Home
>
Stiga
>
Lawn Mower
>
Lawn Mower 8211 0224 10 Stiga Multiclip 48 51S Pro48 Pro51s Operators Manual Dutch Version
Lawn Mower 8211 0224 10 Stiga Multiclip 48 51S Pro48 Pro51s Operators Manual Dutch Version
Have a look at the manual Lawn Mower 8211 0224 10 Stiga Multiclip 48 51S Pro48 Pro51s Operators Manual Dutch Version online for free. It’s possible to download the document as PDF or print. UserManuals.tech offer 5898 Stiga manuals and user’s guides for free. Share the user manual or guide on Facebook, Twitter or Google+.
STIGA MULTICLIP 48 PRO 48 51 S PRO 51 S 8211-0224-10
3 SVENSKAS 6. Briggs & Stratton LS 457. Honda 8. Briggs & Stratton XTE 60 ADD FULL FULL ADD 0,15 l. ADD FULL 9. Briggs & Stratton Intek 10. Briggs & Stratton LS 4511. Briggs & Stratton XTE 60 3x 12. Honda STOP G 13. Multiclip 48/Pro 48, Briggs & Stratton ADDFULL
4 SVENSKA S G M STOP G N 18. Multiclip 51 S/PRO 51 S 17.16. Pro 51 S STOP G I 14. Multiclip 51 S, Briggs & Stratton15. Multiclip 48, Honda 21. Honda20. Briggs & Stratton XTE 60 / Intek 19. Briggs & Stratton LS 45
5 SVENSKAS 40 Nm 40 Nm HS I 23. Multiclip 51 S 25. Multiclip 51 S, PRO 51 S 22. 0,75 mmBriggs & Stratton : 0,76 mm Honda: 0,7-0,8 mm 24. PRO 51S 27a.26. PRO 48, PRO 51 S T L K P K 27b. U V 28. PRO 51 S
6 NEDERLANDSNL SYMBOLEN Op de machine ziet u de volgende symbolen om u eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet- tendheid bij gebruik geboden is. Betekenis van de symbolen: Waarschuwing! Lees vóór gebruik van de machine de gebruikershandleiding en de veiligheidsvoorschriften. Waarschuwing! Houd omstanders op af- stand. Kijk uit voor uit de machine weg- geslingerde voorwerpen. Waarschuwing! Zorg dat uw handen en voeten niet onder het maaidek kunnen ko- men als de machine loopt. Waarschuwing! Vóór het verrichten van reparaties eerst de bougiekabel losmaken van de bougie. BELANGRIJK Bepaalde gedeelten gelden uitsluitend voor som- mige modellen. In dit geval wordt de naam van het model aan het begin van de tekst aangegeven. Sommige modellen hebben geen gashendel. Het toerental van de motor is zodanig ingesteld dat de motor optimaal draait en de uitstoot van uitlaatgas- sen minimaal is. MONTAGE DUWBOOM/BUMPER (PRO 51 S) Druk de afsluitdoppen in de openingen op de duw- boom. Plaats de duwboom zodanig op de kap dat de gaten in de duwboom op één lijn liggen met de gaten in de kap. Duw de slotschroeven van onder- en door de gaten en zet ze vast met de moerenU. Druk de afdekdopjesVop de schroeven (afb. 28). ONDERSTE DEEL DUWBOOM (PRO 48/PRO 51S) Klap het onderste deel van de duwboom terug en schroef het vast met de boutenA(afb. 1). BOVENSTE DEEL DUWBOOM Monteer het bovenste deel van de duwboom (afb. 2). De hoogte van de duwboom boven de grond kan binnen bepaalde grenzen afgesteld worden, omdat het onderste deel is voorzien van gaten (afb. 3). Het bovendeel kan naar één kant gedraaid worden. Daardoor wordt het maaien langs een muur een- voudiger (afb. 4). KABELGELEIDERS Zet de kabels vast in de kabelgeleiders (afb. 5): D: Start/stop-kabel +Honda:Gaskabel E:Multiclip 51S/PRO 51S:Koppelingskabel GEBRUIK VAN DE GRASMAAIER VOOR HET STARTEN VUL HET CARTER MET OLIE De grasmaaier wordt geleverd zonder olie in het motorcarter. Voordat de mo- tordeeerstekeerwordtgestartmoethet carter met olie worden bijgevuld. Verwijder de oliepeilstok (afb. 6-9). Vul het carter van de motor met 0,55 liter olie van goede kwaliteit (serviceklasse SE, SF of SG). Gebruik SAE30ofSAE10W-30olie. Vul olie bij tot de de markering “FULL/MAX“ op de oliepeilstok. Overvul niet. CONTROLEER HET OLIEPEIL Controleer voor gebruik op de oliepeilstok of het oliepeil tussen “FULL/MAX“ en “ADD/MIN“ staat. De maaier moet horizontaal staan. Verwijder de oliepeilstok en veeg hem schoon (afb. 6-9). Breng de stok weer aan en draai hem vast. Trek de stok er weer uit. Lees het oliepeil af. Als het peil te laag is, vul dan olie bij tot de markering “FULL/MAX“. VUL DE BENZINETANK Vul benzine bij voordat u de motor start. Verwijder nooit de vuldop en vul de machine nooit met benzine wanneer de motor loopt of nog warm is. Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand. Laat wat ruimte over zodat de benzine nog wat kan uitzetten.
