Home > Honda > Engines > Honda Engine Gx25u Gx35u Owners Manual Dutch Version

Honda Engine Gx25u Gx35u Owners Manual Dutch Version

    Download as PDF Print this page Share this page

    Have a look at the manual Honda Engine Gx25u Gx35u Owners Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 328 Honda manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.

    							µ µ
    µ
    NEDERLANDS
    BOUGIE
    Aanbevolen bougie:
    Inspectie KOELRIBBEN
    BOVENDEKSELMASSA-ELEKTRODE
    0,60 0,70 mm
    AFDICHTRING
    5 mm ZESKANTBOUT
    BOUGIE
    BOUGIEDOP
    KOELRIBBEN BOUGIEDOP
    11
    Inspecteer de bougie. Vervang
    hem als hij beschadigd is of erg
    vervuild en als de afdichtring in
    slechte conditie is of als de
    elektrode versleten is.
    Meet de elektrodenafstand met
    een voelermaat van het
    draadtype. Corrigeer de
    elektrodenafstand zo nodig door
    de zijelektrode voorzichtig iets te
    buigen. De aanbevolen bougie heeft de correcte warmtegraad voor de normale
    bedrijfstemperatuur van de motor.
    Het gebruik van een verkeerde bougie kan de motor beschadigen.
    Voor een goede werking moet de bougie de juiste elektrodenafstand
    hebben en mag er geen aanslag aanwezig zijn.
    Verwijder het bovendeksel.
    Draai de 5 mm zeskantbout los met een moersleutel en haal dan het
    bovendeksel los.
    U kunt gewond raken door draaiende onderdelen of zich
    branden aan de uitlaatdemper. Trek niet aan de starterhandgreep wanneer het bovendeksel
    is verwijderd. Gebruik de motor niet wanneer het bovendeksel is
    verwijderd.
    Haal de bougiedop los van de bougie en verwijder eventueel vuil direct
    rondom de bougie.
    Verwijder de bougie met een 5/8-inch bougiesleutel.CM5H (NGK) CMR5H (NGK)
    Breng het bovendeksel aan en zet de 5 mm zeskantbout stevig vast. Breng de bougiedop weer aan. Bevestig de bougiedop op de bougie.
    Door een losse bougie kan de motor oververhit raken en schade oplopen.
    Door de bougie te strak aan te draaien, kan de schroefdraad in de
    cilinderkop worden beschadigd.
    Bij het opnieuw installeren van de oude bougie moet deze nadat hij
    aanligt nog 1/8 1/4 slag extra worden aangedraaid om de ring vast te
    zetten. Bij het installeren van een nieuwe bougie moet deze nadat hij aanligt
    nog 1/2 slag extra worden aangedraaid om de ring vast te zetten. Trek de bougie nadat deze aanligt nog iets na met een 5/8-inch
    bougiesleutel om de afdichtring vast te zetten. Monteer de bougie zorgvuldig met
    de hand, om beschadiging van de
    schroefdraad te voorkomen. 0,60 0,70 mm De elektrodenafstand moet zijn:
    Breng het bovendeksel aan en zet de 5 mm zeskantbout stevig vast met
    een moersleutel.
    Draai de 5 mm zeskantbout los en haal dan het bovendeksel los.
    Haal de bougiedop los.
    Inspecteer de koelribben aan de motor en haal eventuele vervuiling zo
    nodig weg. 2.4.
    3.5.
    6.
    7.
    8.
    9.
    2.
    3. 1.
    4.
    5. 10.
    11. 1., 06/11/07 13:10:57 39Z6J600_011 
    						
