Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Lawn Mower 8211-3442-07 Stiga SILENT 45 Combi, 45S Combi Instruction Manual Dutch Version
Lawn Mower 8211-3442-07 Stiga SILENT 45 Combi, 45S Combi Instruction Manual Dutch Version
Have a look at the manual Lawn Mower 8211-3442-07 Stiga SILENT 45 Combi, 45S Combi Instruction Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
2 SVENSKAS 2. 3.4. A B 1. 5. 1 23 4 56 ADD FULL FULL ADD 6. LS45 0,15 l. ADD FULL 7. ES45
3 SVENSKA S 3x STOP 10. 3x 9. ES45 11 . 8. LS45 G I* 12. F A A A 13. LS45 14. ES4515. LS45 F
4 SVENSKAS 20. ES45 16. ES4517. Left18. Right 19. LS45 22.21. 0,75 mm 23.
7 NEDERLANDSNL SYMBOLEN De volgende symbolen staan op de machine om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet- tendheid bij gebruik vereist zijn. De symbolen betekenen: Waarschuwing! Lees vóór gebruik van de machine eerst het instructieboek en de vei- ligheidsvoorschriften. Waarschuwing! Houd omstanders op af- stand. Pas op voor het uitwerpen van voor- werpen. Waarschuwing! Steek uw hand of voet niet onder de kap als de machine loopt. Waarschuwing! Vóór het verrichten van reparaties eerst de bougiekabel losmaken van de bougie. BELANGRIJK Uitrusting die gemerkt is met (*) is uitsluitend op bepaalde modellen of in bepaalde landen stan- daard. Sommige modellen hebben geen gashendel. Het toerental van de motor is zodanig ingesteld dat de motor optimaal draait en de uitstoot van uitlaatgas- sen minimaal is. INTRODUCTIE 1. Gashendel (*) 2. Koppelingsbeugel (*) 3. Start/Stop-beugel 4. Elektrisch starten (*) MONTAGE STUUR Klap de stuurboom uit. Door het onderste gedeelte van de stuurboom vast te draaien in het onderste of bovenste gat (A of B) van de stuurbevestigingspun- ten, kan de hoogte van de stuurboom aan de operator worden aangepast (fig. 1). Haal de borgknoppen aan om het bovenste gedeelte van de stuurboom vast te zetten (fig. 2). Tenslotte de kabels strak langs het stuur spannen met behulp van de spanbandjes (fig. 3). OOG VOOR STARTHANDVAT Bevestig het starthandvat in het oog van het stuur (fig. 4). ACCU (*) Het elektrolyt in de accu is giftig en bij- tend, en kan zware brandwonden ver- oorzaken. Zorg dat het niet in contact komt met uw huid, ogen en kleren. De accu mag pas voor het starten gedurende 24 uur opgeladen worden. Zie verder ook onder “ON- DERHOUD, ACCU”. Stop de startsleutel in het startslot. GEBRUIK VAN DE MACHINE ALGEMEEN Uw nieuwe maaier combineert twee verschillende functies in één en dezelfde machine: 1. MULTICLIP Bij aflevering is de machine voorzien van een in- zetstuk (P), dat in de uitwerpopening is gemon- teerd (fig. 28). De machine kan worden gebruikt voor Multiclip, d.w.z. bij maaien wordt het gras door het mes vermalen. Het gras valt vervolgens op het gazon en vergaat daar. Zo krijgt uw gazon aanvullende voeding. Om het inzetstuk uit te nemen, drukt u vergrende- ling (S) in. Denk erom dat bij terugplaatsen van het inzetstuk beide pinnetjes in de gaten worden ge- drukt, zodat het goed vastklikt. STOP3 412
