Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Lawn Mower 8211-7004-80 Stiga TITAN 125 B TITAN COMBI Instruction Manual Dutch Version
Lawn Mower 8211-7004-80 Stiga TITAN 125 B TITAN COMBI Instruction Manual Dutch Version
Have a look at the manual Lawn Mower 8211-7004-80 Stiga TITAN 125 B TITAN COMBI Instruction Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
STIGA TITAN 125 B TITAN COMBI 8211-7004-80 BRUKSANVISNING KÄYTTÖOHJEET BRUGSANVISNING BRUKSANVISNING GEBRAUCHSANWEISUNG INSTRUCTIONS FOR USE MODE D’EMPLOI GEBRUIKSAANWIJZING ISTRUZIONI PER L’USO INSTRUCCIONES DE USO INSTRUÇõES DE UTILIZAÇÃO INSTRUKCJA OBS£UGI »HC“P”K÷»fl œOÀ‹«Œ¬¿“EÀfl NÁVOD K POU®ITÍ HASZNÁLATI UTASÍTÁS NAVODILA ZA UPORABOSV .... 4 FI ..... 8 DA .. 12 NO . 16 DE ... 20 EN... 24 FR.... 28 NL... 32 IT..... 36 ES .... 40 PT ... 44 PL .... 48 RU... 52 CS ... 56 HU .. 60 SL .... 64
32 NEDERLANDSNL 1 ALGEMEEN Dit symbool geeft een WAARSCHU- WING weer. Als de instructies niet nau- wkeurig worden opgevolgd, kan dit tot ernstig persoonlijk letsel en/of mater- iële schade leiden. Lees de gebruikershandleiding en de veiligheidsinstructies voor gebruik goed door. 1.1 SymbolenOp de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet- tendheid bij gebruik geboden is. Betekenis van de symbolen: Waarschuwing! Lees voor gebruik van de machine de ge- bruikershandleiding en de veiligheids- voorschriften. Voorzichtig! Zorg dat uw handen of voeten niet onder de kap komen als de machine loopt. Voorzichtig! Pas op voor uitgeworpen voorwerpen. Houd omstanders op afstand. Voorzichtig! Haal voordat u met reparatiewerkzaamh- eden begint de sleutel uit het contactslot. Voorzichtig! Heeft betrekking op het hydraulisch aangedreven maaidek. Koppel altijd de hydraulische slangen los van de PTO-aansluitingen voordat u het maaidek in de reinigings- of onderhouds- stand zet. Gevaar voor een zeer schadelijke olienevel. 1.2 Verwijzingen 1.2.1 Afbeeldingen De afbeeldingen in deze handleiding zijn genum- merd met 1, 2, 3 etc. Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven met A, B, C etc. Een verwijzing naar onderdeel E in afbeelding 5 wordt als volgt weergegeven: 5:E.1.2.2 Titels De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de volgende manier genummerd: 2.3.2 is een subtitel van 2.3 en wordt onder deze titel vermeld. Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al- leen het nummer van deze titel aangegeven. Bi- jvoorbeeld Zie 2.3.2. 2 BESCHRIJVING 2.1 AlgemeenHet maaidek wordt aangedreven door een riem en is bedoeld voor gebruik op de Stiga Titan 20 B en 16 B. 2.2 Bedieningselementen en func- ties 2.2.1 Instelling maaihoogte De maaihoogte kan tussen 35 en 100 mm worden ingesteld. De instelling kan met een schakelaar onbeperkt worden aangepast. 2.2.2 Composteren/achteruitworp Het maaidek kan op twee manieren gras maaien: • Composteren van het gras in het gazon. • Uitwerpen van het gras achter het maaidek. 2.2.3 Vergrendeling. In de omhooggebrachte stand kan het maaidek worden vergrendeld in de reinigings- en onder- houdsstand. Hiervoor wordt de vergrendeling ge- bruikt. 2.2.4 Hellingshoek De hellingshoek van het maaidek kan worden in- gesteld voor vijf verschillende maaikarakteris- tieken. Zie 5.2. 2.2.5 Monteren in gereedschapslift Het maaidek wordt aan de hefbalk van de gereed- schapslift gemonteerd via twee gaten aan de achterzijde. De ophanging wordt met een borgpen vastgezet aan elke hefbalk. 2.2.6 Standen Hieronder worden de verschillende standen van het maaidek beschreven: Zweefstand : Het maaidek rust met zijn eigen gewicht op de bo- dem en volgt het oppervlak tijdens het maaien.