    							NEDERLANDS
    Inspectie & reiniging van vonkenvanger VONKENVANGER (betreffende uitvoeringen) BRANDSTOFFILTER EN BRANDSTOFTANK
    Inspectie brandstoffilter en reiniging brandstoftank
    Verwijderen van vonkenvanger Standaard/pomptype: GX25
    BRANDSTOFVULPIJP
    BRANDSTOFFILTER4 mm-SCHROEVEN
    VONKENVANGERSCHERM OLIEVULDOP
    BOUGIE UITLAATDEMPER
    VONKENZANGER
    12
    Breng het bovendeksel aan en zet de 5 mm zeskantbout stevig vast (zie
    pagina ). Bij het monteren van de vonkenvanger moet de vonkenvangeruitlaat
    naar de zijde tegenover de bougie gericht zijn. Monteer de vonkenvanger in omgekeerde volgorde van verwijderen. De vonkenvanger mag geen scheurtjes of gaten vertonen. Vervang de
    vonkenvanger als deze beschadigd is. Gebruik een borstel om de koolaanslag van het gaas aan de
    vonkenvanger te verwijderen. Pas op en beschadig het gaas niet. De vonkenvanger is een standaard of optioneel onderdeel, afhankelijk van
    de motoruitvoering. In sommige landen is het gebruik van een motor
    zonder vonkenvanger wettelijk niet toegestaan. Neem alle plaatselijke
    voorschriften en wetgeving in acht. Een vonkenvanger is verkrijgbaar bij
    een erkende Honda onderhoudsdealer.
    Inspecteer het brandstoffilter. Als het brandstoffilter vuil is, spoel dit dan
    rustig schoon in een niet of moeilijk ontvlambaar oplosmiddel. Vervang
    het brandstoffilter als dat sterk vervuild is. Trek het brandstoffilter uit via de brandstofvulhals door aan de zwarte
    brandstofslang een stuk draad vast te maken, bijvoorbeeld een
    gedeeltelijk recht gemaakte paperclip.Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
    vuur uit de buurt. Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
    brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met benzine
    bezig bent.
    Verwijder de brandstofvuldop en laat de brandstof uitstromen in een
    geschikte opvangbak, door de motor te kantelen richting
    brandstofvulhals. Controleer of de motorolievuldop stevig is bevestigd.Veeg gemorste benzine direct weg. Werk met benzine alleen in de buitenlucht.
    Steek het brandstoffilter weer in de brandstoftank en zet de
    brandstofvuldop stevig vast.Verwijder de 4 mm schroeven uit de vonkenvanger en haal de
    vonkenvanger los van de uitlaatdemper. Draai de 5 mm zeskantbout los en haal dan het bovendeksel los (zie
    pagina ). Als de motor gedraaid heeft, is de uitlaatdemper heet geworden. Laat deze
    dan afkoelen voordat u onderhoud aan de vonkenvanger verricht. De vonkenvanger heeft na elke 100 uur onderhoud nodig om zijn werking
    te behouden.
    Verwijder het in de tank achtergebleven water en vuil door de ruimte in
    de tank schoon te spoelen met een niet of moeilijk ontvlambaar
    oplosmiddel.1.
    2.
    4. 3.
    5.
    6.1.
    2.
    3. 1.
    2.
    11
    11 06/11/07 13:11:25 39Z6J600_012 
    						
    							· ·
    ·
    ·
    NEDERLANDS
    Standaarduitvoering: Tuinfreestype
    Verwijderen van vonkenvanger Verwijderen van vonkenvanger
    Inspectie & reiniging van vonkenvanger
    Inspectie & reiniging van uitlaatgasfilter
    Inspectie & reiniging van vonkenvanger GX35
    3 6 mm PLAATSCHROEF
    VONKENVANGERSCHERMUITLAATDEMPER
    UITLAATGASFILTER
    VONKENVANGERSCHERM VONKENZANGER
    UITLAATDEMPERBOUGIE
    UITLAAT VAN VONKENVANGER
    46mm
    PLAATSCHROEVEN
    VONKENZANGER
    13
    Verwijder de 4 6 mm plaatschroeven uit de vonkenvanger en haal de
    vonkenvanger en het uitlaatfilter los van de uitlaatdemper. Draai de 5 mm zeskantbout los en haal dan het bovendeksel los (zie
    pagina ). Draai de 5 mm zeskantbout los en haal dan het bovendeksel los (zie
    pagina ).
    Gebruik een borstel om de koolaanslag van het gaas aan de
    vonkenvanger te verwijderen. Pas op en beschadig het gaas niet.
    De vonkenvanger mag geen scheurtjes of gaten vertonen. Vervang de
    vonkenvanger als deze beschadigd is.
    Breng het bovendeksel aan en zet de 5 mm zeskantbout stevig vast (zie
    pagina ). Monteer de vonkenvanger in omgekeerde volgorde van verwijderen. Verwijder de 3 6 mm plaatschroeven uit de vonkenvanger en haal de
    vonkenvanger los van de uitlaatdemper.
    Pak het uitlaatgasfilter beet, tik er met uw vinger licht tegenaan en
    verwijder zo de koolaanslag. Wees voorzichtig dat u niet te hard tikt.
    Het uitlaatgasfilter mag geen scheurtjes of gaten vertonen. Als het filter te
    zeer beschadigd of vervuild is, laat het dan vervangen door uw Honda
    dealer.
    Breng het bovendeksel aan en zet de 5 mm zeskantbout stevig vast (zie
    pagina ). Bij het monteren van de vonkenvanger moet de vonkenvangeruitlaat
    naar de zijde tegenover de bougie gericht zijn. Monteer het uitlaatfilter en de vonkenvanger in omgekeerde volgorde
    van verwijderen. De vonkenvanger mag geen scheurtjes of gaten vertonen. Vervang de
    vonkenvanger als deze beschadigd is. Gebruik een borstel om de koolaanslag van het gaas aan de
    vonkenvanger te verwijderen. Pas op en beschadig het gaas niet. 1.
    2.
    3. 2.
    3.1.
    2. 1.
    2.
    1.11
    1111
    11 06/11/07 13:11:47 39Z6J600_013 
    						