8 NEDERLANDSNL 2. OPVANGEN Zet de bijgevoegde grasvangbak (fig. 5) in elkaar. Open de klep, verwijder het inzetstuk en hang in plaats daarvan de vangbak achterop de machine. Bij maaien wordt het gras opgevangen in de bak. Leeg deze boven de composthoop of verspreid de inhoud als bemesting over een bloemenperk. Met deze machine kunt u in het najaar ook prima blad verzamelen. VOOR HET STARTEN VUL HET CARTER MET OLIE De grasmaaier wordt geleverd zonder olie in het motorcarter. Het carter moet metoliewordengevuldvoordemotor de eerste keer wordt gestart. Verwijder de oliepeilstok (fig. 6, 7). Vul het carter van de motor met 0,6 liter olie van goede kwaliteit (serviceklas SE, SF of SG). Gebruik SAE 30 of SAE 10W-30 olie. Vul langzaam tot aan het teken “FULL/MAX”. Doeernietteveeloliein. CONTROLEER HET OLIEPEIL Controleer voor gebruik op de oliepeilstok of het oliepeil tussen “FULL/MAX” en “ADD/MIN” staat. Maak oliepeilstok (fig. 6, 7) los en droog hem af. Stop de stok er weer helemaal in en schroef hem vast en trek hem er weer uit. Lees het oliepeil af. Als het peil te laag is, vul dan olie bij tot de “FULL/MAX”-aanduiding. VUL DE BENZINETANK Vul brandstof bij voor u de motor start. Verwijder nooit de vuldop of vul nooit benzine bij wanneer de motor draait. De benzinetank nooit geheel vullen. Laat altijd wat ruimte voor de benzine om te expanderen. Gebruik altijd zuivere loodvrije benzine. U mag geen met olie gemengde tweetaktbenzine gebruiken. N.B.! Vergeet niet dat benzine oud kan worden. Koop slechts benzine voor maximum 30 dagen. MOTOR STARTEN 1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder- grond. Start niet in hoog gras.2. Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten is op de bougie. 3. Zet de gashendel (*) in de vollegaspositie . 4. Koude motor starten: druk de pompballon (de Primer) 3 keer goed in (fig. 8, 9). Als men een warme motor start, hoeft men de pompballon (de Primer) niet in te drukken. Als de motor gestopt is door gebrek aan brandstof, vul dan nieuwe brandstof bij en druk de pomp- ballon 3 keer in. 5. Druk de Start/Stop-beugelGtegen het stuur. N. B.! De Start/Stop-beugelGmoet ingedrukt gehouden worden opdat de motor niet zou stop- pen (fig. 10). 6aManueel starten: Grijp het starthandvat beet en start de motor door een snelle ruk aan het startsnoer. 6bElektrisch starten (*): Start de motor door de startsleutel met de klok mee te draaien. Laat de sleutel los wanneer de motor start. Doe altijd korte startpogingen zodat de accu niet leegloopt. Om het starten te vereenvoudigen moet de duw- boom ists naar benaden duwen zodat de voor- wielen van de grond los zijn. Start niet in hoog gras. 7. Voor een zo goed mogelijk maairesultaat, moet de motor altijd draaien op volle toeren. Houd handen en voeten uit de buurt van het/de roterende mes(sen). Steek uw handen of voeten nooit onder de machi- ne of in de uitwerpopening wanneer de motor draait. MOTOR STOPPEN Na het maaien is de motor erg warm. Raak de geluiddemper, de cylinders of de koelribben niet aan. Anders kunt u brandwonden oplopen. 1. Laat de Start/Stop-beugelG(fig. 10) los om de motor te stoppen. Deze beugel mag niet buiten werking gesteld worden (b.v. door hem in inge- drukte stand tegen het stuur te vergrendelen), omdat de motor dan niet kan stoppen. 2. Als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat, moet u de bougiekabel losmaken van de bougie. Neem ook de sleutel (*) uit het startslot.