7 NEDERLANDSNL Gebruik bij voorkeur milieuvriendelijke benzine, d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft een samenstelling die minder schadelijk is voor mens en milieu. Deze benzine bevat geen toevoegingen als lood, oxygenatoren (alcohol en ethers), alkenen en benzeen. N.B.! Als u overstapt op milieuvrien- delijke brandstof met een motor die al- tijd op gewone loodvrije benzine heeft gelopen (octaangehalte 95), moeten de aanwijzingen van de brandstoffabri- kant zorgvuldig worden opgevolgd. Er kan ook gewone loodvrije benzine met oc- taangehalte 95 worden gebruikt. Gebruik nooit tweetakt motorolie. LET OP! Denk erom dat benzine beperkt houdbaar is. Koop niet meer benzine dan u binnen 30 dagen gebruikt. STARTEN VAN DE MOTOR (Briggs & Stratton) 1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder- grond. Start niet in lang gras. 2. Zorg ervoor dat de bougiekabel is aangesloten op de bougie. 3. Koude motor starten: druk de pompballon 6 keer goed in (afb. 10, 11). Als u een warme motor start, hoeft u de pomp- ballon niet in te drukken. Als de motor gestopt is door gebrek aan brandstof, vul dan nieuwe brandstof bij en druk de pompballon 3 keer in. 3.PRO 51S:Zet de koppelingshendelMin stand (afb. 16). 4. Knijp de start/stop-beugelGtegen de duw- boom. LET OP! De start/stop-beugelGinge- drukt houden, zodat de motor niet afslaat (afb. 13-16). 5 Pak de starthendel vast en start de motor door een snelle ruk aan het startsnoer. Om gemakkelijker te kunnen starten, drukt u de duwboom zo naar beneden dat de wielen iets van de grond los komen. Houd handen en voeten uit de buurt van het/de roterende mes(sen). Steek uw handen of voeten nooit onder de meskap of in de uitwerpopening wanneer de mo- tor draait. STARTEN VAN DE MOTOR (Honda) 1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder- grond. Start niet in lang gras. 2. Zorg ervoor dat de bougiekabel is aangesloten op de bougie. 3. Open de benzinekraan (afb. 12). 4. Zet de gashendelNin de chokestand . LET OP! De choke hoeft niet gebruikt te worden als de motor warm is (afb. 15). 5. Knijp de start/stop-beugelGtegen de duw- boom. LET OP! De start/stop-beugelGinge- drukt houden, zodat de motor niet afslaat (afb. 15). 6. Pak de starthendel vast en start de motor door een snelle ruk aan het startsnoer. 7. Als de motor loopt, de gashendel naar achteren bewegen tot volle kracht. LET OP! De motor altijd op volle kracht gebruiken om abnormale trillingen van de machine te voorkomen. Houd handen en voeten uit de buurt van het/de roterende mes(sen). Steek uw handen of voeten nooit onder de meskap of in de uitwerpopening wanneer de mo- tor draait. TRANSMISSIE (Multiclip 51S) Schakel de overbrenging in door de koppelings- beugelItegen de duwboom te drukken. Ontkoppel de overbrenging door de koppelingsbeugelIlos te laten (afb. 14). Druk de duwboom iets naar beneden zodat de aan- drijfwielen iets van de grond komen als u wilt draaien, achteruit lopen, rond bomen wilt maaien etc. zonder de grasmaaier uit te schakelen. TRANSMISSIE (PRO 51S) Verbind de overbrenging door de koppelingshen- delMnaar te bewegen (afb. 16). Zorg ervoor dat de koppelingshendel altijd volledig in een van beide standen staat. Druk de duwboom iets naar beneden zodat de aan- drijfwielen iets van de grond komen als u wilt draaien, achteruit lopen, rond bomen wilt maaien etc. zonder de grasmaaier uit te schakelen.