    							·
    ·
    HANDIGE TIPS & SUGGESTIES
    UW MOTOR STALLEN
    Voorbereiding op stalling
    Brandstof Tuinfreestype:
    Verwijderen van vonkenvanger
    Inspectie & reiniging van uitlaatgasfilter
    Inspectie & reiniging van vonkenvangerReinigen
    Een benzinestabilisator toevoegen om benzinelevensduur te verlengen
    NEDERLANDS
    BOUGIE
    UITLAATGASFILTER
    VONKENZANGERUITLAATDEMPER
    46mm
    PLAATSCHROEVEN
    VONKENVANGERSCHERM
    14
    Correct stallen is van groot belang om uw motor in storingsvrije conditie te
    houden en er goed te laten uitzien. Met de volgende stappen voorkomt u
    dat roest en corrosie de werking en de aanblik van uw motor verslechteren
    en zal de motor de volgende keer weer gemakkelijk starten.
    Benzine zal tijdens stalling oxyderen en gaat dan kwalitatief achteruit. Met
    slechte benzine zal de motor moeilijk starten en blijft er een harsaanslag
    achter die het brandstofsysteem kan verstoppen. Als de kwaliteit van de
    benzine in uw motor tijdens stalling achteruitgaat, is mogelijk extra
    onderhoud nodig aan de carburateur of andere onderdelen van het
    brandstofsysteem of moeten deze worden vervangen. Draai de 5 mm zeskantbout los en haal dan het bovendeksel los (zie
    pagina ).
    Verwijder de 4 6 mm plaatschroeven uit de vonkenvanger en haal de
    vonkenvanger los van de uitlaatdemper.
    Pak het uitlaatgasfilter beet, tik er met uw vinger licht tegenaan en
    verwijder zo de koolaanslag. Wees voorzichtig dat u niet te hard tikt.
    Het uitlaatgasfilter mag geen scheurtjes of gaten vertonen. Als het filter te
    zeer beschadigd of vervuild is, laat het dan vervangen door uw Honda
    dealer.
    Breng het bovendeksel aan en zet de 5 mm zeskantbout stevig vast (zie
    pagina ). Bij het monteren van de vonkenvanger moet de vonkenvangeruitlaat
    naar de zijde tegenover de bougie gericht zijn. Monteer het uitlaatfilter en de vonkenvanger in omgekeerde volgorde
    van verwijderen. De vonkenvanger mag geen scheurtjes of gaten vertonen. Vervang de
    vonkenvanger als deze beschadigd is. Gebruik een borstel om de koolaanslag van het gaas aan de
    vonkenvanger te verwijderen. Pas op en beschadig het gaas niet.Als de motor heeft gedraaid, laat dan minstens een half uur afkoelen
    voordat u gaat reinigen. Reinig de motor aan de buitenzijde, werk
    beschadigde lak bij en smeer andere gedeelten die kunnen roesten licht in
    met olie.
    Door te reinigen met water uit een tuinslang of met een hogedrukreiniger,
    kan er water in het luchtfilter of in de uitlaatdemperopening dringen. Water
    in het luchtfilter wordt opgezogen door het luchtfilterelement en water dat
    zo het luchtfilter of de uitlaatdemper passeert kan in de cilinder
    terechtkomen en schade veroorzaken.
    De periode dat benzine in uw brandstoftank en carburateur kan blijven
    zonder dat dit nadelig is voor de werking, hangt af van factoren als de
    benzinemix, de temperatuur in uw stallingruimte en of de brandstoftank
    geheel of gedeeltelijk is gevuld. De lucht in een gedeeltelijk gevulde
    brandstoftank versnelt de achteruitgang van de benzine. Bij een zeer hoge
    stallingtemperatuur versnelt de achteruitgang van de benzine.
    Brandstofproblemen kunnen dan al binnen een paar maanden optreden, of
    zelfs eerder als de benzine waarmee uw benzinetank is gevuld niet nieuw
    was.
    Schade aan het brandstofsysteem of problemen in de motorwerking als
    gevolg van een slechte stallingvoorbereiding, vallen niet onder de
    garantie
    van de dealer (Distributor’s Limited Warranty)
    .
    U kunt de levensduur van brandstof in stalling verlengen door een
    benzinestabilisator toe te voegen die speciaal daarvoor is samengesteld, of
    u voorkomt problemen met brandstofkwaliteit door tevoren de
    brandstoftank en de carburateur af te tappen.
    Wanneer u een benzinestabilisator toevoegt, vul de brandstoftank dan met
    nieuwe benzine. Als u de tank alleen gedeeltelijk vult, zal de lucht in de tank
    tijdens stalling de achteruitgang versnellen. Als u een benzinevat gebruikt
    om bij te tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe benzine bevat.
    Voeg benzinestabilisator toe volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
    Laat na toevoeging van een benzinestabilisator de motor gedurende tien
    minuten in de buitenlucht draaien, zodat voor alle onbehandelde
    benzine behandelde benzine in de plaats is gekomen.
    Zet de motor af. 1.
    2.
    3. 2.
    3. 1.
    1.
    2.
    11 11 06/11/07 13:12:13 39Z6J600_014 
    						