33 NEDERLANDSNL Transportstand: Het maaidek is omhooggebracht en raakt de bod- em niet. Deze stand wordt gebruikt voor het trans- port van en naar de werkplek. Reinigingsstand : Het maaidek wordt onder een hoek omhoog ver- grendeld. Deze stand wordt gebruikt voor reinig- ing. Onderhoudsstand : Het maaidek wordt recht omhoog vergrendeld. Deze stand wordt gebruikt voor inspectie en reparatie. 3 MONTAGE 3.1 Mechanische aansluitingRaadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de ma- chine. 1. Breng de gereedschapslift omlaag en rijd de machine langzaam en recht naar het maaidek. Controleer de uitlijning via het kijkrooster in de vloer van de machine. 2. Breng de gereedschapslift omhoog naar de transportstand, zodat de pennen in de gereedsc- hapslift worden uitgelijnd met de gaten in het maaidek. 3. Laat de gereedschapslift zakken zodat het maaidek de grond raakt zonder dat de pennen uit de gaten komen. 4. Breng de gereedschapslift vervolgens zover omhoog dat het maaidek zich net boven de grond bevindt. 5. Zie afb. 1. Bevestig de borgpennen. In het na- volgende is alleen de procedure voor de linker borgpen beschreven. De rechter borgpen wordt op gespiegelde wijze aangebracht. • Plaats de borgpen vanaf de buitenzijde. • Druk de borgpen omlaag over de hefbalk. 6. Sluit de kabel voor de elektrische maaihoogte- instelling aan op het stopcontact aan de rechter- voorkant van de machine. Zie afb. 2. 3.2 Riem monterenHet maaidek moet op de machine worden gemon- teerd voordat de riem wordt geplaatst. 1. Zet het maaidek in de transportstand. Raad- pleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing van de machine. 2. Stel de maximale maaihoogte in. Raadpleeg hi- ervoor de gebruiksaanwijzing van de machine. 3. Plaats de riem op de riempoelie van de machine op het scharnierpunt. 4. Span de riem met de riemspanner. Zie afb. 3. 3.3 NeerlaatsnelheidStel de snelheid in waarmee het maaidek omlaag wordt gebracht van de transportstand naar de werkstand. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwi- jzing van de machine. 3.4 BandenspanningStel de bandenspanning in volgens de gebruik- saanwijzing van de machine. 4 VERWIJDEREN Verwijder het dek van de machine in de omge- keerde volgorde zoals hierboven bij de installatie beschreven. 5 MACHINE GEBRUIKEN Controleer of het gras dat u gaat maai- en vrij is van vreemde voorwerpen zoals stenen etc. 5.1 Maaihoogte U krijgt de beste maairesultaten als eenderde van het gras wordt gemaaid. 2/3 van de lengte van het gras blijft dan staan. Zie afb. 4. Als het gras lang is en veel korter moet worden, kunt u beter twee keer maaien met verschillende maaihoogtes. Gebruik niet de laagste stand als het oppervlak van het gazon ongelijkmatig is. Anders loopt u het gevaar dat de messen beschadigd raken door het oppervlak en dat de toplaag van het gazon wordt verwijderd. 5.2 HellingshoekOm optimaal te kunnen maaien, is de juiste hell- ingshoek noodzakelijk. Het achterste deel van het maaidek kan worden opgetild zodat het maaidek een grotere voorwaartse hellingshoek heeft dan bij de basisinstelling. Deze hellingshoek beïnvloedt de maairesultaten als volgt. 5.2.1 Basisinstelling Het maaidek staat in de basisinstelling wanneer de achterzijde 5 mm hoger staat dan de voorzijde. Dit betekent dat het maaidek iets voorover kantelt. Het maaidek heeft bij de aflevering de basisinstel- ling. Als het maaidek in de basisinstelling staat, wordt het gras het best versnipperd en verstrooid. De ba- sisinstelling wordt aanbevolen voor normaal gras.