9 NEDERLANDSNL Indien de start-/stopbeugel niet langer functioneert, moet u de motor afzetten door de bougiekabel los te nemen van de bougie. Breng de maaier direct voor re- paratie naar een erkende werkplaats. ACHTERWIELAANDRIJVING (*) Schakel de aandrijving in door de koppelingsbeu- gelItegen het stuur te drukken. Schakel de aan- drijving uit door de koppelingsbeugelIlos te laten (fig. 10). SNIJHOOGTE Schakel de motor uit voor u maaihoogte instelt. Stel de maaihoogte niet zo laag in dat het mes/de messen in contact komen met on- effenheden op de grond. De maaier is uitgerust met een éénhendelmechanis- me voor het instellen van de maaihoogte (fig. 11). Trek de hendel naar buiten en stel de maaihoogte in op de stand die het beste bij uw gazon past. N.B.! Wanneer de machine wordt gebruikt voor Multiclip mogen de twee laagste maaihoogtes niet gebruikt worden. De Multiclip-functie werktnietalshetgrastekortwordtgemaaid. ONDERHOUD U mag geen service uitvoeren op de mo- tor of de grasmaaier voor u de bougie- kabel losgemaakt heeft van de bougies! Schakel de motor uit en demonteer de bougiekabel voor u de grasmaaier optilt om hem te transporteren. Verwijder de oliepeilstok, laat de grasmaaier vooroverhellen en de olie uit de maaier in een emmer lopen. SCHOONMAKEN Na gebruik moet de maaimachine iedere keer schoongemaakt worden. Vooral de onderkant van de kap is belangrijk. Met de tuinslang schoonspoe- len. Dan blijft de maaimachine langer goed en werkt beter. U mag geen hogedrukreiniger gebruiken. Als het gras vastgedroogd is, kunt u de maaikap schoon- schrapen. Werk indien nodig de onderkant bij met lak om roestbeschadigingen te voorkomen.Maak de geluiddemper en de directe omgeving regelmatig schoon en verwij- der gras, vuil en brandbaar materiaal. Eén keer per seizoen moeten de aandrijfwielen (*) inwendig schoongemaakt worden. Demonteer de beide wielen. Borstel of blaas het tandwiel of de tandkrans van het wiel schoon zodat gras en vuil verwijderd worden. Monteer het wiel terug op zijn plaats (fig. 12). BESCHERMGRILLE Maak na elk gebruik de beschermgrilleFschoon zodat er geen gras en vuil achterblijven wat tot oververhitting en motorbeschadigingen leidt (fig. 13, 14). KOELSYSTEEM De motor is luchtgekoeld. Gras en vuil kunnen het koelsysteem verstoppen en de motor beschadigen. Het koelsysteem moet minstens één keer per sei- zoen of om de 100 werkuren worden schoonge- maakt. Maak vaker schoon als u droog gras maait. Briggs & Stratton mod. LS45: Demonteer de 3 schroevenA(fig. 13) en til het ventilatorhuis eraf. Maak de gebieden binnen de lijn schoon (fig. 15). Bij LS45-motoren komt u gemakkelijker bij de schroevenAals de motorkap eerst wordt losge- schroefd. Briggs & Stratton mod. ES40: Demonteer de beschermgrille en maak het aange- duide gebied schoon (fig. 16). AANDRIJFAS SMEREN (*) Eén keer per seizoen moet de wig van de aandrijfas ingevet worden. Demonteer het wiel (naafdop, schroef en ring). Demonteer daarna de borgring en de ring zodat het tandwiel gedemonteerd kan wor- den van de as. Vet de wig in met universeel vet. Monteer de wig terug op zijn plaats (de wig wordt niet op dezelfde manier gemonteerd aan de rech- ter- en de linker kant, fig. 17, 18). Monteer het tandwiel zo dat de aanduiding L aan de linkerkant naar buiten toe wijst en dat hetzelfde het geval is met de aanduiding R aan de rechterkant. (Machine van achteren gezien).