    							Voorzorgen bij stalling Brandstoftank en carburateur aftappen
    MotorolieVERVOER Uit stalling nemen
    NEDERLANDS
    BRANDSTOFRETOURSLANG
    OLIEVULDOP
    OPVOERKNOP
    BRANDSTOFVULPIJP
    15
    Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de carburateur,
    moet het risico op ontbranding van benzinedamp zoveel mogelijk worden
    tegengegaan. Kies een goed geventileerde stallingruimte, op ruime
    afstand van apparatuur met open vuur zoals een fornuis, een
    waterverwarmer of een kledingdroger. Vermijd ook een plek met een
    elektromotor die vonken produceert of waar elektrisch gereedschap wordt
    gebruikt. Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
    brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met benzine
    bezig bent.
    Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
    vuur uit de buurt.
    Nadat alle brandstof is afgetapt brengt u de brandstofvuldop weer stevig
    aan. Kantel de motor weer richting brandstofvulhals om de brandstof uit te
    laten stromen. Druk een paar keer op de opvoerbol tot er geen brandstof in de
    brandstofterugvoerleiding meer aanwezig is. Verwijder de brandstofvuldop en laat de brandstof uitstromen in een
    goedgekeurde opvangbak, door de motor te kantelen richting
    brandstofvulhals. Controleer of de motorolievuldop stevig is bevestigd.Veeg gemorste benzine direct weg. Werk met benzine alleen in de buitenlucht.
    Trek het startkoord langzaam uit totdat u weerstand voelt. Breng het bovendeksel aan en zet de 5 mm zeskantbout stevig vast (zie
    pagina ). Verwijder het bovendeksel en breng dan de bougie weer aan.
    Trek een paar keer aan het startkoord om de olie in de cilinder te
    verdelen. Breng het bovendeksel tijdelijk aan. Breng een paar druppels schone motorolie aan in de cilinder.
    Verwijder de bougie (zie pagina ). Draai de 5 mm zeskantbout los en haal dan het bovendeksel los (zie
    pagina ). Ververs de motorolie (zie pagina ).Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld, om
    stof buiten te houden. Een warme motor en uitlaatsysteem kan sommige
    materialen doen ontbranden of smelten. Gebruik geen plastic folie om af te
    dekken tegen stof.
    Onder zo’n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de motor achter
    en verloopt roestvorming en corrosie sneller. Zet de motor om te stallen horizontaal neer. Door te kantelen kan er
    brandstof- of olielekkage ontstaan. Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht bevordert roest
    en corrosie.
    Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten afkoelen
    voordat u de motor op het transportvoertuig zet. Een hete motor en
    uitlaatsysteem kunnen brandwonden veroorzaken en materialen doen
    ontbranden. Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de motor kort
    roken bij de eerste start. Dat is normaal. Als u de brandstof heeft afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul de tank
    dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat gebruikt om bij te
    tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe benzine bevat. Na verloop
    van tijd oxydeert benzine en verslechtert de kwaliteit, waardoor starten
    wordt bemoeilijkt. Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
    GEBRUIKSCONTROLES VOORAFin deze handleiding (zie pagina ). 2. 1.
    3.
    1.
    2.
    3.
    4.
    5.
    6. 4.
    5.
    7.
    8.
    9.9
    11 11
    114 05/12/16 19:45:03 39Z6J600_015 
    						