8 NEDERLANDSNL MOTOR STOPPEN Direct na gebruik kan de motor bij- zonder heet zijn. Raak de demper, de cilinder of de koelribben niet aan. Dit kan ernstige brandwonden veroorzak- en. 1.PRO 51S:Schakel de aandrijving uit. Zet de koppelingshendelMin stand (afb. 16). Honda:Sluit de brandstofkraan. 2. Laat de start/stop-beugelGlos om de motor te laten stoppen (afb. 13-16). Deze beugel niet los- maken (bijv. door deze in de ingedrukte positie tegen de duwboom vast de zetten), omdat u de motor zo niet kunt uitzetten. 3. Als u de machine zonder toezicht achterlaat, moet u de bougiekabel losmaken van de bougie. Wanneer de start/stopbeugel niet meer werkt, stop dan de motor door de bougiekabel los te maken van de bougie. Breng de grasmaaier onmiddellijk naar een erkende werkplaats voor reparatie. TIPS BIJ HET MAAIEN Denk eraan, alvorens het gras gemaaid wordt, stenen, speelgoed en andere harde voorwerpen te verwijderen. Een machine met MULTICLIP-systeem maait het gras, hakt het fijn en blaast het daarna in de gras- mat. Het afgeknipte gras hoeft niet opgenomen te worden. Het beste MULTILIP-effect verkrijgt u als de vol- gende regels in acht genomen worden: 1. Gebruik hoog motortoerental (volgas). 2. Maai het gras niet te kort. Maai hoogstens 1/3 van de lengte af. 3. De onderzijde van de kap altijd schoon houden. 4. Altijd een scherp mes gebruiken. 5. Maai niet als het gras nat is. Het gras blijft dan onder aan de kap plakken, waardoor het maaire- sultaat minder mooi is. MAAIHOOGTE Schakel de motor uit voordat u de maaihoogte instelt. Stel de maaihoogte niet zo laag in dat het mes (de messen) in contact komt(en) met oneffenheden op de grond. De grasmaaier heeft een hendel voor het instellen van de maaihoogte. Trek de hendel naar buiten en stel daarna de maaihoogte in die geschikt is voor de grasmat (afb. 17). ONDERHOUD De motor moet altijd eerst uitge- schakeld worden en de bougiekabel moet altijd eerst gedemonteerd worden voordat u onderhoud aan de motor of de maaimachine uitvoert. Schakel de motor uit en demonteer de bougiekabel voordat u de grasmaaier optilt, bijv. om hem te transporteren. Als de grasmaaier gekanteld moet worden,moetudatzodoendatde bougie naar boven gericht is. De gras- maaier alleen kantelen als de benzinet- ank leeg is. KOELSYSTEEM Het koelsysteem van de motor dient alvorens de maaier wordt gebruikt telkens te worden schoongemaakt. Verwijder gras, vuil e.d. van de koelribben en de luchtinlaat van de cilinder. SCHOONMAKEN Na ieder gebruik de grasmaaier schoonmaken. Vooral de onderkant van de kap is belangrijk. Met de tuinslang schoonspoelen. Dit verlengt de lev- ensduur van de maaimachine. LET OP! U mag geen hogedrukreiniger gebruiken. Als het gras ingedroogd is, kunt u de maaikap schoonschrapen. Maak de geluiddemper en de directe omgeving regelmatig schoon en ver- wijder gras, vuil en brandbaar materi- aal.