34 NEDERLANDSNL 5.2.2 Grotere hellingshoek Als het maaidek iets voorovergekanteld is, wordt het snippereffect verminderd terwijl het gemaaide gras beter wordt verstrooid en de capaciteit wordt vergroot. Een grotere hellingshoek wordt aanbevolen voor dikker gras. U stelt een grotere hellingshoek in door de achter- zijde van het dek omhoog te tillen en de borgpen- nen (5:A) in de onderste gaten te steken. 5.3 Composteren/achteruitworp Het maaidek kan op twee manieren gras maaien: • Composteren van het gras in het gazon. • Uitwerpen van het gras achter het maaidek. Het maaidek is bij aflevering ingesteld op compos- teren. Om het gras achter het maaidek uit te wer- pen, moet de plug (afb. 6) worden verwijderd. Zet het maaidek in de servicestand (zie 6,2/6,3) om de plug te verwijderen/plaatsen. 5.4 Maaiadvies Volg het onderstaande advies op voor een optimaal maairesultaat: • maai regelmatig. • gebruik de motor op volle kracht. • het gras moet droog zijn. • zorg dat de messen scherp zijn. • houd de onderzijde van het maaidek schoon. 6 ONDERHOUD 6.1 VoorbereidingService en onderhoud moet altijd worden uit- gevoerd aan een stilstaande machine met een uit- geschakelde motor. Zorg dat de machine niet kan wegrollen door de parkeerrem te bekrachtigen. Zet de motor af. Voorkom onbedoeld starten van de mo- tor door de contactsleutel uit te nemen. 6.2 Reinigingsstand Het is absoluut verboden om de motor te starten wanneer het maaidek in de reinigingsstand staat. 1. Schakel de parkeerrem in. 2. Zet het maaidek in de transportstand. 3. Stel de maximale maaihoogte in. 4. Zet de motor af. 5. Verwijder beide pennen (5:A) en verwijder eventueel aanwezige ringen. 6. Zet de kettingspanner minder strak en trek de riem van de poelie van de machine. Zie afb. 3. 7. Stel de vergrendeling (7:C) in op de achterste stand zodat deze kan vergrendelen. 8. Pak het maaidek aan de voorzijde beet en til het omhoog totdat het maaidek in de eerste vergren- delingsstand staat. Zie afb. 8. 6.3 Onderhoudsstand Het is absoluut verboden om de motor te starten wanneer het maaidek in de onderhoudsstand staat. 1. Breng het maaidek in de reinigingsstand. Zie boven. 2. Pak het maaidek aan de voorzijde beet en til het omhoog totdat het maaidek in de tweede ver- grendelingsstand staat. Zie afb. 9. 6.4 TerugzettenVoor het terugzetten van het maaidek vanuit de reinigings- en onderhoudsstand zijn twee mensen nodig: 1. Persoon 1 tilt het maaidek aan de voorzijde om- hoog zodat het loskomt uit de vergrendeling (7:C). 2. Persoon 2 zet de grendel in de voorste stand. 3. Persoon 1 laat het maaidek rustig tot op de grond zakken. 4. Andere aansluitingen vinden plaats volgens het toepasselijke deel onder 3. 6.5 ReinigingReinig de onderkant van het maaidek na elk ge- bruik. Breng het maaidek in de reinigingsstand. Reinig de onderkant van het maaidek grondig. Ge- bruik water en een borstel. Herstel lakbeschadigingen wanneer de opperv- lakken volledig droog een schoon zijn. Gebruik duurzame lak die geschikt is voor gebruik buiten- shuis en op metaal.
35 NEDERLANDSNL 7 ONDERHOUD 7.1 SmerenSmeer alle smeerpunten volgens de onderstaande tabel. De drie snijbladassen (11:B) moeten na elke 100 bedrijfsuren en na elke reinigingsbeurt worden gesmeerd. Andere smeerpunten moeten na elke 250 bedrijf- suren worden gesmeerd. Gebruik een smeerpistool met universeel vet voor de smeernippels. Blijf pompen totdat vet tevoor- schijn komt. De smeerpunten zijn aangegeven in afb. 11. 7.2 Messen vervangen (10:P) Draag bij het vervangen van de messen werkhandschoenen om te voorkomen dat u zich snijdt. Zorg dat de messen altijd scherp zijn. Dan krijgt u het beste maairesultaat. Controleer de messen altijd als deze ergens tegen hebben gestoten. Als de messen zijn beschadigd, moeten de beschadigde onderdelen worden vervangen. Gebruik altijd originele reserveonder- delen. Niet-originele reserveonderdelen kunnen verwondingen veroorzaken, ook al passen ze in de machine. Plaats het nieuwe mes met de geponste tekst naar beneden gericht. Aanhaalmoment: 45 Nm. 7.3 SlijtagebeschermingOnder het maaidek bevinden zich twee slijtagebe- schermers ter bescherming van het maaidek. Deze kunnen worden vervangen. 8 RESERVEONDERDELEN Originele STIGA-onderdelen en accessoires zijn speciaal ontworpen voor STIGA-machines. Niet- originele onderdelen en accessoires zijn niet ge- controleerd of goedgekeurd door STIGA: Het gebruik van dergelijke onderdelen kan de werking en veiligheid van de machine aantasten. STIGA is niet ver- antwoordelijk voor schade of verwond- ingen die door dergelijke producten zijn veroorzaakt. 9 ONTWERPREGISTRATIE Dit product of onderdelen van dit product valt/val- len onder de volgende ontwerpregistratie: Zweden: 66 166 Duitsland: 499 11 740.9 Frankrijk: 577 251-253, 577 439-443 VS: 435 564 GGP behoudt zich het recht voor zonder vooraf- gaande aankondiging wijzigingen in het product aan te brengen. Onderdeel Smeernippels / actie Afbeel- ding Lager, riemspan- ner1 smeernippel. 11:A Snijbladassen 3 smeernippels 11:B Lagers, zwen- kwielen4 smeernippels 11:C Linker en rechter lager2 smeernippels. 11:D