    							µ
    ONVERWACHTE PROBLEMEN OPLOSSEN TECHNISCHE & GEBRUIKERSINFORMATIE
    MOTOR WIL NIET
    STARTENMogelijke oorzaak Correctie TECHNISCHE INFORMATIE
    Locatie serienummer
    Verbinding voor externe bediening
    Standaard/tuinfreestype:
    Correctie Mogelijke oorzaak MOTOR HEEFT
    GEEN VERMOGEN
    NEDERLANDS
    MOTORTYPE
    MOTORNUMMER
    KABELBEVESTIGINGSPUNT
    BORGMOER
    STEUN
    STELMOER GASKABEL
    16
    Aanschafdatum: ______ / ______ / ______Motortype: ___ ___ ___ ___ Motorserienummer: __ __ __ __ __ __ __ __ __ __ __
    De gashendel is uitgevoerd met een bevestigingspunt om een kabel te
    kunnen bevestigen.
    Verwijder het luchtfilterdeksel (zie pagina ) voor de toegang tot de
    gashendel en het kabelbevestigingspunt.
    Bevestig de gaskabel zoals getoond in de afbeelding.
    Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de apparatuur om de gaskabel
    te bevestigen. Noteer het motorserienummer, de
    uitvoering en de aanschafdatum in
    de ruimte hieronder. U heeft deze
    informatie nodig bij het bestellen
    van onderdelen en bij vragen over
    technische kwesties of over de
    garantie. Controleer de
    brandstof.
    Verwijder en
    inspecteer de
    bougie.Choke open.
    Motorschakelaar in
    OFF.
    (aan de apparatuur)
    Geen brandstof.
    Slechte brandstof;
    motor gestald zonder
    voorbereiding of
    aftappen van
    brandstof, of
    bijgetankt met
    slechte brandstof.
    Verkeerde bougie,
    vervuild of foutieve
    elektrodenafstand.
    Bougie nat door
    brandstof
    (motor verzopen).
    Brandstoffilter
    verstopt, defect in
    carburateur, defect
    ontstekingssysteem,
    hangende kleppen,
    etc.
    Filterelement
    verstopt.
    Slechte brandstof;
    motor gestald zonder
    voorbereiding of
    aftappen van
    brandstof, of
    bijgetankt met
    slechte brandstof.
    Brandstoffilter
    verstopt, defect in
    carburateur, defect
    ontstekingssysteem,
    hangende kleppen,
    etc. Controleer het
    luchtfilter.
    Controleer de
    brandstof.Zet hendel in de
    stand CLOSED,
    behalve als de motor
    warm is.
    Zet motorschakelaar
    in de stand ON.
    Brandstof bijvullen
    (p. 8).
    Tap de brandstoftank
    en de carburateur af
    (p. 15).
    Bijvullen met nieuwe
    brandstof (p. 8).
    Vervang de bougie of
    stel
    elektrodenafstand
    opnieuw af
    (p. 11).
    Laat de bougie
    drogen. Monteer de
    bougie nadat deze
    droog is en start de
    motor (p. 4).
    Vernieuw of repareer
    defecte onderdelen
    zoals vereist.
    Reinig of vervang
    filterelement (p. 10).
    Tap de brandstoftank
    en de carburateur af
    (p. 15).
    Bijvullen met nieuwe
    brandstof (p. 8).
    Vernieuw of repareer
    defecte onderdelen
    zoals vereist. 1.
    2.
    3.
    4.
    1.
    2.
    3.10
    Controleer de
    bedieningsstanden.
    Neem de motor mee
    naar een erkende
    Honda
    onderhoudsdealer of
    zie het
    werkplaatshandboek.
    Neem de motor mee
    naar een erkende
    Honda
    onderhoudsdealer of
    zie het
    werkplaatshandboek.
    05/12/16 15:36:52 39Z6J600_016 
    						