9 NEDERLANDSNL Multiclip 51S/PRO 51S:N.B.! Een of twee keer tijdens het maaiseizoen moet er onder de transmis- sie schoongemaakt worden (afb. 18). Verwijder de kap en reinig de transmissie met een borstel of per- slucht. OLIE VERVERSEN Vervang de olie wanneer de motor warm is en de benzinetank leeg is. Ter voorkoming van brandwonden goed op- letten bij het aftappen van hete olie. Vervangdeoliedeeerstekeerna5uurgebruik, daarna om de 50 werkuren of één keer per seizoen. Verwijder de oliepeilstok, laat de grasmaaier voorover hellen en laat de olie uit de maaier in een emmer lopen. Zorg ervoor dat de olie niet op het gras loopt. Vul nieuwe olie bij: Gebruik SAE 30 of SAE 10W- 30 olie. Het carter heeft een inhoud van 0,55 liter. Vul olie bij tot de markering “FULL/MAX“ op de oliepeilstok. Overvul niet. LUCHTFILTER Een vervuild luchtfilter vermindert het motorver- mogen en veroorzaakt slijtage aan de motor. Briggs & Stratton LS 45 (afb. 19):De luchtrein- iger voorzichtig demonteren, zodat er geen vuil in de carburateur valt. Verwijder het schuimplastic filter en reinig het met vloeibaar afwasmiddel en water. Het filter drogen. Giet wat olie op het filter en knijp het erin. De luchtreiniger weer monteren. Reinig het filter eens in de drie maanden of steeds na 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerste voordoet. Vaker als u de grasmaaier op een stof- fige ondergrond gebruikt. Briggs & Stratton XTE 60, Intek (afb. 20):Draai de schroef los en klap het deksel van het luchtfilter open. Verwijder voorzichtig het filter. Klop het voorzichtig tegen een vlak oppervlak. Vervang het filter als het dan nog vuil is. Reinig het filter eens in de drie maanden of steeds na 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerste voordoet. Vaker als u de grasmaaier op een stof- fige ondergrond gebruikt. Honda (afb. 21):Verwijder het deksel en neem het filter uit. Controleer het filter zorgvuldig op gaten of beschadigingen. Een defect of beschadigd filter moet vervangen worden.Om vuil te verwijderen, klopt u het filter versc- heidene malen tegen een hard oppervlak of blaast u met luchtdruk vanaf de achterzijde van het filter. Probeer het filter niet schoon te borstelen, aangez- ien hierdoor vuil in de vezels komt. Een zeer vuil filter dient te worden vervangen. Reinig het luchtfilter na 25 werkuren of één keer per seizoen. Vaker als u de grasmaaier op een stof- fige ondergrond gebruikt. BOUGIE De bougie of bougiekabel niet verwij- deren als u wilt zien of er een vonk op- treedt. Gebruik altijd een goedgekeurd testgereedschap. Maak met regelmatige tussenpozen de bougie schoon (iedere 100 bedrijfsuren). Gebruik daar- voor een staalborstel. Verwissel de bougie als de elektroden al te veel verbrand zijn of als de bougie beschadigd is. De aanbevelingen van de motorfabrikanten (afb. 22): Briggs & Stratton:Champion J19LM (RJ19LM), elektrodeafstand 0,76 mm. Honda GCV:BPR6ES (NGK). Elektrodeafstand 0,7-0,8 mm. AFSTELLING VAN KOPPELINGSKA- BEL (Multiclip 51S) Wanneer de overbrenging niet is ingekoppeld wanneer de koppelingsbeugel tegen het stuur wordt geknepen, of wanneer de maaier als traag of langzaam wordt ervaren, kan de oorzaak zijn dat de koppeling in de transmissie slipt. Om dit te her- stellen, stelt u de koppelingskabel als volgt af: 1. Wanneer de koppelingsbeugel is losgelaten moet de machine zonder weerstand kunnen rollen. Als dat niet het geval is, schroef dan stelnippelTin totdat de machine kan rollen (afb. 23). 2. Als de koppelingsbeugel ong. 2 cm (stand 1) wordt in- gedrukt, moet er weerstand zijn als de grasmaaier vooruit wordt geduwd. Met de beugel geheel ingedrukt (stand 2) zou rollen niet moeten gaan. Schroef de stelnippelT helemaal uit tot deze stand is bereikt.
