Home > Stiga > Lawn Mower > Lawn Mower 8211 3038 01 Stiga Villa 107 Operators Manual Dutch Version

Lawn Mower 8211 3038 01 Stiga Villa 107 Operators Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Lawn Mower 8211 3038 01 Stiga Villa 107 Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							8211-3038-01
    STIGA VILLA
    107M 
    						
    							2
    A
    B
    C
    A+5
    A
    B+5
    B
    1.
    3.
    5.
    7.2.
    4.
    6.
    8. 
    						
    							3
    RL
    R
    Z
    X
    Y
    V
    W
    Y
    V
    W X Z
    L
    9.
    10.
    11 .
    12a.
    12b
    13. 
    						
    							5
    NEDERLANDSNL
    SYMBOLEN
    De volgende symbolen staan op de machine om u
    eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
    tendheid bij gebruik vereist zijn.
    De symbolen betekenen:
    Waarschuwing!
    Lees vóór gebruik van de machine eerst
    het instructieboek en de veiligheidsvoor-
    schriften.
    Waarschuwing!
    Steek geen hand of voet onder de kap als
    de machine draait.
    Waarschuwing!
    Pas op voor het uitwerpen van voorwer-
    pen. Houd omstanders op afstand.
    Waarschuwing!
    Voordat u met reparatiewerkzaamheden
    begint, moet u de bougiekabel losmaken
    van de bougie.
    MONTEREN
    AGGREGAATARMEN
    1. Monteer de linker en rechter aggregaatarm in de
    beide voorste hoeken van het maaiaggregaat. Ge-
    bruik aanwezige schroef en plaatje (fig. 1). Haal de
    schroef aan. Na het aanhalen moet u de aggregaat-
    armen op en neer kunnen bewegen.
    2. Haak het achterste deel van de aggregaatarmen
    nog niet in het aggregaat vast (Zie “Maaiaggre-
    gaat” onderstaand punt 7).
    MAAIAGGREGAAT
    1. Plaats het maaiaggregaat vóór de machine. Stel
    de hoogste maaihoogte in.
    2. Verwijder de borgnaald en het buitenste plaatje
    van de voorastap van de machine.
    3. Steek de ene aggregaatarm op de voorastap.
    Plaats het plaatje op de astap en borg met de borg-
    naald. Voer dezelfde handelingen aan de andere
    kant uit (fig. 2).
    4. Wiebel de V-snaar op riemschijf A van de ma-
    chine (fig. 3).5. Span de riem met spanrol B. De spanrol moet
    aan de binnenzijde van de riem liggen en naar bui-
    ten (links) worden getrokken (gezien vanaf de po-
    sitie van de bestuurder).
    6. Haak spanrolveer C vast in de bevestiging (fig. 3).
    7. Breng het achterste deel van het aggregaat voor-
    bij de vergrendeling omhoog, totdat deze naar be-
    neden valt. Als het gewicht van het aggregaat op
    de bovenzijde van de vergrendeling rust, is de
    montage correct uitgevoerd (fig. 4).
    8. Schroef de hefveer vast in de hefarm van de ma-
    chine (fig. 5).
    INSTELLEN
    Om ervoor te zorgen dat het aggregaat gelijkmatig
    en netjes maait, moet u het correct afstellen:
    1. Let erop dat de banden de juiste luchtdruk hebben:
    Voor: 0,4 bar (6 psi).
    Achter: 0,6 bar (9 psi).
    2. Zet de machine op een vlakke ondergrond. Maak
    de schroeven aan beide zijden van het aggregaat
    los (fig. 6).
    3. Aan de kant van de aggregaatarm bevinden zich
    vier korte en twee lange strepen. De bovenste lan-
    ge streep (A) is de basisinstelling voor een machi-
    ne met 16” banden. De onderste (B) is voor een
    machine met 17” banden (fig. 7).
    Opm. De Villa heeft 16” wielen.
    Afhankelijk van de lengte van het gras kunt u het
    aggregaat op verschillende manieren afstellen:
    4a. Gras met normale lengte maaien:
    Stel het aggregaat zodanig af dat de voor- en ach-
    terkant van de kap op dezelfde hoogte boven de
    grond komen. Gebruik stand A. Deze stand zorgt
    voor het beste “Multiclip-effect”, d.w.z. dat het
    gras optimaal wordt fijngemaakt.
    4b. Lang gras maaien:
    Stel het aggregaat zodanig af dat de achterkant van
    de kap hoger ligt dan de voorkant. Gebruik stand
    A+5. Deze stand zorgt ervoor dat het aggregaat het
    gras makkelijk aan de achterkant kan laten vallen.
    5. Na het instellen moet u de schroeven zorgvuldig
    aanhalen. 
    						