    							NEDERLANDS
    Carburateurmodificaties voor werking op grotere geografische hoogte Informatie over emissieregelsysteem
    Emissiebronnen
    De wetgeving op luchtverontreiniging in de Verenigde Staten en de
    staat Californië en de milieuwetgeving in Canada
    Onkundig gesleutel en wijzigingen
    Problemen die emissie kunnen beïnvloeden
    Vervangingsonderdelen
    17
    De werking op grotere geografische hoogte kan worden verbeterd door
    specifieke modificaties aan de carburateur. Als u uw motor altijd gebruikt
    op een hoogte boven 1.500 meter, laat deze carburateurmodificatie dan
    uitvoeren door uw onderhoudsdealer. Als u deze motor op grotere
    hoogten gebruikt na de daarvoor bedoelde carburateurmodificatie, zal
    gedurende de gehele levensduur aan de emissienorm worden voldaan. Op grotere geografische hoogte is het lucht/brandstof mengsel van de
    standaardcarburateur te rijk. De motor presteert dan minder en het
    brandstofverbruik neemt toe. Als het mengsel erg rijk is, raakte ook de
    bougie vervuild en zal de motor moeilijker starten. Bij langdurig gebruik op
    een afwijkende geografische hoogte dan waarvoor deze motor is
    gecertificeerd, kan de emissie toenemen.In het verbrandingsproces komen koolmonoxide, stikstofoxiden en
    koolwaterstoffen vrij. Minder emissie van koolwaterstoffen en
    stikstofoxiden is zeer gewenst, omdat deze stoffen onder sommige
    omstandigheden bij blootstelling aan zonlicht reacties aangaan en dan een
    fotochemische smog vormen. Koolmonoxide reageert niet op dezelfde
    wijze, maar is een giftige stof.
    Honda gebruikt arme carburateurinstellingen en regelsystemen om de
    emissie van koolmonoxide, stikstofoxiden en koolwaterstoffen te beperken.
    De regelgeving van de overheid in Californië en Canada en van de
    Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency) verplicht alle
    fabrikanten om schriftelijke instructies op te stellen die de werking en het
    onderhoud aan emissieregelsystemen beschrijven.
    De volgende instructies en procedures moeten worden opgevolgd om te
    zorgen dat de emissie van uw Honda motor aan de emissienormen voldoet. Ook met de carburateurmodificatie neemt het motorvermogen af met ca.
    3,5% per elke 300 meter toename in hoogte. De geografische hoogte werkt
    echter extra nadelig voor het motorvermogen dan zonder deze
    carburateurmodificatie.
    Als de carburateur is gewijzigd voor gebruik op grotere geografische
    hoogte, is het lucht/brandstofmengsel te arm voor gebruik op lagere
    hoogten. Als u een gewijzigde carburateur gebruikt beneden 1.500 meter,
    kan de motor oververhit raken en kan er ernstige motorschade ontstaan.
    Laat bij gebruik op lagere hoogten uw onderhoudsdealer de carburateur
    weer wijzigen volgens de originele fabrieksspecificaties.
    Door onkundig sleutelen aan of wijzigen van het emissieregelsysteem kan
    de emissie toenemen tot boven de wettelijk toegestane grenswaarde.
    Onder zulk onkundig gesleutel wordt o.a. verstaan:
    Het verwijderen of wijzigen van delen van het inlaat-, brandstof- of
    uitlaatsysteem.
    Het wijzigen of buiten werking stellen van het regelmechanisme of
    toerentalverstelmechanisme waardoor de motor kan functioneren
    buiten de originele ontwerpparameters.
    Als u een van de volgende symptomen opmerkt, laat uw motor dan
    inspecteren en repareren door uw onderhoudsdealer.
    Moeilijk starten of afslaan na de start.
    Onregelmatig stationair draaien.
    Overslaan of terugslaan onder belasting.
    Naverbranding (terugslaan).
    Zwarte rook uit de uitlaat of een hoog brandstofverbruik.
    De emissieregelsystemen op uw Honda motor zijn ontworpen, gebouwd
    en gecertificeerd om te voldoen aan de emissienormen van de EPA,
    Californië en Canada. Wij raden aan om bij alle onderhoud originele Honda
    onderdelen te gebruiken. Deze door Honda ontworpen
    vervangingsonderdelen zijn geproduceerd volgens dezelfde normen als de
    originele onderdelen, zodat u kunt vertrouwen op een goede werking. Het
    gebruik van vervangingsonderdelen van een ander ontwerp of van
    mindere kwaliteit, kan de effectieve werking van uw emissieregelsysteem
    nadelig beïnvloeden.
    Een fabrikant van een los verkrijgbaar onderdeel is ervoor
    verantwoordelijk dat het onderdeel de emissieprestaties niet nadelig zal
    beïnvloeden. De fabrikant van het onderdeel of het revisiebedrijf moet
    aantonen dat het gebruik van het onderdeel niet betekent dat de motor niet
    meer aan de emissienormen kan voldoen. 06/11/07 17:38:53 39Z6J600_017 
    						