10 NEDERLANDSNL OLIE VERVERSEN Vervang de olie wanneer de motor warm is en de benzinetank leeg is. Wees voor- zichtig wanneer u de olie aftapt, want de olie is warm en kan brandwonden ver- oorzaken. Vervangdeoliedeeerstekeerna5uurrijden,daar- na om de 50 werkuren of één keer per seizoen. Ver- wijder de oliepeilstok en laat de olie weglopen in een emmer of iets ergelijks. Zorg ervoor dat de olie niet in het gras loopt. Vul nieuwe olie bij: Gebruik SAE 30 of SAE 10W- 30 olie. Het carter heeft een inhoud van 0.6 liter. Vul bij tot de olie tot aan de markering “FULL/ MAX” op de oliepeilstok komt. LUCHTFILTER Een vervuilde luchtfilter vermindert de kracht van de motor en veroorzaakt slijtage van de motor. Reinig het filter eens in de drie maanden of na elke 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerste voordoet. Doe dit vaker als de maaier op stoffige grond wordt gebruikt. Briggs & Stratton mod. LS45: De luchtreiniger voorzichtig demonteren, zodat er geen vuil in de carburateur valt (fig. 19). Het schuimplastic filter eruit nemen en in vloeibaar de- tergent en water wassen. Het filter afdrogen. Giet wat olie op het filter en knijp het erin. De luchtrei- niger weer monteren. Briggs & Stratton mod. ES40: Draai de schroef los en klap het deksel voor de luchtreiniger naar beneden. Neem voorzichtig het filterinzetstuk uit (fig. 20). Klop dit uit tegen een plat oppervlak. Vervang het filterinzetstuk als het nog steeds vuil is. BOUGIE Probeer nooit te ontdekken of er vonken zijn door de bougie of de bougiekabel te verwijderen. Gebruik een goedgekeurd testapparaat. Maak met regelmatige tussenpozen de bougie schoon (iedere 100 bedrijfsuren). Gebruik een staalborstel voor het schoonmaken. De electro- deafstand correct afstellen 0,75 mm (afb. 21).Verwissel de bougie als de electroden al te veel verbrand zijn of als de bougie beschadigd is. De motorenfabrikanten geven de volgende aanbeve- lingen: Voor Briggs & Stratton-motoren moet men een Champion J19LM (RJ19LM) of een andere gelijk- waardig bougie gebruiken. ACCU (*) Het elektrolyt in de accu is giftig en bij- tend, en kan zware brandwonden ver- oorzaken. Zorg dat het niet in contact komt met uw huid, ogen en kleren. Bij normaal gebruik, in vol seizoen, wordt de accu opgeladen door de motor. Als de motor niet gestart kan worden met de startsleutel, kan dit te wijten zijn aan het feit dat de accu leeg is. De accu mag pas voor het starten gedurende 24 uur opgeladen worden. Sluit de acculader aan op het aansluitingscontact vandeaccuenlaadgedurende24u(afb.22).Sluit na het laden het aansluitcontact van de accu aan op het aansluitcontact van de motor (afb. 23). De acculader mag niet direct op het aansluitcontact van de motor worden aangesloten. De motor kan niet gestart worden met de lader als stroombron, en de lader kan beschadigd raken. OPBERGEN TIJDENS HET WINTERSEIZOEN Berg de maaier, met de goed opgeladen accu ge- monteerd, op een droge en koele plaats op (tussen 0° C en +15° C). Om de conditie van de accu niet te verslechteren, moet ze minstens één keer wor- den opgeladen tijdens de opbergperiode.Voor het begin van de nieuwe maaiseizoen moet de accu op- nieuw worden opgeladen gedurende 24 uur. AFSTELLEN VAN DE KOPPELINGS- KABEL (*) Schakel de aandrijving in door de koppelingsbeu- gelItegen het stuur te drukken. Indien de machine niet in beweging komt na bediening van de kope- lingsbeugel, moet de kabel bijgeregeld worden. De kabel wordt geregeld volgens fig. 24.