    							6
    NEDERLANDSNL
    GEBRUIK
    MAAIHOOGTE
    De maaihoogte kan in een aantal vaste standen van
    30 tot 75 mm worden gevarieerd.
    Opm. De aangegeven maaihoogtes zijn van toepas-
    sing als de machine op een vaste ondergrond staat.
    MAAITIPS
    Voor het beste “Multiclip”-effect moet u de vol-
    gende tips opvolgen:
    - maai vaak.
    - gebruik volgas op de motor.
    - houd de onderkant van het maaiaggregaat
    schoon.
    - gebruik scherpe messen.
    - maai geen nat gras.
    - maai twee keer (met verschillende
    maaihoogtes) als het gras hoog is.
    SERVICE EN ONDERHOUD
    VOORBEREIDINGEN
    Tenzij anders aangegeven moeten service- en on-
    derhoudsbeurten uitgevoerd worden bij een stil-
    staande machine, waarvan de motor niet draait.
    Voorkom dat de machine gaat rollen
    door altijd de parkeerrem aan te
    trekken.
    Voorkom dat de motor onbedoeld start
    door altijd de motor uit te zetten, de
    bougiekabel los te nemen vade bougie
    en deze te aarden. Neem de minkabel
    los van de accu.
    SMEREN
    De aggregaatarmen zijn voorzien van smeernip-
    pels (fig. 8).
    Smeer deze om de 25 draaiuren (of minimaal één
    keer per seizoen) met universeel vet.
    ONDERHOUDSTIPS
    Om het schoonmaken en onderhouden te vereen-
    voudigen, kunt u het maaiaggregaat openen:
    1. Stel de maaihoogte-instelling op de hoogste
    maaihoogte in.2. Breng de achterkant van het aggregaat met één
    hand omhoog (fig. 9).
    3. Verwijder de vergrendeling en laat de achterkant
    van het aggregaat zakken (fig. 9).
    4. Herhaal deze procedure aan de andere kant.
    5. Maak de spanrolveer los (fig. 3).
    6. Wiebel de riem van de riemschijf op de machine.
    7. Open het aggregaat naar de verticale stand
    (fig.10).
    Als u het aggregaat in de werkstand zet, let er dan
    op dat de vergrendeling in de stand valt als de ach-
    terkant van het aggregaat omhoog wordt gebracht
    (fig. 4).
    SCHOONMAKEN
    Spoel de onderkant van het maaiaggregaat na elk
    gebruik af.
    Als het gras vastzit, moet u de onderkant schoon-
    schrapen.
    Indien nodig moet u de onderkant verven om roest-
    vorming te voorkomen.
    MESSEN
    Draag veiligheidshandschoenen als u de
    messen vervangt. Hierdoor voorkomt u
    snijwonden.
    Let erop dat de messen altijd scherp zijn. U heeft
    dan het beste maairesultaat.
    Controleer na een aanrijding altijd de messen. Als
    het messysteem beschadigd is, moet u defecte on-
    derdelen vervangen.
    Gebruik altijd originele reserveonder-
    delen. Als u geen originele reserveon-
    derdelen gebruikt, kan er schade
    ontstaan, ook al passen deze onderdelen
    op de machine.
    De messen draaien tegen elkaar in. Dit
    betekent dat er een rechter mes en een
    linker mes is. Let er bij het vervangen
    van de messen op dat ze correct worden
    gemonteerd.
    Monteer de messen volgens afbeelding 11 waarop
    de messnede is gemarkeerd. Plaats de omgevou-
    wen kant van het mes in de mesbevestiging. 
    						
    							7
    NEDERLANDSNL
    Het maaisysteem bestaat uit twee mesbalken met
    twee verwisselbare mesbladen Y (fig. 12). Om on-
    balans te voorkomen moet u beide mesbladen tege-
    lijkertijd vervangen.
    Monteer de nieuwe messen. Haal de schroeven V
    en W zorgvuldig aan. Aanhaalmoment: V – 9,8
    Nm, W - 24 Nm.
    Bij een zware aanrijding is het mogelijk dat de
    mesbladen omvouwen. Maak borgmoer X los en
    vouw de mesbladen om. Monteer een nieuwe, ori-
    ginele breekbout V. Haal borgmoer X en Z aan.
    GETANDE RIEM
    De beide messen worden binnenin het aggregaat
    door een getande riem aangedreven.
    Als één van de messen een vast voorwerp (bijv. een
    steen) heeft geraakt, kan de riemspanning verande-
    ren. Hierdoor kan de getande riem “tanden over-
    slaan” en daardoor kunnen de messen beschadigd
    raken.
    Controleer na een zware aanrijding al-
    tijd of de beide messen loodrecht op el-
    kaar staan (fig. 11).
    De werkterreinen van de afzonderlijke messen
    overlappen elkaar. Als de onderlinge stand van de
    messen is veranderd, is de kans groot dat ze elkaar
    raken. Hierdoor wordt het maaiaggregaat ernstig
    beschadigd.
    Als dit het geval is, moet u het maaiaggregaat voor
    reparatie en controle naar een servicewerkplaats
    brengen.
    RESERVEONDERDELEN
    De originele reserveonderdelen en accessoires van
    STIGA zijn speciaal voor STIGA-machines ver-
    vaardigd. Merk op dat “niet-originele” reserveon-
    derdelen en accessoires niet door STIGA zijn
    gecontroleerd of goedgekeurd.
    De werking en veiligheid van de
    machine kunnen door het gebruik van
    zulke onderdelen en accessoires worden
    beïnvloed. STIGA is niet aansprakelijk
    voor schade veroorzaakt door zulke
    producten.
    ACCESSOIRES
    Voor het maaien dichtbij huizen en tuinmuurtjes
    kan het maaiaggregaat in de voorste hoeken wor-
    den uitgerust met steunrollen om schade te voorko-
    men (fig. 13).
    OCTROOI – BESCHERMING
    MODELLEN
    Deze machine of delen daarvan vallen onder de
    volgende octrooien en modelbescherming:
    9902299-8 (SE), SE/00/01222 (PCT)
    99 1161 (SE), 499 11 740.9 (DE), M1990 000734
    (IT), 577 439-443 (FR), 115326 (US)
    STIGA behoudt zich het recht voor om de producten
    zonder aankondiging vooraf te wijzigen. 
    						
    All Stiga manuals Comments (0)

    Related Manuals for Lawn Mower 8211 3038 01 Stiga Villa 107 Operators Manual Dutch Version