    							·
    ·
    ·
    ·
    NEDERLANDS
    Air Index (luchtindex)
    Beschrijvende term Van toepassing op emissieduurzaamheidsperiode Specificaties
    Onderhoud
    GX25 (Basisuitvoeringen)
    GX35 (Basisuitvoeringen)
    18
    Volg het onderhoudsschema op pagina . Denk eraan dat dit schema
    uitgaat van de veronderstelling dat u uw machine gebruikt volgens de
    gebruiksbestemming. Vaker onderhoud is vereist bij langdurig gebruik
    onder hoge temperaturen of hoge belasting of onder ongewoon vochtige
    of stoffige omstandigheden.
    Een label/sticker met luchtindexinformatie (Air Index Information) is
    bevestigd aan motoren die zijn gecertificeerd volgens een
    emissieduurzaamheidsperiode overeenkomstig de eisen van de California
    Air Resources Board (Californisch instituut voor schone lucht).
    Verlengd Gemiddeld
    Matig
    De duurzaamheidsbeschrijving is bedoeld om u te informeren over de
    duurzaamheid van de motoremissie. De beschrijvende term geeft de
    nuttige gebruiksduur aan van het motoremissieregelsysteem. Zie de
    garantie voor uw emissieregelsysteemvoor nadere informatie.
    De staafgrafiek is bedoeld om u als klant de mogelijkheid te geven de
    emissieprestaties van verkrijgbare motoren te vergelijken. Hoe lager de
    luchtindex, hoe minder de vervuiling. Type
    S3
    (Standaard)
    Type T3
    (Tuinfrees) TR3
    (Tuinfrees)
    S3
    (Standaard) GCART
    192 mm
    221 mm
    230 mm 2,78 kg
    4-slag, overhead nokkenas, ééncilinder 25 cm
    [35 26 mm]
    0,72  kW (1,0  PS) bij 7.000  min
    (omw/min)
    1,0  N·m  (0,10  kgf·m)  bij 5.000  min
    (omw/min)
    0,08
    0,54     /h bij 7.000 min -1
     (omw/min)
    Geforceerde koeling
    Transistor-magneetontsteking
    Tegen de richting van de wijzers van de klok
    GCAST
    198 mm
    234 mm
    240 mm 3,33 kg 198 mm
    243 mm
    242 mm
    3,52 kg 198 mm
    243 mm
    242 mm
    3,52 kg
    4-slag, overhead nokkenas, ééncilinder 35,8 cm
    [39 30 mm]
    1,0  kW  (1,4  PS) bij 7.000  min
    (omw/min)
    1,6  N·m  (0,16  kgf·m)  bij 5.500  min
    (omw/min)
    0,10
    0,71    /h bij 7.000 min -1
     (omw/min)
    Geforceerde koeling
    Transistor-magneetontsteking
    Tegen de richting van de wijzers van de klok
    Beschrijvingscode
    voor
    aandrijfapparatuur
    Lengte
    Breedte
    Hoogte
    Droog gewicht
    (zonder koppeling)
    Motoruitvoering
    Cilinderinhoud
    [Boring Slag]
    Max. vermogen
    Max. koppel
    Motorolie-inhoud
    Brandstoftankinhoud
    Brandstofverbruik
    Koelsysteem
    Ontstekingssysteem
    Aftakasrotatie
    Beschrijvingscode
    voor
    aandrijfapparatuur
    Lengte
    Breedte
    Hoogte
    Droog gewicht
    (zonder koppeling)
    Motoruitvoering
    Cilinderinhoud
    [Boring Slag]
    Max. vermogen
    Max. koppel
    Motorolie-inhoud
    Brandstoftankinhoud
    Brandstofverbruik
    Koelsysteem
    Ontstekingssysteem
    Aftakasrotatie W3
    (Pomp) T3
    (Tuinfrees)
    247 mm
    221 mm 192 mm
    210 mm
    236 mm
    2,96 kg
    230 mm
    3,10 kg
    0,58
    0,63
    50 uur (0 t/m 80 cm)
    125 uur (meer dan 80 cm
    )
    125 uur (0 t/m 80 cm
    )
    250 uur (meer dan 80 cm
    )
    300 uur (0 t/m 80 cm
    )
    500 uur (meer dan 80 cm
    )
    1.000 uur (meer dan 225 cm
    ) 0,57
    0,70
    Het label/sticker met luchtindexinformatie moet aan de motor bevestigd
    blijven tot deze wordt verkocht. Verwijder het hanglabel voordat u de
    motor gaat gebruiken.7
    (zonder
    tankbescherming)
    (zonder
    tankbescherming)
    06/11/07 13:12:49 39Z6J600_018 
    						
