielbout. 3. Schroef het wiel vast. STUUR type I (fig. 8) 1. Duw de stuurbuis in het bovenste gedeelte van het stuur. 2. Monteer de schroeven. Haal goed aan. 3. Duw de stuurboog in de gaten in het chassis. 4. Monter de schroeven. Haal goed aan. 5. Monteer het stuur op de stuurboog met behulp van de schroeven, plaatjes en borgwieltjcs. Door de borgwieltjcs een stukje uit te draaien kan het bovenste deel van het stuur naar voren worden geklapt. De maaier neemt dan minder plaats in, bijv.. bij transport. 6. Bevestig de elektrische kabel in de kabelhou- ders. 7. Zet de elektrische kabel vast met een bevesti- gingsband. STUUR type II (fig. 9) 1. Druk de pluggen in de stuurbevestigingen. Let erop dat de pluggen in het juiste einde worden gezet. 2. Druk de stuurbevestigingen in de gaten in het chassis. 3. Monter de schroeven. Haal goed aan. 4. Monteer het stuur op de stuurbevestigingen met schroeven, volgringen en borgwieltjcs. Door de borgwieltjcs een stukje uit te schroe- ven kan het stuur naar voren worden geklapt. De maaier neemt dan minder plaats in, bijv.. bij transport. 5. Zet de elektrische kabel vast met een bevesti- gingsband. STUUR type III (fig. 10) 1. Let erop dat de openingen in het stuur aan de rechterzijde zitten. Doc de tappen op de scha- kelaar in de openingen in het stuur. Let erop dat de kabel niet beklemd raakt en dat de knop naar boven zit. Klem de bevestiging voorzich- tig vast, zodat deze goed op het stuur aansluit. Monteer de schroeven. Haal ze goed aan. 2. Druk de stuurboog in de openingen op het chassis. CG rsb STIGA-71503801/0 22-12-2003 9:28 Pagina 34