10 NEDERLANDSNL AFSTELLING VAN KOPPELINGSKA- BEL (PRO 51 S) Controle van de koppelingsfunctie (afb. 24): 1. Duw de maaier voor- en achteruit met in- geknepen koppelingshandel. 2. Zet de koppelingshendel in de stand en duw de maaier voorzichtig vooruit tot de voorwielen blokkeren. 3. In deze positie zal de veerH6 mm uitgetrokken zijn ten opzichte van de normale stand, zodat deze de transmissie voldoende inschakelt. 4. Indien de veer niet voldoende naar buiten gaat, pas de instelling dan aan met nippelIbij de ko- ppelingshendel. 5. Maak eerst de moer S los en verdraai dan nippelI. 6. Zet de koppelingshendel in de -positie en controleer of de maaimachine ook werkelijk ontkoppeld is door de maaier voorzichtig heen en weer te duwen. AFSTELLING VAN V-SNAAR (Multiclip 51S, PRO 51S) Controleer regelmatig de riemspanning. De aandr- ijfriem is correct afgesteld wanneer borstboutK gecentreerd is in de voorste opening in de motor- bevestiging (afb. 25). Bij een onjuiste riemspanning kunnen abnormale trillingen in de duwboom optreden (aandrijfriem te strak gespannen) of kan de aandrijfriem gaan slip- pen (aandrijfriem te los). Stel de aandrijfriem als volgt bij: schakel de motor uit en maak de bougiekabel los van de bougie. De- monteer de transmissiekap. Maak schroefLlos. Trek de transmissie naar voren zodat de riem wordt aangespannen en draai de schroefLaan. De aandrijfriem moet zodanig worden afgesteld dat de borstboutKgecentreerd wordt in de voorste open- ing in de motorbevestiging. SCHOKDEMPER (PRO 48, PRO 51S) De voorste schokdemperP(afb. 26) vangt de meeste schokken op. Controleer de schokdemper twee keer per seizoen. Als de schokdemper besch- adigd of versleten is, moet deze vervangen worden. VERWISSELEN VAN DE MESSEN Draag bij het verwisselen van messen beschermende handschoenen om te voorkomen dat u zich snijdt. Botte en beschadigde messen trekken aan het gras en geven een lelijk maairesultaat. Nieuwe scherpe messen snijden het gras. Het resultaat is een groen en fris uitziend gazon. Controleer de messen altijd als deze ergens tegen hebben gestoten. Verwijder eerst de bougiekabel. Als de messen zijn beschadigd, moeten de bescha- digde onderdelen worden vervangen. Gebruik al- tijd originele reserveonderdelen. Maak de schroef los om het mes te vervangen (afb. 27). Monteer het nieuwe mes zo dat het gestanste STIGA-logo naar boven naar de mesbevestiging gericht is (niet naar het gras). Monteer opnieuw zo- als aangeven op de afbeelding. Draai de schroef stevig vast. Aanhaalmoment 40 Nm. Bij het vervangen van een mes moet ook de mes- bout worden vervangen. Valt niet onder garantie: schade veroorzaakt door het maaien tegen harde voorwerpen. Bij het vervangen van messen, meshouders en mesbouten altijd originele reserveonderdelen ge- bruiken. Niet-originele reserveonderdelen kunnen verwondingen veroorzaken, ook al passen ze in de machine. MESSEN SLIJPEN Eventuele slijpwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd op een wet- of slijpsteen (nat slijpen). Uit veiligheidsoverwegingen mag het mes niet worden geslepen op een amarilschijf. Een te hoge temperatuur kan het mes broos maken. Na het slijpen moet het mes uitgebalan- ceerd worden om schade door trillingen te voorkomen. OPBERGEN WINTERSEIZOEN Maak de brandstoftank leeg. Start de motor en laat die lopen totdat hij afslaat. Dezelfde benzine mag niet meer dan één maand in de tank blijven.