    							µ
    ¶
    ¶
    ¶
    NEDERLANDS
    Afstelspecificaties Bedradingsschema’s
    CONTROLEPUNT SPECIFICATIE ONDERHOUD
    Beknopte naslaginformatie
    Pomptype: Standaard/tuinfreestype:
    19
    Elektrodenafstand
    Stationair toerental
    Klepspeling (koud)
    Overige
    specificaties0,60 0,70 mm
    3.100 200 min
    (omw/min)
    INL: 0,08 0,02 mm
    UITL: 0,11 0,02 mmZie pagina: 11
    Neem contact op
    metuwerkende
    Honda dealer
    Geen overige afstellingen vereist.
    Brandstof
    Motorolie
    Bougie
    OnderhoudLoodvrije benzine (zie pagina 8)
    VS
    Behalve
    VSPompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
    RON-octaangetal van 91 of hoger
    Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
    CM5H (NGK)
    CMR5H (NGK) SAE 10W-30, API SJ of hogere klasse, voor algemene
    gebruiksdoeleinden.
    Ziepagina8.
    Vóór elk gebruik:
    Controleer het motorolieniveau. Zie pagina 9.
    Controleer het luchtfilter. Zie pagina 10.
    Eerste 10 uur:
    Ververs motorolie. Zie pagina 9.
    Vervolgens:
    Volg het onderhoudsschema op pagina 7.
    UIT
    AAN
    Bl ZwartBOUGIE
    BOBINE
    Motorschakelaar aan de apparatuur die door
    deze motor wordt aangedreven.
    CONTACTSLOT (1)
    (2)
    (3)
    (4)
    06/11/07 13:13:02 39Z6J600_019 
    						
    							¬­ Canada: Verenigde Staten, Puerto Rico en Amerikaanse Maagdeneilanden: Informatie over dealerzoekfunctie
    GEBRUIKERSINFORMATIE
    Voor Europese gebiedsdelen:
    Klantenservice-informatieCanada:
    Honda Canada, Inc.
    Voor Europese gebiedsdelen:
    Honda Europe NV.
    Alle overige gebieden:
    American Honda Motor Co., Inc. Verenigde Staten, Puerto Rico en Amerikaanse Maagdeneilanden:Het Honda-kantoor Alle overige gebieden: Verenigde Staten, Puerto Rico en Amerikaanse Maagdeneilanden:
    NEDERLANDS20
    of bezoek onze website: www.honda.ca Bel (888) 9HONDA9 of bezoek onze website: www.honda-engines.com Bel (800) 426-7701
    bezoek onze website: http://www.honda-engines-eu.com
    De onderhoudsmonteurs bij uw dealervestiging zijn goed opgeleide
    vakmensen. Zij zullen vrijwel elke vraag waarmee u zit kunnen
    beantwoorden. Als u een probleem heeft dat uw dealer niet naar
    tevredenheid oplost, bespreek dit dan met het management van de
    dealervestiging. De werkplaatsmanager, algemeen manager of de
    eigenaar kunnen u helpen. Vrijwel alle problemen worden op deze wijze
    opgelost.715 Milner Avenue
    Toronto, ON
    M1B 2K8
    Telefoon: (888) 9HONDA9
    (888) 946-6329
    (416) 299-3400
    (416) 287-4776
    (877) 939-0909
    (416) 287-4776Kosteloos
    Netnummer Toronto
    Netnummer Toronto
    Kosteloos
    Netnummer Toronto Fax:Engels:
    Frans:
    European Engine Center
    http://www.honda-engines-eu.com
    Neem contact op met de Honda dealer in uw gebied voor assistentie.
    Of bel: (770) 497-6400, 8:30 am - 8:00 pm EST Power Equipment Division
    Customer Relations Office
    4900 Marconi Drive
    Alpharetta, GA 30005-8847 Een gedetailleerde beschrijving van het probleem Uw naam, adres en telefoonnummer
    Aanschafdatum Naam, adres en contactpersoon van de dealer die het onderhoud aan uw
    motor verricht Naam van de dealer die de motor aan u verkocht Motoruitvoering, serienummer en type (zie pagina ) De naam van de fabrikant en het modelnummer van de apparatuur
    waaraan de motor is gemonteerd Als u schrijft of belt, geef dan de volgende informatie door: Als u niet tevreden bent met een beslissing van het management van de
    dealervestiging, neem dan contact op met het vermelde Honda kantoor. Als u ook na een gesprek met de regiodealer (Regional Engine Distributor)
    nog ontevreden bent, kunt u contact opnemen met het vermelde Honda
    kantoor. Als u niet tevreden bent met een beslissing van het management van de
    dealervestiging, neem dan contact op met de regiodealer voor Honda
    motoren in uw gebied (Honda Regional Engine Distributor).
    16 05/12/16 15:38:28 39Z6J600_020 
    						
    All Honda manuals Comments (0)

    Related Manuals for Honda Engine Gx25u Gx35u Owners Manual Dutch Version